Ik zag niet eens waar ik hem raakte
Extra
CHEFHENNYV
CHEF HANS KOENEKOOP, 071
constructie van de moord op burgemeester Ketelaar van Warmond
rJ®ille Dinsdag in Warmond. Groepjes inwoners
leeien alvast naar de rijksweg om de Canadezen
jeieJ te begroeten. Anderen steken de vlag uit.
15 "isplaatst enthousiasme, de bevrijding zal nog
Thojng op zich laten wachten. De volgende dag,
>rtrei op 6 september van het jaar 1944, wordt
""jrgemeester A.L. Ketelaar van Warmond door
-ichtjde Duitsers met een nekschot afgemaakt.
\rh,j!lorgen wordt op initiatief van de Warmondse
'jldejhistoricus Jacob Schrage in Warmond een
-eel plaquette onthuld die herinnert aan het
i tragische lot van de burgemeester. Niet
jereen is het eens met dat eerbetoon. Volgens
lud-raadslid Cor Vreeken was Ketelaar zeker
en held maar „gewoon eigenwijs." Aan de
loravond van de onthulling een nauwgezette
constructie van die zwarte septemberdag,
k daarin voor het eerst de bekentenis van de
£(}ian die een voortijdig einde maakte aan het
leven van Ketelaar.
iteee
.101'
Stjec
na de oorlog werd een
Imissie opgericht die een
likteken wilde voor burge
ster Ketelaar. Dat initiatief
om wat voor reden dan
in de kiem gesmoord. Er
n een algemeen gedenkte-
tegenover het gemeente
maar de burgervader werd
afzonderlijk geërd. Kenne-
het nu de tijd om dit wel
jnond is ook heden ten da-
een vrij gesloten ge
nschap. Nare zaken hou-
de inwoners liever achter
aag van hun tanden. Maar
raadslid Cor Vreeken wil
kwijt dat hij het helemaal
eens is met het plaatsen
de plaquette voor Ketelaar,
er iemand een gedenkte-
verdient, is her mr. Emile
ten. Die man heeft echt in
rerzet gezeten. Maar ja, die
us niet gevallen door de
de Duitsers."
;n dag voor Ketelaars dood,
lolle Dinsdag, had Menten,
oor zijn verzetswerk al eens
tijd gevangen was gezet,
de Duitsers onderhandeld
hun capitulatie. De dag
(p werd de burgemeester
resteerd en standrechtelijk
silleerd.
end
de
bare
beho
1
;e be<
,rs i°i a
;rri d
schil
5*3 si
t Rijnli
eiden,
1894,
i 15.00
nalaan
bordes stond te praten. Menten,
zo bleek, had samen met Auke
Steensma een gesprek gevoerd
met de commandant van de in
het Philosophicum gelegerde
afdeling Duitse militairen van
de Hermann Göring Divisie.
Na dit onderhoud begaf de
burgemeester zich naar het ter
rein achter het gemeentehuis
waar hij met enkele leden van
het verzet de situatie nog eens
besprak. Toen Luyten het ge
meentehuis even daarna wilde
verlaten om een brief te laten
tekenen, zag hij dat beide in
gangen waren afgezet door
Duitse officieren met revolver,
'terwijl op de seminarielaan in
stormpas kwamen aanlopen
een twintigtal Duitse militairen,
die lopende hun bajonet op hun
geweer deden'.
Alle personen die op de ge
meentesecretarie aanwezig wa
ren, moesten met opgeheven
armen tegen de wand gaan
staan en werden grondig ge
fouilleerd. Ook gemeentesecre
taris Luyten. Door een loket kon
hij nog,net zien hoe ze de bur
gemeester met zijn handen om
hoog wegvoerden naar het
Philosophicum, waar Luyten en
de andere ambtenaren even la
ter ook naar toe werden ge
bracht.
