BSO 'Ik hou het bij het natte' De zee wil nooit stilzitten Robbers Hengelsport Zeilbootverhuur zonnig en warm Dubbel melk 'We zijn niet meer de wijze oom agent' Bootje weer boven water VOORN 5 jMAANDAG 31 JUL11995 7 Voor vreselijk grote vangsten rap naar: Haven 24 Leiden-071-226107 's Maandags gesloten A. C. v. SCHIE Zij ld ijk 7 7 2362 AE Warmond Voor informatie tel. 071-892894 De zee is een model dat nooit stil kan zitten. Toch hebben tal loze schilders haar in het verle den vastgelegd. Maar ook nu zijn er nog zo'n dertig kunst schilders en tekenaars in Neder land die de maalstromen en wielingen van het water vereeu wigen. Een van hen is de Was- senaarse tekenaar en kunst schilder Hans Eschauzier (69). Terwijl onze boot door een boeggolf van een langsvarend zandschip duikt, krijgen we hem aan de lijn. „De zee', zegt Eschauzier, „is nimmer hetzelfde. Ik heb zelf gevaren op een vrachtboot en we namen dan ook wel eens passagiers mee. Die waren al na een paar dagen uitgekeken op het water. Ze verveelden zich horendol. Ik heb dat nooit ge had. De reflecties van het water, de manier waarop de hemel soms in de golven kan liggen, de dreiging van golven, ik raak er nooit op uitgekeken.' „Ik teken vooral schepen op het water. Oorlogsschepen ook. De dreiging die er van zo'n fre gat uitgaat, fascineert me. De sluimerende gewelddadigheid „Waarschijnlijk heb ik mijn liefde voor de zee en schepen doorgekregen van mijn grootva der. Vlak voordat hij als adel borst dienst zou gaan nemen bij de marine hoorde hij dat zijn vader spoorloos was verdwenen van een boot. Misschien wel overboord geslagen. Toen heeft hij maar gekozen voor een loopbaan in het leger. Ik wilde naderhand zelf bij de marine, maar ik ben afgekeurd. Achteraf gezien maar goed. Een kunste naar bij de marine, dat had nooit wat geworden met die krijgstucht." „Maar ik hou wel erg van ma- gegDe boot van het Leidsch Dagblad vaart deze week op en rondom nteede Braassemermeer. Tips en suggesties voor de Waterkrant kun- prnen rechtstreeks worden doorgegeven aan de verslaggevers op de lag lboot (tel. 06-52801476) of aan de redactie op de wal (tel. 5 twj071-356441). Zaterdag 29 juli, Heimanswetering De ophef die in de geschiedenisboekjes wordt gemaakt over de uitvinding van het wiel heb ik nooit begrepen. Eén wiel is geen wiel, of hooguit een reservewiel. Interes sant werd het pas toen na het tweede en het derde ook het vierde wiel werd uitgevonden en daar later de injec tiemotor, de airconditioning en de automatisch uit- schuifbare antenne bij kwamen. Met boten is het precies eender. Niets ten nadele van het vaartuig waarmee het bedrijf ons vorig jaar op de binnenwateren losliet hoor, maar uit de logboeken kon je wel opmaken dat er met de uitrusting van dat ding iets grondig mis was. Aanvankelijk zoek je de oorzaak bij jezelf als er bij elke aanmeerpoging stukken scheeps huid op de steiger achterblijven. Maar toen onze overbu ren op hun balkons vrienden en bekenden gingen uitno digen voor de momenten dat wij onze vaste ligplaats naast de krant opzochten, werd het tijd om andere fac toren onder de loep te nemen. De belangrijkste handicap van ons vaarmiddel van vorig jaar was de afivezigheid van een roer. Eén of ande re grote geest had achter de tekentafel bedacht dat je een schip zowel voor de voortstuwing als voor de besturing alleen maar met een beweegbare schroef hoefde uit te rusten. In de praktijk gaat dat niet helemaal (lees: hele maal niet) op. Als Hemy Ford in zijn wagentjes de stuurstang had gekoppeld aan een beweegbare uitlaat, was de paard-en-wagen nog lang niet uit ons straat beeld verdwenen. Het zal de trouwe lezer inmiddels wel zijn opgevallen dat onze logboeken dit jaar aanmerkelijk minder over eenkomsten vertonen met de uitdraai van een rampen plan. De scheepshuid lijkt, na twee weken varen, wel ge verfd met Oil ofOlaz, zo weinig rimpels zitten er nog in. De belangrijkste reden voor onze betere manoeuvreer baarheid bevindt zich niet aan de achterzijde (waar de normale schroef en nu ookhet roer zitten) maar aan de voorzijde van de boot {ruwweg een halve meter onder de waterlijn) en wordt bediend met een klein joystickje op het dashboard. Wat ons betreft mag in het lijstje 'Grote uitvindingen in de geschiedenis van de mensheid' direct na het vierde wiel ook het boegschroefje worden opgeno men. Het enige nadeel van deze vin ding is het irritante geluid dat het apparaat produceert. Het doet nog het meest denken aan het elektrische molentje waar mee m'n oma vroeger de koffie bonen maalde. Voor iemand die vanaf de kant onze bevindingen gadeslaat en hoort dat we met ons pientere pookje wel erg veel moeten corrigeren, heb ik een af leidingsmanoeuvre bedacht. Zo dra we met het nodige gegier en gejank zijn aangemeerd, steek ik met de glazige blik van een cafe- ineverslaafde m'n hoofd in de deuropening van de kombuis en roep duidelijk hoorbaar voor de stuurman-aan-de-wal: „Ja graag, dubbel melk en geen sui- DICK VAN DER PLAS De blankvoorn is de meest voorkomende soort in ons nationale viswater. Het van gen van een paar voorntjes is dus meestal niet zo'n toer, ook al onulat de voorn in vrijwel elk type water voorkomt. Voorns worden niet zo heel erg groot. Als je er een tje van rond de 30 centimeter vangt heb je al een hele beste. Soms hoor je iemand be weren dat hij een voorn van meer dan 40 centimeter heeft gevangen, maar dat blijkt bij nader onderzoek meestal een winde te zijn. Die lijken erg veel op de blankvoorn en kunnen zelfs afmetingen tot 80 centi meter bereiken. Wat ook nogal eens voor komt is een kruising van een voorn en een blei. De vaste hengel is de aangewezen stok voorde vangst van voorn met de 'winkle pieker' als goede tweede. Gezien de beperk te afmeting en het vrij geringe gewicht van de voorn kan met zeer dunne nylonlijnen worden gevist. In concoursen gaat men zelfs al tot 6 of 8 honderdste millimeter, maar voor de beginner zou ik aanraden om het bij 10 tot 12/00 te houden. Wie het vooral gemunt heeft op de grotere exem plaren kan nog een stapje verdergaan. Haakjes is een zaak van persoonlijke voor keur en kunnen variëren van maatje 14 tot 22. Ze zijn er tegenwoordig in allerlei kleuren en uitvoeringen, al dan niet met weerhaak. Vooral bij het 'torren pikken' (zo noemen we het snel achter elkaar van gen van kleine voorntjes) is de variant zonder weerhaak aan te bevelen onulat het ontluiken sneller en gemakkelijker gaat. Om breuk in de lijn te voorkomen wordt er tegenwoordig nogal eens 'met elastiek' ge vist. Tussen de hengeltop en het begin van de lijn is dan een paar decimeter elastiek bevestigd die voor de noodzakelijke extra rek zorgt bij de aanslag. Het vereist wel enige ervaring bij het aanslaan. Om voorn snel te landen na het haken ge bruiken we bij voorkeur een zogenaamd 'pannet'. Dat is een klein ondiep landings- net met platte bodem en zeer fijne mazen