De realist Wim Rijsbergen De macha ZATERDAG 20 ME11995 Onze Taal Trainer kan met Volendam geschiedenis schrijven in bekerfinale tegen Feyenoord Wim Rijsbergen arriveerde vorig jaar uit het niets aan de boorden van het IJsselmeer en het betaalde voet bal had er een markante trainer bij. Hij confor meerde zich niet aan de wetten van de voetballerij en schopte heilige huisjes omver zoals hij vroeger spitsen omkegelde. Op persconferenties keek hij verveeld voor zich uit en vroeg of hij al naar huis mocht, want als huisvader van twee kinderen dien de hij nog even een 'wasje te draaien' en wat 'pie pers te koken'. De 'witte neger' de bijnaam die hij verdiende ten tijde van de WK in 1974 schroomde niet om zijn bestuursleden en sponsor^ op de hak te nemen en noemde de voetballerij een 'eng en asociaal we reldje' dat werd geregeerd door geldschieters zon der kennis van zaken. Toen het huidige voetbalseizoen begon was het op de persdag in Volendam meteen prijs. Volgens Rijsbergen investeerde Volendam vooral in het nieuwe stadion, en niet in de spelersgroep. De toe schouwers zouden straks in een luxe accommoda tie zitten kijken naar een uitgekleed elftal, meende de coach. Het zou daarna nooit meer goedkomen. Rijsber gen bleef klagen, maar ook presteren. Dat maakte hem sterk tegenover zijn werkgever, die hem niet ter verantwoording riep. Maar anderhalve maand geleden, toen Volendam zich in Utrecht plaatste voor de bekerfinale, was de grens bereikt. Voor de zoveelste keer nam de oud-Roodenburger publie kelijk zijn 'superieuren' onder vuur en hij weigerde ze na het bekersucces de hand te schudden. Op eens werd er van bovenaf ingegrepen. Rijsbergen moest stoppen met de anti-reclame voor zijn club anders zouden er maatregelen volgen. De oorlog werd in de kiem gesmoord, al zou het in bestuurs- kringen nog lang onrustig blijven. Ben je toen in Utrecht niet een beetje te ver gegaan? Niet alleen het bestuur van Volendam was het zat, bijna iedereen begon zich te storen aan die wekelijk se klaagzang van Wim Rijsbergen. De boodschap kwam niet meer over. Rijsbergen: „Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik ben impulsief en soms meedogenloos, dan is het voor mij niet belangrijk op welk moment dat gebeurt. Dat de pers zoiets dan oppikt en uitver groot, dat kan ik niet helpen. Wat ik in de kranten na die wedstrijd tegen Utrecht niet gelezen heb, is wat er allemaal aan vooraf ging. Vanwege die be langrijke halve finalewedstrijd wilde ik de groep een dag vrijmaken. Er zit een bouwvakker tussen die 's ochtends om vijf uur op moet en dan lukt het dit bestuur niet om zo'n jongen voor die wedstrijd vrij te kopen. Daar zeg ik dan wat van. Het was geen actie tegen de voorzitter, maar het hele be stuur." „Kijk, de keren dat ik boos of verongelijkt was, was dat altijd terecht. Dat kun je natrekken. Ik ga niet zomaar te keer omdat ik ruzie zoek of een azijnpisser ben, want dat ben ik niet. Ik rijd toch niet elke dag naar Volendam om daar ruzie te gaan maken? Het gaat om het principe. Stel ik huur een week lang een huisschilder in en die doet zijn werk niet goed. Dan zeg ik daar elke dag wat van. Op de laatste dag blijkt hij de kamer half behangen achter te laten, en dan zou ik dus mijn mond moeten hou den, omdat ik die man al genoeg heb bekritiseerd? Anderhalf jaar geleden debuteerde Wim Rijsbergen als trainer in het betaalde voetbal. De 43-jarige oud-international (28 interlands, 1 doelpunt) volgde Fritz Korbach op bij Volendam. Hij behoedde de club voor degradatie, bracht zijn team dit seizoen naar de bovenste helft van de eredivisie en ziet 'het andere Oranje' volgende week in de bekerfinale in actie komen tegen Feyenoord. De cynische Rijsbergen wordt er niet lyrisch van. Gesprek met een man die altijd