l
'We hebben de
zaak nu goed
in de klauwen'
TT
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1995
Een korte stilte. Een blik vol verbazing. Hoe kunnen ze,
zie je hem denken, aan het eind van het lange gesprek
zo'n vraag nog stellen? Dan het strijdvaardige
intwoord: „Ik peins er niet over. "Ries Straver, gekweld
hoofdcommissaris van het regionale politiekorps
'ennemerland, is absoluut niet van plan op te stappen.
Burgemeester en korpsbeheerder Pop steunt hem
daarin. Na een lange tijd van zwijgen, doorbreken
burgemeester Pop en korpschef Straver de stilte.
Onze verslaggevers Jan Kuys en Arthur Maandag in
gesprek met de autoriteiten.
aarlem' spreekt.
Lang heeft de poli-
tieleiding geruch
ten, aantijgingen, beschuldigin
gen en verdenkingen over zich
heen laten komen. Haarlem res
pecteerde landelijke afspraken
over 'radio-stilte', over het niet
reageren op berichten in de me
dia over het politiewerk. Hoe erg
het Haarlemse politiekorps ook
werd zwart gemaakt, Haarlem
zweeg.
Toch waren er meerdere aan
leidingen tot spreken. De IRT-af-
faire en het vervolg daarop van
het parlementaire onderzoek
brachten veel feiten aan het licht,
waarin de Haarlemse politie
agenten Langendoen en Van
Vondel de hoofdrol speelden.
Een twijfelachtige hoofdrol, wel
te verstaan. Zij regisseerden het
doorvoeren van duizenden kilo's
softdrugs op de vrije markt, ont
popten zich als betrouwbare be
middelaars tussen criminelen
van verschillend allooi en toon
den talent in het aanboren van
commercieel interessante saptra
jecten. Dat alles met het heilige
doel grote boeven te vangen.
Niets kon hen daarin stuiten.
„Je moet het zwijgen van
Haarlem niet als iets bijzonders
schilderen", stelt korpsbeheerder
Pop. „Wij zijn terughoudend ge
weest, maar dat waren anderen
ook. Er is wel veel gelekt, er is
van alles naar buiten gekomen.
Maar dat ging buiten de afspraak
om. Bovendien waren wij het af
gelopen jaar onderwerp van een
rijksrecherche-onderzoek, waar
wij zelf om hebben gevraagd.
Dan ga je niet hangende dat on
derzoek allerlei meningen naar
buiten brengen."
Nuchtere reactie
Het neemt niet weg dat de vloed
golf van kritiek, die over Haarlem
is uitgestort, de verantwoordelij
ken zwaar heeft getroffen. Des
ondanks volgt een nuchtere, af
gewogen reactie. Burgemeester
Pop: „Er is een disproportionele
aandacht geweest voor Haarlem.
Dit komt vooral door de wijze,
waarop de handel en wandel van
de Criminele Inlichtingen Dienst
(CID) is onderzocht. De rijksre
cherche en de parlementaire on
derzoekscommissie zijn tegelij
kertijd aan de slag gegaan.
Bovendien is afgesproken dat
de rijksrecherche alle gegevens
doorgaf aan de parlementaire
commissie van voorzitter Van
Traa. Een normaal gesproken be
sloten onderzoek van de rijksre
cherche werd nu via het werk
van Van Traa openbaar. Veel
mensen hebben daardoor een
oordeel dat niet is gebaseerd op
een doorwrocht eindrapport,
maar op momentopnamen in de
openbare verhoren.