zodat de vis gemakkelijk kan worden beet gepakt. Wel met de natte hand om bescha diging van het schubbenpak van de vis te voorkomen. Maden zijn het meest favoriete aas van de voornvisser. Vooral de kleintjes, zoge naamde 'pinkies', terivijl de grotere wor den gebruikt voor vermenging in het lok- voer. Ook de al verpopte made, 'caster'ge noemd, is de laatste jaren in populariteit sterk gegroeid. Voertjes maken is een com plete cidtus geworden. Vroeger werd meestal volstaan met een paar nagenmak- te en samengekneecle boterhammen, nuiar tegen woordig heeft elke goede gesorteerde hengelsportwinkelier een omvangrijke col lectie aan basisgrondstoffen voor het ma ken van een uitgekiend voertje aangevuld met flesjes bijzondere geur- en loksstoffen. Voor de beginner die niet thuis is in het woud van al die verschillende meelsoorten is een pak kant-en-klaar-voer aan te beve len. Brood kan in diverse vormen als aas wor den gepresenteerd. Bij een geringe bijtlust het zachte smeuige deegje, bij het vissen op grotere exemplaren de rulle grote vlok die tussen duim en wijsvinger rond de haak wordt gevouwen. Vooral in de winter kan soms een klein puntje smeerkaas wonde ren doen. Zoals gezegd, voorn kun je overal vangen: van stadsgracht, poldersloot, kanaal tot uitgestrekt meer. (foto beschikbaar gesteld voor het minis terie van Landbouw, Natuurbeheer en Vis- Hoofdagent Piet Bonnet steekt met zijn landelijke gemoedelijk heid wat af tegen de razend snelle speedboot waarmee hij op de wateren rond de Braas- sem patrouilleert. Hij moet van daag de vaarbewijzen controle ren in het kader van een lande lijke actie. Veel moeilijkheden heeft hij nog niet ondervonden van de watersporters. „Bij mooi weer zijn de men sen aardiger. Bij slecht weer zijn ze vaak agressief. Hoewel, als het weer te lang mooi weer is, krijgen ze ook iets aangebrands. Maar toch is dit prachtig werk. Trouwens, dit vak is over het al gemeen wel mooi. Maar we zijn niet meer de wijze oom agent. Als je de mensen vroeger aan sprak, gingen ze bij wijze van spreken al op hun knieen voor je zitten. Nu zijn we meer hun gelijken. En dat is maar goed ook. Ik heb wel eens moeten dreggen naar een man die ver mist was. Dan gaan we met van die grote haken zoeken over een denkbeeldige lijn. We hadden toen geluk en hebben die man opgevist. Hij had teveel gedron ken en was overboord gevallen. Het ergste is dat je dan de fami lie moet gaan vertellen dat zón man dood is. Meestal hebben mensen al iets in de gaten als we aankomen. Dan zeggen ze angstig: Is-ie dood? O nee, hij is zeker dood. Dan gaan we eerst even rustig zitten en leggen we het uit. Naar om te doen. In het begin slaap je dan toch niet erg goed meen' „Maar er zijn gelukkig ook veel dingen die bevrediging ge ven. Laatst kregen we een mel ding over een vrouw die onwel was geworden, een oude vrouw. Ze had suikerziekte en haar bloedsuikerspiegel was behoor lijk gedaald. Het was echt op het kantje maar we hebben pijl snel actie ondernomen en ze kon worden gered. Dan denk je bij jezelf: we hebben toch weer een mens op de wereld gehou den. Dan weet je weer waarvoor je agent bent geworden!' CEES VAN HOORE Wie tegenwoordig een Spa bestelt, krijgt geen schop aangereikt om zijn tuin om te spitten maar een parelend glaasje bronwater. Mineraal waters, limonades, vruchtensappen en frisdran ken staan inmiddels in elke koelkast. Keurig in de houding als manschappen die onze ver schrikkelijke