Koert Lindijer: kind aan huis in de Boma van Lemelen Scheepsberichten: een sprookjesland Drank en dichters gaan niet samen Boeken Vertrouwelijke poëzie in De Coninkcs 'Schoolslag' Eén twee drie bedot Giphart op z'n best in lyriek of boosheid Bogart junior debuteert verdienstelijk pNDERDAG 30 MAART 1995 RECENSIE WIM VEGT rman de Coninck Schoolslag, uitg. De ^eiderspers Amsterdam/Antwerpen 29,90 mmige literaire kritieken en gal wat ingezonden brieven rken volgens het 'ik heb je al- graag gemogen - maar wat je me nu' -systeem. Her- kns heeft er al eens op gewe- h dat hierin van de oorspron- lijke genegenheid zelden iets Ijkt voor de verwijten losbre- De nieuwste bundel van nan de Coninck, 'School- g', staat alweer een tijdje op Ipoëzieplank en wil maar niet or mij besproken worden, let vanwege schroom me aan jvenstaand systeem te bezon gen, maar om een zachtzinn ig variant: ik heb je poëzie al- fl graag gemogen en daar engt je nieuwe bundel geen tendering in. Wat kun je anders dan nog ns zoeken naar verse, nog kkender typeringen, nog ra- r benaderingen van het ge in, nog meer brandstof voor bewondering? Het is niet an- rs: deze poëzie is trefzeker, pstig, intiem, helder, mooi. pk ontroerend en op een be- plde manier troostend. Doordat deze gedichten zo jtrouwelijk zijn, zo dichtbij, Invloeden ze je. Zoals soms n film, een roman, een stuk Coddig verhaal over een nodeme Leda RECENSIE PEER VAN 'T ZELFDE de Rooy, Leda Styx Uitgeverij i Prom, 24,90. aast zinspelingen gebruikt iOoy ook - kinderachtige - irdspelingen. Hij voert bij- beeld als persoonlijke ken- an de Styxen de minister zd verkeer en waterstaat op: (4(1 Snip-Krupp. dat hoeft na- e ilijk nix te betekenen, maar je,tchijn had op eenvoudige ^-je vermeden kunnen wor- alles echter is detailkritiek. Rooy is er in geslaagd alle Ier genoemde clichés zo aan ar te rijgen dat er een kod- Perhaal is ontstaan dat bin- p die 138 pagina's ook nog geloofwaardig is. Leda, ab- ft kunstenares omdat-dat- jenmaal-de-trend-is, levend milieu waarin iedereen Épose aanneemt en niemand ar eens de waarheid zegt,' Jest uiteindelijk de schim- Q(jwereld aan de overzijde i4cpe Styx. Met zo'n naam kan koihoeilijlc anders. muziek je je doet besluiten voorlopig anders te gaan leven, attenter, alerter, bezorgder, vrij er, en minder bang voor geluk. Duurt dat maar zolang als het gedicht duurt? 'Schoolslag' heet de bundel, naar dat altijd wat lullige op safe zwemmen. Dat is niet de vrije slag van de volledig bevoegde redder. De Conincks poëzie is radicaal klein en maakt geen woorden vuil aan moraal en revolutie. Ze troost, door niets anders dan uit be hoedzame zinnen opgebouwde gedichten. Waarin steeds weer leven, lietde, geluk worden ge ïntensiveerd door ze in het te genlicht van de vergankelijkheid te plaatsen. Daarom gaat het overal over tijd, en speciaal over nu, vandaag, terwijl en tegelij kertijd. 'Daar moet je vandaag voor zorgen. Voor sterfelijk heid', besluit het openingsge dicht. Niet het 'pluk de dag' en het oppervlakkige 'te zijner tijd'. Wees bewust van je chronolo gie, lees vooral de jaartallen bo ven de gedichten van de afde ling 'Mechelen', over de kleine geschiedenis van het verlies van ouders en geliefden. Lees dan de mooiste afdeling, die onge geneerd 'Pastorale' heet, over de levende geliefde, dochter en kat zelfs. Daarin staat ook het mooiste gedicht van de bundel, waarin met de werkwoorden 'hebben' en 'zijn' alle mogelijk- Herman de Conincks poëzie