Koert Lindijer: kind aan huis in de Boma van Lemelen
Scheepsberichten: een sprookjesland
Drank en dichters gaan niet samen
Boeken
Vertrouwelijke poëzie in
De Coninkcs 'Schoolslag'
Eén twee
drie bedot
Giphart op z'n best in
lyriek of boosheid
Bogart junior
debuteert
verdienstelijk
pNDERDAG 30 MAART 1995
RECENSIE WIM VEGT
rman de Coninck Schoolslag, uitg. De
^eiderspers Amsterdam/Antwerpen
29,90
mmige literaire kritieken en
gal wat ingezonden brieven
rken volgens het 'ik heb je al-
graag gemogen - maar wat
je me nu' -systeem. Her-
kns heeft er al eens op gewe-
h dat hierin van de oorspron-
lijke genegenheid zelden iets
Ijkt voor de verwijten losbre-
De nieuwste bundel van
nan de Coninck, 'School-
g', staat alweer een tijdje op
Ipoëzieplank en wil maar niet
or mij besproken worden,
let vanwege schroom me aan
jvenstaand systeem te bezon
gen, maar om een zachtzinn
ig variant: ik heb je poëzie al-
fl graag gemogen en daar
engt je nieuwe bundel geen
tendering in.
Wat kun je anders dan nog
ns zoeken naar verse, nog
kkender typeringen, nog ra-
r benaderingen van het ge
in, nog meer brandstof voor
bewondering? Het is niet an-
rs: deze poëzie is trefzeker,
pstig, intiem, helder, mooi.
pk ontroerend en op een be-
plde manier troostend.
Doordat deze gedichten zo
jtrouwelijk zijn, zo dichtbij,
Invloeden ze je. Zoals soms
n film, een roman, een stuk
Coddig verhaal
over een
nodeme Leda
RECENSIE PEER VAN 'T ZELFDE
de Rooy, Leda Styx Uitgeverij i
Prom, 24,90.
aast zinspelingen gebruikt
iOoy ook - kinderachtige -
irdspelingen. Hij voert bij-
beeld als persoonlijke ken-
an de Styxen de minister
zd verkeer en waterstaat op:
(4(1 Snip-Krupp. dat hoeft na-
e ilijk nix te betekenen, maar
je,tchijn had op eenvoudige
^-je vermeden kunnen wor-
alles echter is detailkritiek.
Rooy is er in geslaagd alle
Ier genoemde clichés zo aan
ar te rijgen dat er een kod-
Perhaal is ontstaan dat bin-
p die 138 pagina's ook nog
geloofwaardig is. Leda, ab-
ft kunstenares omdat-dat-
jenmaal-de-trend-is, levend
milieu waarin iedereen
Épose aanneemt en niemand
ar eens de waarheid zegt,'
Jest uiteindelijk de schim-
Q(jwereld aan de overzijde
i4cpe Styx. Met zo'n naam kan
koihoeilijlc anders.
muziek je je doet besluiten
voorlopig anders te gaan leven,
attenter, alerter, bezorgder, vrij
er, en minder bang voor geluk.
Duurt dat maar zolang als het
gedicht duurt? 'Schoolslag' heet
de bundel, naar dat altijd wat
lullige op safe zwemmen. Dat is
niet de vrije slag van de volledig
bevoegde redder. De Conincks
poëzie is radicaal klein en
maakt geen woorden vuil aan
moraal en revolutie. Ze troost,
door niets anders dan uit be
hoedzame zinnen opgebouwde
gedichten. Waarin steeds weer
leven, lietde, geluk worden ge
ïntensiveerd door ze in het te
genlicht van de vergankelijkheid
te plaatsen. Daarom gaat het
overal over tijd, en speciaal over
nu, vandaag, terwijl en tegelij
kertijd. 'Daar moet je vandaag
voor zorgen. Voor sterfelijk
heid', besluit het openingsge
dicht. Niet het 'pluk de dag' en
het oppervlakkige 'te zijner tijd'.
