'Ze duwden je zo
het beeld uit'
Autodelen
195
ZATERDAG 17 JUN11995
Ja Zuster, Nee Zuster zoals iedereen het zich herinnert: Piet Hendriks als de ingenieur, Hetty Blok als zuster Klivia en Leen Jongewaard als Gerrit.
r klinkt hoop in de stem van Piet
I Hendriks (76). „Wat dacht je,
zouden ze me bellen als ze weer
ajt de serie beginnen? Zouden ze in Hil-
l,rsum nog weten dat ik toen meespeelde
lt( ingenieur?" Het wordt even duimen
'jbr de bejaarde acteur, die na veertig jaar
'l-werk voor het eerst de telefoon wat
ider frequent hoort rinkelen.
leiinds in Hilversum slaan drie zendge-
chtigden (VARA, NPS en VPRO) name-
de handen ineen om een nieuwe versie
naken van Ja Zuster, Nee Zuster, het po-
z airste TV-programma uit de jaren zestig
één van de vele pareltjes van Annie
Schmidt. Ze zijn er laat mee. Pas vori-
11 maand, bij het overlijden van de schrijf-
kwam de gedachte op om de série na
jaar uit de kast te halen. Althans, het
^ipt. Herhaling van de oorspronkelijke
1( veringen is onmogelijk, want de ban-
ïzijn verloren gegaan of gewist.
z)at is waarschijnlijk maar goed ook,
tl; ïkt Hendriks. Door de traagheid en de
hnische kwaliteit van toen zou het pro-
mma niet meer aanspreken. 'Dat geldt
voor het acteren. In die tijd was
oonspreken in de mode] zegt Hendriks,
noest je stem opzetten, en zelfs in een
iteloos zinnetje als 'Goedemorgen, hoe
het met U' werden al twee stembui-
jen en drie dramatische stiltes ver-
Trkt. De mensen zouden zich een kriek
ïen, maar waarschijnlijk nèt om de ver-
Ie reden.
Mytisch
ïdat de kijkers van toen slechts uit hun
s en geheugen kunnen putten, is Ja Zus-
Nee Zuster tot mythische proporties
1. De werkelijkheid kan dus al
maar tegenvallen. De makers van een
Piet Hendriks en de rivaliteit rond 'een rusthuis vol herrie'
In het geheugen van menige wat oudere TV-kijker heeft de serie
mytische proporties aangenomen: Ja Zuster, Nee Zuster. Straten bleven
leeg, de kijkcijfers verpulverden records en iedereen kende en kent
de liedjes. Maar was de serie echt zo goed? Niemand kan het nagaan,
want van het geesteskind van wijlen Annie M.G. Schmidt is weinig
bewaard gebleven. Er zijn dan ook platinen vooreen 'remake'. In elk
geval één van de hoofdrolspelers wil wel weer meedoen, ondanks de
afgunst en de onmin van toen.
haal speelt in 'Pension Klivia, een rusthuis
vol herrie', misstaat het misschien niet
eens dat sommigen de pensioengerechtig
de leeftijd hebben bereikt. Hoopt althans
Piet Hendriks in zijn veredelde zomerhuis
je in de Gelderse Vallei.
Slechts twintig afleveringen besloeg de
serie. Ze werden tussen 3 september 1966
en 7 september 1968 uitgezonden. En ze
sloegen in als een bom: de straten waren
leeg, hele gezinnen aten voor de televisie.
Nederland had nog maar twee TV-netten,
uwe serie zullen van goeden huize van zappen had nog niemand gehoord en
leten komen om het succes van toen te buitenlandse zenders kon je bij wijze van
naren. spreken alleen met de wind méé ontvan-
a lomenteel wordt naar een budget ge- gen. De aflevering vati 24 februari 1968
:ht. De invulling van de rollen komt la- haalde een kijkdichtheid van 78 procent,
De naam van Paul de Leeuw is ge- een ongekend record. Hendriks: „Iedereen
imd, maar wie weet mag de oude garde wees je na. Zelfs nu, na bijna dertig jaar,
komen opdraven. In de jaren zestig zijn er nog mensen die roepen: Hé, de in-
ren Piet Hendriks, Hetty Blok, Leen Jon- genieur."
vaard, Carla Lipp en Barry Stevens in de Hendriks bewoonde destijds een boven-
°|cht van hun leven. Maar omdat het ver- huis in Amsterdam. De TV was nog niet in-
I Hendriks nu: „Na bijna dertig jaar zijn er nog mensen die roepen: Hé, de ingenieur."
