'De moordenaars waren onze buren' Buitenland ZATERDAG 21 OKTOBER 1995 Voor de slachtingen werden vaak mache tes gebruikt. Deze Hutu-vluchteling kreeg er een slag mee opzijn hoodf, maar kwam er wonder bo ven wonder levend af. Onvoorstelbaar geteisterd Rwanda probeert weer op te krabbelen Rwanda ontwaakt uit een nachtmerrie. De apocalyps, het voorpoortaal van de hel, heeft zijn sporen achtergelaten in het dagelijks leven. Een miljoen mensen vermoord, ruim twee miljoen vluchtelingen, honderdduizend weeskinderen, tienduizend verkrachtingsbaby's, ontelbare verminkten en een gigantisch overschot aan vrouwen. Op die puinhoop moet het Land van de Duizend Heuvels proberen een nieuwe toekomst te bouwen. En: ,,Ik wil geen wraak. Verzoenen is beter". KIGALI DICK HOFLAND De aarde kleurt rood en groen als in Rwanda de zon opkomt achter de heuvels en de nevel enkele meters boven de grond zweeft. Zelfs de luchten zijn er mooi, bijna Hollands. De natuur trekt zich niets aan van de mens, die op deze plek zijn afschuwelijk ste gezicht heeft getoond. Rwanda, het land van de verschrikkingen waarvoor niemand de goede woorden kan vinden. Hoe vertel je dat je kinderen voor je ogen zijn vermoord? Hoe vertel je dat je bent gedwongen je ei gen familie uit te moorden? Toch is het leven niet gestopt. Overal be werken vrouwen het lartd, wordt er levendig gehandeld op de markten en heeft de ban denplakker in zijn openluchtwinkel meer klandizie dan hij aan kan. Langs de redelijk geasfalteerde hoofdwegen lopen kleurig ge klede mensen kaarsrecht langs gebouwen die soms overdekt zijn met kogelgaten. Ze zijn vriendelijk, geven elkaar bij elke be groeting een hand. Maar lachen doen ze zelden. De overlevenden doen hun best om te vergeten en de miljoenen vluchtelingen ke ren beetje bij beetje terug. Hulporganisaties zetten kleine projecten op, zodat de bevol king de draad weer kan oppakken. En voor de weeskinderen worden'familieleden ge zocht die voor ze kunnen zorgen, nu hun vaders en moeders zijn afgeslacht. Zo pro beert Rwanda, anderhalf jaar na het einde van de oorlog, te bouwèn op de puinhopen. Bananen Theogène is zeventien. Hij is klein voor zijn leeftijd, omdat hij zijn hele leven niet ge noeg te eten heeft gehad. Hij woonde met zijn vader en moeder en drie zusjes in Ru- tongo, een dorpje even buiten de hoofdstad Kigali. Ze leefden van het land. Met enkele buren deelden ze een stuk grond waarop ze bananen kweekten. Als die rijp waren en konden worden verkocht, gingen ze met de hele familie de oogst binnenhalen. Met hun hakmes, de machete, haalden ze de vruch ten van de bomen. Op woensdag stapelden ze zo veel mogelijk trossen op de fiets, hun enige vervoermiddel, en liepen dan zeven kilometer door de heuvels naar de markt. Hun leven veran derde op 8 april 1994. „Toen kwa men de soldaten. Ze MÉr vermoordden mijn vader, mijn moeder en mijn zusjes." Theogène kon ont snappen in de chaos van honderden gil lende dorpsbewo ners. In de bossen kwam hij vriendjes uit zijn dorp tegen die ook hadden kunnen vluchten. Onderweg sloten zich andere jongens aan. Allemaal vertel den ze het verhaal van de soldaten die hun dorp hadden omsingeld en ieder een wilden dood- Mei 1994. Massaal vluchten Rwandezen bij Rusumo over de grens met Tanzania. foTO REUTER JEREMIAH KAMAU maken. Weken zwierven ze door het land. Ze staken de frontlinie over en verzeilden bij het 'bevrijdingsleger' van het Rwandees Patriottisch Front (RPF). Theogène en de andere jongens werden