en overal de schaduwkant van ziet en allergisch is voor schouderklopjes. „Ik ben geen kankerpit, maar een realist. Meteen pessimistische inslag, dat wel." Zo werkt dat niet. Daar komt nog eens bij dat je juist kritisch moet zijn als het goed gaat. Er moet altijd wat te verbeteren zijn, anders moeten we in een rusthuis gaan zitten. Ik ben geen kankerpit, ik ben een realist. Met een pessimistische inslag, dat wel. Door alle geouwehoer van toen ben ik trou wens wel wat diplomatieker geworden." Je hebt voortdurend de mythe in stand gehouden dat Volendam een matige spelersgroep had, dat het niks kon worden en dat elk punt was meegenomen. Dat leek ook vooral op zelfverdediging. „Onzin. Ik schets de realiteit. Als ik een DAF 66 heb en ik rijd tegen een Mercedes dan is het verloop van de race toch duidelijk? Laatst was ik bij Ajax 2 tegen PSV 2. Bij Ajax stond voor een miljoentje of vijftien binnen de lijnen. Dat zijn dus de reserves. Mijn reservebank bestaat uit amateurs en spelers van 18 jaar. Die selectie van Volendam is gewoon erg smal. Eerst viel De Freitas weg en halverwege ging ook nog eens Alex Pastoor naar Heerenveen." Toch heb je met minimale middelen het maximale gepresteerd met Volendam. Zelfs als je de bekerfina le donderdag verliest. „Wat is nou maximaal. Mijn spitsen Stefanovic en Vukov hebben respectievelijk vier en drie keer ge scoord dit seizoen. Met een beetje doelpuntenma ker binnen de ploeg waren we zesde geworden." Kun je nou nooit eens dat cynisme even laten varen en enthousiast worden? Toen jullie thuis met 5-1 van NEC wonnen zei je meteen na afloop 'hoho, we zijn nog lang geen AC Milan'. Als je donderdag met 2-0 van Feyenoord wint, ga je waarschijnlijk zeggen dat Volendam volgend seizoen in de eerste ronde van de Europa Cup Heruit vliegt tegen de bekerhou der van Luxemburg... „Natuurlijk, wat moet ik dan zeggen? Dat ze vol gend jaar die cup wel even pakken? De kans dat Volendam als deelnemer in de eerste ronde wordt uitgeschakeld is toch vele malen groter dan dat Feyenoord Europa ingaat? Het is de realiteit, meer niet. Dromen zijn bedrog." „Natuurlijk is die'finale een geweldige belevenis. Met FC Utrecht won ikyooit de beker en toen speel den we het seizoen daarop voor 105.000 man uit tegen Dynamo Kiev. Dat vergeet zo'n clubje nooit meer. Als Volendam het mocht halen, is dat na tuurlijk schitterend. Ze verdienen er toch gauw een ton of zeven aan. Ik gun het ze wel." Volgend seizoen word je trainer van NAC. Je hebt de naam gekregen van de trainer met de behoudende tactiek. Wordt het 'avondje NAC' straks nog wel in ere gehouden? Ze willen in Breda spektakel zien. Op zijn Engels, oorlog in dezestien en geen countervoet bal. „Het is de bedoeling dat het 'avondje NAC' over eind blijft. Aan de andere kant is dat avondje ook waardeloos als je vijf keer op rij thuis verliest. Het gaat nog altijd om de winst. Toen ik vorig jaar be gon bij Volendam kreeg ik het stempel van defen sief afbraakvoetbal opgeplakt. Gaandeweg is dat verdwenen. We spelen in principe altijd 4-3-3, maar dat ziet er in de wedstrijd misschien niet zo Je was als voetballer een verdediger pur sang. Daar om begint jouw tactiek waarschijnlijk altijd bij een solide verdediging. „Het een zal best met het ander te maken hebben. Dat verhaal van de 'aanval is de beste verdediging' is maar een kreet. Dat voorwaarts verdedigen zie je toch nauwelijks? Zweden deed het, maar verder ge beurt het nauwelijks. Ajax laat zich bij balverlies toch ook zakken? Ik denk dat ik altijd wel zal uit gaan van goede verdedigers ja. Ik kan ze bovendien wat leren vanwege mijn ervaring. Wij moeten met Volendam noodgedwongen nogal wat verdedigen per seizoen, dan krijg je een soort handigheid." „Zoals PSV het doet, dat kan ik niet volgen. Dan koop je twee superaanvallers, maar achterin is het zo lek als een zeef. Als je een huis bouwt, begin je toch ook niet met het dak?" „Het is ook een bewijs dat je er met geld niet zo maar uit bent. Natuurlijk is het prettig als je wat armslag hebt. Als ik op elke 10.000 gulden moet be knibbelen om een positie in te vullen, dat werkt toch niet lekker. Dat heb ik ook voortdurend duide lijk proberen te maken bij Volendam. Ik begrijp heus wel dat er geen miljoenen .beschikbaar zijn, maar als ze dan ook nog eens een belangrijke basis speler als Alex Pastoor weghalen, schept dat onrust: ik los dat niet zomaar op met een reservespeler.'' „In zo'n geval voel ik me één met de spelers groep, misschien ben ik sowieso nog te veer speler in plaats van trainer. Toen Pastoor vertrok en de club er geld voor ving zei ik tegen de groep: 'Dat is ook jullie poen'. Dan adviseer ik ze om voor een ex tra premie te pleiten, ze krijgen het immers weer wat moeilijker en de club heeft er geld bij gekregen. Zo'n actie is niet alleen terecht, het is ook goed voor de teamgeest. Met die jongens heb ik ook nooit problemen gehad: het is meer de sfeer erom heen, het gebrek aan waardering. Maar het heeft mijn plezier in het werk niet weggenomen. Elke dag die training, dat vind ik schitterend. Dat dage lijks werken met die gasten is heerlijk. Eigenlijk zouden er geen voetbalwedstrijden moeten zijn." Een week geleden speelde Volendam tegen Ajax. Moeten we ons voor de finale van de Champions League zorgen maken, want die modale ploeg van jou sneed wel heel vaak en makkelijk door die ver dediging van Ajax. „We hadden tegen Ajax bij rust met 3-1 voor moe ten staan, maar wij scoren niet. We hebben ach terin 1 op 1 gespeeld en als Danny Blind de eerste bal niet kan inspelen, heeft Ajax een groot pro bleem. Dan moet men de lange bal spelen en moe ten ze de duels aan. Dat is niet het sterkste punt van de ploeg." Het recept voor AC Milan is dus duidelijk? „Nee, dat is niet te vergelijken. AC Milan - Ajax is geen Volendam - Ajax. Wij speelden vrijuit. Volgen de week staan er grote belangen op het spel. Milan zal de kat uit de boom kijken en geen 1 op 1 spelen. Zo gaat dat in Europa Cup-finales niet. Bovendien zal Ajax scherper zijn, geconcentreerder en bovenal is Frank Rijkaard erbij. Tegen ons liep John van den Brom op zijn positie en die kan het niveau van Ajax niet aan, al vind ik het een goede voetballer. Door dat Van den Brom de sprintjes tegen Stefanovic verloor, toch bepaald niet de snelste bij ons, kon den we voortdurend gevaarlijk zijn." Je hebt als speler de absolute top gehaald met Feye noord en het Nederlands elftal. Ga je dat als trainer ook bereiken? „Dat weet ik niet. Ik zal nooit mijn principes ver loochenen en ze moeten me nemen zoals ik ben. Ik speel geen toneel en voer geen act op om de spon sor of werkgever te behagen. Daarbij heb ik graag een botsing over voor een goed resultaat. Ik ben impulsief en soms meedogenloos. Maar voorlopig is een grote club niet aan de orde, ik ga aan de slag bij NAC en daar heb ik zin in." Volgend seizoen neem je elke dag een keer de afslag BredaJRijsbergen. „Nou, dat is niet de afrit naar het stadion,.maar die afslag bestaat inderdaad bij Breda. Ik ben ereburger van Rijsbergen, dat werd .ik" na de WK-finale van 1974. Ik heb in mijn contract bij NAC laten vastleg gen dat het nieuwe stadion direct naast die afrit Breda/Rijsbergen komt te liggen." FOTO BEN DE BRUYN Ligt het nou aan mij, of is het echt zo dat je in bushokjes steeds vaker dames ziet in ondergoed? Ik bedoel: op de reclameplaten. Onze bushok jes krijgen meer en meer het karak ter van een badkamer, waar ik gege neerd de andere kant uit kijk. Dat zou ik al doen in onze eigen badka mer, als ik daar ineens een vreemde vrouw