Vijfjaar Duitse eenheid |i {jaar geleden werd op 3 oktober het Verdrag I qB de Duitse Eenheid getekend. Het betekende formele bezegeling van een revolutie die een Baar eerder in Leipzig was begonnen. Er is sindsdien is veel gebeurd. Na de Val van de Muur staat de stemmingsbarometer nu al jaren op mbestendig. Voor Ossi's en Wessi's lijkt de mpel naar een gemeenschappelijke toekomst -199 ^g steeds onoverkomelijk hoog. Of wordt het gj| toch. bijna onmerkbaar, beter? (inleiding voor een bezoek aan de stad, waar zes jaar geleden in de kerk waar Johann iiderri Sebastian Bach cantor was, de geweldloze revolutie uitbrak. Irmtraut Hollitzer kreeg de genoegdoe ning waarvan ze zelfs nooit had dur ven dromen. Zolang ze zich kan herinneren heeft het re gime geprobeerd haar leven te verzieken. Als meisje mocht ze niet naar het gymnasium, omdat haar vader - een predikant - zich wei gerde te onderwerpen aan de dictatuur van het proletariaat. Toen ze later zangeres wilde worden en slaagde voor het toelatingsexa men van het conservatorium, kreeg ze te ho ren dat ze een fantastische stem had, maar voor een voorspoedige carrière een essentieel ding miste: het lidmaatschap van de partij. Ze trouwde met een dramaturg, die zijn persoonlijke integriteit belangrijker vond dan zijn loopbaan en als regiseur bij een kerkelij ke theatergroep een heel schamel loonzakje thuis bracht. Ze kregen vier kinderen, aan wie - omdat vader en moeder 'a-sociale ele menten' waren - elk recht op goed onderwijs werd onthouden. En tijdens de laatste, zielto gende fase van het reëel-bestaande socialis me, werd het gezin geschaduwd door de Sta si, de BVD van de DDR, omdat Irmtraut en zoon Tobias actief waren in de milieubewe ging. Nu is Irmtraut Hollitzer (52) sinds vijf jaar de beheerdster van het Stasi-museum in Leipzig, gevestigd in het voormalige hoofd kwartier van Honeckers spionage- en terreur organisatie. „Het kan raar lopen in het leven, vind je niet?", zegt ze lachend. Macht en banaliteit Het museum biedt een permanente tentoon stelling over de praktijken van de Stasi. De expositie heet 'Stasi Intern' en heeft als motto 'Macht en Banaliteit'. Een rondgang langs de tentoongestelde attributen, documenten en foto's maakt de bezoeker gelijk duidelijk waarom voor dit motto werd gekozen. In het voormalige zenuwcentrum van een van de wijdst vertakte 'veiligheidsdiensten' ter we reld, die alleen al in Leipzig 2400 'officiële werknemers' had en ruim 10.000 'informele medewerkers', hangt nog steeds de sfeer van bromsnor. De apparatuur en bureaus zijn van een bij na onschuldige eenvoud. Je kunt je voorstel len dat de 'werknemers' in deze omgeving het proces-verbaal voor het fietsen zonder achterlicht uittikten. Maar het kost ondanks alles wat we nu weten moeite om te geloven dat ze de levensloop vanaf de eerste melk tand van praktisch de hele bevolking bijhiel den. Die verraderlijke schijn van amateurisme wordt nog versterkt door de methodes waar mee de Stasi de vijanden van het socialisme bestreed. De pruiken die de agenten voor 'under cover'-operaties op moesten zetten, kunnen even goed afkomstig zijn uit de re- kwisietenkist van het amateurtoneel. De ge baren en signalen waarmee agenten hun col lega's informeerden over het doen en laten van een 'vijandelijk element' dat geschaduwd werd, hadden uit het handboek voor de pad vinderij kunnen komen. De absurditeit bereikte haar hoogtepunt bij de 'geurstalen' die de 'werknemers' van 'ver dachte personen' namen. Tijdens het ver