FOTO FREDDY SCHINKEL
geburgerd, en dus mochten de jongens en
meisjes uit de buurt bij hem kijken. Eerst
zaten er twintig, toen dertig en uiteindelijk
bijna vijftig. Het was een mooie manier om
de reacties te peilen. Piet belde ze door aan
Annie M.G. Schmidt, die vervolgens rollen
een beetje aandikte of juist wat afzwakte.
•Zo ging dat in die tijd. „De ingenieur deed
altijd proeven in de kelder. Er ging altijd
wel wat mis en dan... boem! Explosies. Kin
deren vonden dat prachtig. Toen er een
keertje niets ontplofte, kwamen ze aanbel
len om zich te beklagen. In de aflevering
ema werd dat met wat extra knallen ge
compenseerd."
Het waren helden, de spelers uit de se
rie. Duizenden kinderen schreven dat ze
dolgraag in het gezellige rusthuis wilden
wonen. Toch was het achter de schermen
niet genoeglijk. Hendriks: „Een rivaliteit,
niet te geloven! Ik moest regelmatig wijd
beens staan, anders duwden de medespe
lers je zo het beeld uit. Eén van de spelers
ik noem geen namen zette hard zijn
ellebogen in je ribben. Als je acht zinnen
mocht zeggen, dan voelde je gewoon hoe
ze zich er tussen probeerden te wringen.
Per aflevering keken ze hoeveel minuten
je in beeld was, daar werd op betaald.
Daarom vonden ze het belangrijk zo veel
mogelijk op de voorgrond te staan."
Toen Hetty Blok (die de serie toonzette
met een vet Gronings accent) en Leen
Jongewaard (zowel Opa als Gerrit de in
breker) de ploeg verlieten om de roem
met optredens in het land te verzilveren,
was het gedaan met de serie. De spelers
hebben elkaar nooit meer ontmoet. Een
reünie kwam er niet, en er is zelfs geen te
lefonisch contact meer, zegt Hendriks.
„Iedereen was op elkaar uitgekeken. Door
het succes was het bederf ingezet."
Buurman
Bij de jonge kijkers was Dick Swidde het
onbetwiste succesnummer. Hij speelde de
boze buurman Boordevol, een man die
met z'n nasale stem altijd wat te kankeren
had. De rol was de inmiddels ontslapen
Swidde op het lijf geschreven. Hendriks
grijnst: „Annie kende Swidde van het to
neel. Ze had dat gezeur met interesse be
luisterd, en verwerkte hele zinnen in haar
script."
Bijna dagelijks reed Hendriks met Swid
de in diens piepkleine Fiat 500 vanuit Am
sterdam mee naar Hilversum. „Dan zei ik:
'Goedemorgen Dick', en hij zei: 'Wat be
doel je? Hoezo goedemorgen? Wat is hier
goed aan? Wat een rotweer! Wat een ver
schrikkelijk leven! Zucht. Ik zal het maar
eerlijk zeggen. Ik wou dat ik dood was'. In
de studio vroegen ze: 'Kopje koffie, Dick?'
En dan riep-ie: 'Nou, mij niet gezien, dat
zal wel weer niet te zuipen wezen'. Als je
daar wat tegenin bracht, riep-ie steevast:
'Schei toch uit, wijf!', z'n gevleugelde uit
drukking. Hij was namelijk een homo
seksueel, maar wel een hele leuke. In de
serie hoefde hij alleen maar zichzelf te spe
len. Dat deed hij met verve."
Barry Stevens behoorde tot 'de jonkies'.
Net zoals Donald Jones, tien jaar eerder in
Pension Hommeles, was Stevens een En
gelstalige vreemdeling die in gebroken Ne
derlands sprak. „Hij was vanwege zijn ho
moseksualiteit uitgeweken dat mocht in
Engeland niet en Annie gaf hem een rol.
Voor Barry werd alles fonetisch opgeschre
ven. Hij was net in Nederland, wist niet
eens wat-ie zei. We leerden hem in de kan
tine de meest afgrijselijke vloeken, of lieten
hem tegen regisseur Henk Barnard zeggen
'dat-ie naar de sodemieterij kon lopen'."
