Willibrord 'en het begin van Nederland'
'Vertrouwen in toekomst kinderopvang'
Leiden
Koninklijke mythe
Kerk Samenleving
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1995
CHEF HENNY VAN EGMOND, 071 -5356414, PLV -CHEF HANS KOENEKOOP, 071 -53!
Directeur Driessen ter Meuten van COKL:
Het is de magie van het getal.
Bij een jubileum hoort een
feestje. En bij een jubileum
hoor je terug te kijken en
vooruit te blikken. Zo ook bij
de Centrale Organisatie
Kinderopvang Leiden die deze
week haar vijfjarig bestaan
viert. Met recht viert. Want
directeur Ch. Driessen ter
Meulen is behoorlijk tevreden
over die eerste jaren. En is
optimistisch over de toekomst.
„Ik ben absoluut geen
doemdenker."
De terugblik. Trots zit Driessen
ter Meulen in haar kantoor aan
het Schuttersveld, dat nu onge
veer een jaar geleden door de organisatie
werd betrokken. De COKL, die in 1990 tot
stand kwam door een fusie van de toen be
staande en door de gemeente gesubsidieer
de instellingen, had meer ruimte nodig,
want de afgelopen vijf jaar werden geken
merkt door een enorme groei. „Als je ziet
wat er bereikt is in de kinderopvang, dan is
dat ongelooflijk veel. Het is een uitbreiding
van een bedrijfstak waar je u tegen zegt. Vijf
jaar geleden hadden we een commerciële
omzet van een ton. Nu is dat zes miljoen."
Of in andere getallen uitgedrukt: „We be
gonnen met vijf kinderdagverblijven, nu
zijn het er zestien." Of: „Als je het landelijk
bekijkt, kan tien procent van de kinderen
tussen de nul en vier jaar terecht in kinder
dagverblijven. In Leiden is dat twintig pro
cent."
Desondanks wenst Driessen ter Meulen
die cijfers wel wat te nuanceren. „De be
hoefte verschilt natuurlijk per plek in Ne
derland. Die hangt af van de werkgelegen
heid die daar is voor vrouwen. En of er er
een traditie bestaat van vrouwen die bui
tenshuis werken. Maar toch kun je de posi
tieve cijfers in Leiden voor een deel op het
conto schrijven van de gemeente en de
COKL. Neem de stimuleringsmaatregel van
het Rijk, waarbij het Rijk gemeenten extra
geld ter beschikking heeft gesteld voor in
vesteringen. Geld voor plaatsen die gereali
Voor kinderopvang zijn nog steeds minder plaatsen beschikbaar dan de ouders wensen.
seerd moesten wor
den. Dat is hier uit
stekend gelukt. En
plaatsen die elders
door sommige ge
meenten niet waren
gerealiseerd zijn
weer herverdeeld
over andere ge
meenten. Leiden
heeft daar ook een
graantje van meege
pikt."
Dat neemt niet
weg dat de wacht
lijsten voor de kin
deropvang nog
steeds fors te noe
men zijn. Met ande
re woorden: er zijn
minder plaatsen be
schikbaar dan de
ouders wensen.
„Dat klopt", zegt
Driessen ter Meu
len. „Maar die cij
fers moet je toch
met een korreltje zout nemen. Want voor
de kinderopvang mogen ouders voor drie
instellingen inschrijven. De meesten doen
dat ook. Het getal van 2000 dat er nu op pa
pier staat, kun je dus grofweg al door drie
delen."
Daar komt nog bij, volgens Driessen ter
Meulen, dat ook nog bekeken moet worden
of elk ingeschreven
kind wel plaatsbaar
is. „Een kind mag al
ingeschreven wor
den, als de vrouw
drie maanden
kelijk geplaatst? Bo
vendien, als er geen
plek is, wordt vaak
door de ouders naar
een andere oplos
sing gezocht. Men
stopt met werken
bijvoorbeeld. Of
men probeert het
probleem via gast-
ouderopvang op te
lossen. Ik denk dan
ook dat het reële
aantal kinderen op
de wachtlijst onge
veer 300 bedraagt, al
is dat een beetje
natte-vingerwerk.