dorst moeten lessen. Han Vijlbrief is limonadefabrikant in ruste. All- in heette zijn bedrijf. Hij heeft het inmiddels overgedaan aan zijn zoon en geniet nu op het terras van zijn huis in Woubrugge van de gouden zomer en de langsvarende bootjes. „Ik hou het bij het natte. Eerst in de limonade, nu aan het water. Heerlijk om hier aan het water te wonen. Als ik zin heb, pak ik mijn vletje en ga ik een uur tje vissen." „Ik ben als vertegenwoordiger van Riedel be gonnen destijds. Riedel zat in van die brede fles sen. Stubby's noemden we die flessen. Daarna ben ik voor mezelf begonnen. In het begin wil den de klanten allemaal limonades met een ei gen etiket.lk weet nog goed dat ik in een badkuip de etiketten er zat af te weken. Nu hebben we zo'n twee produktielijnen met achttienduizend flessen. Alles wordt bediend door een operator." „De consumptie van frisdranken en vruch tensappen heeft in 25 jaar tijd een enorme vlucht genomen. Ik weet nog goed dat ik bij mijn grootmoeder wel eens champagne-cider kreeg. Dat moest je dan halen bij een winkeltje op de hoek en dat was echt een feestelijke gebeurtenis. Maar ook in de Riedeltijd was frisdrank alleen maar iets dat je op verjaardagen kreeg. Een trak tatie. Nu drinkt men cola en vruchtensappen als melk. Nu tintelt en bruist het in alle kelen." Vijlbrief begrijpt dat de fabrikant tegenwoor dig veel meer ziet in pakken frisdrank. „Je hoeft natuurlijk geen flessen meer te spoelen. Dat was echt een heel werk. Maar glas is en blijft toch hy giënischer. En je kunt tenminste zien wat je koopt. Op zo'n pak appelsientje zie je wel van die prachtige frisse sinaasappelen staan, maar wie zegt dat het binnenin dat pak niet aan het schimmelen en gisten is. Nou gebeurt dat geluk kig hoogst zelden. Want voordat die pakken in de handel komen, gaan ze eerst 8 dagen in qua rantaine. Dan bekijken ze of de boel niet gaat gisten. Want als dat gebeurt, kan het pak zo uit elkaar spatten en dan kun je je plafond opnieuw gaan witten. Bij flessen zou dat natuurlijk nog gevaarlijker zijn. Enfin, je kent de Exota-affaire. Maar springende flessen zijn er altijd geweest. Toen met die Exota-zaak is die maatregel geko men dat een fles minstens een kilo moest wegen. Dan heb je minder kans op barsten. Als er op een barst een behoorlijke druk komt te staan, krijg je natuurlijk ongelukken." „Er is nu een beweging op gang gekomen om wijnen met een schroefdop te leveren. Die dop heeft de eigenschap dat-ie lucht kan laten ont snappen maar geen lucht inlaat. Nu doen ze te gen het bederf sulfiet in sommige wijnen. Als er veel sulfiet in zit, spreek je van hoofdpijnwijn. Dan is het net alsof je de avond ervoor tegen een moker bent aangelopen. Bij zo'n dop is sulfiet niet meer nodig. Een kurk zou er bij het pasteu riseren af knallen. Niet zo leuk als je net aan een romantisch diner zit. Maar ja, bij wijn hoort een kurk. Vindt men. Maar de tijden veranderen. Je haalt de melk ook niet meer in een pannetje." Han Vijlbrief mag dan in de limonade hebben gezeten, zelf houdt hij meer van een gele rakker. „Ik ben niet zo'n frisse jongen, als je begrijpt wat ik bedoel. Maar het is en blijft een prachtige handel. Je handelt eigenlijk in plezier. Genot in een fles. Dat is toch een prachtige taak. Mijn zoon doet het verschrikkelijk goed. Maar wat praten we eigenlijk? Kom eens een pilsje drin ken." Jammer. Maar dat mag niet in diensttijd. Dan zitten we straks tussen de toetsen te