is trefzeker, geestig, intiem, helder, mooi. Vaak ontroerend en op een bepaalde manier troostend. ARCHIEFFOTO GPD RECENSIE SOPHIE VERBURGH E. Annie Proulx. Scheepsberichten Uitge verij De Geus, 49,90. Shipping News heet de tweede roman van de Amerikaanse schrijfster E. Annie Proulx. In de VS kregen boek en auteur bijna alle lof en literaire prijzen die er bestaan. Nu is de Nederlandse vertaling uit en alleen al de mooie gebonden buitenkant is verleidelijk. En na lezing van de eerste hoofdstukjes was ik ge heel overstag: wat een taal, wat een sprookjesland van woorden en sferen! Proulx geeft de ge voelens van de stugste lieden teder gestalte, en in haar taal behouden wonderlijke of ge kneusde figuren hun waardig heid. Dit alles zit bovendien in gebed in een verhaal dat met weinig andere literatuur te ver gelijken valt. Ik heb het gevoel dat ik een unieke reis naar een afgelegen streek heb gemaakt en daar een aantal diepe, war me vriendschappen heb opge daan - m.i. een van de mooiste effecten die een roman kan hebben. De hoofdpersoon is Quoyle, een kolossale Amerikaan met een kin die als een barokke vloerplint de onderkant van zijn gezicht markeert. Door schaam te en pesterijen kreeg hij nooit voldoende zelfvertrouwen om een goede opleiding, een rede lijke baan of een aardig meisje voor zichzelf te veroveren. Wel werd hij straal verliefd op een ordinaire nymfomane. Ze vroeg voor de grap of hij met haar wil de trouwen, Quoyle zei ja en na verloop van tijd hadden ze ook nog twee dochters. Terwijl Quoyle moeizaam de kost ver dient wipt Petal van het ene motel naar de andere achter bank. Hij weet dat ze vreemd gaat en van hem walgt, maar nog denkt hij dat zij meer is dan hij verdient. Na zes jaar gaat Pe tal er vandoor met een snelle bink èn de kinderen. Op de vlucht krijgen ze een ongeluk - alleen de meisjes overleven het. Quoyle is kapot en radeloos. In de chaos en het verdriet duikt dan de mysterieuze tante Agnes op, die kordaat Quoyle en zijn dochtertjes Bunny en Sunshine meeneemt naar Newfoundland. Daar staat op een uitstekende rots aan de woeste kust het ou de huis van de eerste Quoyles. Rouwend om zijn geliefde feeks, met behoefte aan zware, fysieke beproevingen om weer met de voeten op aarde te ko men, aanvaardt Quoyle deze te rugtocht naar de wortels van zijn familie. In het woeste New foundland, waar het leven wordt beheerst door zee, wind en neerslag in alle vormen en maten vindt Quoyle eindelijk zijn draai. Op een wonderlijke, heuse manier vallen werk, ge meenschap, zelfs vriendschap pen en een speciaal soort liefde in zijn leven op hun plaats. Bij deze geschiedenis trak teert Proulx ons op tientallen nautische knopen, volkswijze spreuken, recepten voor zee- hondevincurry en inktvisburger, kantelende ijsbergen, dingen en beesten wier namen ik in het woordenboek moest opzoeken - kent u een omaloor, lodde of snotolf? Ook allerlei idiote voorvallen kunnen in Proulx verhaal door de beugel, doordat ze naadloos in de rest van de ware, wezenlij ke gebeurtenissen zijn geweven. Zo kan het bij erg slecht weer gebeuren dat er een vlucht be vroren eenden midden in het dorp landt, of zijn er zgn. wind honden boven zee te zien. En op de krant waar Quoyle komt te werken is alleen zijn rubriek 'scheepsberichten' normaal, verder biedt elk nummer ten minste een autowrak op de voorpagina en vijf incestverha- len. Tegen het eind van het boek is de lezer nauwelijks meer geschokt wanneer uiteindelijk