De vooruitblik. Driessen ter Meulen ziet
de toekomst optimistisch tegemoet. „De
groei in de dagopvang betekent dat er een
stroom kinderen aankomt voor een vervolg-
opvang: de naschoolse opvang. Voor kinde
ren tussen de vier en twaalf jaar. Daar moet
de COKL op inspelen. We hebben een tijd
gezien dat bedrijven met name plaatsen
FOTO LOEK ZUYDERDUIN
huurden voor kinderen tussen de nul en
vier jaar en niet voor naschoolse opvang.
Daar komt nu langzamerhand verandering
in. Hoe meer plaatsen we aan bedrijven
kunnen verhuren, hoe meer geld we kun
nen investeren in nieuwe plaatsen."
En dat is belangrijk gezien de verandering
in de subsidiëring van de kinderopvang.
„De laatste zes jaar kregen gemeenten geld
van het Rijk, geoormerkt geld. Dat moést
worden besteed aan de kinderopvang. Per 1
januari 1996 wordt dat geld rechtstreeks in
het gemeentefonds gestort. En mag de ge
meente zelf beslissen waar ze dat geld aan
uit geeft. Bovendien is dat per 1 januari ook
minder geld. Voor Leiden valt het in 1996
nog mee, omdat de gemeente niet meer
verplicht is premies te verstrekken aan be
drijven. Elk bedrijf kreeg 2000 gulden pre
mie voor elke gehuurde plaats. In plaats
daarvan krijgen de bedrijven nu fiscaal
voordeel."
In 1997 krijgen de gemeenten nog minder
geld van het Rijk, maar ook dat hoeft niet
catastrofaal te zijn volgens Driessen ter
Meulen. „Het zal dan de kunst zijn om het
volume aan plaatsen in elk geval gelijk te
houden. Niet door de ouderbijdrage ingrij
pend te verhogen, dat kan absoluut niet
meer. Nee, wat ik al zei, dat kan mogelijk
door meer plaatsen te verhuren aan bedrij
ven, als de gemeente zelf minder plaatsen
huurt voor haar burgers. Ik weet het, het is
koffiedik-kijken, maar ik heb er alle vertrou
wen in."
Theo Bakker
Nog steeds verraden de lijnen van haar
door drank- en vraatzucht pafferig ge
worden gezicht dat ze ooit mooi was.
Zoals haar kleding onverminderd haar
goede komaf aangeeft, ook al hangt
het ooit fleurige sjaaltje nu als een vet
te sliert om haar nek en is haar koker-
rok morsig als van een poetsvrouw.
Iedereen in de bar mijdt haar. Stinkt
ze? Wat heeft ze misdaan? Wat is haar
verhaal? Hoe komt het dat ze al maar
door sherry drinkt en kaas eet en de
rest van de tijd haar mond gebruikt
om in zichzelf te praten?
Ik schuif aan en zeg: „Vrouw, wat is uw
verhaal?" Ze taxeert haar plotse ge
sprekspartner niet. Ooit moet dat haar
gedeerd hebben, dat ik haar slag niet
ben, maar niet meer. Er volgt een wa
terval van verdrietigheden. Eén lange
treurige monoloog is het van hoe het
leven van een jonge vrouw geknakt is
door koninklijke liefde.
„Meneer, ik was voorbestemd om de
kroonprins te trouwen. Hier in deze
bar aan het Rapenburg heb ik hem
ontmoet. Liefde op het eerste gezicht
was het. We waren zo gelukkig. Van al
les beloofde hij mij, mijn droomprins.
Ik kon stoppen met mijn studie, want
op termijn zou ik de rijkste vrouw van
de wereld worden. Alles was geregeld.
Ach, ik weet wel, dat-ie soms aan mij
niet genoeg had. Maar ik wilde dat niet
zien. Eén keer, toen zijn buitenvrouw
er gewoon nog was, toen ik thuis
kwam, heb ik hem uit ballorigheid be
drogen met zijn beste vriend. Maar
nooit in dat jaar dat ik met hem om
ging, heb ik eraan getwijfeld of ik zou
zijn vrouw worden. Toch heeft hij me
zo maar, van de ene dag op de andere,
aan dé kant gezet."
Allemachtig, je weet dat de Oranjes
hun scripties het liefst'in Leiden laten
schrijven, maar niet dat zich dit soort
tragedies in onze stad hebben afge
speeld. Nou ja, waarom wel in Enge
land en niet hier?
