'T ijdens de intocht van de 1 Canadezen en de hevrij- dings-feestelijkheden moest ik steeds denken aan mijn veel oudere collega, die juist een paar dagen tevoren was overleden en op de dag van de bevrijding werd begra ven. Een dag voor zijn dood had hij mij om mijn enige sneetje brood gevraagd, dat ik had meegenomen naar kantoor om de ergste hon ger te stillen. Ik weigerde en zei dat hij toch ook zijn ei gen distributie-portie had gekregen. Hij gaf me gelijk en verontschuldigde zich over zijn vraag. De volgende dag hoorde ik dat hij op weg naar kantoor was overleden. Of hij de hongerdood is gestorven weet ik niet, maar ik heb er altijd spijt van gehad dal ik hem die boterham niet heb gegeven." Ontboezeming van een inwoner van Oegstgeest, die anoniem wil blijven Boerenbruiloft op een kolenschuit in de Oude Rijn. „Eind mei/begin juni 1945", denkt Ditte Bijleveld-Korbee, wier schoonouders in de boot zaten. „De schuit ligt hier op de Oude Rijn bij de Hoogstraat. Daar kwamen meer boten samen, uit alle delen van de stad, want er was een soort gondeivaart georganiseerd in het kader van de bevrijdingsfeesten." De mensen die aan deze 'boerenbruiloft op het water' meewerkten, woonden op de Oude Rijn tussen Herengracht en Hooigracht. De boot was van kolenboer Kramer, de ondernemers van dat stuk Oude Rijn hadden voor de kleding gezorgd en voor het eten. ,Dat was heel overdadig, maar moest tot verdriet van de mensen die meevoeren wel op tafel blijven staan. Anders was het effect van die boerenbruiloft weg." Willem Blankenstein terug op de Kaasmarkt. FOTO HENK BOUWMAN Vier jaar was hij pas in 1945, maar toch herinnert J.L. van der Geest uit Sassenheim zich de optocht nog waarin deze wagen meereed. „Het was een drukte van belang op het erf van onze boerderij aan de Rusthoflaan waar het hele spul werd opgetuigd." Zelf staat hij niet op de kar met jongens die bouwvakkers voorstellen die de handen uit de mouwen steken voor de wederopbouw van het vaderland. Vier van de zes meerijders kent hij echter wel bij naam. Koetsier is zijn neef Piet van der Geest (nu 60), verder herkent hij Leen van der Kwaak („de zittende jongen"), Bram van der Kwaak (.achter Leen") en Wim van Rijn. Uit de organisatie van de bevrijdingsfeesten ontstond in Sassenheim de buurtvereniging DW. 'Door'Vrijheid Verenigd' bestaat nog steeds en regelt in de buurt - het oostelijk deel van het dorp - onder meer de jaarlijkse Sint Nicolaas-intocht. Natuurlijk herinnert hij zich de intocht van de geallieerden in Leiden nog. De foto's ervan hebben hij en zijn vrouw altijd zorgvuldig bewaard in een mapje met bruin kartonnen kaft. Maar het meest bij staat Willem Blankenstein toch de optocht die spoorwegmensen op 17 mei hielden vanaf de Kaasmarkt, ter herinnering aan de staking in september'44. „Kijk, daar staan mijn vader en ik", zegt hij 50 jaar na dato niet zonder trots. „Bij mij kwam toen het gevoel van solidariteit en vrijheid pas echt naar boven." De avond van de 17de september 1944 staat de Leidenaar, intussen 72 jaar, nog glashelder voor de geest. „We zaten met de hele familie naar de BBC te luisteren. Om 20.00 uur precies kwam de oproep aan de spoorwegmensen om het werk neer te leggen. Voor mijn vader ging de dienstregeling twee uur later in, ik moest de andere dag beginnen. We aarzelden geen moment. Pakten onze spullen en smeerden 'm naar Zoeterwoude. Daar