Je ziet in hun ogen dat e hier niet welkom bent' 'Laat de bomen op het Museumplein' Wollen deken kan je de adem benemen Binnenland Op zoek naar nieuwe prikkels is vliegles weer eens wat anders Vakantieparken laten patiënten links liggen 8ENSDAG 7 JUNI 1995 N HAAG. THEO HAERKENS e ingenieur en Jan Modaal hebben het iegen ontdekt als vrijetijdsbesteding. De iegscholen in Nederland kunnen de ukte nauwelijks aan. Het loopt storm op proeflessen die ze verzorgen, maar ook :t aantal serieuze leerlingen neemt toe, »tuige het groeiende aantal mensen dat :t A-brevet haalt in 1994 waren dat er 254. e wereld van Peter Stuyvesant blijkt dich- rbij dan menigeen denkt. Zelf achter de uurknuppel is de nieuwste mode. Het is jannend en niet te vergelijken met de arlijkse vliegvakantie naar een zonnig >rd. Honderden mensen volgen 'voor de kick' een proefles in een klein één- of twee- motorig sportvliegtuigje. „Ze zijn op zoek naar nieuwe prikkels", zo verklaart H. van Minnen van vliegschool 'Wings over Holland' uit Lelystad de explo sieve belangstelling. „Na carten, paintball, overlevingstochten in de Ardennen en bungy-jumpen willen de mensen toch weer wat anders. Er zijn bedrijven die al van alles hebben gedaan met hun perso neel en dan komen ze als vanzelf uit bij het vliegen." Van Minnen vindt het prachtig, want zijn bedrijf spant zich al zo'n dertien jaar in om het vliegen populair te maken. Hij spreekt van een ware hausse. „We weten natuurlijk niet of dit het eindstation is. Het is altijd mogelijk dat mensen die zo koortsachtig op zoek zijn naar nieuwe prikkels morgen weer wat anders verzinnen." Voorlopig kan hij nog voort. Door middel van acties in tijdschriften weet het bedrijf steeds nieuwe doelgroepen aan te boren en voor het vlie gen te interesseren. Voor de vooral technisch geïnteresseerde 'vliegenier' verzorgt de school een weten schappelijke dag. Snelle meiden en jon gens krijgen een verkort programma, waar in vooral het zelf-vliegen centraal staat. Na de theorie gaat een groep van drie met de instructeur een uur vliegen, waarbij elke twintig minuten wordt geland zodat een ander in de gelegenheid is om zelf de knuppel te bedienen. De instructeur zorgt ervoor dat opstijgen en landen vlekkeloos verlopen. Voor degenen die na zo'n eerste kennisma kingnet als kroonprins Willem-Alexan- der en diens opa prins Bernhard hun hart hebben verpand aan de Cessna, de Pi- per of de Robin zijn er vervolglessen. Na dertig a veertig lessen zijn de meeste kan didaten in staat probleemloos het examen af te leggen. Opvallend daarbij is dat vrou wen 'er meer gevoel voor hebben dan mannen'. De kosten van een proefles zijn overzichte lijk, voor zo'n 150 gulden kun je al de lucht in. Het sportbrevet vergt een investering van zo'n tien- tot vijftienduizend gulden. En wie het wil behouden, hoeft jaarlijks gen vindt dat te weinig. Hij pleit voor de Amerikaanse aanpak: veel meer praktijk en een stuk minder theorie. „Negentig pro cent van de ongevallen met kleine vliegtui gen is te wijten aan menselijke fouten." Hij erkent dat het aantal ongevallen zich niet eens in statistieken laat vangen. „Het ene jaar is het driehonderd procent meer dan het andere." Toch pleit hij met het oog op de veiligheid voor strengere examens en de periodieke 'vervolg-checks'. De Rijksluchtvaartdienst tilt niet zo zwaar aan deze kritiek. Wel wordt toegegeven dat zich geregeld incidenten voordoen waarbij reclamevliegers neerstorten of sportvlie gers en zakenlui van de startbaan raken en ongelukkig terechtkomen. Onlangs deden zich nog drie ongelukken voor, al vielen er deze keer geen doden. „Maar gemeten over een langere reeks van jaren is er geen sprake van toename van het aantal onge lukken", aldus de Rijksluchtvaartdienst. „De luchtvaartinspectie is echt niet gemak kelijk." Ook Van Minnen meent dat het met de veiligheid wel goed zit. „Bravoure past niet in de cockpit, dat ramt elke