Het tegelijkertijd doen van
twee onderzoeken zit de Haar
lemmers niet lekker, zoveel is
ook duidelijk. Pop noemt het op
deze wijze samengaan van een
besloten en openbaar onderzoek
'uniek in de Nederlandse rechts
geschiedenis'. Tegelijkertijd geeft
hij aan een afzonderlijk oordeel
in beide onderzoeken van het
grootste gewicht te vinden. „Ik ga
er van uit dat Van Traa zich be
perkt tot de vraagstelling van zijn
commissie. Dat hij uitspraken
doet over ernst en omvang van
de zware criminaliteit, over de
toelaatbaarheid van opsporings
methoden en over de controle
daarop. En dat hij niet, zoals je
uit de openbare verhoren van de
parlementaire commissie zou
kunnen opmaken, uitsluitend de
IRT-affaire en de rol van perso
nen binnen de CID-Kennemer-
land zal behandelen. Ik neem
aan dat Van Traa in zijn rap
portage terugkeert naar de oor
spronkelijke doelstelling van de
commissie."
Het verhaal van de Haarlemse
boosdoeners die Nederland op
zijn kop hebben gezet, ligt lood
zwaar in de burgemeesterska
mer. Pop en Straver beseffen dat
er vanuit de Haarlemse CID wel
heel vindingrijk is geprobeerd
boeven te vangen. Toch is er
geen sprake van berusting, noch
van gelatenheid. De Haarlemse
korpsleiding heeft rationele
nuchterheid als richtsnoer geno
men voor het verdere handelen.
De inzet van de relatief nieuwe
burgemeester Pop, die bijna een
jaar in Haarlem in functie is, is
erop gericht het politiewerk in de
regio weer een vertrouwensbasis
te geven.
Straver oogt zeer vermoeid.
Dag en nacht is hij bezig 'zijn'
mensen uit te leggen wat er is ge
beurd en hoe het kon gebeuren.
Deze week is begonnen met spe
ciale bijeenkomsten op politie
bureaus waar de korpsleiding
tekst en uitleg geeft. Hoe kon het
dat enkele korpsleden er in
slaagden een stinkende smet te
werpen op de hele politie Kenne-
merland? En dat door mensen, in
wie Straver een onvoorwaardelijk
vertrouwen stelde en nog stelt.
„De beeldvorming is zwaar
scheef', oordeelt Pop. over het
aangetaste imago van het Haar
lemse korps. Straver: „Het straalt
af op alle medewerkers. Wat nu
in de schijnwerpers staat is iets
waar pakweg één procent van
ons korps, en dan nog in het ver
leden, mee bezig was. Ogenblik
kelijk na de IRT-affaire heb ik
eind, 1993 al ingrijpende maatre
gelen genomen. Het is onzin om
te zeggen dat er niets is gebeurd.
Er is geen korpschef in Neder
land die zijn CID zo drastisch
heeft vernieuwd. Ondanks het
feit dat een toen reeds ingesteld
rijksrecherche-onderzoek uit
wees, dat er niets mis was met
mijn CID. Op die wijze heb ik
mijn verantwoordelijkheid geno
men. Er is hier nu een totaal an
dere CID. De lessen die wij heb
ben getrokken, zijn echter vol
strekt onderbelicht."
Na de 'reorganisatie' werd de
Haarlemse korpsleiding echter
op onaangename wijze gecon
fronteerd met nieuwe belastende
gegevens over de CID-acties. Een
en ander leidde in maart van dit
jaar tot een nieuw, grootser op-
Burgemeester/korps-
beheerder Pop en
hoofdcommissaris
Straver luchten hun
hart. „De beeldvor
ming over het aange
taste imago van het
Haarlemse korps, is
zwaar schetef."
FOTO'S UNITED PHOTOS
DE BOER
POPPEDEBOER
Pop en Straver doorbreken het zwijgen
gezet, onderzoek naar het wer
ken van de Haarlemse CID. En
dat, zo zeggen Pop en Straver,
vormt sindsdien een belemme
ring om zelf verder in te grijpen.
Ingrijpen kan pas op het mo
ment dat de door de rijksrecher
che gevonden feiten ondubbel
zinnige taal spreken. Pop: „Ik
heb ze gevraagd me te informe
ren als uit het onderzoek blijkt
dat ik handelend zou moeten op
treden. Tot nog toe hebben ze
'nee'gezegd."