itandig
van getuigen en betrokke-
die woelige jaren na
orlog door de Politieke Re-
che in Den Haag verhoord
de wrede terechtstelling
Ketelaar. Aan de hand van
verhoren kunnen de ge-
tenissen tot in de details
len gereconstrueerd,
lereerst is daar de verklaring
toenmalige gemeentese-
iris Luyten. Naar zijn zeg-
had de burgemeester zich
iet begin van september
al een beetje opstandig ge
en tegenover de in War-
gelegerde Duitsers. Ze
n logeerruimte voor een
meisjes die bij hun afde-
vverkten. Ketelaar wees hen
kamers toe in Hotel Meer-
maar die waren volgens de
:n' niet geschikt. Hierover
:ond volgens Luyten een
dispuut. 'De burgemees-
:ei dat de kamers steeds
officieren van de Duitse
macht waren gebruikt en
alve ook zeer geschikt wa-
'oor de meisjes. Dit namen
Duitsers de burgemeester
kwalijk en meerdere malen
:n zij hem het woord 'sa
ge'voor de voeten.'
de morgen van 5 septem-
1944 ontstond er wederom
conflict tussen Ketelaar en
ezetter. Een afdeling van de
lie gelegerd was in Sassen-
i, wilde een aantal paarden
>en. De burgemeester, 'die
leer nerveuze indruk maak-
veigerde in te gaan op die
:n er werd besloten dat hij
onderduiken. Hij hield zich
ijdje schuil bij Nicolaas van
Krogt, wachtmeester der
ichaussee te Warmond.
Doodvonnis
Oberleutnant Jagersberg v
Burgemeester Ketelaar tijdens zijn inauguratie in 1930. Samen met zijn moeder (links) komt hij aan bij het gemeentehuis in Warmond.
de
Hermann Göring Divisie nam
Ketelaar in het Philosophicum
een scherp verhoor af. Hij zei
dat Menten en Steensma hem
tijdens een onderhoud hadden
verteld 'dat de burgemeester
van Warmond was ondergedo
ken en instructies afwachtte van
Londen'. Ketelaar ontkende dit
in alle toonaarden.
De Duitser gaf opdracht om
Menten en Steensma als getui
gen te gaan halen. Steensma
was thuis en ging mee naar het
Philosophicum. Menten hield
zich schuil. Steensma weer
sprak dat Menten zou hebben
gezegd dat Ketelaar op instruc
ties wachtte van Londen. 'Na de
noodzakelijke vuistslagen op ta
fel en een ellenlange redevoe
ring, waarvan mij driekwart
ontging, heb ik voor de derde
maal op dezelfde vraag geant
woord, dat de heer Menten dat
niet gezegd had.'
Maar wat had Menten dan
wel gezegd? Steensma: 'Na toe
gelaten te zijn bij de bevelvoe
rende officieren, vertelde Men
ten hen dat hij kwam om hen te
verzoeken zich zonder tegen
stand over te geven, daar tegen
stand, gezien de toestand, toch
niet meer zou baten. Hiermee
waren de officieren het eens.'
Menten werd vlak na de oor
log eveneens gehoord door de
Politieke Recherche Afdeling
Den Haag. In tegenstelling tot
de andere getuigen verklaarde
hij dat er op Dolle Dinsdag in
Warmond grote opwinding
heerste en dat het gemeente
huis wel 'een bijenkorf leek. Hij
'zag dit alles met grote bezorgd
heid aan'. In het gesprek met de
Duitsers zei Menten dat hij er
zich als een van de ouderen van
Warmond verarftwoordelijk
voor voelde dat de capitulatie
zonder bloedvergieten zou
plaats hebben. Maar in werke
lijkheid wilde hij er achter zien
te komen hoe groot het aantal
Duitse soldaten in Warmond
nog was. En, zo verklaarde' hij
verder: 'Wij hebben deze gele
genheid benut om de Duit-
schers nog meer ongerust te
maken over hun situatie.'
Trouw
Wachtmeester E.C. Hulsebosch
was er vanuit het Philosophi
cum door de Duitsers op uit ge
stuurd om Menten en Steensma
als getuigen op te halen. 'De
weggebleven heren moesten
(zich) dien avond voor acht uur
melden, in het belang van bur
gemeester Ketelaar.' Menten
kwam niet opdagen. Aan de Po
litieke Recherche legde hij uit
waarom hij niet naar het Philos
ophicum was gekomen: 'Ik
voelde er weinig voor om mij
voor de tweede maal te laten ar
resteren.'