De afleveringen werden opgenomen in
studio Vitus of in gebouw Irene. „Allemaal
oude verenigingsgebouwen. Door de tele
visie kwam daar geen mens meer, dus kon
de TV daar mooi intrekken. De ironie." De
serie was twee jaar lang een dagtaak: veer
tien dagen repeteren, een generale repeti
tie en dan de opname. Het ging vaak met
horten en stoten, want de televisie was een
bureaucratisch instituut geworden.
En dat terwijl het in de jaren vijftig zo
gezellig was begonnen. Hendriks kan het
weten: hij deed in 1954 al mee. Zat in se
ries als Okkie Trooi en Pipo de Clown en
deed veel drama-produkties. „De man van
de rekwisieten reed toen nog per bakfiets
door Hilversum. Als hij een mooie antieke
kast nodig had, gluurde hij overal naar bin
nen, tot hij er eentje zag. Dan belde hij aan
met de vraag of hij de kast even een dagje
mocht lenen. Dat mocht altijd, want televi
sie was heilig."
Chefjes
„Maar in 1966 was het een bedrijf gewor
den met honderden mensen. Vaak heetten
ze Enkelaar: een neefje van Carel Enkelaar,
een nichtje, een dochter. En óveral chefjes:
er was een chef licht, een chef techniek,
een chef schroevedraaiers. Wij moesten
voor voor dag en dauw in Hilversum zijn
en stonden om half negen geschminkt en
wel klaar. Het camerapersoneel kwam pas
om kwart voor tien. Er werd eerst langdu
rig uitgelicht, en daarna begonnen we ein
delijk. Was je tien minuten bezig, en op
eens floep ging het licht uit. Koffie
pauze, schreeuwde er dan iemand. En als
je protesteerde, riepen ze: 'CAO!'."
Luc Lutz, Albert Mol, Ko van Dijk en
Wim Sonneveld vervulden prominente
gastrollen in Ja Zuster, Nee Zuster. De sfeer
ging er niet op vooruit toen deze sterren
van het toneel begonnen te ontdekken dat
de populariteit van de serie hun eigen
roem ten goede kwam. „We waren zelf ook
bij het toneel begonnen, en dus kende je
iedereen. In de bus mocht je echter niet
voorin zitten, want zij waren de mensen
van het eerste garnituur. Wij moesten ach
terin de bus, op het tweede plan. Voor de
TV haalden ze in feite hun neus op. Dat
was voor het plebs."
„Tot duidelijk werd dat ze er hun voor
deel mee konden doen. Je zag ze denken:
deze serie heeft succes, daar moet ik nog
eventjes overheen. Sonneveld liet regelma
tig de opnamen stoppen. Zei: 'Ik zie dat
Piet al drie close-ups heeft gehad en ik nog
niet eentje!' Dan zei ik: 'Weet je wat, je
mag mijn close-ups hebben hoor, gratis en
voor nite'. Maar eigenlijk had ik zin om te
vloeken eri vieze woorden te roepen."
Verloren
De serie ging totaal verloren. De helft van
de afleveringen verbrandde toen Studio Vi
tus in de as werd gelegd. De rest ging door
de wismachine, zodat de banden nog een
keer gebruikt konden worden. Alleen bui
tenopnamen op film zijn bewaard geble
ven. En niet te vergeten de LP's met de
liedjes van het gouden duo Annie M.G.
Schmidt en Harry Bannink. De platen wer
den binnen een paar weken goud. Ze han
gen in het huisje van Hendriks. „Twee
gouden platen. Niet gek toch voor iemand
die helemaal niet kan zingen?" Bijna dertig
jaar later ligt de CD nog in elke platenwin
kel. Ook mensen die de serie nooit zagen,
vinden de liedjes prachtig.
Het is daarom eigenlijk heel raar dat nie
mand daarna ooit meer iets deed met het
script van Annie M.G. Schmidt. Al haar
werk, van Otje tot Abeltje en van Jip tot
Janneke tot Pluk van de Petteflet, beleefde
herdruk na herdruk. Het kassucces Ja Zus
ter, Nee Zuster verdween echter in een
donkere la.
Naar de objectieve kwaliteit is het dus
gissen. Piet Hendriks: „Och, ik ben er ab
soluut van overtuigd dat het script nog
steeds voldoende vitaliteit heeft. Annie
schreef tijdloos, en de grote lijnen gaan
over universele thema's. Er zullen zeker
details zijn waarmee je niet meer kunt
aankomen. We hebben bijvoorbeeld een
persiflage gedaan op The Beatles, die toen
op het hoogtepunt van hun roem waren.
