Een bureaumoordenaar ontspringt de dans rr Oorlogsmisdadiger Erich Deppner ondanks herhaald onderzoek nooit bestraft ij was de eerste commandant I van kamp Westerbork en later in Nederland chef van de Ge heime Staatspolizei, de Gestapo. Hij was per soonlijk betrokken bij de executie van zeven tig Russische krijgsgevangenen in kamp Amersfoort. Maar Erich Deppner ontkwam na de Tweede Wereldoorlog aan bestraffing. Pogingen hem in West-Duitsland in de jaren zestig alsnog veroordeeld te krijgen liepen op een complete mislukking uit. „Hoeveel gevangenen van eind juli tot in de eerste dagen van september (1944) krachtens de door Deppner genomen beslissingen in totaal in Vught zijn geëxecuteerd, is niet pre cies bekend. Vast staat dat het er op zijn minst vierhonderdvijftig zijn geweest", schrijft dr. L. de Jong in zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog. De Jong introduceert het begrip 'Deppner- executies', maar heeft het dan nog maar over een deel van het aantal doden dat de SS- Sturmbannführer op zijn geweten heeft. Over Westerbork: „Van de drie Lagerkommandan- ten van Westerbork (Deppner, Dischner, Gemmeker) was Deppner, naaste medewer ker van Harster, er naar onze mening stellig van op de hoogte wat de joden na hun de portatie te wachten stond." In het rijtje Vught, Westerbork past ook Amersfoort. Daar schieten de Duitsers in het voorjaar van 1942 een groot aantal Russische krijgsgevangenen dood. De Jong, nadat hij heeft beschreven hoe dat verliep: „De enige die uit zijn rol viel, was Harsters naaste me dewerker Deppner, de bureaumoordenaar, die in dit geval, zich van zijn bureau losma kend, een van de vier feitelijke moordenaars is geweest, en blijkbaar ook heeft willen zijn." Bij de ss Wie was deze bureaumoordenaar, die zelf ook vuile handen maakte? Justitie in Duits land heeft een dossier dat enkele meters be slaat, maar ook Nederland bezit een omvang rijke hoeveelheid papier. Uit de stukken rijst het beeld van 'een nazi in hart en nieren'. Geboren op 8 augustus 1910 in Neuhal- densleben (bij Maagdenburg), bezoekt Erich Willi Walter Deppner het gymnasium en stu deert hij later rechten. Hij mag zich nadien 'Volljurist' noemen. In die hoedanigheid werkt de Duitser achter eenvolgens bij het gerecht in Haldensleben, bij het openbaar ministerie in Maagdenburg en bij het Kammergericht in Berlijn. Al snel voelt Deppner zich aangetrokken tot de NSDAP, de partij van Hitier. „Van de partij ben ik in 1932 lid geworden. In november 1933 trad ik toe de Algemene SS", meldt hij in 1960 tijdens een verhoor op het parket in München. Deppner werkt vanaf 1936 in Berlijn op het hoofdkwartier van de SD, de Sicherheits- dienst. Zijn superieuren zijn zeer over hem te spreken. Bij zijn bevordering tot SS-Un- tersturmführer heet het dat Deppner 'politiek en karakterologisch onvoorwaardelijk be trouwbaar' is. Direct na de Duitse inval in Nederland be landt Deppner dan ook op een hoge post in Den Haag. Hij werkt vanaf 27 mei 1940 op het bureau van de Befehlshaber der Sicher- heitspolizei und des SD, de al genoemde Harster. Vanaf september 1940 geeft Deppner in de rang van Regierungsrat leiding aan twee afdelingen op dit bureau. Onder broken door een kort intermezzo als com mandant van kamp Westerbork, is de SS- Sturmbannführer later belast met de leiding van de Afdeling IV (Gegnerbekampfung), en daarmee baas van de Gestapo (Geheime Staatspolizei) in Nederland. Kort voor het eind van de Tweede Wereld oorlog komt een eind aan de loopbaan van Deppner in Nederland. Hij wordt op 1 maart 1945 naar Berlijn teruggeroepen, waar Russi sche troepen hem in mei gevangen nemen. Erich Deppner keert in 1950 