Denise Jannah en het spel van geven en nemen Het bizarre avontuur van een Roemeens schaap herdertje ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1995 t 'Ik ben volkomen in mijn waarde gelaten' Alles moet gebeuren, het moet gebeuren. Mijn vorige twee CD's heb ik vol kaseko ge- gooid, en dan krijg ik nu gezeur: 'Nou, het is toch wel opvallend dat er zo weinig Surinaamse muziek op haar nieuwe plaat staat. Dat vind ik geen terecht verwijt. Je moet mij laten doen waar ik zin in heb. Je gaat een schilder toch ook niet vertellen dat hij in zijn vorige schilderijen teveel paars heeft gebruikt en nu teveel oranje toepast? Waarom ligt dat in het verwachtingspa troon? Een meisje uit Suriname moet Suri- naams-getinte muziek brengen? Hoezo? Wat moet een jazzmuzikant uit Nederland dan met, in wezen, Amerikaanse muziek? Waar om voelt hij zich niet verplicht om op een ge dreven manier ergens het thema 'Tulpen uit Amsterdam' te verwerken? Ja, toch?! Misschien heb je gelijk als er je zegt dat er veel Nederlandse elementen in de Neder landse popmuziek verpakt zitten. En in de jazz is er verschil tussen Westcoast en New York. Maar ik heb gewoon die muziek ge bracht waarvan ik voelde dat die op dat mo ment bij mij paste. Op een plaat leg je acht, tien of misschien wel vijftien liedjes vast. Zo'n CD zegt nog niets over wat ik de rest van het jaar heb gedaan." „Als ik het afgelopen jaar nasla in mijn agenda, dan heb ik salsa gezongen, gospel concerten op Curasao en in Amsterdam ge daan, kaseko en Nederlands gezongen en een beetje jazz. Op het Surinaamse festival heb ik een bolero uitgevoerd en de skraatchie (bas- drum met bekken) gespeeld. Het is nooit ge noeg. Altijd is het verwachtingspatroon gro ter dan ik kan waarmaken. Dan lees ik in de krant: meer roots op haar plaat, dat was beter geweest. Waarom? Ik ben gewoon ik, en ik ken mijn roots. Dat is beter dan ermee te gaan lopen pronken. Mijn afkomst, ook mijn muzikale wortels, kan ik eenvoudig niet ontkennen, zelfs al zou ik dat willen. Het is er aldoor. Alleen bij het maken van de plaat voor Blue Note heeft het niet zo'n grote rol gespeeld, en niet omdat ik onder druk ben gezet om zo Amerikaans mo gelijk te klinken. De produktie heeft zich in een zeer vriendschappelijke sfeer afgespeeld. We hebben gewoon allemaal lijstjes opge steld. Ikzelf. Bruce Lundvall, de directeur van Blue Note. Gary Giddens, de producer. En ik heb me voortdurend laten voeden door vrienden en collega's uit het vak. Maar ik, Su rinaamse vrouw uit Nederland, had de beslis sende stem. Het is 'up to you' - werd er de hele tijd te gen me gezegd. Jij moet erachter staan. Alle.s goed en wel, maar moet ik dan de oren slui ten voor deskundig advies? De arrangeur, Bob Belden, kwam al in een vroeg stadium bij me: 'hoe zou je 't willen hebben?' Dat klinkt ongelofelijk, maar zo ging het wel. 'Welke sfeer voel je erbij? Wil je 't langzaam? Snel?' Het kon allemaal. Maar als Belden je opbelt, nadat hij al weken met jouw persoon en jouw stem in gedachten is bezig geweest en vraagt: 'Ken jij 'I was born in Love with You' van Michel Legrand?', dan zeg ik: 'Nee, maar als jij denkt dat het wat voor me is, dan moet ik ernaar luisteren'. Dan komt er een bandje aan, met daarop uitvoeringen van het nummer door Sarah Vaughan en Johnny Mathis. De bladmuziek heb ik me door de uitgeverij zelf laten bezor gen. Ik was er gelijk helemaal weg van. Ik hoor dat zo, de tekst, de muziek, en ik weet: Ja, dat wil ik opnemen. Uiteindelijk wordt er vergaderd en een voorlopige lijst opgesteld. Giddens, de producer, zoekt er dan alle histo rische achtergronden bij, plaatst alles in per spectief. Dat maakt het spel van geven en nemen makkelijker. Gary komt dan met That's for me aan, van Bing Crosby. Ik heb het zelf in een1 versie van Billy Eckstine thuis staan. Vlot, maar niks voor mij. Ik heb toen gezegd: de tekst verraadt dat het over een man gaat die Vier jaar geleden kende niemand de in