opgenomen door de militairen, voor wie ze klusjes moesten doen in ruil voor eten en drinken. Ze kregen ook een uniform, maar mochten niet mee vechten. Aan het eind van de honderd da gen die de burgeroolog duurde, werden de jongens door het leger naar een weeshuis gebracht. De stormbaan die erachter ligt, herinnert eraan dat dit hetzelfde onderko men is waar vóór de oorlog de officieren werden opgeleid van de Hutu-milities. Zij hebben de ouders van deze. wezen ver moord. Daar zit Theogène nu op een plastic klap stoeltje met een sticker van Unicef, het kin- derfons van de Verenigde Naties. Hij draagt rode gympies, een zwarte spijkerbroek en een donkerblauw trainingsjack. Hij vertelt zijn verhaal met één en dezelfde blik en kijkt onafgebroken naar het raam tegenover hem. Een jongen van veertig. „Ik vind het fijn hier. Ik houd van het leven. Ik speel graag met andere jongens. Ik houd van^wis- kunde, want daar ben ik het beste in. Ik denk vaak aan mijn zusjes, aan mijn vader en moeder. Ik wil geen wraak. Kinderen die over wraak praten, probeer ik op andere ge dachten te brengen. Verzoenen is beter." Speeltje Op de binnenplaats, waar je je longen naar buiten hoest door de rook die-van het open vuur komt, dribbelt Kazungu op de bezoe kers af. Niemand weet precies hoe oud hij is. De schattingen variëren tussen twee en drie jaar. Hij steekt zijn handen uit. Kazun gu wil worden opgetild. Altijd en door ie dereen. Hij aait, trekt aan haren en giert dan van de lach. De militairen hadden hem gevonden, er gens in het bos, en hem naar het weeshuis gebracht. In de hal van het gebouw hangt een groot kleed met de afdrukken van han den, waarin de kinderen hun naam hebben geschreven. Erboven staat, met grote let ters: Jesus loves you. Kazungu is het speeltje van de grotere kinderen, die in een aantal slaapzalen wo Een Australische VN- soldaat met een Hutu-weesje. De foto stamt uit april dit jaar. FOTO ERA ALEXANDER JOE nen, 's ochtends en 's middags naar school gaan en tussendoor spelen en corvee heb ben. Ze doen de was, schrobben de vloeren en rapen de eieren in het door henzelf ge bouwde kippenhok, wel 25 per dag. Een meisje zonder benen scheurt in een rolstoel voorbij. Moeders helpen de kinderen bij het opmaken van de bedden. Vrouwen die hun eigen kroost hebben verloren, zijn hier ver antwoordelijk voor zes tot acht kinderen. Het weeshuis is opgezet door het Interna tional Rescue Committee (IRC), de interna tionale organisatie die financieel 9teun krijgt van onder meer de Nederlandse Stichting Vluchteling. Het is niet de bedoe ling dat de kinderen er blijven. Geprobeerd wordt ze te herenigen met hun families. Medewerkers speuren het land af naar ver wanten die voor de kinderen zouden kun nen zorgen. Zelden is dat een vader of moe- de'r, meestal een oom of tante. Wel wordt eerst onderzocht wat die familieleden tij dens en direct na de oorlog heeft gedaan, en of ze het kind wel kunnen opvoeden. Het komt voor dat een oma van 75 jaar in een hutje zes kleinkinderen grootbrengt. Ongeveer driekwart van de wezen wordt bij een familielid ondergebracht. Voor wie echt helemaal niemand meer heeft, is de overheid op zoek naar gastgezinnen. Som mige kinderen willen liever niet weg. In het weeshuis voelen ze zich beschermd en ze hebben er vriendjes gemaakt. Of wat pas nog gebeurde: vier kinderen werden naar familie gebracht: de twee jongsten waren dolblij, maar de twee oudsten zagen bij het uitladen van de auto dat de moordenaar van hun ouders