na vijf jaar krijgsgevangenschap in, zijn geboorteland te rug. Deppners vroegere ondergeschikte Schrei- eder zegt later dat zijn ex-baas heeft overwo gen zich aan te geven bij de Nederlandse jus titie. Schreieder zou hem daarvan hebben af gehouden. Hoe dan ook: Deppner gaat in Beieren wonen. Hij betrekt een huis in Gronsdorf nabij München en vestigt zich als 'Industrie- und Wirtschaftsberater'. Duitse justitie Begin 1960 komt aan zijn rust een einde. Het Duitse openbaar ministerie is een onderzoek begonnen naar Deppners misdragingen. Waaronder ook betrokkenheid bij zogeheten Silbertanne-moorden. Daarbij gaat het om Duit§e represaille-maatregelen na acties van het Nederlandse verzet, finnen 24 uur na een door de ondergrondse gepleegde aanslag worden drie anti-Duitse Hollanders doodge schoten. De slachtoffers, zoals de schrijver A.M. de Jong, worden thuis opgezocht en daar zonder opgaaf van redenen doodgeschoten. Tussen eind september 1943 en 11 juli 1944 zijn vijf tien gevallen van Silbertanne-acties bekend. Daarna namen de Duitsers hun toevlucht tot nog hardere maatregelen, zoals de al ge noemde massale executies in kamp Vught. De Münchense officier van justitie Lehmair hoort Erich Deppner op 8 juli 1960 over de Silbertanne-acties. „Ik weet niets van de exe cuties die u me voorhoudt", zegt de verdach te. Waarop hij met belastende verklaringen wordt geconfronteerd van een andere Duit ser. Deppner gaat er van uit dat die zijn hachje heeft willen redden: „Ik weet dat men heeft aangenomen dat ik in de laatste oor logsjaren om het leven ben gekomen." De vroegere Gestapochef geeft wel betrok kenheid bij het doodschieten van gijzelaars en gevangenen toe. „Ik heb deze excuties voor noodzakelijk en volkenrechtelijk geoor loofd gehouden. De terreur van het Neder landse verzet nam in de loop van de oorlog steeds meer toe en de acties van de verzets beweging tegen leden van de bezettings macht en belangrijke militaire- en burger doelen groeiden en werden in hun uitwer king gevaarlijker." Ook erkent Deppner zijn betrokkenheid bij het doodschieten van de Russen in kamp Amersfoort. „Op een dag in april werd ik bij Rauter ontboden, die me meedeelde dat de krijgsgevangenen als vergelding voor door Russische troepen gepleegde gruwelijkheden moesten worden doodgeschoten." En dat Deppner zelf schoot, klopt ook. „Maar het ging alleen om genadeschoten voor mensen die niet dodelijk waren getroffen." Zestien zaken Het openbaar ministerie in de Beierse hoofd stad, het Staatsanwaltschaft München I, doet in de loop der jaren onderzoek naar in totaal zestien vergrijpen waarbij Deppner als ver dachte geldt. De dossiers zijn in München te rechtgekomen via de Zentrale Stelle der Lan- desjustizverwaltung, het bureau in Lud- wigsburg dat alle nazi-zaken coördineert. Ludwigsburg ziet mogelijkheden voor vervol ging. In München stelt men echter keer op keer (voor het laatst in 1972) vast dat er juri Vorige week ontstond opschudding over Nederlandse oorlogsmisdadigers die nog worden gezocht. De meesten van hen wonen veilig in Duitsland. Bij de hernieuwde discussie wordteen belangrijke groep uit het oog verloren: Duitsers die hun wandaden in Nederland begingen. InAnzing, een dorpje bij München, woont de vroegere SS-Sturmbannführer Erich Deppner. Hoe een sleutelfiguur bij de nazi-terreur zijn straf ontliep. Een reconstructie. disch niets in de zaken zit. Sepotbeschikkin gen zijn het gevolg. Dat gebeurt aanvankelijk ook met de zaak van de Russische krijgsgevangenen in Amers foort. Maar na een uitvoerig schrijven van de Zentrale Stelle trekt het OM in München de sepotbeschikking in en wordt alsnog tot ver volging besloten. De