Utrecht woonachtige Surinaamse Den ise Jannah, maar haar debuut-CD kreeg een paginagrote recensie in deNewyorkse Village Voice. De schrijver van dat artikel, Gary Giddens, produceerde begin dit jaar Jannah 's CD 'I was Born to love You' voor het belangrijkste Amerikaanse jazzlabel Blue Note. Morgen op de Uitmarkt, dit najaar 'op tour' langs tien Amerikaanse steden, volgend jaar Japan. Denise Jannah: „Ik houd van verrassin gen, uitdagingen en risico's." FOTO PR EMI MUSIC HOLLAND BV over een leuk meisje zingt. Nou zou ik dat nog wel kunnen omdraaien, maar zie je mij kwelen: 'Wat heb je toch een leuk kuiltje in je kin?' Of: 'What's your favorite movie?' Dat houd ik liever voor mezelf. Ik kan toch niet doen alsof ik een jongen van zeventien aan het verleiden ben?" „Compromissen sluiten is helemaal niet erg. Zolang je er maar achter kunt staan. Zo kwam het Amerikaanse team aan met 'Bye Bye Blackbird'. Het stond aanvankelijk op geen enkel lijstje. Ik had zoiets van: 'Please, het is een leuk liedje, maar dood gezongen'. Maar ik moet toegeven: als ik het zelf tijdens een concert zing, zie ik altijd een paar oudere mensen verliefd naar elkaar kijken. Mijn fan tasie slaat prompt op hol: shit, ze hebben verkering gehad op dat nummer, weet je? En dan wordt het ook een mooi stuk. Uiteinde lijk heeft het arrangement dat John Shapiro heeft gemaakt de 12/8ste maatsoort gekregen waarom ik had gevraagd en dat geeft er iets vreemds-weemoedigs aan. Als het geen moeite kost om iemand tevre den te stellen, dan zal ik dat doen. Als er vanuit het publiek om een nummer wordt gevraagd, dan doe ik het wel, ook al staat lekker energie naar je toe zitten te sturen. Zij van: 'Denise, snijd maar een stuk taart voo ons'. Dan denk ik: 'Zo, ik heb een huis vol vi site en ik moet het ze naar de zin maken'. Ik schaam me daar niet voor. Ik houd vaij verrassingen, uitdagingen en risico's. Da prikkelt. Als iemand uit het publiek tegen m praat tussen de songs door: heerlijk! Op dij communicatie, dat contact - daar drijf ik op Het moet niet allemaal per se afgepast zijn wat ik doe of zeg. Ik kraam ook wel onzin uit Ik kan soms zo nerveus zijn dat ik dingen vergeet. Dat moet kunnen; dat vind ik leuk Als ik op het Gala van North Sea Jazz sta moet ik het intiatief kunnen grijpen. Zelfs on der omstandigheden waarbij de microfoon het pas tien minuten doet en camera's bij dj repetities belangrijker lijken dan de zangeres Ik kreeg zelfs fluittonen, feedback, rondzin gen. Dan moet ik mezelf toespreken: 'Not Denise, hup! Nog een keer.' Je moet over d barrières heen. Op dat moment zat de directeur van Bk Note in de zaal. Lundvall. Maar niks van a keuring op zijn gezicht. Je zou toch willen di zo'n man je oom was! Wat een support krij je van zo'n man! Dat schijnt-ie met al' tiêsten te doen." i zich heen die z A Mat JKeri Lundvall wil r warm hearted and out-going' zijn - warm ïxtravert. Ik had verwacht dat i verlegen prinsesje zou rondlopen ii een majesteitelijk kantoor van Lundvall i New York. Helemaal niet! Hij had een be scheiden vertrek, op de kantoren werd gebuf j feld, niks dik doen. Het is gewoon, relaxed. 7 staan voor je klaar. Zodra je eenmaal co tractueel bij de familie hoort, zullen ze ervo zorgen dat je zelfvertrouwen wordt opgei bouwd. Bij ons eerste gesprek nam-ie me aparK 'Denise, er komt een carrière voor je aan. Ee nl plaat bij ons, Blue Note. Een tournee lang vijf, inmiddels tien Amerikaanse steden. Ja' 8e pan heeft belangstelling. 'But don't do wha;w- you don't wanna do'. Doe niets wat je nia Je zelf wilt. 