het oude huis van de Quoyles in een gierende storm van de rots wordt geblazen. Het hoort alle maal bij Proulx' betovering: Quoyle, tante en de twee doch tertjes hebben hun stek gevon den. En die stek was niet zozeer dat tochtige oude pand, maar het ingetogen leven in New foundland (de naam blijft sym bolisch), waar de mensen sa men hun leven moeten verove ren op weer en wind en de zee. Vergeleken bij die natuurkrach ten is Quoyles fysiek nauwelijks een obstakel en komt alles aan op de ware karakters van men sen. Dit boek weet die kern ook goed te raken. Scheepsberich ten is groots en meeslepend en Annie Proulx' schrijfkunst heeft mijn hart veroverd. heden van leven en hel daarin over de schreef gaan uitputtend zijn opgesomd. Zit daar niet zo te hebbenzeg ik/ tegen jou met je dochter op schoot. Het is zon dag. Het is nu sterke koffie./ Brood, jonge kaas. Werkelijk heid is groot, wij klein. Je zegt: Zit daar niet zo te zijn.School slag. Zondagsdichter. d maakt niet gelukkig. Ge- idheid evenmin een goed lur ook al niet. Dat is alge- en bekend. Dat vrouwen van functionarissen zich in hun jssenaarse, Aerdenhoutse en Iricumse villa's stierlijk verve- Ik zich onledig houden met iritatieve quasi-artistieke iviteiten waar niemand op ie wachten weet ook een ie- Wij noemen dat clichés, jommige schrijvers voelen h geroepen clichés te door- :en, om te keren. Ook dat is stoffige hersenspinsels en bij wijlen te worden irgelucht en schoongebla- Zo komen de zaken er weer nieuw uit te zien en blijft de st gespitst. Ik vind: romans iets dergelijks teweegbren- 1 zijn het meest de moeite &rd. Dat maakt andersoortige jeurs niet direct waardeloos hun geesteskinderen rijp r de minst in het oog vallen- [plaats in de kast. Ook ver- [oiing is immers een groot en aardig specimen daarvan irt Jan de Rooy met Leda alhoewel de titel wat ge it is. Voor de goede orde: i was de aardse vrouw die ir oppergod Zeus, in de ge- ite van een zwaan, werd be- ïgerd. En zij gewon Helena, [mooiste vrouw ter wereld, I wie de Trojaanse oorlog '^vlamde. De Rooys Leda ft een echtgenoot die niets- :stochtelijks of goddelijks -ft, hoe hoog hij ook staat in 'BJ hiërarchie van Shell. De ihter bovendien die deze ''^intenis heeft opgeleverd elt weliswaar fraai piano, ar met worstevingers. Leda thrijft haar als onappetijte- (alhoewel haar vriendje rc daar anders over schijnt te i^en) en de verteller corri- jt haar nergens. 'lu komt Zeus altijd in plaats een echtgenoot: zijn relaties immer overspelig. De Zeus lit boek is een kunstenaar, toevallig getooid, veronder- ik, met de Zwaan, oc, tenslotte, hoeft natuur- lix te betekenen, maar ook dringt de gedachte aan my- igische zinspelingen zich Beroep: Inspecteur-generaal van rodondendrons, melkwegcriticus, voor zich houder van taal, (behalve 's avonds: voorle zer uit Roald Dahl),. rondrijder door de wereld, ik en mijn gaspedaal. Maar eigenlijk zit ik alleen te wachten tot je thuiskomt en dat ik 'mooi weer vandaag je moet toch niet meerweg hou je nog van mij' zeg. Je giet de nieuwe plantjes in de tuin, water lettergreep-splitsend. Ze zijn nog zo pas. Dat ze zullen gaan groeien, moeten ze je beloven. Ie moet het hebben gezien om het later niet te kunnen geloven. Eén twee drie bedot 'Eén twee drie bedot' van Herman de Coninck is een va riant op 'wie niet weg is, is ge zien': het is wat je bij het ver stoppertje spelen even later roept als je wèl iemand hebt gezien. Wat voor de ongelovi ge Thomas is verborgen geble ven, is aan de dochter geopen baard. En dan verder anders om: je moet het hebben ge zien om het later niet te kun nen geloven. Peter van Straaten, Peter's bes te in kleur. Cartoons, uitgege ven ter gelegenheid van de 60e verjaardag van Peter van Straat- en. Uitg. Van Gennep, gebon den, prijs f29,90. Duong Thu Huong, Roman zonder titel. Na tien jaar front dienst in de jungle mag com mandant Quan voor het eerst met verlof. De tocht naar zijn dorp is tegelijk een tocht door het landschap van zijn herinne ringen. Zijn geloof in het com munistische paradijs is inmid dels in flarden geschoten. De schrijfster heeft zelf aan het front gevochten; haar boek is in Vietnam verboden. Eerder ver scheen van Duong Thu Huong de roman Blind Paradijs in Ne derlandse vertaling. Uitg. Nijgh Van Ditmar, 219 pag., prijs f 36,90. Fleur Bourgonje, Onder stroom. De liefdesgeschiedenis van een diepzeeduiker en een dichteres. Uitg. Atlas, 128 pag., prijs f25,00. Cees Nooteboom. Van de lente de dauw. Nieuwe reisver halen over Perzië, Birma, Ma leisië, Borneo, Thailand, Macao en Japan. Uitg. De Arbeiders pers, 270 pag., prijs f 34,90, ge bonden f 49,90. S. Vestdijk, Bevrijdingsfeest Roman waarin Vestdijk de liqui datie van het verzet wilde uit beelden. Alle personages beli chamen één aspect van wat de bevrijding indertijd betekende. Oorspronkelijk verschenen in 1949, herdruk als gebonden Be zige Bij kapitaal, 331 pag., prijs f 35,00. S. Vestdijk, Pastorale 1943. Een van de eerste Nederlandse verzetsromans, verfilmd door Frans Weisz. Eerste druk 1948. Uitg. Nijgh Van Ditmar, 390 pag., prijs f34,90. Koos van Weringh, De zaak Sara Beugeltas. Op 27 augustus 1934 wordt in Amsterdam een meisje vermist; een dag later vindt de politie het lijkje op de vliering van een bananenloods. De dader, een eenentwintigjari ge joodse arbeider, wordt tot le venslang veroordeeld; hij sterft in 1964 in de Van der Hoeven- kliniek in Utrecht. De recon structie van een verloren leven door een hoogleraar-crimino loog. Uitg. De Arbeiderspers, 208 pag., prijs f34,90. RECENSIE INGE VAN DEN BLINK Ronald Giphart, Het feest der liefde. Ver halen. Uitg. Balans, 198 pag., prijs f29,50. Je kunt het bezwaar tegen Gip- harts proza hebben dat het vaak over seks, erotiek en meisjes gaat. Zo kreunde Trouw-criticus T. van Deel getergd 'Neuken en nog eens neuken' na het lezen van Gipharts debuut, Ik ook van jou, uit 1992. Er zijn helaas niet zoveel schrijvers die ermee uit de voeten kunnen. Vaak houdt men zich gemakshalve bij een equivalent van de oude veelbe tekenende puntjes, of het blijft bij simpel rampetampen. Dat is allebei nogal saai. Saai is het werk van Giphart zelden. De verhalenbundel Het Feest der Liefde, voor een flink deel samengesteld uit eerder in tijdschriften gepubliceerd werk, is verdeeld in vier afdelingen: Na het schallen van trompetten, De ontdekking van de wereld, Klein Vuil en Hoogtepunten. Het titelverhaal gaat over de initiatie van een groepje nulde- jaarsstudenten in Utrecht. De jonge mannen, opgevoed in vrijheid, blijheid en vrouwvrien delijkheid, leren van ene Justus dat ze nog groen en onwetend zijn. Het is erg studentikoos al lemaal. en veel te lang, wat mij betreft. De langste verhalen in dit boek zijn de minst interessante. Het gaat dan vooral om de afde ling De ontdekking van de we reld, waarin onder meer een verslag is opgenomen (45 pagi na's) voor het literaire sporttijd schrift Hard Gras, over Ronalds supportersreis naar het WK in de VS. Nee, dan toch maar liever seks. 'De wereld van de dingen die we niet gedaan hebben' bij voorbeeld is een speelse fanta sie over cyberseks, met een mooie ontknoping. En Vrijnacht is een lief kort verhaal over een ontmoeting met een meisje in een zomerbloemenjurk, lompe legerboots en met roodachtig zwart geverfd haar. Het grovere werk is te vinden in de laatste afdeling: Hoogte punten. Wie er nog niet van overtuigd was dat seks en macht veel met elkaar te maken hebben, kan zich door deze twee pornografische verhalen laten overtuigen. In het eerste verhaal gaat een biologe net zo lang grofgebekt en choquerend tekeer tegen een goedzakkige vriend tot hij haar zeer oncor rect te grazen neemt. Het meisje in het tweede ver haal is zowel voyeuristisch als volslagen oversekst. Misschien dat de mannelijke angst voor de verondersteld ongebreidelde seksuele eetlust van vrouwen ten grondslag ligt aan dit ver haal. Ik heb er geen verstand van, maar weet wel dat angst en fascinatie een stevig koppel vor men. In 'T. van Deel goes meer ver halend' veegt Giphart de vloer aan met een stukje proza van Tom van Deel. Citaat: „De zee ligt nu te ver weg, wat rampzalig is voor het juiste kadegevoel." Commentaar Giphart: „Over drijf toch niet zo, wereldvreem de gek. Er sterven kinderen aan aids, maar T. van Deel noemt het 'rampzalig' dat een zee nu drie meter verder van een kade ligt." Wordt hopelijk vervolgd, deze schrijversvendetta. Camperts nieuwe novelle dieptepunt in zijn werk RECENSIE HANS WARREN Remco Campert: Ohi, hoho, bang, bang of het lied van de vrijheid. Novelle - 88 pag. f 17,50 - De Bezige Bij, Amsterdam. Remco Campert probeert in zijn proza erg leuk te doen, maar slaagt er zelden in leuk te zijn. De novelle 'Ohi, hoho, bang, bang of het lied van de vrijheid' is een nieuw diepte punt in zijn oeuvre. Een Zweed se dichter wordt door de schrij ver van de naam Torf Mölm voorzien. Torf Mölm! Wie dat lollig vindt, moet zich dit boek niet laten ontgaan. Ieder ander zal zich afvragen hoe het zo ver heeft kunnen komen met Cam pert. De novelle handelt over de dingen die gebeuren „when poets and alcohol meet", om een verhaalfiguur te citeren. Als drank en dichters elkaar treffen gaat het grondig mis, dat is de les die uit dit sleutelverhaaltje valt te trekken. Campert werd ertoe geïnspireerd door het Rot terdamse poëziefestival 'Poetry International' dat hij vindingrijk als altijd 'The world of Poetry' noemde. De hoofdpersoon heet Men- no van der Staak, hij heeft drie dichtbundels gepubliceerd en begint in de literaire wereld mee te tellen. Ook als vertaler heeft hij naam gemaakt. Ter ge legenheid van het dichtersfesti- val verblijft hij enige tijd in Rot terdam, zijn vriendin Linda laat hij in Amsterdam achter. Er wordt van hem verwacht dat hij uit eigen werk voorleest, maar ook dat hij werk van een Ko reaanse dichter vertaalt. Ko- Remco Campert liet zich inspireren door 'Poetry International'. reaans kent hij niet, maar hij zal hulp krijgen van een jonge vrouw. Haar naam is Minnie Opden- dijk, al een paar uur na de ken nismaking heeft hij last van een hol gevoel in zijn buik wanneer hij aan haar denkt. Het vertalen lukt niet, in plaats daarvan ge ven ze zich over aan „een on tembare passie". Korte tijd later betrapt hij Linda op overspel, om het geslacht van haar aan bidder „slurfde nog een glan zend condoom". Menno breekt met Linda, maar bij Minnie blijkt de passie toch snel