meehielp. Ze wilden meteen terug". Handgranaten Florence (11) en Denise (12) hebben elkaar in het weeshuis leren kennen. Ze willen graag nog een tijdje blijven. Florence, de ernstige, is gek op tennissen. Denise, het la chebekje, doet niets liever dan dansen. Flo rence vertelt dat de soldaten alle inwoners van haar dorp bij elkaar hadden gedreven. „We kunnen met jullie doen wat we wil len'1, zeiden ze. Iedereen werd naar de kerk gedreven, maar Florence was tijdens die tocht onder een paar struiken gedoken. Daar had ze gezien hoe de soldaten hand granaten gooiden in de kerk, waarin ook haar ouders zaten. Duizenden kinderen hebben trauma's opgelopen van de verschrikkingen die op hun netvlies staan gebrand. Ze kunnen am per nog een woord uitbrengen. „Er zijn kin deren die hebben meegemaakt hoe hun ou ders door de Hutu-milities werden gedwon gen om met de machete, het hakmes, hun eigen broers en zussen, ooms en tantes te vermoorden. Als ze dat niet deden, gingen ze er zelf aan. Maar als ze hun vreselijke op dracht hadden vervuld, werden ze zelf als nog vermoord", vertelt Edward Richeba, die probeert de getraumatiseerde kinderen te genezen. Praten Richeba heeft een spoedcursus gehad, want gespecialiseerde artsen zijn hier niet. „Pra ten is het belangrijkste voor ze, daardoor le ren ze ermee omgaan. Het is gebeurd. Hoe verschrikkelijk het ook geweest is, maar ze mogen het niet ontkennen. Ze moeten weer een normaal leven kunnen gaan leiden." Ook laat hij ze tekeningen maken, len dan moeten ze er een verhaal bij vertellen. Dan tekenen ze bijvoorbeeld een kind met een kort armpje en in het verhaal wordt duide lijk dat ze hebben gezien hoe de armen van hun vriendje werden afgehakt. Elk slachtoffer kende zijn moordenaar. Het volk werd systematisch uitgemoord. Vrouwen .moesten vrouwen doden, kinde ren moesten kinderen doden, omdat die van elkaar het beste wisten waar ze zaten. Zo'n land is Rwanda nu, waar kinderen te recht moeten staan voor massamoord. Ri cheba: „En wat moeten we met de zeker tienduizend baby's die inmiddels zijn gebo ren als gevolg van de verkrachtingen? Hoe moeten de moeders met die kinderen le ven? Wat moet er van die kinderen terecht komen?" Gevluchte Rwandezen worden in oude bus- sqn met blauwe strepen naar hun vaderland gereden. Hutje bij mutje, de tassen achterin gepropt. Bij een wegblokkade moeten ze hun bagage laten onderzoeken door vrien delijke militairen, jochies vaak, de mitrail leur om de smalle schouders. Ze doen niet moeilijk, ze vragen geen geld. Als de bus worde mag doorrijden en bij het eerstvolgende dorp stopt, stappen er mensen uit. Ze wor den om de hals worden gevallen door be woners die zijn achtergebleven of eerder te rugkeerden. Al sinds de jaren vijfig zijn er mensen ge vlucht uit Rwanda, waar de bevolking he in die vroege periode namen honderddui zenden Tutsi's de wijk naar Uganda, omdat ze bang waren voor het oude regime van Hutu's, dat geen oppositie duldde. De uit geweken Tutsi's vormden in Uganda het RPF-leger, dat vanaf 1990 invallen deed in het noorden van Rwanda. Daardoor vlucht ten twee miljoen inwoners vanuit het noor den naar elders in het land. er meer vluchtelingen te rugkeren. Die moeten ook allemaal huizen en stukjes land hebben. De terugkerende bevolking is voor onder dak aangewezen op de projecten van orga nisaties als IRC en Stichting Vluchteling, die werken zonder steun van landelijke overhe den maar met giften van particulieren. In diverse dorpen zet IRC