Bij het uitkammen van het
gemeentehuis hadden de Duit
sers enkele exemplaren van het
illegale blad Trouw aangetrof
fen. Dat was voor hen aanlei
ding om Ketelaar ervan te be
schuldigen dat hij illegale verga
deringen had belegd en zich
schuldig had gemaakt aan ver
zetsactiviteiten. Oberleutnant
jagersberg vroeg tijdens het ver
hoor aan Ketelaar wat hij had
ondernomen om samenscho
lingen van burgers te voorko
men en de orde te handhaven
op die Dolle Dinsdag. Kennelijk
was daaraan nog niet veel ge
beurd want de bij het verhoor
aanwezige ambtenaren kregen
de opdracht onmiddellijk pam
fletten te gaan tikken waarin de
bevolking werd bevolen zich ge
deisd te houden. Jagersberg dic
teerde aan Ketelaar een verkla
ring en liet die ook door hem
ondertekenen. Daarmee beze
gelde de burgemeester hoogst
waarschijnlijk zijn eigen dood
vonnis.
Na het verhoor van Ketelaar
en de getuigenverhoren werd
alleen de burgemeester vastge
houden. Jagersberg beloofde
dat het enige bed in het Philos
ophicum voor hem zou zijn. De
volgende ochtend kreeg Kete
laar bezoek van zijn vrouw. Hij
zei haar dat ze maar moest bid
den voor zijn welzijn. Enige
uren later kreeg hij het fatale
nekschot. Toen de lijkschouwer
kwam, zag hij dat er een pleister
zat op de rechterkant van Kete
laars neusbeen, precies op de
plek waar de dodelijke kogel
zijn hoofd had verlaten.
Nekschot
Martin Johann Kohlen deed van
juni 1940 tot aan de capitulatie
dienst als Sachbearbeiter bij de
Sicherheitspolizei te Rotterdam.
Sturmbahnführer Herbert Wölk
was zijn chef. Op 7 augustus
1947 verklaarde deze Kohlen in
een verhoor van de Politieke
Recherche Afdeling het volgen
de: 'In september 1944, de juis
te datum weet ik niet meer, ben
ik met de Hauptsturmführer
Meyer, de Untersturmführer
Darmstadter, de Sturmscharf-
führer Richter in opdracht van
Wölk naar Warmond gereden.
Meyer was commando-führer
en ik weet niet wat voor op
dracht Meyer van Wölk ontvan
gen had maar op weg daarheen
vertelde Meyer ons dat een af
deling van de Wehrmacht in
Warmond de burgemeester al
daar met enige gemeenteleden
had gearresteerd op grond van
het feit dat hij een illegale orga
nisatie had geleid en dat bij zijn
arrestatie een aantal illegale
bladen in zijn bezit waren ge
vonden.'
'De Oberleutnant en Meyer
verhoorden in onze tegenwoor
digheid de burgemeester. Na
het verhoor gingen Meyer, de
mpas
loop van dezelfde morgen
mr. Emile Menten zich
iet gemeentehuis met de
5 waar de burgemeester
Menten stond in Warmond
nd als verzetsman. Als ge-
van zijn verzetswerk was
•p 12 januari 1943 gearres-
en tot juni 1944 gevangen
Luyten zei tegen Menten
de burgemeester was on-
l( edoken maar dat hij wel
ikt kon worden als dat echt
g was. Hierop antwoordde
lat de betreffende aangele-
ieid niet zo urgent was en
lij wel verder zou zien.'
'telaar kreeg van de politie
oren dat er niets meer van
k 'ordering van de paarden
vernomen. Hij verliet zijn
erduikplaats en ging naar
iemeentehuis. Om 4 uur die
lag zag Luyten dat de bur-
l, eester met Menten op het
Eredienst voor burgemeester Ketelaar in 1946. De Binnenlandse Strijdkrachten geven acte de présence. foto historisch genootschap warmelda
Oberleutnant en de burgemees
ter de kamer uit en zijn waar
schijnlijk in een andere kamer
gegaan. Enige ogenblikken
daarna kwam Meyer bij ons te
rug en deelde ons mede dat de
burgemeester op grond van de
Ausnahmezustand ter dood ver
oordeeld was. Hij gelastte mij,
Richter en Darmstadter met
hem mee te gaan. Daarna zijn
wij (Oberleutnant, Meyer, de
burgemeester, Richter, Darm
stadter en ik) naar buiten ge
gaan. De drie eerstgenoemden
liepen voorop. Via de voorzijde
vaii het huis gingen wij linksom
de hoek een klein weggetje in.
Op het eind van dit weggetje
werd halt gehouden. Daar ston
den ook een paar soldaten met
machinepistolen. De Oberleut
nant hield zich bezig met
Meyer. Ik heb niets van dit ge
sprek gehoord maar ik denk dat
er toen besproken is wie de bur
gemeester dood moest schieten.
De burgemeester was niet ge
bonden of geblinddoekt of ge
boeid en stond een paar meter
van ons af. Het gesprek van
Meyer met de Oberleutnant
heeft slechts kort geduurd. De
soldaten waren daar vermoede
lijk aan het oefenen (schieten).
Meyer draaide zich naar mij toe
en gaf mij bevel dat ik de burge
meester dood moest schieten.
Ik schrok hevig van dit bevel
maar ik kon hier niet onderuit
komen. Wanneer ik dit niet ge
daan had, dan had een van mijn
collega's dit moeten doen en
had ik mij wegens dienstweige
ring moeten verantwoorden. De
burgemeester stond 2 a 3 meter
van mij met zijn gezicht van mij
af. IS/Ieyer zei tegen mij: 'Kohlen
los van hinten einen Kopf-
schuss.' Met mijn dienstpistool
heb ik op het hoofd van de bur
gemeester gericht en eenmaal
geschoten. Ik heb mij direct
omgedraaid en niet eens gezien
waar ik hem geraakt heb. Ik ben
hierop onmiddellijk weggegaan
en weet verder van de zaak
niets te verklaren. Wij zijn daar
op naar binnengegaan en heb
ben daar een kop koffie en eni
ge borreltjes gedronken. Daar ik
chauffeuren moest heb ik geen
sterke drank gebruikt. Vol
gens mij is de burgemeester
naar de toen heersende Aus
nahmezustand standrechtelijk
ter dood veroordeeld op grond
van zijn illegale werk. Ik heb dit
vonnis niet beïnvloed en vond
het verschrikkelijk dat ik deze
opdracht moest uitvoeren.'
DDR
Kohlen wekt hier de indruk dat
hij maar een gewone soldaat
was die orders uitvoerde. Maar
zo is het niet. Hij heeft, getuige
de dikke dossiers over hem, tal
van gruweldaden gepleegd. Zo
was hij onder meer betrokken
bij het doodschiéten van twee
Leidse jongens op de grens van
Leiden en Oegstgeest en nam
hij ook deel aan de moord op de
Leidse hoofdonderwijzer Dou-
ma.
Kohlen is na de oorlog be
recht. Hij kreeg de doodstraf
maar dat werd, na een verzoek
om gratie, omgezet in een straf
van 21 jaar en elf maanden.
Vanuit de gevangenis schreef hij
naar huis dat zijn meerderen,
'degenen die (zijn) leven tijdens
de oorlog tot een hel maakten',
op vrije voeten waren en hij al
leen moest boeten.
Meyer en Jagersberg, die het
bevel gaven voor het dood
schieten van Ketelaar, zijn in
derdaad nooit gepakt. Beiden
hebben volgens landelijk offi
cier van justitie Brilman op de
lijst van gezochte oorlogsmisda
digers gestaan maar zijn daar
sinds kort van afgevoerd.
Meyer is altijd onvindbaar ge
bleven. We hebben in de jaren
tachtig nog naspeuringen naar
hem gedaan in de voormalige
DDR, maar zonder succes. Ge
zien zijn leeftijd hebben we
hem op 5 november 1984 van
de lijst afgevoerd. Bovendien is
de bewijslast in dit soort zaken
vaak erg moeilijk boven water te
krijgen."
„Jagersberg hebben we wel
kunnen traceren. In de eerste
helft van de jaren tachtig is mijn
voorganger achter zijn adres ge
komen. Het betreft hier ene dr.
Alfred Jagersberg. Maar ook hij
is van de lijst afgevoerd gezien
zijn leeftijd en gezien het feit
dat we ons afvragen of hier wel
sprake is van een oorlogsmis
drijf. In oorlogstijd gelden ande
re wetten. Wanneer destijds aan
de minimumeisen voor een
Standgericht is voldaan - en ik
heb de indruk dat dat zo is -
kun je niet meer van een oor
logsmisdrijf spreken.