ge temd te zijn. Ze komt hem haar aanstaande echtgenoot voor stellen. Menno drinkt en drinkt, zijn optreden op het festival be staat eruit dat hij zijn laatste bundel kapotscheurt. Misschien moeten we daar ergens de diepere zin van deze novelle zoeken, die tenslotte door iemand die eerst en vooral dichter is werd geschreven. Dichters, gedichten en dicht kunst worden door de hoofdfi guur, óók als hij niet dronken is, sterk gerelativeerd. Hij voelt zich niet thuis tussgn de poëten en overweegt wanneer hij een ARCHIEFFOTO HOLVAST/MARK LAMERS paar regels schrijft: „Ze waren dor en plichtmatig alsof het dichten een carrière was waar je bundeltje na bundeltje gestaag aan voortbouwde. En wat was dat voor carrière? Een prijsje zus, in een redactietje zo, een verzamelbundel, als je het trof de PC Hooftprijs, misschien een gasthoogleraarschap, een lintje als je niet uitkeek, een huldiging en dan het graf in: wat had dat nog met poëzie te maken?" Zo bevat deze novelle die men on middellijk mag vergeten, toch een paar zinnen om over na te denken. Corrie Hafkamp, Op Hugo Donker mag je slaan. Autobio grafisch kinderboek over de Tweede Wereldoorlog. Toen de oorlog begon was Corrie Haf kamp tien jaar oud. Zij be schrijft onder meer hoe Hugo Donker, een jongen uit haar klas, gepest en getreiterd werd toen men ontdekte dat zijn ou ders NSB'ers waren. Uitg. Alta- mira, gebonden, 127 pag., prijs f 24,90. Tony Ross, Ik wil patat. Nieuw prentenboek van de be roemde Engelse prentenboe kenmaker. De kleine prinses leert beleefdheid. Vanaf twee jaar. Uitg. Altamira, gebonden, prijs f 15,00. Robert Burton, Vogeltrek. Vertaling van een Engelse stu die over een fascinerend en raadselachtig fenomeen. Uitge geven met medewerking van Vogelbescherming Nederland. Uitg. De Toorts, gebonden, met veel foto's, prijs f 65,00. RECENSIE ARNO RUITENBEEK Stephen Humphrey Bogart: Play it again; uitgever Luitingh-Sijthoff; prijs f 24,90 'Play it again' is een verdienste lijk debuut. Wat deze thriller uittilt boven de massa, is de (achtergrond van de) schrijver. Inderdaad, de zoon van de le gendarische filmsterren Humphrey Bogart en leuren Bacall. De titel van de roman is een verwijzing naar papa Bog- arts film 'Casablanca'. Verder heeft de hoofdpersoon, privé- detective R. J. Brooks, een film diva als moeder. Deze Belle Fontaine en haar laatste verove ring worden op afschuwelijke wijze om het leven gebracht. Dat de verdenking op de snuffe laar zelf valt is niet zo gek: hij is de enige erfgenaam van een pit tig vermogen. Brooks, tv-producente Casey Wingate' (die een programma over Belle wilde maken), vrien den Henry Cardozo en Wallace 'Hoekschot' Steigler gaan op zoek naar de echte dader. Ze zoeken naar een seriemoorde naar. Want behalve Fontaine en haar dubieuze partner zijn in de VS nog meer mensen zó ver moord. De ontknoping is zeer ge- weldddadig, voorspelbaar en aan de lange kant. Bogart is druk bezig met zijn tweede. Hij moet daarin in elk geval voorko men dat de spanning wegzakt. De auteur wil in 'Play it again' iets te gretig tonen hoe snedig, onderkoeld en ter zake kundig hij is. RECENSIE JOHN VERHOEVEN Koert Lindijer 'Een kraal in Nairobi'. Uitg. Prometheus f 29,90 ISBN 90.5333.293 6. Ruim tien jaar geleden verruilde NRC-journa list Koert Lindijer Nederland voor Kenya, waar hij correspondent werd voor zijn krant. In middels is hij vergroeid met het land, de men sen en de cultuur. In het boek 'Een kraal in Nairobi' doet