Wees bewust van je chronolo
gie, lees vooral de jaartallen bo
ven de gedichten van de afde
ling 'Mechelen', over de kleine
geschiedenis van het verlies van
ouders en geliefden. Lees dan
de mooiste afdeling, die onge
geneerd 'Pastorale' heet, over
de levende geliefde, dochter en
kat zelfs. Daarin staat ook het
mooiste gedicht van de bundel,
waarin met de werkwoorden
'hebben' en 'zijn' alle mogelijk-
Herman de Conincks poëzie is trefzeker, geestig, intiem, helder, mooi.
Vaak ontroerend en op een bepaalde manier troostend.
ARCHIEFFOTO GPD
RECENSIE SOPHIE VERBURGH
E. Annie Proulx. Scheepsberichten Uitge
verij De Geus, 49,90.
Shipping News heet de tweede
roman van de Amerikaanse
schrijfster E. Annie Proulx. In de
VS kregen boek en auteur bijna
alle lof en literaire prijzen die er
bestaan. Nu is de Nederlandse
vertaling uit en alleen al de
mooie gebonden buitenkant is
verleidelijk. En na lezing van de
eerste hoofdstukjes was ik ge
heel overstag: wat een taal, wat
een sprookjesland van woorden
en sferen! Proulx geeft de ge
voelens van de stugste lieden
teder gestalte, en in haar taal
behouden wonderlijke of ge
kneusde figuren hun waardig
heid. Dit alles zit bovendien in
gebed in een verhaal dat met
weinig andere literatuur te ver
gelijken valt. Ik heb het gevoel
dat ik een unieke reis naar een
afgelegen streek heb gemaakt
en daar een aantal diepe, war
me vriendschappen heb opge
daan - m.i. een van de mooiste
effecten die een roman kan
hebben.
De hoofdpersoon is Quoyle,
een kolossale Amerikaan met
een kin die als een barokke
vloerplint de onderkant van zijn
gezicht markeert. Door schaam
te en pesterijen kreeg hij nooit
voldoende zelfvertrouwen om
een goede opleiding, een rede
lijke baan of een aardig meisje
voor zichzelf te veroveren. Wel
werd hij straal verliefd op een
ordinaire nymfomane. Ze vroeg
voor de grap of hij met haar wil
de trouwen, Quoyle zei ja en na
verloop van tijd hadden ze ook
nog twee dochters. Terwijl
Quoyle moeizaam de kost ver
dient wipt Petal van het ene
motel naar de andere achter
bank. Hij weet dat ze vreemd
gaat en van hem walgt, maar
nog denkt hij dat zij meer is dan
hij verdient. Na zes jaar gaat Pe
tal er vandoor met een snelle
bink èn de kinderen. Op de
vlucht krijgen ze een ongeluk -
alleen de meisjes overleven het.
Quoyle is kapot en radeloos. In
de chaos en het verdriet duikt
dan de mysterieuze tante Agnes
op, die kordaat Quoyle en zijn
dochtertjes Bunny en Sunshine
meeneemt naar Newfoundland.
Daar staat op een uitstekende
rots aan de woeste kust het ou
de huis van de eerste Quoyles.
Rouwend om zijn geliefde
feeks, met behoefte aan zware,
fysieke beproevingen om weer
met de voeten op aarde te ko
men, aanvaardt Quoyle deze te
rugtocht naar de wortels van
zijn familie. In het woeste New
foundland, waar het leven
wordt beheerst door zee, wind
en neerslag in alle vormen en
maten vindt Quoyle eindelijk
zijn draai. Op een wonderlijke,
heuse manier vallen werk, ge
meenschap, zelfs vriendschap
pen en een speciaal soort liefde
in zijn leven op hun plaats.
Bij deze geschiedenis trak
teert Proulx ons op tientallen
nautische knopen, volkswijze
spreuken, recepten voor zee-
hondevincurry en inktvisburger,
kantelende ijsbergen, dingen en
beesten wier namen ik in het
woordenboek moest opzoeken -
kent u een omaloor, lodde of
snotolf?
Ook allerlei idiote voorvallen
kunnen in Proulx verhaal door
de beugel, doordat ze naadloos
in de rest van de ware, wezenlij
ke gebeurtenissen zijn geweven.