rechtbank in München vaardigt op 2 juli 1960 zelfs een aanhou dingsbevel uit, waarna Deppner direct wordt gearresteerd. Tot een proces komt het na tal van be zwaarschriftprocedures eerst in januari 1964. Dan blijkt ook dat de oud-SS'er al lang weer op vrije voeten is. Het openbaar ministerie in München heeft hem in maart 1961 laten gaan. Het proces-Deppner maakt veel emoties los, zeker na de uitspraak. De officier van jus titie vraagt zelf vrijspraak en de rechtbank volgt hem daarin op 22 januari 1964. De ex- SS'er betoogt op de zitting opnieuw dat de executie van de Russen niet werd ingegeven door misdadige motieven, maar een volken rechtelijk toegelaten represaille was. Zowel de officier als de rechters betrekken bij het bewijs een zogeheten Witboek, een Duits propaganda-geschrift uit april 1942 waarin door Russische troepen gepleegde gruwelijkheden worden beschreven. Advo caat Aschenauer, de raadsman van Deppner, is daarmee tijdens de zitting op de proppen gekomen. Zonder diepgaand onderzoek wordt wat in het Witboek staat voor waar aangenomen. „De justitie is geen hoer", jubelt de ex treemrechtse 'Deutsche National- und Solda- tenzeitung' na de vrijspraak. Maar in kringen van nazi-slachtoffers heerst zowel in Neder land als West-Duitsland diepe verslagenheid. Woede is er ook over het optreden van de Münchense officier van justitie die Deppner tijdens de zitting een 'correct en fatsoenlijk De ophef over het vonnis dwingt de Beier se minister van justitie er toe de procureur- generaal opdracht te geven tot hoger beroep. Dat levert echter niets op. Het 'Bundesge- richtshof wijst het revisieverzoek op 28 juli 1964 af, waardoor Deppner in de Amersfoort- se zaak definitief vrijuit gaat. Klaus barbie Waar het OM in München Deppner een 'cor rect en fatsoenlijk mens' noemt, blijft men daar in Nederland heel anders over denken. „Kennis nemend van enige publicitaire emo tie die onlangs uitbrak na het traceren van de huidige verblijfplaats van de Franse Gestapo chef Altmann (Klaus Barbie) in Bolivia, is het zich te moeten realiseren dat zijn Hollandse collega sinds jaar en dag onge straft in München woont", schrijft de Am sterdamse officier van justitie mr. L. de Beau fort op 22 oktober 1980 aan de procureur-ge neraal in de hoofdstad. De Beaufort is sinds mei 1979 als landelijk officier belast met de opsporing en vervol ging van oorlogsmisdadigers. Hij duikt in de zaak-Deppner, een man die door hem als 'Schreibtischtater bij uitstek' wordt gekarak teriseerd. De Beaufort krijgt ook de gelegen heid Duitse stukken te bestuderen en valt van de ene verbazing in de andere. Zo blijken de Duitse dossiers te zijn opge bouwd uit Nederlandse processen-verbaal die kort na de oorlog zijn opgemaakt en uit later door Duitse opsporingsambtenaren op gemaakte processen-verbaal van verklarin gen van Duitse getuigen en mededaders. „Opvallend is dat de verklaringen van Neder landse getuigen steeds zijn afgestemd op le vensdelicten naar Nederlands recht, terwijl de door de Duitse justitie afgenomen verho ren zich vooral concentreren op het misdrijf Mord,", schrijft De Beaufort in augustus 1980 in een lijvige nota over de zaak-Deppner. Aan Mord worden echter veel zwaardere eisen gesteld dan aan het Nederlandse moord. De Beaufort sluit derhalve niet uit dat Nederlandse getuigen, wanneer hen daar naar was gevraagd, wel degelijk nieuwe be zwarende verklaringen hadden kunnen afleg gen. Maar: „Het Duitse OM heeft tot nu toe kennelijk geen reden gezien Nederlandse ge tuigen nader te doen horen." De Beaufort loopt alle door zijn collega's genomen stappen nauwgezet na en stelt vast dat „het door het Duitse OM gevoerde