hebben we bij boeren ondergedoken gezeten. We dachten dat het hooguit voor een dag of veertien zou zijn. Dat de staking voor de Duitsers de nekslag zou betekenen, maar dat was dus niet het geval." Bij de NS is hij na de oorlog niet teruggekeerd. „Ik wilde bij de spoorwegrecherche, maar was met mijn 23 jaar nog te jong. Ben ik bij de politie in Leiden gegaan. Aanvankelijk bij de bestrijding van de baldadigheid. Dat heet nu vandalisme." Begin van een gekostumeerde kinderoptocht op de Burggravenlaan in Leiden. „Ergens in juni 1945", herinnert H. Boter zich. „Ik sta er zelf op, het meisje met de bril achter de kinderwagen. In die tijd zat zat ik op de Kaasmarkt-MULO en daar werden af en toe leraren opgepakt die in het verzet zaten. De school was in de hongerwinter ook weieens dicht vanwege de vrieskou." Op 1 juni gaat ze met pensioen, na dik 47 jaar te hebben gewerkt op het Zendingsbureau in Oegstgeest. In de oorlog was ze een tiener. „En vooreen tiener was het geen beste tijd. Je kon niet uit, zat elke avond binnen en je moest meehelpen met hout sprokkelen. Je moest ook de boer op, om voor eten te zorgen. Ik zie me na de bevrijding nog bij de Sierkan op de Sitterlaan in de rij staan voor een glas melk. Dat was nog eens een feest." (foto rechts) Aad Leemans vijftig jaar later op dezelfde plek. FOTO HOLVAST/MARK LAMERS 'De Academie is weer geopend' stond op het bord dat de zes-jarige Aad Leemans meedroeg in een bevrijdingsoptocht door Leiden op 6 juli 1945. In zijn uitdossing 'als student' won hij de eerste prijs. „Ik denk dat ik hier sta bij de brug in de Kraaierstraat, maar hoe ik daar terecht ben gekomen, weet ik niet meer", zegt Leemans. Wel weet hij nog dat hij was gegrimeerd door kapper Nieuwenburg op het Levendaal. „Daar woonden we vlakbij, want mijn ouders hadden de sigarenwinkel 'De Demping' in die straat." Als jongetje zag Leemans, later terechtgekomen bij de controledienst van de Sociale Verzekeringsbank, heel wat Duitse soldaten de winkel binnenkomen, waarin zijn vader zich op zulke mqmenten verborg achter een kast. „Dus mocht je niks vertellen - en dat was natuurlijk moeilijk voor een kind van die leeftijd." Voor Leemans kwam de bevrijding als een enorme opluchting. „Het was gewoon fijn datje weer op normale tijden op straat kon spelen, zonder luchtalarm. Als het alarm ging, moest je heel dicht tegen een muur aan gaan staan. Zo wasje door je ouders geïnstrueerd." najaren waarin gezinnen uit elkaar zelf een van de toeschouwers bij de Na zijn achttiende verjaardag had gezeten - omdat jongens van die werken. Twee van zijn broers waren al van 1940 door de Duitsers gevangen de oorlog weggehaald en via Amersfoort waaruit hij overigens vluchtte. Weer een andere broer zat ondergedoken in Rijnsburg en Johannes Need zelf lag af en toe in de goot van zijn ouderlijk huis aan de Leidse Sumatrastraat; als de Duitsers weer eens naar hem op zoek waren. Ze vonden hem niet, waardoor hij na de oorlog als boekbinder (tot 1974) en amenuensis op een Leidse LTS kon gaan werken. Nu hij met pensioen is, denkt hij nog af en toe terug aan de dagen van de bevrijding: „Er was elke avond wel wat anders te doen. Het was een groot feest." worden een man en een aJising van Gangetje, aj In 1943 had hij huis en winkel ?fesen kwam hij terecht op het bewaard. De Hosson

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 33