Zulke zaken zullen geschrapt moeten wor
den."
Onze Taal
Als er kinderen aan de deur komen
met loten, dan kopen wij altijd. De
ene keer is het voor Jantje Beton of
voor de arme kindertjes in Biafra,
de andere keer gaat het om een ver
bouwing van de rooms katholieke
Canisius Basisschool of het dieren
asiel. Maakt niet uit, wij kopen loten
want we zijn dol op goede doelen.
Er zullen ook wel eens kleine zwen
delaars tussen zitten, maar dat mer
ken we niet want we winnen nooit
iets.
Verlotingen, prijsvragen, tombola's, fancy
fairs, raderen van avontuur, noem maar
op. De hoeveelheid loten die wij in de loop
der tijden hebben aangeschaft, is niet te tel
len. Eerste prijs een Fiat Panda, of een bar
becue-set, of een handgeknoopt monster
lijk wandtapijt, of een mondgeschilderd
dito kunstwerk. Maar winnen, ho maar. Dat
komt overigens niet doordat het allemaal
zwendel is; volstrekt niet. Bij ons komt het
doordat de loten zoekraken of per ongeluk
weggegooid worden, of doordat we verge
ten wanneer de trekking was. Één keer heb
ben we wat gewonnen. Ik weet het nog
goed, het was met een rad van avontuur.
Een worst, waar we later nog allemaal de
diarree van kregen, omdat hij waarschijnlijk
bij vorige verlotingen ook al had meege
daan en nooit gewonnen was.
Interessanter zijn de prijsvragen waar je iets
voor moet kunnen. Een slagzin bedenken,
een voetbaluitslag voorspellen of een opstel
schrijven. Allemaal dingen waar ik even
slecht in ben als in het zuinig bewaren van
een lot. Maar voor wie goed woorden kan
verzinnen, is er nu een interessante prijs
vraag uitgeschreven. Ik zal mij verklaren.
Het heeft te maken met ons teveel aan au
to's. Nederland heeft 134 auto's per vier
kante kilometer, het hoogste aantal ter we
reld. Momenteel zijn het er 5,5 miljoen. Als
dat zo doorgaat, zijn het er in 2010 al 8 mil
joen. En al die auto's staan het grootste deel
van de dag stil: geparkeerd of in de file. Dat
is een dure aangelegenheid. Onevenredig
duur zelfs. En het wordt steeds duurder.
Voor steeds meer geld kun je steeds minder
rijden. Vandaar dat allerlei instanties op
zoek zijn naar oplossingen.
Een veelbelovende oplossing is nu in de
maak. Namelijk dat je geen eigen auto meer
hebt, maar geabonneerd bent op een auto.
Even van te voren bellen dat je die middag
rijden wilt, en twee straten verder kun je je
auto gaan ophalen. En 's avonds weer te
rugbrengen. Met zo'n abonnement kan het
veel goedkoper dan als je nu een auto
huurt. Al met al kun je dus steeds over een
auto beschikken als je dat wilt, en het kost
slechts een kwart van een eigen auto.
In verschillende steden wordt nu met dit
systeem begonnen. In Leiden noemen ze
het 'huur-op-maat', en in Amsterdam heet
het 'autodelen'. De ANWB spreekt van 'au
to-op-afroep' en de BOVAG heeft het over
'call-a-car'. Er is zelfs al een stichting die tot
doel heeft gedeeld autogebruik te propage
ren. Die stichting heeft nog een hoop werk
te doen voordat je overal in Nederland een
'deelauto' kunt krijgen. Laten we hopen dat
ze succes hebben.
Eén van de dingen die die stichting wil
doen, is het verzinnen van een goede
naam voor het verschijnsel. Want autode
len, deelauto, op-maat-huren, auto-op-af-
roep en call-a-car zijn allemaal ongelukkige
benamingen. Vandaar dat die stichting nu
een prijsvraag heeft uitgeschreven. Een
prijsvraag om een goed woord te verzinnen.
Hoe moet zo'n auto heten? Hoe moet het
heten waar je op geabonneerd bent? Inzen
dingen worden ingewacht door de heer H.
Mentink, Refter 23,1613 EP Grootebroek.
Eerste prijs een vouwfiets.
Ik doe zelf niet mee, want van die worst ben
ik toen goed ziek geworden. Maar wie een
aardige inval heeft, moet maar een brief
kaart schrijven naar Grootebroek.
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands