Paaspuzzel
ZATERDAG 15 APRIL 1995
Verticaal:
Horizontaal:
1. Avond voor Pasen; 8. iemands beste kle
ren; 17. matse; 25. zedelijke kracht; 26. verte
ring; 27. meisje; 29. volkomen; 30. gereed; 32.
middelpunt; 33. geldbuidel; 34. mondstang;
36. vaartuig; 38. venster; 39. dieregeluid; 40.
bijbelse naam; 42. de onbekende; 43. kneed
baar mengsel; 44. getreiter; 46. voormalig
Russisch heerser; 48. bijwoord; 49. vreemde
munt; 50. gehoororganen; 52. muggelarve;
54. gehard; 57. koord; 59. interval; 60. vetstof;
62. jam; 63. erfelijke factor; 64. viseter; 65. bij
enkap; 66. dierlijk vet; 68. opstootje; 69.
zangstem; 71. jong schaap; 73. eikeschors; 74.
geneeskrachtige drank; 75. inzet bij een spel;
76. huisdier; 78. Christelijk feest; 80. stellig;
82. afgelegen; 83. landtong; 85. paardeslede;
87. kleefmiddel; 88. jongen die de golfstok-
ken draagt; 89. ouderwets; 90. bedrog; 92.
achter; 93. gesneden ram; 96. ongelijk; 99.
slingerplant; 101. senior; 103. voertuig; 104.
telwoord; 106. per expresse; 107. cilinder;
108. rivier in Siberië; 110. kostuum; 112.
zoogdier; 113. muzieknoot; 114. halsdoek;
116. niet van een bemanning voorzien; 119.
te werk gaan; 122. nachtgewaad; 123. leer
ling; 126. hartstocht; 128. feestartikel; 129.
vrouwelijke tandarts; 132. serie; 134. herfst
bloem; 135. valse diamant; 137. handelsterm;
138. onderwereld; 139. konisch; 141. tel
woord; 144. verbouw; 146. water met zout;
147. wreedaard; 148. slok; 150. éénjarig dier;
152. nakomeling; 153. vak; 155. dun stuk
hout; 157. vrouw; 158. ogenblik; 159. ton; 160.
bladgroente; 161. indien; 162. dwaas; 164. be
lemmering; 165. oude lengtemaat; 166. Frans
schilder; 168. en andere; 169. tandeloos zoog
dier; 170. vreugde; 172. maanstand; 173. tip;
174. ruwe steenmassa; 176. stad in Frankrijk;
178. slaginstrument; 180. naaigerei; 181. bil-
jartstok; 182. Japanse parelduikster; 183.
schoonmaakgerei; 184. brievensnoer; 186.
denkbeeld; 188. deel v.e. kolenkachel; 190.
kloof; 191. symbool samarium; 193. eetketel
tje; 195. lidwoord; 196. Reichsmark; 197. in
wendig orgaan; 199. soort grammofoonplaat;
200. insekt; 202. Europeaan; 203. jon
gensblouse; 204. wig; 206. mager; 207. stimu
lerend middel; 208. vuur; 210. herrie; 212.
molentrechter; 214. bevlieging; 215. rede
naar; 217. honingbij; 218. Arabische titel; 219.
flesvormig hout; 220. telwoord; 222. stip; 224.
gedeeltelijke breuk; 225. dondergod; 227. sla;
229. graveren; 234. navigatiemiddel; 238. be
houden; 240. gedogen; 243. gooier; 244. voor
jaarsbloem; 246. op zijn minst; 248. telwoord;
249. bezitter; 252. voldoende hebben; 254.
hoogste punt; 255. Chinese munt; 256. deel
v.h. oor; 258. goedbloed; 259. symbool man
gaan; 260. insekt; 262. regeringsreglement;
263. strik; 264. beteuterd; 266. persoonlijk
vnw.; 267. onderkussen; 270. ruzie met ru
moer; 274. spijker; 275. bijwoord; 277. ont
kenning; 278. klank; 280. tas; 282. schicht;
283. gewicht; 284. glansverf; 286. hoofddek
sel; 288. rivier in Frankrijk; 289. doopgetui
ge; 291. lynx; 293. gesloten; 294. lentemaand;
296. deel v.e. dier; 298. zeewier; 300. deel v.d.
hals; 301. gedwee; 303. vereist; 305. binnen
plaats v.e. woonhuis; 306. schijnbaar; 307.
kinbaardje; 309. boekverhaal; 311. kerkelijk
zangstuk; 313. bloedvat; 314. misdaad; 315.
wandelweg; 319. met veel pezen; 321. ver;
322. bloeiwijze; 323. achter; 324. geroosterde
sandwich; 326. sober; 327. verdriet; 329. edi
tie; 331. onderwijs; 332. symbool van tin; 333.
talent; 335. vliegkunstje; 337. watering; 338.
zangspel; 339. knevel; 341. deel v.d. bijbel;
342. bezoek; 344. spoedig; 346. scherts; 347.
atelier; 349. vreemde taal; 350. gezamenlijke
plechtigheden ter gelegenheid van pasen;
351. het offer dat met Pasen wordt gebracht.
1. Vette os, die de slagers gewoonlijk in de
paasweek slachten; 2. voor de middag; 3.
korte kous; 4. suikerpalm; 5. Frans schrijver;
6. sukkel; 7. namelijk; 8. opstopper; 9. bin
nenkort; 10. speelkaart; 11. soortelijk ge
wicht; 12. praal; 13. de dato; 14. loofboom; 15.
bontsoort; 16. gewas; 18. klaar; 19. houding;
20. deel v.e. viool; 21. zak; 22. mannelijk dier;
23. Oosterlengte; 24. doorslag; 26. lichamelij
ke krachten; 28. medemens; 31. scheepstim
mermansbeitel; 33. toneeldans; 34. aard-
hoogte; 35. verfstof; 37. kledingstuk; 39.
kleinzielig; 41. dorpsweide; 43. vrucht; 44.
bevel; 45. rondhout; 47. vogel; 49. eren; 51.
zelfkant; 53. gewicht; 55. kerkdienst op Pa
sen; 56. nudist; 58. bijwoord; 59. zandheuvel;
61. veerkracht; 65. voertuig; 67. kussenblok;
69. verfrissing; 70. teken; 71. rivier in Siberië;
72. bloeimaand; 74. inktvis; 75. elk van de
twee dagen van het paasfeest; 77. doortocht-
geld; 78. amfibie; 79. draaikolk; 80. groot ver
trek; 81. rondedans; 82. huid; 84. soort stof;
86. vaartuig; 91. vruchtenat; 94. vis; 95.
stremsel; 97. waagstuk; 98. jonge stier; 100.
breedte v.d. treden v.e. trap; 102. vlug; 104.
takje; 105. bedrog; 106. voetbalterm; 109.
Griekse letter; 110. voorzetsel; 111. paardje;
113. insekt; 115. vuilboom; 116. gewicht; 117.
opening in een netwerk; 118. aanwijzend vn-
woord; 119. wilde haver; 120. overblijfsel;
121. visgerei; 122. houtzaagmolen; 124. elk;
125. grote bijl; 127. bijwoord; 128. toets al
leen; 130. vochtig; 131. godin v.d. vrede; 133.
rijtuig; 136. vreemde taal; 138. overtapbuis;
139. voorzetsel; 140. soepvlees; 142. land in
Europa; 143. telwoord; 145. anti; 146. rozen
krans; 147. rivier in België; 149. zeemans-
loon; 151. vrucht; 153. zitplaats; 154. vette os
of koe, die slagers gewoonlijk in de paas
week slachten; 155. markt omstreeks Pasen
gehouden; 156. kampeerverblijf; 159. woeste
vernieler; 163, streng; 166. lusteloos; 167.
sleepnet; 170. gerief; 171. gebouw te Londen;
173. oever; 175. bejaard; 177. hoeveelheid;
179. onbepaald vnwoord; 185. vlek; 187. lie
den van adel; 189. oliën; 190. kledingstuk;
192. maalwerktuig; 194. koker; 198. hijs
werktuig; 199. strijdmacht; 201. klepperen;
203. teelaarde; 205. leegte; 207. soort sierduif;
209. tamelijk; 211. klap; 213. gaffelvormige
steunpaal; 214. soort appel; 216. altaarblad;
219. met een harde korst; 221. voordeel; 223.
deel v.d. voet; 224. stoeltje zonder leuning;
225. naaldboom; 226. leer; 228. pijn; 230. ver
voermiddel; 231. vissersboot met kuilnet;
232. vroeger; 233. nummer; 234. godsdienst;
235. deel v.d. wet; 236. poreus; 237. putem-
mertje; 238. Engelse jenever; 239. groente;
241. uitroep; 242. muurholte; 243. bron; 245.
muzieknoot; 246. snijwerktuig; 247. boven
dien; 250. vrijgevig; 251. gril; 253. inhouds
maat; 256. gesteente; 257. brilschans; 260.
pootloze larve; 261. sluitmiddel; 264. ont
vangkamer; 265. schrijfgerei; 268. vaste re
gel; 269. vrucht; 271. boksarena; 272. voedsel;
273. afgelegen; 274. rivier in Egypte; 276. Mo
hammedaanse vastenmaand; 279. bijbelse
vrouw; 281. teerprodukt; 283. hard gooien
285. mannelijk dier; 286. voor (Latijn); 287
het heelal; 290. fototoestel; 292. totaal; 293.
naam; 295. trotse houding; 296. verwarde
knoop; 297. grassteppe in Hongarije; 299. ge
liefkoosd voedsel voor zangvogels; 301.
ponist; 302. zijde; 304. snoes; 305. ei van cho
colade of suiker; 306. voertuig; 307. niet
breed; 308. beengewricht; 310. symbool van
nikkel; 312. keurder; 314. Guinees biggetje,
315. olienootje; 316. in orde; 317. symbool van
zilver; 318. houtsoort; 320. geslacht; 323. ge
kookte rijst; 325. bolgewas; 328. beenderin-
houd; 330. uitgestorven vogel; 333. kreet;
334. Griekse letter; 336. bosgang; 338. wijf
jesschaap; 339. bevel; 340. koraalbank; 342.
familielid; 343. voegwoord; 345. spil; 346. die
regeluid; 347. Franse N.V.; 348. voegwoord.
346 142 52 225 223 ^*236 Ï27^™Ï62 329 99 208 238 248 303 93 218 186 11
23 31T^^B53 175 165 Ï3^™321 334^*293 116 323 232 277