ver volgingsbeleid in de zaak-Deppner voor wat betreft diens aandeel in de Silbertanne-ac ties, voor zover waarneembaar, niet blijk geeft van enige behoefte een oordeel van de rechter uit te lokken." Volgens de landelijk officier zijn er nog en kele 'nieuwe' zaken die nader onderzoek ver dienen. De Duitsers zouden die dan moeten vervolgen, want uitlevering is niet aan de or de: de bondsrepubliek levert eigen onderda- Onder de uit te zoeken zaken is ook een Silbertanne-actie in Leiden. Daar worden op 4 januari 1944 als repressaille voor de aanslag op de directeur van het Arbeidsbureau drie Nederlanders 'auf den Flucht' doodgescho ten. De Beaufort gaat met behulp van de rijksrecherche aan het werk. Tevens zorgt hij er voor dat Deppner in het Nederlandse op sporingsregister wordt opgenomen. Het Nederlandse onderzoek verloopt niet eenvoudig. Achter de naam van te horen ge tuigen belandt in de meeste, gevallen een kruis: overleden. En waar het gaat om de jo- dentransporten uit Westerbork naar Duitse vernietigingskampen blijkt nauwelijks mate riaal aanwezig. Deppners rol in Westerbork is overigens in Duitsland helemaal niet uitge zocht. „Het is hoogst merkwaardig dat men bij' München I blijkbaar geen aandacht aan Wes terbork heeft besteed", schrijft A.J. van der Leeuw van het Rijksinstituut voor Oorlogsdo cumentatie op 2 februari 1981 aan De Beau fort. „Men wist er in Duitsland zeker van blij kens het bijgaande afschrift van de lijst-Seijes dat op Deppner betrekking had." De histori cus dr. B.A. Seijes stelde die lijst (met 307 na men) in 1968 ten behoeve van de Westduitse justitie op. In augustus 1981 rondt de landelijk officier zijn onderzoek af. Hij is er in geslaagd een aantal nieuwe feiten boven water te brengen waar het gaat om executies van Nederlan ders. Het materiaal wordt vervolgens naar West-Duitsland gestuurd, met het verzoek te bezien of vervolging van Deppner alsnog mo- gelijk is. Het antwoord komt een jaar. later. De mi nister van justitie in Bonn laat zijn collega in Den Haag eind november 1982, onder bij voeging van een in München gemaakte noti tie, weten dat „het onderzoek van de om vangrijke hoeveelheid stukken heeft uitgewe zen dat het door de Nederlandse autoriteiten gestuurde materiaal geen aanleiding geeft tot heropening van zaken of nieuwe vervolgin gen tegen de beschuldigde Deppner." Justitie in München blijft op het standpunt staan dat niet kan worden bewezen dat Deppner 'met zekerheid' op de hoogte was van het 'misdadige doel' van de Silbertanne- acties. Waarmee een einde komt aan de Duitse justitie-bemoeienis met Deppner die inmiddels naar Anzing is verhuisd. In beieren Anzing ligt even voorbij München. Wie in Beieren de grote stad wil ontvluchten, vindt hier rust. En wie de Nederlandse justitie wil ontlopen ook. Na het centrum voert links een weg naar het tenniscomplex van de vroegere Duitse voetbalkeeper Sepp Maier, en is rechts de Lindenstrasse. Daar woont Erich Deppner op de eerste verdieping van een in traditione le stijl opgetrokken nieuwbouwhuis. Kort na het aanbellen verschijnt de 84-jari- ge Deppner aan het hek. Wat slechthorend, maar verder lijkt hem niets te mankeren. Twee harde ogen nemen de verslaggever op. „Over mijn rol in de oorlog, zegt u? Nee, daar wil ik niet meer over praten. Die verdomde oorlog. Het achtervolgt me nog steeds, ik heb er nog trauma's van." „Ik heb genoeg ellende ondergaan. Vergeet niet dat ik vijf jaar in Russische krijgsgevan genschap heb gezeten voordat ik naar huis terugkeerde. Vijf jaar! En toen begon het in de jaren zestig met dat proces opnieuw. Dat duurde toen vier jaar. Als ik daar weer aan denk: ik heb er genoeg