slaan, me neer Vijlbrief, CEES VAN HOORE Jaap (10) en Thijs (12) Smit uit Leiden zijn de koning weer te rijk. Hun bootje waar van we vorige week meldden dat het was vermist, is weer boven water. Het vaar tuigje dat stevig afgemeerd zou hebben gelegen in een slootje bij de Kasteelhof is door buurtbewoners aangetroffen in zij- slootje van het Rijn-Schiekanaal. Pieter Smit, de vader van Thijs en jaap vertelt dat hij zen zijn zoons vorige week vrijwel da gelijks de omgeving hebben afgespeurd naar het twee meter lange polyester vaar tuigje. „Toen hebben we ook bewoners van woonboten en anderen die aan het water liggen verteld dat we het bootje kwijt waren. Een van hen heeft het bootje gevonden." Het bericht over de diefstal van het speelbootje was voor de familie Van Leeu wen uit Sassenheim aanleiding de krant te bellen. Het toeval wilde dat zij polyester een speelbootje van ongeveer twee meter lengte hadden liggen, maar niet meer ge bruikten. Dat wilden ze wel aan de kinde ren Smit geven. Maar van dat aardige aan bod - met hartelijke dank overigens - hoe ven ze nu geen gebruik te maken. rutilus rutilus rineschepen. De vreemde sta ketsels, de lopen van die kanon nen, daar zit voor een kunste naar tenminste enig vlees aan. Aan de vrachtvaart is weinig plezier meer te beleven. Wat moet je met die vierkante bak ken?" „Er is momenteel een exposi tie van het werk van zeeschil ders in Monnikendam en in Amsterdam. Daarbij zit een Hongaarse schilder die alleen maar de zee heeft geschilderd, dus geen boten of iets erop. Toen hij hier voor het eerst uit Hongarije kwam, wist hij niet wat hij zag. Die enorme wijds heid aan de kust, een soort lig gend heelal. Zeelieden zeggen dat je aan zijn doeken kunt zien waar ze zijn geschilderd. In de Golf van Biscaje, op de Indische Oceaan, ze herkennen het soort zee." „Ik werk zelf alleen maar in zwart-wit. Dat komt omdat ik kleurenblind ben. En ik werk abstract. Mijn tekeningen han gen in tal van musea, maar of de mensen er iets in zien moet je maar afwachten. Ik heb eens een tekening verkocht aan een dame die een tentoonstelling opende. Ik ging die bij haar brengen. Een man deed de deur open en zag die tekening. 'God bewaar me!', zei hij. Hij schrok. Ik zei tegen hem: 'Ik hoop dat uw vrouw er geen moeilijkhe den mee krijgt.' Ach, ik trek me van dat soort opmerkingen niet veel aan. Ik heb het best en mijn linkeroor zit er ook nog aan." „Je kijkt als schilder heel an ders naar de zee en naar de ha ven. Een kapitein zou zeggen: ik wou dat die boot maar opdon derde, ik denk: nog even en dan is hij binnen mijn gezichtsveld. Mensen zie je bijna niet in mijn werk. Ik hou best van mensen maar er zijn er zoveel van. De mens is voor mij geen thema." „Ik ben een echte pissebed, zeg ik wel eens. Ik hou van de zee, van het water. Het is het oersop, alles komt eruit voort. De mens zelf bestaat voor 95 procent uit water. Hoewel, bij sommige kunstschilders is dat meer gedestilleerd. „Een collega van mij heeft eens iets geks meegemaakt. Het was op een fregat van de mari ne. Op zeker moment hoorde de gezagvoerder dat er een Rus sisch schip was gesignaleerd. Het was in de tijd van de Koude Oorlog pn de kapitein kreeg de opdracht het schip te schadu wen. Ze hebben hem tot Ar changel meegenomen. Drie we ken is-ie weggebleven. Zijn vrouw geloofde dat niet. Die dacht dat hij was gaan stap pen." CEES VAN HOORE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 7