school erin. Zonnebril en koptelefoon opzetten en ver volgens wegvliegen is echt al stoer ge noeg." derlanders worden harder tegenover buitenlanders AMSTERDAM THEA VAN BEEK Het wellicht beroemdste plein van Neder land is het Museumplein in Amsterdam. Het plein vormt het hart van het culturele centrum in de hoofdstad. Concertgebouw, het Rijks-, Stedelijk- en het Van Gogh Mu- seuiji omgeven het plein. Menige Uitmarkt, concert, kermis en circusvoorstelling wer den er gehouden. Talloze demonstraties be gonnen of eindigden op het Museumplein en voetbalkampioenen werden er uitbundig gehuldigd. Op zomerse dagen weten Am sterdammers, dagjesmensen en toeristen het plein te vinden. Ze koesteren zich er in de zon of zoeken er de schaduw onder de welgeteld 372 bomen. Het Museumplein heeft de vorm van een driehoek, die al in 1872 in grote lijnen werd vastgelegd door architect Van Niftrik. Over de definitieve inrichting van het Museum plein kon men het in Amsterdam nooit eens worden. Grootheden als Cuypers en Berlage braken zich er de geleerde hoofden over, maar tot uitvoering van hun ideeën kwam het niet. Wat er wel kwam in de jaren vijftig, was een brede verkeersweg. Het zou de kortste snelweg van Nederland worden. Nu, bijna 125 jaar na dat eerste ontwerp, lijkt aan al die plannenmakerij een einde te komen. Twee jaar geleden presenteerde de Deense landschapsarchitect Sven Ingvar Andersson zijn masterplan voor de herin richting van het Museumplein. Dit najaar moet het besluit over de uitvoering daarvan worden genomen. Een open en vooral groen plein moet het worden, zonder verkeer en weg met die snelweg. Het blik van auto's en touringcars wordt weggemoffeld in een ondergrondse parkeergarage. Lijnen van licht, wandel- en fietsroutes, een bloementuin en een (schaats)vijver gaan het plein een nieuw aanzien geven. Het Stedelijk Museum en Van Gogh Museum breiden uit. Maar he laas, van de 372 bomen kunnen er slechts 165 blijven staan. En vooral dat grootschalige kappen van bomen is menigeen in het verkeerde keel gat geschoten. Een paar honderd bewoners en bedrijven rond het Museumplein pikken het kappen van de ruim tweehonderd 'gro tendeels kerngezonde, prachtige, veertig jaar oude lindebomen' niet. Ze hebben zich verenigd in de IMA, de Initiatiefgroep Mu- setWnplein Amsterdam. Om hun eisen kracht bij te zetten, ver scheen onlangs het boekje 'Waar moet Lotje leren lopen? Laat de bomen op het Museumplein'. Het is een gezamenlijke uit gave van de IMA en uitgeverij Bart Lubber huizen. Veertig schrijvers, dichters, fotogra fen, beeldend kunstenaars, musici en kop stukken uit het deftige Museumkwartier le verden daaraan hun kritische of nostalgi sche bijdrage. Zo ziet radioman Jan Haasbroek zich nog met zijn dochtertje Lotje in de tuin achter het Stedelijk Museum lopen. En in een schrikbeeld ziet hij haar in de kruin van een majestueuze linde via een megafoon scan deren: 'Wat is een Mu-se-jum-plein als er straks geen lin-den zijn'. In Athene zag choreograaf Rudi van Dantzig hoe die stad kosten noch moeite spaarde bij het redden van drie oude palm bomen bij de bouw van een parkeergarage. In een laatste lyrische poging wendt Van Dantzig zich tot Andersson: 'Auf der Strasze stand ein Lindenbaum' kunt u de stem van Mahler vanuit het Concertgebouw horen zingen, en in de drie musea die uw 'project' omringen kan, als u daar gevoelig voor bent, u duidelijk worden hoe bomen men sen - van Breughel, Potter, Maris, Van Gogh tot Mondriaan - tot prachtige beelden heb ben aangezet'. Voor de schrijfster Lisette Lewin is het Museumplein haar achtertuin. Daar kijkt zij met ingehouden adem naar de acrobati sche sprongen van de rolschaatsers in de lindenlaan. 