„Heb je Diana nog gezien. Haar ver
driet krijgt tenminste nog aandacht.
En zij heeft nog altijd alles dat een
.il
mens zich kan wensen, behalve haar
prins. Maar ik, ik heb niets. En wie
luistert er naar mijn verhaal?"
„Ik toch, ik zit hier toch. En ik ga je oo w
nog opbeuren bijna- prinses. Waarom
ben je niet juist blij, dat je niet je hele
leven voor ontmenselijkte prinsesgo
din hoeft te spelen. Dat je al je dagen
niks meer geweest zou zijn dan een
alibi voor het volk om te kunnen op
zien tegen iets of iemand. Dat je was
verworden tot koninklijke opium voor "l('
het volk, voorbestemd om ongelukkig
te zijn. Koningin zijn is voor de men
sen een droom, voor de koningin een
nachtmerrie."
De vrouw lijkt door mijn krachtige taa
gewekt uit haar lethargie, dus storm ikif
verder. „Weet je, jij zou juist dat
sprookje moeten ontmantelen, in
plaats van je erin te verliezen. Nog
steeds ben je te weinig ervan
doordrongen dat koninklijk bloed niet
bestaat. Ik zal je wat vertellen. Ooit
mocht ik meevaren op de Piet Hein,
een voormalig jacht van de Oranjes.
Hoe groot was mijn genoegen, toen ik
ter toilette moest. Zitten in dat kleine
hok en bedenken dat ooit op dezelfde
pot Bernard zijn klapscheten liet. Nog
steeds hing op die wc de benauwde
geur van Claus, een geur van een man
die tegen jou zou zeggen, dat je dank
baar moet zijn dat je niet bent uitver
koren."
Over haar gezicht rolt nu een adelijke
lach. „Ga door", zegt ze. „Ik ga door.
Maar wat ik nu ga zeggen, mag nie
mand horen. Jij en ik moeten gaan sa
menwerken. Jij gaat met een alles ont
luisterend verhaal over de prins naar
buiten treden. Jij vangt geld voor zo'n
boek, ik ben blij met de ontmaskerde
mythe."
Ze buigt haar rood aangelopen gezicht
samenzweerderig naar me toe en ik
zeg: „Alles wil ik weten. Hoe deed de
prins het? Hield-ie zijn sokken aan?
Gelijk snurken erna? En wat deed-ie
met zijn purken? At-ie ze op of gingen
ze onder aan zijn stoel?"
REDACTIE DICK VAN DER PLAS, 071-5356481
LEIDSCH DAGBLAD
(Opgericht 7 maart 1860)
KANTOOR
Precies dertienhonderd jaar geleden, in
het jaar 695, werd de Angelsaksische
missionaris Willibrord in Rome door de
toenmalige paus Sergius tot aartsbisschop van de
Friezen gewijd. Vijf jaar eerder was hij als
'peregrinus' met twaalf monniken (onder wie een
zekere Plechelmus, de latere patroonheilige van
Oldenzaal) in de Lage Landen geweest om de be
woners ervan te bekeren tot het christendom.
Daarmee trad hij in de voetsporen van Wilfred,
die niet erg succesvol was omdat hij werd tegen
gewerkt door de Friese koningen. Maar omdat
Willibrord de steun van de Franken genoot,
slaagde hij wel.
De 'peregrinatio' werd door Ierse kloosterlingen
als het toppunt van ascese beschouwd: het bete
kende definitief afscheid nemen van het eigen,
vertrouwde land met het doel elders in de wereld
mensen te bekeren. Als zesjarige jongetje was
Willibrord door zijn ouders geschonken als oblaat
aan het klooster Ripon. Dat betekende dat hij de
finitief met zijn erfdeel aan het klooster werd
overgedragen.
Ierse monniken vielen destijds op door hun voor
liefde voor het Oude Testament en hun religieuze
'riten', die onder andere bestonden in het dage
lijks opzeggen van alle honderdvijftig psalmen,
urenlang in ijskoud
water staan, de stren
ge vasten, het houden
van lange nachtwakes
en het aannemen van
allerlei ascetische hou
dingen, waaronder de
uitputtende kruishou-
ding. De bekeringsdrift
van Willibrord, die
waarschijnlijk rond zijn
vijftiende verjaardag
zijn geloofsgelofte af
legde. paste exact in
de expansiepolitiek
van de Frankische ko
ningen. De Ierse mon
nik kreeg dan ook
volop steun van de
Frankische hofmeier
Pepijn II, die hem het
oude Romeinse castel-
lumTrajectum (het
huidige Utrecht) toe
wees als basi§ van
waaruit hij het geloof
moest verkondigen.
Ofschoon Willibrord
zeer veel moeilijkheden
op zijn bekeringstoch-
ten ondervond - zijn
opvolger Bonifatius
werd zelfs door heidense
Friezen bij Dokkum ver
moord - werd na verloop
van tijd Utrecht een kerke-
In het Utrechtse rijksmuseum het Catharijneconvent is momenteel het boek te zien,
waarmee de Ierse missionaris Bonifatius de zwaardhouwen probeerde af te weren,
waarmee heidense Friezen hem in 754 ter dood brachten. Het boek, een codex uit de
achtste eeuw, is zichtbaar gehavend en maakt deel uit van een expositie, die de
kerstening van de noordelijke Nederlanden tot onderwerp heeft. Centraal daarin
staat de figuur van de Angelsaksische monnik Willibrord, die samen met Bonifatius,
Lebuïnus en Liudger de bekering van Friezen en andere volken in deze contreien
voltooide. De expositie in Utrecht is één van de laatste activiteiten, waarmee het
Willibrord-jaar wordt afgesloten. Overigens wil de tentoonstelling niet alleen een
beeld van Willibrord schetsen, maar wil ze vooral de religieuze, culturele, politieke
en kerkhistorische context laten zien, waarin de missionering plaatsvond. Daarvoor
is een reeks archeologische vondsten samen met een groot aantal schitterende
sacrale kunstvoorwerpen naar Utrecht gehaald om het missieverhaal te 'illustreren'.
lijk, bestuurlijk en cultureel centrum van het ge
bied, dat later zou worden aangeduid met de
Noordelijke Nederlanden. Zeker toen Karei de
Grote het voor het zeggen had. Het latere
Utrechtse diocees viel goeddeels samen met de
gebieden, die zich in 1579 zouden aansluiten tot
de Unie van Utrecht, voorloper van de latere Re
publiek der Zeven Provinciën. Met de nodige fan
tasie kan worden ge
steld dat de wijding
van Willibrord in 695
het begin markeert
van het huidige ko
ninkrijk der Neder
landen als soevereine
staat. Vandaar dat
1995 is uitgeroepen
als het Willibrord-
jaar.
DeWillibrord-ten-
toonstelling van nu
gaat veel verder dan
die in 1939 (twaalf
honderdste sterfdag
van de aartsbisschop)
en die abrupt moest
worden afgebroken
door het uitbreken
van de Tweede We
reldoorlog. De ten
toonstelling bestrijkt
de periode van 47 na
Christus (toen de Ro
meinen het castellum
Trajectum bouwden)
tot aan het jaar 1054,
toen Bernardus bis
schop van Utrecht als
eerste buiten de
grenzen van het oude
Romeinse castellum
bouwwerken liet op
richten. Daarmee
wordt een grote wis
sel getrokken op de bezoekers. Door de veelheid
van gebeurtenissen in dit tijdsgewricht en de ge
varieerdheid van de gepresenteerde voorwerpen
raakt men het zicht op de figuur van Willibrord
wel eens kwijt. Dat is bijvoorbeeld het geval met
de tijd van de Noormannen, die vanaf 834 regel
matig invallen deden in de Lage Landen. Opval
lend is dat uit die tijd zo weinig bewaard is geble
ven, ofschoon Dorestadt - het huidige Wijk bij
Duurstede - een bloeiende handelsstad
was. Van de spaarzame
vondsten uit de Vikingen-
tijd is een prachtige
draagspeld, die versierd
is met email en halfedel
stenen, de meest kostbare.
De speld werd in een put
aangetroffen. Misschien is
alles of vernietigd of in vei
ligheid gebracht en naar el
ders vervoerd, oppert Ma
rieke van Vlierden. die ten
toonstelling in Utrecht con
cipieerde. Desondanks heeft
ze de hand weten te leggen
op enkele sierraden, die in
het vroegere Dorestadt zijn
opgegraven en die onmisken
bare Scandinavische trekken ver
tonen wat vorm en versiering be
treft.
Weinig bewaard
Op een door hem zelf geschre
ven kalender na is er prak
tisch niets van Willibrord
zelf en zijn directe omge
ving bewaard gebleven.
De tentoongestelde voor
werpen (boekbanden,
handschriften, reliekschrij
nen, kelken en archeologi
sche vondsten) zijn dan ook
van latere of vroegere datum. Willi
brord was overigens niet de enige peregrinus op
wiens conto de kerstening van dit gebied kan
worden geschreven. In één adem worden ge
noemd de Angelsaksische monniken Bonifatius,
Lebuïnus en Liudger. De laatste werd in 792 bis
schop van Münster en stichtte het belangrijke
klooster Werden (bij Essen), dat eeuwen achter
een grote invloed zou uitoefenen op noord- en
oost-Nederlandse gebieden. Uit deze vroegere
abdij is een houten draagaltaar (achtste eeuw)
naar Utrecht gehaald als één van de topstukken
van de tentoonstelling. Een ander bijzonder stuk
is de Lebuïnuskelk: een rijk versierde ivoren kelk,
waarvan het montuur deels van verguld zilver is
voorzien. De kelk dateert uit het begin van de ne
gende eeuw en wordt rechtstreeks in verband ge
bracht met de zendeling Lebuïnus, die in Deven
ter een kerk stichtte. Hij kan de kelk echter nooit
hebben bezeten, omdat Lebuïnus in 780 over
leed. Ook Willibrord is dan al dood; hij overleed
in 739 op 81-jarige leeftijd in Echternach.
Niet voor 600
Uit de Utrechtse tentoonstelling valt af te leiden
dat de latere Nederlanden niet vóór 600 geker
stend werden en dat er géén missiewerk werd be
dreven toen de Romeinen het hier nog voor het
zeggen hadden. Rond het jaar 600 ontwikkelde
zich in de oud-Ierse stammenmaatschappij
een eigen vorm van het christen
dom, dat er was gebracht door
de Engelse missionaris St. Pa
trick. De Ierse monniken, die
in de Lage Landen het chris
tendom predikten, leefden
overeenkomstig de peregrinatio
en waren voortdurend gericht
op het hiernamaals. Deze gees
tesgesteldheid verklaart ook
waarom Bonifatius volgens
ooggetuigen zich niet fanatiek
te weer stelde tegen de Friese
rovers toen deze hem en zijn
helpers ombrachten. Bonifatius
had een grote boekenkist meege
nomen en toen de Friezen deze
openbraken bevatte deze tot hun
woede en teleurstelling geen goud
en zilver, maar slechts boeken. De ge
hele inhoud van de kist werd wegge
smeten, maar het boek, waarmee de mis
sionaris geprobeerd heeft de slagen af te
weren, kwam in Fulda terecht. Het is
de eerste maal sinds 754 dat het
evangeliarium weer op Neder
landse bodem is! En zelfs het Va-
ticaan droeg een steentje bij aan
deze expositie en het Willibrord-
jaar door een handschrift met
evangeliserende teksten voor deze
tentoonstelling af te staan. Het is
een boek, dat gebruikt werd om de
Saksen te bekeren tot het christendom.
Rooseveltstraat 82 071-5356356
Postadres: Postbus 54,
2300 AB Leiden
ABONNEESERVICE
Abonnementen 071-5128030
Geen krant ontvangen?
Bel voor nabezorging:
Ma t/m/vr 18.00-19.30 uur en
Zaterdag 10.00-12 OOuur 071-5128030
DIRECTIE
B M. Essenberg,
G. P. Arnold (adjunct), J. Kiel (adjunct)
HOOFDREDACTIE
J.G. Majoor, F. Nypels,
H. G. van der Post (adjunct)
PUBLIC RELATIONS
W. H. C. M. Steverink 071-5356356
OMBUDSMAN
R.D.Paauw 071-5356215
Tel. dag. 9.30 -11.30 uur of per post.