hoor werd een lapje stof tussen onderbroek en achterwerk van het slachtoffer gestopt. Het doekje absorbeerde de lichaamsgeur en werd na een halfuur met een pincet verwij derd en vervolgens in een glazen potje be waard. De Stasi was er heilig van overtuigd dat je met zo'n lapje de daders van allerlei staatsgevaarlijke activiteiten kon ontmaske ren. Maar hoe ver de tentakels van de Stasi reik ten en hoe gevaarlijk de dienst was, blijkt uit de procedure die ze vlak voor de Wende te gen een 14-jarige jongen in gang zette. Deze Het wonder van Leipzig en het leven daarna Oktober 1989. Een menigte van tienduizenden mensen voert bij de Sint Nicolaaskerk in Leipzig de geweldloze revolutie naar een hoogtepunt. FOTO ARCHIEF had zich in een opstel beklaagd over de mati ge kwaliteit van de Trabant en twijfels geuit over het staatsmanschap van partijchef Honecker. Zijn leraar speelde het opstel door aan de Stasi. De Stasi verhoorde de jongen, dreigde hem van school te sturen, bedreigde zijn moeder met het verlies van haar baan en alleen de Val van de Muur voorkwam dat het een drama werd. Het museum is een groot succes, zegt Hol litzer. Het trekt meer dan 20.000 bezoekers per jaar, een aantal dat alleen wordt overtrof fen door het Bach-museum. Tot die bezoe kers behoorden ook twee kinderen van onge veer 10 en 12 jaar die Hollitzer toevallig op de stoep voor het museum had zien spelen. „Ik vroeg waar hun ouders waren. Die ble ken in het museum te zijn. Ze hadden de kin deren verleid, dat dat 'niets voor hen was'. Ik vroeg ze of ze iets leuks wilden zien. Dat wil den ze natuurlijk wel. Ik bracht hen naar een wachtkamer waar we een afluisterapparaat in de muur hadden gevonden. Een hele grote, primitieve. Ik legde uit waarvoor het gebruikt werd. Dat vonden ze zo interessant dat ze de rest van het museum ook wilden zien. Bij de vitrine met een Stasi-uniform bleef de jongen staan. „Zie je dat", zei hij tegen zijn zusje. „Dat is het uniform van papa." Protestbeweging De Val van de Muur, die het einde betekende van de DDR en het begin van de Duitse her eniging, was - zeggen de gelovigen - het re sultaat van veel en hartstochtelijk bidden. Sinds september 1982 werd in de Sint Ni colaaskerk elke maandagavond gebeden voor de vrede, vertelt de predikant, dominee Christian Führer. „Uit deze bijeenkomsten is een protestbeweging gegroeid tegen het schenden van de mensenrechten in de DDR. Aanvankelijk deden daar vooral mensen aan mee die het land wilden verlaten. In de loop der jaren echter namen ook mensen deel die protesteerden tegen de misstanden in de DDR, maar er absoluut wilden blijven. Uit die tijd stamt ook onze leus 'Wij zijn het volk' Führer heeft zijn relaas van de gebeurtenis sen van de herfst van 1989 zo vaak moeten vertellen, dal hij het nu in alle belangrijke Eu ropese talen, ook in het Nederlands, heeft la ten afdrukken in de brochure waarin de ge schiedenis van de kerk wordt toegelicht. Sinds mei 1989 werden de bezoekers van de gebedsdiensten lastig gevallen en geïntimi deerd door de politie, vertelt Führer. En op negen oktober dreigde een geweldadige con frontatie tussen demonstranten en autoritei ten. Het regime had zich opgemaakt voor een bloedbad. De scholen bleven gesloten. Nie mand ging de straat op. De ME had een zwaar bewapende macht samengetrokken bij de Sint Nicolaaskerk. De ziekenhuizen wer den voorzien van extra bloedplasma. En in de krant was een artikel verschenen, waarin op geroepen werd desnoods met 'wapengeweld een einde te maken aan de contra-revolutie'. In zijn brochure legt de dominee uit waar om het uiteindelijk geen slachtpartij werd. „Toen wij, ruim 2000 mensen, uit onze kerk kwamen - dat beeld zal ik nooit vergeten - wachtten tienduizenden buiten op het plein. Ze hielden kaarsen in de hand. En wie een kaars draagt moet beide handen gebruiken. Men moet de vlam beschermen, opdat die niet wordt uitgeblazen. Dan kan men niet te gelijk een steen of een stok in de hand hou den." „En het wonder gebeurde. Jezus' geest van de geweldloosheid sloeg over op de massa's en kreeg een materiële inhoud, een vreedza me vorm van geweld. De soldaten, de specia le eenheden en de politie werden in gesprek ken verwikkeld en trokken zich uiteindelijk terug. Het was een avond in de geest van on ze Heer Jezus Christus, want er waren geen winnaars en verliezers. Niemand triomfeerde over een ander. Niemand verloor zijn gezicht. Er was alleen een gevoel van opluchting. De negende oktober geldt daarom in Leipzig als de dag waarop het regime capituleerde." De balans Nu, zes jaar later, is het drama van toen defi nitief geschiedenis geworden en wordt in kranten, weekbladen en TV-programma's de balans opgemaakt van de Duitse hereniging. Dat het land is veranderd staat buiten kijf. Maar dat het een verandering ten goede is, is voor velen in het westen èn het oosten nog geen uitgemaakte zaak. Dat leidt vaak tot verhitte discussies. Zo is de afgelopen tijd met grote inzet gedebat teerd over het vraagstuk dat zich het best laat samenvatten als 'Een staat, maar nog altijd twee volkeren'. Een eensluidend antwoord hebben die discussies nog niet opgeleverd, maar de formule 'We zijn er nog lang niet, maar we groeien naar elkaar toe' lijkt steeds meer aanhangers te vinden. Deze kunnen zich beroepen op enquêtes waaruit onder meer blijkt dat 71 procent van de Oostduitsers zegt nu beter af te zijn dan voor de, Wende. Niettemin wordt er vooral in het westen veel gecijferd, want de hereniging mag dan een historische gebeurtenis zijn die zijn weerga nauwelijks kent, voor veel 'Wes si's' weegt het geschenk van de eenheid' niet op tegen de aanslag op de portemonnee. En er wordt aan weerskanten van de ver dwenen Muur stevig geklaagd en gejammerd. Dat is een Duitse specialiteit. „Als 'jammeren en klagen' olympische nummers zou zijn, zou er elke vier jaar een regen van medailles op ons neerdalen", zegt de schrijver Henryk Broder. Ook in Leipzig is enorm veel veranderd. Niet alleen bezweert het 'Eros-center am Wasserturm' potentiële klanten via de radio dat ze 'bij ons niet in de rij hoeven te staan', ook voor andere primaire levensbehoeften is de rij een historisch verschijnsel geworden. Het centrum van de stad telt naast de onder hand gebruikelijke supermarkten ook luxe hotels, dure boetieks, grote warenhuizen en gezellige cafés. Net als andere steden in het oosten is de stad van Bach één grote bouwput. Overal wordt gesloopt, gebouwd en gerenoveerd. In de buitenwijken staan nog steeds de fiats waarmee de bouwmeesters van de DDR be wezen dat ze wat betreft de fantasieloosheid van hun ontwerpen de concurrentie met hun westerse collega's moeiteloos aankonden. Maar de aanblik is minder troosteloos dan vroeger. Het vuil, de vrucht van een ongeëve naarde luchtverontreining, is bij vele gebou wen van de gevels gebikt en de kozijnen en deuren zijn, meestal voor het eerst sinds de bouw, in de verf gezet. Hoe groot de vooruit gang is, weten de huisvrouwen misschien nog het best vertellen. Sinds een