'Kijk ik wel eens naar die bo men? Ze zijn er. Of ik door de gang loop van mijn eigen huis'. Die bomen, ze zullen wel het onderspit delven. Ondanks die oud-Babylonische ver vloeking: 'De man die op het plein de bo men zal vellen - moge hij zelf vallen'. Hotel De Plataan in Delft is vriendelijk voor CARA-patiënten DEN HAAG IVO TALSMA Het verschil tussen verstikkende benauwdheid en goede nacht rust wordt bepaald door kleine dingen. Een linoleumvloer in plaats van vloerbedekking. Geen dikke dekens, maar syn thetisch beddegoed. De twee 'CARA-vriendelijke' kamers in het Delftse hotel De Plataan zijn acht maanden van het jaar be zet. Het enige werktuig dat de schoonmaker in deze ruimten nodig heeft is de dweil. De stof zuiger zou de CARA-patiënt al leen maar nachtmerries bezor gen. Hans Meier en Marja Kammin- ga doen graag iets extra's voor hun 'speciale' gasten met aan doeningen aan de luchtwegen. „Waarom zou je het niet doen? De inrichting van die twee ka mers is net zo duur als die van de 24 gewone vertrekken. Je ziet dat de CARA-patiënten ons ini- tatief erg waarderen, ze maken ook veel eerder een praatje met je", vertelt Hans. Het echtpaar runt het hotel nu ruim een jaar. Voor die tijd dre ven ze een klein pension. Vooral studenteh van de in Delft geves tigde Technische Universiteit waren daar trouwe gasten. Met de start van hotel De Plataan hield Hans Meier zijn werk als architect voor gezien. Hij wilde iets nieuws. Het idee voor CA RA-vriendelijke kamers was toen al geboren. In hun vroegere pensionnetje was Roos Verhaak een van de vaste logées. „Dat vreselijk ge luid dat soms uit haar kamer klonk bezorgde ons kippevel. Af en toe leek het of ze stikte." Roos bleek een carapatiënte te zijn. In hun nieuwe hotel zagen Hans en zijn vrouw mogelijkhe den om de leefruimte voor cara- patiënten aangenamer te ma ken. En wie kon hen beter van advies dienën dan hun vaste 'CARA-klant' Roos. „Zij kon per fect vertellen waarop we alle- maal moesten letten." De Plataan behoort nu tot de selecte groep van vakantiever blijven waar de carapatiënt echt meetelt. Hans Meier: „Ik kan me voorstellen dat je je hotel niet helemaal gaat ombouwen ter wille van CARA-patiënten. Maar voor mij lag het anders. Ik moest nog beginnen aan de in richting van de kamers en hoef de er geen extra investeringen voor te doen. Ik heb er mis schien geen gemak van, maar echt lastig is het ook niet". De CARA-kamers passen goed bij de onorthodoxe wijze waar op het echtpaar Meier het hotel drijft. Aan het stereotype beeld van de hotelmanager in een keurig pak en met feilloze ma nieren kan en wil Hans Meier niet voldoen. „Wij zijn geen knipmessen." Hij loopt rond in spijkerbroeken ge'breide trui, Schoonmaak in het CARA-vriendelijke hotel De Plataan in Delft. foto gpd maakt ongedwongen praatjes derscheidt van andere hotels, met gasten en is niet voorge- De trots van de Meiers is de programmeerd met etiquettere- bruidssuite, die ze steevast de gels. Die stijl uit zich in vele de- 'vruchtbaarheidskamer' noe- tails waarin De Plataan zich on- men. Met de wolkjes aan het DEN HAAG GPD Het AstmaFonds ziet het tekort aan vakantieverblijven voor CARA-patiënten als een groot probleem. Ongeveer 1,6 miljoen Nederlanders kampen met aandoeningen aan de luchtwegen. Toch zijn er maar enkele tientallen recreatie-ondernemers die rekening houden met deze grote groep. „Er is vooral een gigantische vraag naar vakantiehuisjes", zegt Christien Janssen, 'vakantiespecialist' bij het AstmaFonds. Veel mensen bellen de 'CARA-lijn' om geschikte adressen op te vragen. „Bij ons zijn er maar weinig bekend", zegt Janssen. „Ouderen en ook gezinnen met kleine kinderen die aan een vorm van CARA lijden hebben vaak behoefte aan een vast adres." Een vakantieverblijf moet aan allerlei eisen voldoen voor het 'CARA-vriendelijk' mag worden genoemd. Janssen: „Het moet huisdiervrij zijn, vloerbedekking is uit den boze en natuurlijk mag er niet worden gerookt. Bovendien moet de accomodatie bijzonder goed schoon worden gehouden". plafond en de opzichtig ge kleurde muren is het inderdaad een bijzondere kamer. Maar niet geschikt voor