Klas moet leraar gele en
rode kaarten kunnen geven
Feiten &Meningen
Tijd voor
schoonmaak
op Defensie
Nettorama en Grolsch: gevecht met tijdgeest
DINSDAG 29 AUGUSTUS 1995
152
COMMENTAAR
De eerste dienstopdracht die alle medewer
kers van Defensie vandaag moeten krijgen
is om alle kasten, bureaulades en prullebak-
ken binnenste buiten te keren. Een speciale
schoonmaakploeg moet met de stofkam
door de kelder- en kruipruimten van het
ministerie, en verder moet bijzondere aan
dacht worden besteed aan de werkruimten
van de landmachtstaf.
Elk papiertje en ieder document dat ook
maar in de verste verte betrekking heeft op
de Nederlandse bijdrage aan de vredes
macht van de Verenigde Naties in het voor
malige Joegoslavië in het algemeen en op
Dutchbat in het bijzonder moét worden ge
lezen, bekeken en herlezen. Misschien dat
er dan een einde komt aan de schier einde
loze reeks van beschamende bekentenissen
over 'vergeten' documenten, afspraken en
achtergehouden informatie.
De tweede stap is een grondige schoon
maak binnen de Defensie- en land
machtstaf zelf, en daarbij mag de woord
voerder van minister Voorhoeve niet wor
den vergeten. Opzet of niet, misschien is
het gewoon nalatigheid van de sterren, stre
pen en balken in Den Haag, maar de laatste
twee maanden is door Defensie zelf meer
schade aan het imago en de reputatie van
de krijgsmacht toegebracht dan de hele
schare pacifisten, links-radicalen en dienst
weigeraars in de laatste vijftig jaar van hard
nekkig actievoeren heeft kunnen bereiken.
Het gestuntel, van steeds weer vals of he
lemaal niet voorlichten van de politiek ver
antwoordelijke bewindsman, gerotzooi met
verklaringen, videobanden, fotorolletjes,
lijstjes met namen van Bosnische moslims
en wat niet meer, is stuitend en bescha
mend. Hoe moeten de Nederlanders die in
den vreemde VN-taken vervullen zich wel
niet voelen met de wetenschap dat Defen
sie, de baas en opdrachtgever, als het er op
aankomt geen enkele rugdekking kan ge
ven. Vijftig jaar Koude Oorlog heeft Neder
land bij de krijgsmacht kennelijk slechts
pennelikkers en luie, onbekwame pionnen-
schuivers opgeleverd. Alleen achter hun bu
reau kunnen ze uit de voeten, als het me
nens wordt geven ze niet thuis. Er is slechts
één remedie voor, een zuivering van Defen
sie.
Tot slot, en dat is de ietwat pijnlijke con
clusie van het voorafgaande, moet ook de
minister zelf bij Hare Majesteit zijn ontslag
indienen. Joris Voorhoeve mag zijn best
hebben gedaan en naar eer en geweten
hebben gehandeld, hij is uiteindelijk wel
verantwoordelijk voor al het gestoethaspel
op zijn ministerie. Hij kon vooraf natuurlijk
niet weten dat elke uitspraak die hij de af
gelopen maanden in de zaak Srebrenica
het door Dutchbat zo beschamend in de
steek gelaten zogenoemde veilige gebied in
het oosten van Bosnië zou worden ont
kracht en ondermijnd door feiten die De
fensie een dag later haast 'per ongeluk' naar
buiten bracht.
Maar of het nu gaat om het voor de mi
nister verborgen gehouden bestaan van een
door onder-commandant Franken geteken
de goedkeuringsverklaring voor de etnische
zuivering van Srebrenica of de tekst van de
persconferentie van overste Karremans, de
minister draagt de verantwoordelijkheid en
dient ongeacht de uitkomst van het Ka
merdebat over Srebrenica op de kortst
mogelijke termijn op te stappen. De
schanddaden van Defensie worden daar
mee niet uitgewist, maar er kan dan een be
gin worden gemaakt met eerherstel.