Lindijer verslag van zijn vriend schap met een jonge Samburu-krijger, Leme len. Als de journalist de stank en de drukte van Nairobi wil ontvluchten en met zijn vrien din naar een huis aan de rand van de stad ver trekt, gaat Lemelen mee. „Lemelen en ik voel den ons goed in de rust van de natuur", schrijft Lindijer in zijn boek. „Mijn nieuwe vriendin vluchtte na enkele dagen terug naar de stad. Het gejank van hyena's, het gebrul van een leeuw en vreemde geesten die deuren en vloeren deden kraken, jaagden haar weg. Lemelen en ik bleven alleen achter, onze vriendschap kon zich zonder inmenging ont wikkelen. Avond aan avond zaten we te pra ten. Als we alleen waren voelden we ons goed". Inmiddels woont Koert Lindijer ruim tien jaar in Kenya. De journalist heeft er zijn vrouw, zijn kinderen, zijn huis in Nairobi en zijn beste vriend. Hij is er thuis. Al snel na zijn verhuizing naar Nairobi wordt Lindijers erfje een kraal voor Sam- buru's, nomadische veehouders uit het droge en onherbergzame noorden, die weten dat ze bij de blanke man niet worden weggejaagd en er in de onbekende stad een slaapmat kunnen uitrollen en vlees kunnen roosteren. Een van hen, Lemelen, (spreek uit: Lèmèlèn) komt elke dag. Tussen de journalist en de 'moran' - krij ger - groeit een hechte vriendschap. Met die verbondenheid en dankzij het Kiswahili, een taal die ze beiden redelijk machtig zijn, weten ze de enorme cultuurkloof die hen scheidt, te overbruggen. Via Lemelen maakt de Hollander kennis met de nomadische cultuur van de Samburu: hun onderlinge verbondenheid, de menselijke warmte, het sociale collectief, de worteling in het nu. Lindijer met zijn Landrover wordt een veelgeziene gast in de 'boma' van Lemelen, de kraal waarin wisselende aantallen families bij elkaar wonen. Daar maakt hij kennis met de Samburu's en hun vee, slaapt hij met andere jonge krijgers in een van koeiestront gemaak te hut. Individualisme, competitie, het maken van plannen, werken aan de toekomst, het zijn westerse waarden die bij de Samburu's geen enkele indruk maken. Dat leidt tot we derzijds onbegrip en fascinatie, en soms tot wrevel en ruzies, maar nooit tot een breuk. Het leven van Lemelen veranderde. De jon gen die in zijn tienertijd werd besneden en daarmee 'moran', krijger, werd, was na ruim veertien jaar met al zijn leeftijdsgenoten toe aan zijn volgende levensfase: die van dorps oudere. Daarvoor diende hij te trouwen. Na een langdurige speurtocht naar een geschikte huwelijkskandidaat trouwt Lemelen met een meisje uit een andere 'boma'. In navolging van zijn Samburu-vriend bezint ook de NRC- journalist zich op zijn toekomst. Nu is Koert alweer een paar jaar getrouwd met een meisje van de Kikuyu's, een stam van landbouwers. Hij heeft twee zoontjes en aan Lindijers leven als vrije 'moran' is een eind gekomen. Dat heeft de vriendschap veranderd. De twee zien elkaar nu minder, vrouwen en kin deren vergen ook tijd en aandacht. Lemelen is teruggekeerd naar zijn familie in de boma, Koert is in Nairobi gebleven. „Het schrijven van het boek heeft ons gedwongen om heel intensief over onze vriendschap te praten", zegt Koert. Met financiële hulp van Koert is zijn Samburu-vriend inmiddels een koeien- handeltje begonnen. Misschien gaan ze ooit nog eens met z'n tweëen een koeienfarm be ginnen in het noorden van Kenya. Maar voor lopig blijft Koert Lindijer nog correspondent van de NRC in Nairobi.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 13