Pop en Straver geloven niet dat
de rijksrecherche Amsterdamse
belangen zwaarder zal laten we
gen. zoals hardnekkige geruch
ten willen. Ook over het 'lekken'
van rijksrecherche-informatie
naar Amsterdamse media weige
ren de Haarlemmers te specule
ren. Evenmin hebben ze een oor
deel, zeggen ze, over eigen on
derzoekswerk van Amsterdamse
officieren van justitie, die hun
bevindingen doorgaven aan de
rijksrecherche. De Haarlemmers
hebben er alle vertrouwen in dat
de rijksrecherche het onderzoek
professioneel en objectief doet.
Pop: „Als je dat vertrouwen
niet langer hebt, wie is er dan
nog om een onafhankelijk onder
zoek te doen? Straks aan het eind
zal blijken of dat vertrouwen te
recht is. In het uiterste geval kan
ik het eindrapport in de prulle-
bak gooien, maar over dat soort
dingen praat ik nu niet. Wij heb
ben ze zelf ingeschakeld, wij
kennnen ze al langer dan van
daag en ik heb nooit reden gehad
aan hun deskundigheid te twijfe
len."
Afwachten
Zorgvuldigheid is de maatstaf
van de Haarlemmers. Goed na
denken, voordat je iets doet, is de
richtlijn. Vooralsnog houden ze
zich vast aan zeer veel deskundi
gen, die de gewraakte opspo
ringsmethode van het doorleve
ren van drugs nog steeds recht
matig noemen. Er worden geen
voorbarige conclusies getroldcen.
Het wachten is op de uitkomst
van het tweede rijksrecherche
onderzoek. Dat eindrapport
wordt overigens pas maart vol
gend jaar verwacht.
Desondanks ligt de vraag le
vensgroot op tafel. Had de
korpschef niet eerder zijn verant
woordelijkheid moeten nemen?
Hij is toch ook na het hekend
worden van de IRT-zaak slechts
ten dele ingelicht over de avon
turen van zijn CID-cowboys, die
later ook in Rotterdam actief ble
ken. Had hij niet meteen moeten
ingrijpen, toen hij dat merkte?
Volgens Straver was langendoen
op dat moment al overgeplaatst
en was Van Vondel uit de politie
dienst getreden. In die zin waren
er volgens hem weinig maatrege
len meer te nemen.
Nogmaals wijst de geplaagde
hoofdcommissaris op alle maat
regelen die hij al heeft genomen
èn op de vroegere CID-cultuur.
„Die gesloten cultuur, van af
scherming van bronnen en me
thoden, was binnen de gehele
Nederlandse politie eri justitie
geaccepteerd. Pas door de IRT-
affaire hebben we een beeld ge
kregen van wat er aan de hand
was."
Straver en Pop wijzen daarbij
nadrukkelijk op de geringe mo
gelijkheden om de verantwoor
delijkheden op een juiste manier
waar te maken. Daarmee willen
ze overigens de kwestie niet ba
gatelliseren. Pop: „Natuurlijk is
er iets heel erg fout gegaan. Na
tuurlijk. En dat zal ook zeker ef
fecten hebben. Vooral op het
punt van het invullen van verant
woordelijkheden. Korpsbeheer
ders zullen zich in de toekomst
nog bewuster zijn van deze tak
van dienst.
Uiteraard blijft justitie primair
verantwoordelijk voor opspo
ringsmethoden. Maar als ik als
korpsbeheerder zou merken dat
methoden worden toegepast die
in mijn ogen onoirbaar zijn, dan
zal ik daar nu een stokje voor ste
ken. Het gaat mij echter te ver
om nu al te concluderen dat het
zo erg fout is gegaan dat er men
sen uit moeten.
Nee, dat hoort u mij niet zeg
gen."
Straver: „Ik vind dat het fout is
gegaan, omdat op een veel te
laag niveau teveel verantwoorde
lijkhedcn zijn genomen. Zowel
bij politie als bij justitie. Dat is
niet goed gegaan. Maar om een
juist oordeel te kunnen vellen,
moet je over alle feiten beschik
ken. En die komen uit het rijksre
cherche-onderzoek."