paar jaar kunnen ze de was weer buiten te drogen hangen. Werkloosheid Toch kan de balans voor Leipzig niet alleen rooskleurig genoemd worden. De belangrijk ste oorzaak van de bedrukte stemming onder veel, misschien wel de meeste van de onge veer 450.000 inwoners, is de massale werk loosheid. „De bevolking heeft moeten meemaken, dat de traditionele industrieën, bruinkool, chemie, machinebouw en textiel, waarin ze sinds mensenheugenis hun brood verdien den, zijn weggemaaid", zegt Walter Stein- bach, de 'president' van de regio Groot-Leip- zig. Hij doet zijn best niet somber te klinken, maar de teneur van zijn verhaal logenstraft de optimistische toonzetting. „Voor de Wende hadden we 100.000 hanen in de industrie. Nu nog geen 13.000. In de bruinkool bijvoorbeeld, werkten toen 56.000 man. Nu zijn dat er nog geen 3000 en in 1999 zullen dat er nog maar 2600 zijn. Datzelfde geldt voor de andere klassieke bedrijfstakken. Ze moesten gesaneerd worden, daar viel niet aan te ontkomen, maar het is een groot soci aal drama. Twaalf procent van de bevolking is werkloos en 30 procent heeft geen echte of volledige baan. Een samenleving met derge lijke cijfers is ziek." De bouw, vaak de motor van een economi sche opleving, beleeft nu een 'boom', maar net als andere economen, ziet Steinbach het moment dat de steigers worden afgebroken, met angst en beven tegemoet. „Dan hebben we een probleem. Dan worden we gestraft voor het feit dat we niet voldoende hebben geïnvesteerd in bijvoorbeeld high-tech-in- dustrieën." Er zijn waarschijnlijk weinig onderwerpen waar sinds de hereniging zo veel over is ge schreven als over de sociaal-pschygologische gevolgen van de revolutie van 1989/90. Voor menig al dan niet gediplomeerd psychothe rapeut was het 'lijden aan de hereniging' een uiterst lucratief gat in de markt. De inzichten die zij via hun bestsellers het licht lieten zien, zijn echter zelden verrassend. De modale DDR-burger was een onder daan die zich in ruil voor een kleurloos maar onbedreigd bestaan, in de pas liep. Toen viel de Muur en na de eerste euforie bleek dat de bevrijde burger niet opgewassen was tegen de hardere, materialistische maatschappij van de Wessi's. Hij voelde zich minderwaar dig tegenover zijn Westduitse medeburger, die vaak niet kon nalaten zijn superioriteit te benadrukken. Het mag dan ook niemand verbazen, dal de Ossi, zeker als hij/zij ook nog werkloos was, naar de fles greep, depres sief werd en soms zelfmoord pleegde. Of: te rug begon te verlangen naar de 'goeie ouwe tijd'. Dat uit zich onder andere in een ontken nen van de criminele kanten van het regime. De laatste tijd gaan er regelmatig stemmen op die eisen dat het nu maar eens afgelopen moet zijn met de 'heksenjacht op voormalige Stasi-medewerkers'. De dader als slachtoffer, dat is nog eens echt voer voor psychologen. Dominee Führer is zes jaar na dato nog steeds 'dankbaar' voor de geweldloze revolu tie. Ondanks het 'materialisme' van het wes ten, dat hem, een radicale christen in de tra ditie van de Bergrede, zeer tegen de borst stuit. „Maar ik heb geen illusies. Ik beoordeel ook het huidige systeem naar het woord van Christus." Irmtraut Hollitzer kent veel minder reser ves. „Dit is de rechtvaardiging van ons leven geweest. Het besef dat het niet voor niets is geweest. Ruim 40 jaar zijn we behandeld als een stuk vuil. Nu kunnen we met opgeheven hoofd door het leven gaan. Je kunt je niet voorstellen wat dat betekent."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 31