in onderbroek zag. Laat staan in andermans badkamer. Van het station naar mijn huis fietsend tel ik in het voorbijgaan al gauw zo'n tien of twaalf slipjes, een dozijn behaatjes en nog een handvol borsten hier en daar. Zou het door de macha's komen? Lang geleden werden feministes wel eens boos om vrouwelijk bloot in de reclame. De vrouw werd gedegradeerd tot lustobject, zeiden ze. Veel bloot moest mannen verlok ken tot de aanschaf van een auto of zoiets. Goeie ouwe tijd, toen er nqg lustobjecten waren. Een beetje auto werd aangeprezen door een dame, in badpak, languit op het dak van de auto, of op de motorkap. Daar is geen sprake meer van. Veel hedendaags bushokjesbloot is helemaal niet voor man nen bedoeld, maar is reclame voor dames ondergoed. Er is kennelijk in de lingerie branche een felle concurrentiestrijd gaande. En ik moet trouwens zeggen dat 't zelden afbeeldingen van lustobjecten zijn die je nu ziet. Niet mijn lust maar mijn medelijden wordt opgewekt, en ik denk: 'Kind, doe toch gauw wat aan, je vat nog kou in zo'n tochtig bushokje'. Maar wat ik denk, is hier niet van belang. Mannen doen er nauwelijks toe. Het is reclame van en voor vrouwen. De macha rukt op. Daar moest ik aan denken, bij een be richtje in de krant over een conferentie, gewijd aan het boek van Malou van Hin- tum. Daarin bepleit mevrouw Van Hintum een nieuw type vrouwen. Namelijk de ma cha. Spreek uit: matsja. Geen gezeur meer over achterstelling van vrouwen (Van Hin tum spreekt zelf over 'zeikwijven'): vrouwen moeten gewoon hun lot in eigen hand ne men. De macha maakt doelbewust gebruik van alle middelen die ze heeft, inclusief haar vermogen lust op te wekken. Geen ge kerm over onderdrukking, seksisme of dis criminatie, accepteer dat vrouwen anders zijn dan mannen, ja gebruik dut. Grijp de macht, zowel in 't klein als in het groot. De macha is de vrouwelijke macho. Tot zover de denkbeelden van mevrouw Van Hintum. Voor de filosofische achter gronden van haar opvattingen verwijs ik graag naar haar eigen boek ('Macha ma cha'). Wat mij nu het meeste boeit, is de fantastische sprong van macho naar ma cha. Dit geeft onze taal ineens onverwachte mogelijkheden. Als de macha-cultuur werkelijk oprukt, staat ons nog veel te wachten. Ook op taal kundig gebied. De macha's zullen minstens de halve maatschappij naar hun hand zet ten. Om te beginnen een oud mannen-bol werk als de voetbaltoto. Dat wordt binnen kort de voetballala. De moedermavo kan ook makkelijk verder vervrouwelijkt worden tot moedermava. De macha zal ook haar li- bida vrijelijk laten prikkelen door porna. We krijgen de opkomst van de picola en de gi- gola te zien, en misschien zelfs wel de maf- fiosa. En het schuchtere meisje dat geen macha worden kan, noemen we een kloja. Van de weeromstuit zullen de in het nauw gedreven mannen proberen van zich af te bijten. Ze roepen zich uit tot Dolle Mino. Of ze blijven de sullige troelo die ze altijd al waren. De divo in de opero mag nog als primo donno zijn ario's zingen, maar in het gewone leven is zijn glansrol uitgespeeld. Con bria neemt de macha dat van hem over. De 'man als lustobject, en voor zijn eigen gerief aangewezen op een dilda. De man als lustobject. Daar moet ik eens goed over nadenken. Misschien is het trou wens wel heerlijk om een lustobject te zijn. Zou best kunnen. Terwijl ik sta te wachten op de bus, probeer ik mij in te leven in mijn nieuwe rol. Voortaan niet meer mijn jack zo hoog dichtgeritst, er kan ook best nog een knoopje van mijn overhemd los, en ik oefen mij in verleidelijk staan. Je voelt je gewoon jonger worden! Zo jong zelfs, dat ik neiging begin te krijgen om met een viltstift op die reclameplaat een snor en een baard erbij te tekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 37