CARA-patiën ten. Het grote ronde bed is op gemaakt met dekens. Dat kan al genoeg zijn om een CARA-pa- tiënt de adem te benemen. De dikke vloerbedekking in de luxe ruimte zou hem een aanval be zorgen. De twee CARA-vriende- lijke kamers zijn veel soberder van aard. De vaste vloer doet koud aan, maar verkleint de kans op aanvallen. Ook het bed degoed is veilig. Bijzonder zijn het koffiezetap- paraat en de waterkoker, die in alle kamers tot het interieur be horen. „Mensen hebben graag hun eigen bedoeninkje, vooral ouderen", legt Hans uit. Op de vloer en het beddegoed na zijn de twee CARA-kamers gelijk aan de andere. De prijs is hel/elfde. Een eenpersoonskamer kost 59 gulden per nacht en voorde tweepersoonskamers komt daar twintig gulden bovenop. Aan staanden die hun huwelijk met een nacht in de vruchtbaar heidskamer willen bezegelen, moeten de bruidsschat flink plunderen. De suite kost 349 gulden, 'een champagne-ontbijt inbegrepen. Flet echtpaar Meier heeft met alle goede bedoelingen overi gens niet de gunstigste vesti gingsplaats gekozen. De nabij gelegen gist- en spiritusfabriek walmt bij tijd en wijle een door dringende stank uit over de Delftse regio. Voor gezonde mensen is dat hooguit verve lend, maar CARA-patiënten kunnen daar echt last van heb ben, zegt longarts H. Heijerman van het Haagse Leyenburgzie- kenhuis. „Vooral bij koud en mistig weer prikkelt het de luchtwegen van CARA-patiën ten. Een korte vakantieperiode hoeft echter geen problemen te geven." Roos Verhaak heeft nooit iets gemerkt van de fabriek, terwijl de gist in een glaasje wijn haar al naar adem doet happen. Ze stelt tevreden vast dat haar ad viezen aan de Meiers hebben geholpen. De twee kamers in Dq Plataan zijn CARA-vriende- lijk, vindt ze. „Soms neem ik de risico's op vakantie voor lief. Dan neem ik genoegen met een donzen kussen. Maar zonder medicijnen begin ik binnen het halfuur te piepen." Verhaak heeft een veelvoorko mende aandoening: stofallergie. „Mensen zijn vaak beledigd als ik vraag of een kamer stofvrij is. Daar bedoel ik niets mee. Een vloerbedekking is gewoon nooit stofvrij. In hotelkamers waar niet met CARA rekening wordt gehouden, is het meestal wel raak met mij. Dan heb ik echt de pest in." bas Sabzekaran voelde dat er iets mis was toen zijn dochter een vriendinnetje vertelde dat ze niet écht zwart was. jaar was Parastoe. Ze stroopte haar mouwen op en liet de handpalm zien. „Zie je, ik ben bijna net zo wit als jij." jaar woont de in Iran geboren Sabzekaran nu in Nederland. Vooral de laatste jaren ziet hij een snelle verslechte- g van de houding van Nederlanders. „Natuurlijk was er altijd wel wat, ook elf jaar geleden toen ik net in Nederland londe. Maar de mensen waren toen zeer behulpzaam en in elk geval werden de kinderen nog aardig gevonden." at is aan het verande- Mijn kinderen zijn edig geïntegreerd. Ze den eigenlijk nooit maar nu komen ze in toe thuis met de ag waarom die of die vrouw zo boos tegen deed. De Nederlan- zijn harder gewor- tegenover buiten ders. Dat valt vooral op, omdat we hier al *er wonen. Wij wor- i alleen nog maar ir ons uiterlijk her- d als behorend tot minderheid." bbas Sabzekaran kt als hoofd van de inciële administratie een conferentiecen- Ti in Utrecht, spreekt wel foutloos Neder- ds en is op tal van einen politiek actief, h voelt hij zich ds vaker gediscrimi- rd. „Je voelt steeds r dat je ergens niet kom bent. Je ziet het e ogen van de men en je merkt het aan houding van sommi- Dat is heel pijnlijk, hoort in de winkel listeren 'zij horen hier et, ze vreten van onze nten', zo vanachter de nd." Minderheden, asiel- lekers en vluchtelingen Dren zich eraan dat zij jna dagelijks in het euws komen. Meestal een negatieve ma- er, stelt Abbas vast. Vij worden in verband jbracht met profiteurs criminelen. Wij wor- parasieten ge- iemd, moslim-funda- entalisten en werklo: Men beschouwt ons er als de bron van alle lende." De