TOM JANSSEN
Onderwijskundige Simons ziet te weinig goede leerkrachten
„Een goede leraar? Dat is iemand die boeiend weet te vertellen, zijn informatie weet te doseren, zijn leerlingen actief bezig
houdt en ze aanleert hoe ze zelfstandig kunnen leren". Zo'n leerkracht is, kortom, een duizendpoot die de klas weet te mo
tiveren en te inspireren, laat de onderwijskundige professor Robert-Jan Simons merken. En dergelijke docenten zijn er veel
te weinig.
Een goede leraar weet zijn leerlingen te stimuleren.
Voor Simons, hoogleraar in Nijme
gen, is onderwijs meer dan alleen de
overdracht van kennis, zoals zo vaak
wordt gedacht. Het is veel belangrij
ker dat een leerling leert zelfstandig
te denken en te leren, zegt hij. „Leer
lingen moeten als het ware leren
hun eigen docenten te zijn. De leer
kracht kan ze daarbij helpen en
moet ze begeleiden, maar ze moeten
het uiteindelijk zelf doen".
Dr. Simons is verbonden aan de vak
groep onderwijskunde van de uni
versiteit en een van de organisatoren
van een groot congres over leren en
studeren dat deze week in Nijmegen
wordt gehouden. Hij gelooft dat de
ideale docent zijn leerlingen een
duwtje weet te geven wanneer dat
nodig is, hij motiveert ze, legt zaken
uit, zet ze aan het werk en leert ze
een werkrooster maken".
'Leren hoe te leren' is dan ook het
thema van het congres dat zo'n 750
n, docenten en onderwijs
kundigen uit de hele wereld heeft
getrokken. Het gaat de conferentie
vooral om antwoord op de vraag hoe
het onderwijs zo georganiseerd kan
worden, dat de leerlingen meer ple
zier in het leren krijgen.
ERVARINGEN
De deelnemers zijn in Nederland om
hun ervaringen uit te wisselen over
de onderwijspraktijk en te spreken
over het taalonderwijs, dat met na
me in Nederland zwak is in vergelij
king met andere Europese landen. Er
bestaat hier, zeggen de organisato
ren, te weinig wetenschappelijke
kennis op het gebied van taalonder
wijs. Daarnaast ontbreekt het aan
voldoende kunde om de wel aanwe
zige kennis over te dragen aan de
klas.
Dat is nog helemaal niet zo eenvou
dig, stelt de onderwijskundige. De
leerkracht kan zijn klas wel aan het
werk zetten, maar dan moeten de
leerlingen wel bereid zijn zélf aan de
gang te gaan. „Je kunt als docent
weinig bereiken als de leerling niet
wil. Goede docenten voelen zoiets
aan, zij krijgen in de gaten wanneer
zij de aandacht van hun klas kwijt
zijn."
Simons denkt overigens dat juist ou
dere leerkrachten beter in staat zijn
aan te voelen hoe een klas reageert.
„Een jonge, beginnende docent
moet denken aan de tijd, is met zijn
vak bezig, dient orde te handhaven
en kan de klas dus gewoon niet leren
studeren. Juist bij jonge leerkrachten
gaat ontzettend veel mis."
De belangstelling van de conferentie
gaat niet in de eerste plaats uit naar
de goede leerling, 'want die komt er
toch wel'. „Een leerling die goed kan
leren, kan zelf wel de gaten invullen
die de docent laat valen. Hij kan de
docent corrigeren wanneer die niet
voldoende motiveert tot leren."
Juist de minder goede leerlingen
moeten kunnen laten weten wan
neer zij afhaken. „Zij weten precies
wanneer ze niet langer nieuwsgierig
zijn of wanneer ze te veel informatie
krijgen." Een klas moet op zo'n mo
ment de leerkracht openlijk kunnen
corrigeren, „zonder dat daarbij di
rect een ordeprobleem ontstaat". Al
leen de leerlingen merken het im
mers indien een docent 'gewoon zijn
verhaal vertelt', wanneer hij ongeïn
spireerd bezig is.