G J. Visser, chef redactie nieuwsdienst/kunst
H W. van Egmond, chef red. Groot Leiden
A.J.B.M. Brandenburg, chef eindredactie regio
F. Blok, chef eindredactie algemeen
W.F. Wegman, chef red. Duin- en Bollenstreek
W. Spierdijk, chef sportredactie
J. Preenen, chef binnen-, buitenland, eco
TELEFAX
Advertenties: 071-5323
Familieberichten: 023-5311
023- 5320
Redactie: 071-5321
Hoofdredactie. 071-5315
ADVERTENTIES
Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 17 uur
071-5355
RUBRIEKSADVERTENTIES
Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 17 u
071-5143
ABONNEMENTEN
bijvooruitbetaling:
per maand (acceptgiro)
per maand (autom. betaling)
per kwartaal (acceptgiro)
per kwartaal (autom. betaling)
per jaar (acceptgiro)
per jaar (autom. betaling)
VERZENDING PER POST
per kwartaal (NL)
ƒ13
LEIDSCH DAGBLAD OP CASSETTEBANI
Voor mensen die moeilijk lezen, slechte o
hebben of blind zijn (of een andere lees'
dicap hebben), is een samenvatting van
regionale nieuws uit het Leidsch Dagblai
geluidscassette beschikbaar. Voor inforn
0486-486486 (Centrum voor Gesproken
tuur, Grave).
K E N H U I
ONGEVALLENDIENST
Academisch Ziekenhuis: vanaf zaterdag 13.00 t/m dinsdag 13.00 en va
woensdag 13.00 t/m vrijdag 13.00, Diaconessenhuis: maandag t/m vriji
8.00 tot 17.00 en vanaf dinsdag 17 00 tot woensdag 8.00; St. Elisabeth i
kenhuis: dagelijks.
BEZOEKUREN
DIACONESSENHUIS
(tel. 071-5178178): dagelijks 14.30-15.15 uur en 19.00-19.45 uur.
Kraam- en zwangerenafdeling: buiten de gewone bezoektijden, voor p
ners bovendien van 10.30 -11.15 uur en van 19.45 - 21.00 uur
Special Care Unit: 10.30-11.00 uur, 15.00 - 15.30 uur en 19.00-19.30 uur
na overleg met de dienstdoende verpleegkundige.
Kinderafdeling: 10.30-19.00 uur, na overleg met de dienstdoende
pleegkundige
Jongerenafdeling: 14.30-15.15 uur en 19 00-19.45 uur.
RIJNLAND ZIEKENHUIS vestiging St. Elisabeth
(tel. 071-5454545): dagelijks 14.00-15.00 uur en 18.30-19.30 uur, klas!
en II daarnaast ook 11.15-12.00 uur.
Kraamafdeling: 14.30-15.30 uur en 18.30-19.30 uur (voor vaders tot 21
uur).
Kinderafdeling: 14.30-19.00 uur (voor ouders de gehele dag).
Afdeling hartbewaking (CCU)en intensive care (IC): 14.00-14.30 uur
18.30-19.00 uur
Spoedeisende hulp: dag en nacht geopend
RIJNLAND ZIEKENHUIS vestiging Rijnoord
(tel. 0172-463131): dagelijks 14.00-15.00 uur en 18.30-19.30 uur, klass
en II daarnaast ook 11.15-12.00 uur
Geen spoedeisende hulp meer mogelijk
ACADEMISCH ZIEKENHUIS
(tel. 071-5269111): alle patiënten (behalve kinderen) 14.15-15.00 uur
18.30-19.30 uur.
Avondbezoekuur afdeling Verloskunde 18.15-19.00 uur, 19.00-20.00 uurl
leen Partners/echtgenoten met kinderen.
Voor zwangeren: zaterdag en zondag van 10.00 tot 11.00 uur, uitsluite
voor partners/echtgenoten en eigen kinderen.
Kinderafdelingen: voor ouders van opgenomen kinderen is er een ruimeI
zoek mogelijkheid in overlee met de hoofdverpleegkundige.
Voor andere bezoekers gelden de volgende tijden: keel-, neus- en oorht
kunde en neurologie: 14.15-15.00 uur en 18.30-19.30 uur; oogheelkunde
heelkunde 14.15-15.00 uur en 18.30-19.00 uur.
Kinderkliniek: zalen voor peuters, kleuters en grote kinderen: 15.15—1"
uur, babyzaal en boxenafdeling: volgens afspraak.