'And don't sing anything what yoj don't wanna sing'. Zing niets wat je absolud niet wilt'. Zo zei hij dat letterlijk. Ik dachj™^ shit, hij heeft me in de peiling. Hij staat nid alleen om zakelijke reden achter het contrac En hij voelt niet enkel aan dat 'Denise's goin to be a big hit'. Ik vond het fijn dat hij vestigde. De Amerikanen weten van mijn Surinaarr se achtergronden af, zoveel hadden ze wt gehoord via de tussenpersoon, platenmal schappij EMI. Maar ze hebben me gecontrac teerd omdat ze me waarderen als jazzvocalis te. Er staat dan ook maar een duidelijke lin naar Suriname op de plaat; toch horen waar je oorsprong ligt. In 'Them Ther Eyes' zit Surnaamse kaseko op de skraatchie. Ik ben dus gewQon volko men in mijn waarde gelaten." mijn eigen hoofd er niet naar. Ik kan zo ver gaan dat ik ter plekke met de band in overleg ga, de melodie voorzing, en zelfs in staat ben om het a capella te brengen. Ik zie er geen knieval in om iemand anders een plezier te doen. Ik ben er voor hen, het publiek. Zij zijn er voor mij - in die zin dat ze voor mij geko men zijn. Het publiek heeft geld neergeteld. Heel vaak merk je dat de mensen in de zaal „Natuurlijk volg ik andere Surinamers o de voet. Seedorf die opstapt bij Ajax avontuur begint in Italië". Als het om gelu ,en eigen keUzes gaat, heeft-ie mijn zegei hoor. Kluivert zie je ook duidelijk staan, ku je ook niet omheen. Die voorbeeldfuncti krijgen .we toegemeten. Ja, door de Surij en naamse gemeenschap. Hier en daar. Het gaa|?°ï in Suriname heel slecht. Als ik daar rondloo krijg ik net als hier van Nederlanders klopjej op de schouder, maar er zit daar i vast. Ze fluisteren je toe: 'Weet je, we hebben tenminste ook een paar positieve dingen om naar te kijken. Zodat het niet zo is dat zo gauw het woord Suriname valt, je alleen maar malaiseverhalen hoort. wilc volc De agenten zijn 'hartstikke aar dig'. En de chocolade is foarte bun, oftewel: erg lekker. Maar dan verdwijnt bij toverslag zijn stoere grimas en .barst de 11-jarige Ion Licarete in snikken uit. Onder toeziend oog van een Schiedamse politieman doet het Roemeentje zijn verhaal. Om stil van te worden. „Pappa is dood, mamma is altijd dronken en woont nu bij een andere man. Ik heb niemand meer, in Roemenië. Daarom ben ik weggelopen. Nooit gedacht dat ik in Nederland zou uitkomen." De kleine Ion - gympies, korte broek en een haitveroverende glimlach - komt uit de Jiu-vallei, een bergachtige streek die het do mein van de mijnwerkers vormt. Het kind groeide op in Borbosi, een gehucht waar de huizen geen stromend water of elektriciteit hebben en alleen de plaatselijke politiepost beschikt over het gemak van een telefoon. Het gezin Licarete, vader, moeder en hun twee zonen Ion en Constantin, leidde een re delijk gelukkig bestaan. Totdat moeder Maria naar de fles greep en er met een ander van door ging. „Ik zat in de tweede en moest van school", herinnert Ion zich, „omdat ik op Constantin moest passen. Een tijdje later kwam mijn moeder terug. Mijn ouders had den vaak ruzie. Slaan, en zo. Elke keer beloof de ze dat ze een betere moeder zou worden. Dat ze niet meer zou drinken en eten voor ons zou koken. Steeds weer ging het fout. Toen Elvis, mijn jongste broertje negen maanden was, is mijn moeder bovenop hem gaan liggen. Ze was erg dronken. De baby is gestikt." EEN JAAR of twee geleden kwam Ion's va der om het leven en werd het laatste houvast in zijn miserabele leventje weggeslagen. „De mijn waarin hij werkte, is ingestort. Mamma ging weg, ze trouwde met een andere man. Gelukkig wilde mijn oom voor Constantin zorgen. Ik mocht niet mee; mijn oom heeft zelf al drie kinderen." Ion belandde bij een schapenhouder. Elke dag werd hij erop uitgestuurd met de kudde. „Eten deed ik onderweg. Een handjevol drui ven, appels uit een boomgaard. Als ik thuis kwam, was er niks. Ze sloegen me verrot als ik per ongeluk een schaap was kwijtgeraakt of gewoon, zomaar. Het gelukkigste was ik als ik op pad ging. Mijn mantel om, en een hou ten staf mee; ik was net een echte herder." DIT VOORJAAR ontmoette hij een groep zigeuners die in een naburig dorpje waren neergestreken. Ze vertelden hem vaak over Duitsland, „een mooi land waar de chocola voor het grijpen ligt en het leven een feest is." Ion ging met ze mee. Wanneer? „Toen de maïs rijp was", zegt het plattelandsjochie, doelend op de zomer. „Een week of twee ge leden. Ik hoefde er niks voor te betalen, maar Vorige week werd in Schiedam een Roemeens jochie uit de trein geplukt. Geen verblijfspapieren, geen paspoort, geen treinkaartje. Hij heet Ion Licarete, is 11 jaar en komt uit een ontwricht plattelandsgezin. „Ik zou best in Nederland willen blijven. rjui avj iiiii:iii:i ik moest in Duitsland voor de zigeuners gaan bedelen." Het gezelschap trok naar Boekarest en staptè vervolgens op de internationale trein naar Berlijn. „Omdat twee andere kinderen en ik geen paspoort hadden, stopten de zi geuners ons boven het plafond van de trein. Hoep, een luikje door, vlakbij de motor. Ze hadden het al zo vaak gedaan, zeiden ze. Het was er heel warm. We hadden geen eten of drinken. Ik heb maar heel veel geslapen." Schaterlachend: „En ik had nog zo gehoopt de grens te zien." EENMAAL IN Berlijn wachten de zigeuners op het perron tot de trein op een verlaten zij spoort is gereden en worden de drie kinderen door de smokkelaars uit hun benarde positie gered. De smokkelaars beloven Ion schone kleren en gaan naar de stad. Moederziel al leen zwerft het kind over het emplacement. Als de nacht invalt en het besef doordringt dat de zigeuners hem in de steek hebben ge laten, kruipt hij weg in de 'zij-spoilers' van een „mooie Europese trein." Ion: „Ik was bang dat de politie me zou pakken. In die uit stulpende bodem, naast de wielen ben ik in slaap gevallen." En dan breekt de onwezenlijkste en hache- lijkste etappe van zijn tocht aan. De jongen ontwaakt door gebonk en merkt tot zijn zetting dat de trein rijdt. Onbedoeld bereik hij Nederland, zoals joodse vluchtelingen ir de Tweede Wereldoorlog een veiliger heen komen zochten: hangend onder de trein „Keihard ging het. Ik moest me goed vast houden om niet op de rails te vallen." Ergens in Nederland - waarschijnlijk Rot terdam - komt de trein tot stilstand. Ion repi over veel rails, veel treinen en mannen in burger met portofoons die hem in de kraag grijpen. Ze brengen hem naar een politiebu reau op het station, waar rapport wordt op gemaakt. „Daarna hebben de agenten me op de tram gezet. Ik kwam wéér bij een groot station en liep steeds heen en weer, op van die rollende trappen. Ik zag een prachtige, gele trein, met twee etages en ben daar in ge sprongen." ZO BELANDT de jongen op de trein naar Hoek van Holland, wordt hij in Schiedam door een conducteur ontdekt en overge bracht naar het politiebureau. In zijn eigen taal vertelt Ion de agenten zijn vluchtverhaal. Omdat er op dat moment geen tolk beschik baar is, gaat dat met handen en voeten. Uit het gebrabbel maken de agenten op dat het kind in het Parijse station Gare du Nord is ge weest. Blij met een aanknopingspunt teke nen ze een schip en een trein, en Ion roept: ja. Een grote spraakverwarring, want het ke reltje is pas twee weken geleden uit Roeme nië vertrokken, vanaf station Gara Nore Boekarest. „Ik begreep die agenten niet' zegt hij. „Ik heb gewoon overal ja op zegd." Het Roemeentje valt nu onder de hoed van brigadier Jeugd- en Zedenzaken Nio Waard van de Schiedamse politie. „We zij een onderzoek gestart in samenwerking me de Centrale Recherche Informatiedienst' licht hij toe, „en hopen op meer informati van Roemeense collega's over ziin thuissitua tie. Ion is ondergebracht in een opvangkame voor jeugdige weglopers op het hoofdbureai in Rotterdam. Geen cel, veel ruimte. Maaf' verre van ideaal. Ik hoop dat hij snel tehuis van de Kinderbescherming kan. He hangt allemaal af van de beslissing die Justi tie neemt." VEEL HOOP op een toekomst in Nederlan 1 is er niet Voor Ion. Een verblijf op humanitai re gronden schept volgens de politi cedent, een vrijbrief voor de vele anderf' thuisloze kinderen in Oost-Europa. Adoptie ouders? Ion zou wel willen. „Ik wil best blij ven, bij een echte familie. Als ik terug mof' naar Roemenië zal het wel een weeshuis den." ling

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 34