-SIGNAAL
„Tot nu toe was er altijd maar één
oplossing voor zo'n klas: de les uit
zitten en alles gewoon over je heen
laten komen. Maar ook zij moeten
de kans krijgen duidelijk te maken
FOTO ARCHIEF
dat zij afhaken. De school moet le
ren zodanige signalen in te bouwen
dat de docent direct merkt dat zijn
verhaal niet overkomt."
Vandaar dat prof. Simons voorstelt
in elke klas vijf, verschillend gekleur
de, kaarten uit te delen. Die geven
aan wanneer de klas het verhaal van
de docent niet boeiend vindt, van
mening is dat ze te veel informatie
krijgt, sterk de behoefte voelt zelf na
te denken en conclusies te trekken,
zelf te recapituleren en het geleerde
in de praktijk te brengen.
„Een goede leraar kan zijn les altijd
rond deze vijf punten organiseren.
Hij merkt vanzelf of het verhaal
overkomt en begrepen wordt. Een
slechte leraar zal juist zeggen 'ik heb
het hele boek behandeld' en niet
eens weten dat zijn leerlingen pas op
pagina één zijn. Hij heeft ze onder
wegverloren."
NUMEGEN LOUIS BURGERS
Het is een klassiek leerstuk van de eco
nomie: als je de prijs van een produkt
overlaat aan de wet van vraag en aan
bod, komt die uiteindelijk op de kostprijs
uit. Zolang een bierfabrikant veel meer
voor zijn pils kan vragen dan de produk-
tie hem kost, zal zijn vette winst ervoor
zorgen dat de kapers zich op de kust
gaan verdringen om een graantje mee te
pikken. Het gevolg is een groeiend aan
bod aan bier, met als gevolg dat de prijs
zakt. Daalt die tot ónder de kostprijs,
dan gaan de zwakkere broeders failliet
en stijgt de prijs weer. Tot aan het kost
prijsniveau, waar vraag en aanbod elkaar
in evenwicht houden. Overigens: in die
kostprijs zijn het salaris van de directeur
en een bescheiden uitkering aan de ka
pitaalverschaffers inbegrepen.
Het mag duidelijk zijn dat een bierfabri
kant liever zonder kapers aan het strand
zit. Er zijn twee belangrijke manieren om
dat te bereiken. Hij kan een eigen imago
voor het bier kweken via bijvoorbeeld
een beugelfles en/of uitgekiende recla
mecampagnes. Op een dag...heb je dan
geen concurrenten meer. Er is nog een
andere, minstens zo veel gebruikt: goede
afspraken met de medeproducenten
over prijzen en marktverdeling. Komt er
een nieuw merk dat roet in het eten
gooit, dan steken de heren van het kartel
de koppen bij elkaar en gaan stunten. Ze
verkopen hun bier een tijdje (ver) onder
de kostprijs om de nieuwkomer finan
cieel over de kling te jagen. Vervolgens
gaan de prijzen weer naar het oude ni
veau.
Zo ging het lange tijd in Nederland.
Prijsafspraken waren heel gewoon en de
markt werd netjes verdeeld. Heel merk
baar in het dagelijks leven was en is dat
in de supermarkten, waar gerenom
meerde produkten bij vrijwel iedereen
het zelfde kosten. In het voordeel van
producent en winkelier, die zo beiden
het beleg op de boterham veilig kunnen
stellen, maar de consument betaalt meer
dan strikt nodig is.
De markt verandert echter in een razend
tempo, zo maakt het conflict tussen de
supermarktketen Nettorama en bier
brouwer Grolsch duidelijk. Nettorama
dreigt de bierbrouwer met de rechter
wanneer deze blijft weigeren te leveren
omdat Nettorama Grolsch verkoopt on
der de minimumprijs van de brouwer.