kleine projecten op, waarbij de bewoners een nieuw huis kun nen bouwen waarvoor ze de spijkers, twee deuren, twee ramen en een dak krijgen. De lf regelen, omder er niet meer geld i Geiten per nigd ii Wraakacties Nadat op 6 april 1994 het vliegtuig Muka Rai Habymariana boven het vliegveld v; Kigali was neergeschoten, kwam er weer een grote volksverhuizing op gang. Omdat die aanslag leidde tot de systematische vol kerenmoord door Hutu-extremisten op te genstanders van het regime eerst alleen geil. „Ma Tutsi's, later ook gematigde Hutu's alles allee vluchtten vooral Tutsi's haar buurlanden of verdienei hielden zich schuil in Rwanda zelf. In juli 1994 zette het RPF-leger van Tutsi's een grootscheepse 'bevrijdingsaanval' in. Twee miljoen Hutu's, die wraakacties vreesden, vluchtten naar de buurlanden Zaïre, Burun operaties, worden geholpen met materiaal en een lening, die ze in kleine beetjes terug betalen. De vrouwen slagen er zo in om die- handeltjes op te zetten in tomaten en kool. Per regio krijgen vijftig gezinnen een zwan gere geit. Die krijgen binnen drie maanden jongen die weer naar andere gezinnen tot iedereen een geit heeft, agara is blij met haar zwangere het leven is zwaar. Ik moet nu doen, zorgen dat er eten is, geld verdiénen en voor de kinderen zorgen." Vewentie Kazayire heeft niets meer. Ze wrijft de slaap uil de ogen, ook deze nacht heeft ze weer wakker gelegen. Demomen bezoeken haar en herinneren haar aan haar drie kinderen. De moordenaars kwamen di i De vluchtelingen moeten ook bij haar huis. Ze kende hen, het i terug, omdat de overheden in die lande ze onderhand kwijt willen. Evenals de vluchtelingen in Rwanda zelf moeten rug naar hun oorspronkelijke woon Niet iedereen durft terug te ga; drie buren. Voor haar ogen werden kinderen vermoord. De jongste, vier jaa pas, werd met een machete het hoofd afge ïplaat- hakt. Verdoofd van verdriet rende ze weg ze wist niet waarheen, tot ze in een moera ook al belandde. Daar hield ze zich drie wekei heelt Rwanda een regering v erwegend schuil. Ze overleefde door overdag water te drinken en 's avonds groente fruit van de velden te stelen. Na de oorlog keerde ze terug naar haar staande functie. Daardoor lopen de span ningen op, die alleen maar groter dreigen te en enkele gematigde Hutu's, die op hamert dat het land alleen een toekomst heeft als oude vijanden zich met elkaar wil len verzoenen. Mensen zijn bang voor afre- huis, dat keningen en waarnemers van de Verenigde vlakbij lagen nog altijd de lichamen van Naties signaleren momenteel ook een golf haar kinderen. Ze mocht ze niet begraven, van arrestaties en verdwijningen onder Hu- omdat de resten als bewijs moesten worden tu's die enig bezit hebben ol een vooraan- gebruikt. Daarom legde ze maar gras over hen heen. Elf maanden na de moorden heeft ze haar kinderen officieel ter aarde kunnen bestellen. „Verzoening tuuriijk. Zond zocning zijn we red deloos. We moeten met elkaar in hetzelf de land leven. I-ang niet alle Hutu's zijn moordenaars en de extremisten hebben veel gematigden ge dwongen om hun fa milies en hun buren te vermoorden. Maar verzoenen kunnen we pas als alle moor denaars en verkrach ters zijn berecht", meent Venantie. Ze werkt nu in het weeshuls. Ze helpt kinderen die een trauma hebben op gelopen. Een gewond Tutsl-Jo- chie zit bij een zie kenhuis. Veel Rwan dese kinderen hebben trauma's opgelopen door de burgeroorlog. FOTO» AP KARSTEN THIELKER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 7