problemen door ge had." „Nee, natuurlijk heb ik niets meer te we zen. Daar gaat het niet om. Ik ben toch vrij gesproken!" Mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog met hem werkten, beschreven de Gestapochef ooit als 'correct' in de om gang. Dat is hij nog steeds. „Ik stel het op prijs dat u de moeite heeft genomen ook mijn verhaal te horen, maar nee. Ik praat er verder niet over." „Ja, het is waar dat ik de enige ben die nog over is. Schreieder is dood, Harster is dood. Alle mensen met wie ik heb samengei zijn inmiddels overleden. Steeds w oorlog herinnerd worden: ik heb ellende door gehad." Flauwekul Deppner mag zich dan zelf slachtoffer len, anno 1995 kijken zowel mr. De Bea als mr. P. Brilman, die hem is opgevolg landelijk officier, met verbittering ter het feit dat hij de dans is ontsprongen, ook in Duitsland bestaat groot ongenot Hoofdofficier van justitie dr. Alfred Sti leider van de Zentrale Stelle der Landes zverwaltungen, trekt in zijn kantoor i: wigsburg een bedenkelijk gezicht er met ongezouten kritiek. „Ik had die zaak Deppner ook liever zien aflopen, pat verhaal over de mooi de Russische krijgsgevangenen in Amers is toch idioot. Dat is toch onmogelijk vi toen is gebeurd. Hij heeft toen beween hij ter vergelding moest optreden. Volst flauwekul: zoiets bestond helemaal Rusland niet, hoewel daar natuurlijk nen krijgsgevangenen zijn omgekoi Maar dat er elders als vergelding gevangenen werd doodgeschoten. En dat ook nog in Holland, volstrekte u zin. Dat had men dus veel beter moete zoeken. Feiten natrekken, nog andere sen moeten horen, men had ook van d< van Deppner moeten uitgaan. Die man jurist, dan is het toch helemaal onzinnij zijn voorstelling van zaken zomaar te gen." Hij heeft als Volljurist toch precies wat hij wel en niet moest zeggen. En heeft hem zonder meer geloofd!? „Och natuurlijk. Deze zaak heeft inde ook bij ons voor veel beroering gezorgd, omdat er rond die tijd in andere zaken veroordelingen vielen. En dan loopt zaak, die door ons als een zware werd ge; op niets uit." Na zijn vrijspraak, waarbij nota bene zi-propagandadocument een belangrijk speelde, heeft men het vanuit Nederlam nieuw geprobeerd, maar niks. Er is nik beurd. Waarom niet? Was het mogelijk of wilde men bij het OM in Mün simpelweg niet? Want dat gevoel bestaat. „Over het OM in München wil ik op niets zeggen, maar er zijn collega's die pn ren al het mogelijke uit een zaak te halei er zijn er ook die vaststellen dat er bijv beeld geen Mord-kwalificerende bestani len zijn, het dus op doodslag houden zich zo gemakkelijk maken, want dan ku „Over het algemeen zijn dat collega nog nooit iets met nazi-misdaden hebben gehad. Treurig natuurlijk, maar laas hebben we geen toezichthoudende beschikking van die coll kunnen zelf geen officiële stapp men als een zaak wordt geseponeerd." Dan krijg je toch de indruk dat men OM in München niets wilde en bij de bank daar al helemaal r, „Daarmee moet je natuurlijk voorzich De indruk dringt zich inderdaad op, r wijzen kan men het niet." Beieren hè, klinkt het dan derland, de bruine bakermat. „Ja, ja, die geluiden hoor je hier na ook. Bij de oude Germanen, heet het d Gestapo-chef Erich Deppner (tweede van rechts) tijdens de oorlog samen met enkele prominente Duitse collega's. Links is Wilhelm Harster te zien, de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. Tussen Deppner en Harster bevindt zich bevelhebber Demel- huber van de Waffen-SS-divisie Germania. Rechts staat de Höhere SS- und Polizeiführer, Hanns Rauter. foto rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie ZATERDAG 20 MEI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 34