Waarom maakt Grolsch zich daar zo
druk over, zou je zeggen, want Grolsch
krijgt van Nettorama even veel voor een
flesje als van Albert Heijn of de Digros.
Het is echter de schijn die bedriegt. Op
de levensmiddelenmarkt woedt een bik
kelharde strijd tussen de grote super
marktketens, die de machtsverhoudin
gen grondig heeft veranderd. Super
marktketens vormen steeds grotere in
koopcombinaties, die een steeds sterke
re onderhandelingspositie innemen.
Konden gerenommeerde merken vroe
ger de leveringsvoorwaarden dicteren,
steeds vaker zijn het de grote super
markten die de A-merken hun wil opleg
gen. Als het Nettorama lukt om alle A-
merken onder de door de producent
vastgestelde minimumprijzen te leveren,
dan zullen ook de andere supermarktke
tens dat (moeten) gaan doen. Het laat
zich raden wat dat betekent: de produ
centen worden onder nog grotere druk
gezet om goedkoper te leveren.
Natuurlijk, als de bierfabrikanten om de
tafel gaan zitten en één lijn trekken, dan
staan ook zij sterk. De geschiedenis heeft
echter keer op keer bewezen dat kartels
onder grote druk veelal bezwijken omdat
de belangen van de deelnemers nu een
maal niet overal parallel lopen. Het sne
ven van het OPEC-kartel is een klassiek
voorbeeld: de olielanden hadden alle
maal wel belang bij hoge prijzen, maar
Saudi-Arabië had veel oliedollars in de
industrielanden geïnvesteerd. Dat zou
zich dus diep in het eigen vlees snijden
als de hoge olieprijzen echt schade zou
den toebrengen aan de westerse econo
mieën. En de sjah van Perzië had zoveel
geld nodig voor zijn ambitieuze plannen,
dat hij zich het niet kon permitteren om
de kraan langdurig een beetje dicht te
draaien.
De merkfabrikanten staan dan ook met
tamelijk lege handen tegen de nieuwe
kapers op de kust: de inkoopcombina
ties. In die zin is de actie van Grolsch wel
te begrijpen. Het is een signaal: tot hier
en niet verder. Tegelijkertijd lijkt het
vooral een machteloos signaal. In de eer
ste plaats omdat het een solo-actie is:
klanten zouden wellicht Nettorama mij
den als daar helemaal geen (merk)bier te
koop is, maar dat zullen ze niet doen ze
er alleen geen Grolsch in het schap ligt.
Grolsch snijdt zich met deze actie dus al
leen maar in eigen vlees.
Bovendien heeft Grolsch de tijdgeest te
gen. Minister Wijers van economische
zaken is, daarin volop gesteund door de
Europese Unie, begonnen met een strijd
tegen alles wat naar prijsafspraken en
kartels riekt. In de nieuwe wet Economi
sche mededinging, die eind dit jaar van
kracht moet worden, worden prijsafspra
ken onwettig verklaard. De Nederlandse
economie moet immers dynamischer
worden.
Blijft de vraag of de consument nu on
versneden blij moet zijn met al die nieu
we dynamiek. Voor wie alleen naar de
kassabon van de supermarkt kijkt: ja.
Maar er is nog een tweede kassabon, die
van de sociale uitkeringen aan mensen
die niet (meer) aan de bak komen. Want
hoe scherper de concurrentie, des te
harder zullen fabrikanten en supermark
ten zoeken naar mogelijkheden om
goedkoper te werken. De ouderwetse
kruidenier heeft het al lang afgelegd te- 1
gen de zelfbedieningswinkel. En binnen
de supermarktep vindt de ene electroni-
sche revolutie na de andere plaats, die
het mogelijk maakt met minder mensen
meer te doen. Bij Albert Heijn bijvoor
beeld, de grootste supermarktketen van
Nederland, verdwenen vorig jaar dui
zend arbeidsplaatsen. Door efficiency
maatregelen.
HAARLEM SJAAK SMAKMAN