Ontsnapt
Meyer is, volgens documentatie
in het archief van de Nether
lands War Crime Commission,
wel verhoord maar later ont
snapt. Tegen majoor J.Th. Me-
kers verklaarde hij 'dat hij er
trots op was dat hij van een
kleine arbeider, een proleet, tot
de rang van Hauptsturmführer
was opgeklommen.' Nog steeds
voelde hij zich nat ionaal-socia
list. Mekers voelde Meyer maar
kort aan de tand. Toen majoor
dr. FA Groeninx van Zoelen
hem uitgebreider wilde gaan
verhoren in Neuengamme,
bleek de vogel gevlogen.
Op 29 juni 1948 schrijft Groe
ninx van Zoelen aan de gealli
eerde autoriteiten in Duitsland:
„Gisteren probeerden we Her
mann A. Th. Meyer te ondervra
gen. Volgens informatie van de
Britse autoriteiten zou hij zijn
gedetineerd in het Civil Intern-
ment Camp 6 in Neuengamme.
De veiligheidsofficier daar ver
telde ons echter dat deze onder-
FOTO FAMILIE ARCHIEF
vraging niet kon doorgaan daar
Meyer niet langer werd vastge
houden daar. Hij voegde daar
de volgende verbijsterende de
tails aan toe. Meyer, die door
Nederland werd gezocht voor
minstens drie moorden en om
wiens uitlevering we hadden
gevraagd, had toestemming ge
kregen om naar Bergesdorf te
reizen om daar, voor een tribu
naal, tegen iemand te getuigen.'
In Bergesdorf aangekomen,
zo blijkt uit de brief, wist hij op
slinkse wijze te ontsnappen.
Aan het eind van zijn brief
schrijft Groeninx van Zoelen:
'Bedenk dat dit nu al de derde
moordenaar is die in korte tijd
uit Neuengamme is ontsnapt.'
Gijzelaar
Warmonder Jacob Schrage,
door wiens inspanningen de
ongelukkige burgemeester nu
een plaquette krijgt, kreeg on
langs een brief in handen die
een schril licht werpt op de
dood van Ketelaar. Het gaat hier
om een schrijven van Bill Heijl,
een oud-verzetstrijder uit War
mond die onlangs is overleden.
De brief mocht pas na zijn dood
worden geopend. In dit epistel
schrijft Heijl dat het de Duitsers
te doen was om mr. Emile Men
ten. Als hij zich zou hebben
aangemeld, zou Ketelaar niet
zijn doodgeschoten.
Na de dood van Ketelaar, al in
1944, zocht Menten contact met
het verzet en de Binnenlandse
Strijdkrachten. Hij schreef dat
in Warmond nare geruchten
over hem de ronde deden. Door
velen werd hem de dood van
Ketelaar in de schoenen ge
schoven. Ketelaar zou, volgens
die kwaadsprekers, als gijzelaar
hebben gediend. Menten ver
wijst dit naar het land der fabe
len. De Duitsers, zo verklaart
hij, hebben er in woord noch
geschrifte blijk van gegeven dat
net hen om hem te doen was.
Maar hij realiseert zich wel dat
hij het er niet levend vanaf zou
hebben gebracht als hij zich bij
hen had aangemeld.
Oud-raadslid Cor Vreeken
steunt Menten min of meer in
deze opvatting: „Ketelaar is ge
woon eigenwijs geweest. Omdat
hij niet op zijn onderduikadres
is gebleven en zich op het ver
keerde moment weer heeft la
ten zien, is hem dit overkomen.
Natuurlijk ga ik wel naar de ont
hulling van de plaquette, al ver
dient Ketelaar hem eigenlijk
niet. Maar er is hier een mens
op diep tragische wijze gestor
ven en daaraan kun je niet
voorbijgaan. Ik ga uit respect.
Ach, hel was echt een dwaze
toestand op die vijfde septem
ber. Vanaf het bordes van het
gemeentehuis riepen ze de
mensen toe om de bevrijding te
gaan vieren. Daarmee hebben
ze de Duitsers uit hun tent ge
lokt."