De Haarlemse korpschef be
strijdt de mening dat de verhou
dingen tussen hem en zijn Am
sterdamse collega Nordholt zo
verziekt zijn dat alleen daarom al
koppen zouden moeten rollen.
„1 let beeld dat nu is ontstaan ligt
op het niveau van Story en Privé.
Zo van: 'Oh, oh met die twee me
neren gaat het niet goed'. Dat
beeld klopt echter niet. Op aller
lei gebied werken Amsterdam en
Haarlem prima samen en doen
we zaken met elkaar."
Pop: „Natuurlijk is het jammer
dat bepaalde verhoudingen min
der goed zijn dan zou moeten.
Maar het is niet zo dat het alle
maal stil ligt. Woorden als 'in Ne
derland moet een andere politie
top komen' gaan me dan ook
veel te ver. Waar heb je het dan
over? Dat is niet aan de orde."
Lessen getrokken
De Haarlemse hoofdcommissaris
erkent dat hij op sommige ogen
blikken 'gestoord' raakte, wan
neer er weer iets nieuws boven
water kwam, wat hij eigenlijk
eerder had behoren te weten.
„Van dat Rotterdamse traject had
ik een jaar eerder op de hoogte
moeten zijn, ook al liep het on
der verantwoordelijkheid van
justitie Rotterdam. Men had
moeten aanvoelen dat ik het
hoorde te weten. En dan hadden
we met korpschefs en hoofdoffi
eieren moeten overleggen. Over
de vraag: kan dit nog wel? Ik
denk dat ik gelet op de gevoelig
heid de procureur-generaal en
mogelijk ook de minister had ge
ïnformeerd." Maar Straver reali
seert zich over een 'als-situatie'
te spreken.
Nogmaals benadrukken bei
den lessen te hebben getrokken
uit het gebeurde. Verantwoorde
lijkheden zijn beter omschreven,
taken zorgvuldiger verdeeld. Bur
gemeester Pop blijkt altijd al gro
te aarzelingen te hebben gehad
bij de opzet van een team van sa
menwerkende rechercheurs,
zoals het IRT. Aan de andere kant
geeft hij toe dat er bij de oprich
ting van het IRT volgens hem
niet veel meer haalbaar was dan
een interregionaal samenwer
kingsverband. In elk geval noemt
hij alles beter dan een landelijk
recherche-team, dat volgens
hem vrijwel oncontroleerbaar
wordt. „Uit een oogpunt van de
mocratische sturing is dat een
hachelijke zaak."
De Haarlemse burgemeester
wil de indruk wegnemen van een
politiekorps, dat niet deugt. „Wij
hebben een heel goed korps. Het
blinkt uit in een groot aantal za
ken. Ikjieb het volste vertrouwen
in korps en korpsleiding. Er is
geen enkele reden de korpschef
niet te steunen. Zo heb ik het de
ze week ook verwoord naar de
demonstrerende agenten op de
Grote Markt. Soms is het nodig
om zoiets duidelijk te zeggen.
Natuurlijk, er zijn dingen ge
beurd waar je niet vrolijk van
wordt. Maar die moet je onder
ogen zien. Het is niet onze stijl
om tegengeweld te organiseren
dat het hecld vertekent. Dat is
niet correct en niet effectief."
Straver ziet de toekomst on
danks alles met vertrouwen tege
moet. Het personeel moet weer
het gevoel krijgen nuttig en zin
vol werk te doen hij een korps
dat er wezen mag, ondanks alle
negatieve publiciteit van de afge
lopen jaren. Straver: „Wij zijn
klaar voor het post-Van Traa-
tijdperk. Nee, ik meen het echt.
Als het gaat om de aansturing
van de CID, om de aansturing
van de teams die de zwaarste cri
minele organisaties moeten aan
pakken, dan zijn wij er klaar
voor. We hebben de zaak nu
goed in de klauwen."