Somalische wis- indeleraar Bashir Ab- hassan (25) uit Amers- ort is werkloos, maar zou liever vandaag morgen aan de slag aan. In zijn cultuur is et vanzelfsprekend dat volwassene een aan heeft. Zelfs voor de impelste werkzaamhe- en wordt hij afgewe- :en, omdat hij onvol- loende Nederlands preekt en omdat er zo- 'eel anderen werk zoe- en. Abdihassan weet liet goed hoe hij uit de- e spiraal moet komen. Er zijn nvoldoende taalcursussen en. ie bestaande opleidingen bie- len hooguit een begin van ken- iis van het Nederlands. „Ik vind het hypocriet als vordt gezegd dat vluchtelingen [eén Nederlands willen leren. )at is niet waar. Er zijn lange wachttijden, want iedereen wil die cursussen volgen. De kwali- iit is erg laag. Veel te laag om lijvoorbeeld naar de universi teit te gaan, zoals ik zou willen." ien gevolg is dat Abdihassan Vooral binnen blijft. „Het is ei- jenlijk geen leven. Je voelt je net een dier: alleen maar eten ïn slapen." Terugkeren naar Somalië kan de politiek-actieve Abdihassan ook niet. Het is er liet veilig voor hem. Sabzekaran begint zich onvei- j te voelen in Nederland. -Misschien word ik ook wel ge voeliger, omdat we de gevolgen van discriminatie elke dag op' de televisie zien. We voelen ons genegeerd, als niemand je groet [beantwoordt, dan groeit een ge- Bashir Abdiharsan uit Somalië en Abbas Sabzekaran uit Iran hebben het idee dat de Nederlandse samenleving steeds minder met hen opheeft. foto cpd voel van onveiligheid. Je vraagt je af of het nog wel veilig is voor de kinderen om naar school te gaan." Sabzekaran die zijn werkelijke naam liever niet wil noemen uit angst voor de Iraan- se geheime dienst vreest dat zijn kinderen straks op de mid delbare school nog harder zul len worden aangepakt door vriendjes en vriendinnetjes. Op hun basisschool blijft het schel den nog veelal beperkt tot een 'hé, zwarte aap' of woorden van vergelijkbare strekking. De Iraniër vreest het ergste voor de samenleving, die hij ook de zijne noemt. Straks kun nen ook de Nederlanders zelf slachtoffer worden van de groeiende afkeer van buitenlan ders. Want, zegt hij, integratie en aanpassing moeten van twee kanten komen. „Buitenlanders moeten door de samenleving ook worden geaccepteerd. Ge beurt dat niet, dan komen de minderheden in een isolement. De allochtonen zullen tegen dat proces in verzet komen. Het kan leiden tot fundamentalis me. Ik ben van Iraanse afkomst, daar wonen de felste moslims. Maar ik weet dat moslims in Nederland soms fundamenta- listischer zijn dan in Iran. Zij voelen zich onbegrepen en val len terug op hun achtergond. Dat is de enige manier waarop je je persoonlijkheid kunt bewa ren." Integratie van anderen en het samen opbouwen van een ge meenschap vormen een lang durig en intensief proces. Van daar dat'Sabzekaran WD-leider Bolkestein verwijt dat door diens optreden in de verkie zingscampagne de relatie tus sen autochtonen en allochto nen slechter is geworden. „Een discussie over minderheden en de samenleving is dringend ge wenst, maar niet op deze ma nier. Zijn optreden heeft het te genovergestelde effect van wat hij zegt te willen bereiken. Hij verscherpt tegenstellingen. De hele discussie leidt ertoe dat Nederlanders de werkelijk heid verkeerd gaan zien, meent Sabzekaran. „De indruk ont staat dat de samenleving door de toevloed van buitenlanders ingrijpend is veranderd. Dat is een verkeerd beeld. Het gevoel bestaat dat de meeste buiten landers niet zijn geïntegreerd, maar ook dat is onjuist. En ook de toevloed wordt overdreven: van elke zeshonderd vluchtelin gen in de wereld komt er slechts één naar Nederland. De enige oplossing is er samen over te praten." Voor Sabzekaran is het niet normaal dat iemand die je hele maal niet kent, vijandig tegen je doet. „Een Iraans gezegde luidt: Vriendschap zonder reden is mogelijk, vijandschap zonder reden is onmogelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 7