Zo kan het bij erg slecht weer
gebeuren dat er een vlucht be
vroren eenden midden in het
dorp landt, of zijn er zgn. wind
honden boven zee te zien. En
op de krant waar Quoyle komt
te werken is alleen zijn rubriek
'scheepsberichten' normaal,
verder biedt elk nummer ten
minste een autowrak op de
voorpagina en vijf incestverha-
len. Tegen het eind van het
boek is de lezer nauwelijks meer
geschokt wanneer uiteindelijk
het oude huis van de Quoyles in
een gierende storm van de rots
wordt geblazen. Het hoort alle
maal bij Proulx' betovering:
Quoyle, tante en de twee doch
tertjes hebben hun stek gevon
den. En die stek was niet zozeer
dat tochtige oude pand, maar
het ingetogen leven in New
foundland (de naam blijft sym
bolisch), waar de mensen sa
men hun leven moeten verove
ren op weer en wind en de zee.
Vergeleken bij die natuurkrach
ten is Quoyles fysiek nauwelijks
een obstakel en komt alles aan
op de ware karakters van men
sen. Dit boek weet die kern ook
goed te raken. Scheepsberich
ten is groots en meeslepend en
Annie Proulx' schrijfkunst heeft
mijn hart veroverd.
heden van leven en hel daarin
over de schreef gaan uitputtend
zijn opgesomd. Zit daar niet zo
te hebbenzeg ik/ tegen jou met
je dochter op schoot. Het is zon
dag. Het is nu sterke koffie./
Brood, jonge kaas. Werkelijk
heid is groot, wij klein. Je zegt:
Zit daar niet zo te zijn.School
slag. Zondagsdichter.
d maakt niet gelukkig. Ge-
idheid evenmin een goed
lur ook al niet. Dat is alge-
en bekend. Dat vrouwen van
functionarissen zich in hun
jssenaarse, Aerdenhoutse en
Iricumse villa's stierlijk verve-
Ik zich onledig houden met
iritatieve quasi-artistieke
iviteiten waar niemand op
ie wachten weet ook een ie-
Wij noemen dat clichés,
jommige schrijvers voelen
h geroepen clichés te door-
:en, om te keren. Ook dat is
stoffige hersenspinsels
en bij wijlen te worden
irgelucht en schoongebla-
Zo komen de zaken er weer
nieuw uit te zien en blijft de
st gespitst. Ik vind: romans
iets dergelijks teweegbren-
1 zijn het meest de moeite
&rd. Dat maakt andersoortige
jeurs niet direct waardeloos
hun geesteskinderen rijp
r de minst in het oog vallen-
[plaats in de kast. Ook ver-
[oiing is immers een groot
en aardig specimen daarvan
irt Jan de Rooy met Leda
alhoewel de titel wat ge
it is. Voor de goede orde:
i was de aardse vrouw die
ir oppergod Zeus, in de ge-
ite van een zwaan, werd be-
ïgerd. En zij gewon Helena,
[mooiste vrouw ter wereld,
I wie de Trojaanse oorlog
'^vlamde. De Rooys Leda
ft een echtgenoot die niets-
:stochtelijks of goddelijks
-ft, hoe hoog hij ook staat in
'BJ hiërarchie van Shell. De
ihter bovendien die deze
''^intenis heeft opgeleverd
elt weliswaar fraai piano,
ar met worstevingers. Leda
thrijft haar als onappetijte-
(alhoewel haar vriendje
rc daar anders over schijnt te
i^en) en de verteller corri-
jt haar nergens.
'lu komt Zeus altijd in plaats
een echtgenoot: zijn relaties
immer overspelig. De Zeus
lit boek is een kunstenaar,
toevallig getooid, veronder-
ik, met de Zwaan,
oc, tenslotte, hoeft natuur-
lix te betekenen, maar ook
dringt de gedachte aan my-
igische zinspelingen zich
Beroep: Inspecteur-generaal
van rodondendrons,
melkwegcriticus, voor zich
houder van taal,
(behalve 's avonds: voorle
zer uit Roald Dahl),.
rondrijder door de wereld, ik
en mijn gaspedaal.
Maar eigenlijk zit ik alleen te
wachten
tot je thuiskomt en dat ik
'mooi weer
vandaag je moet toch niet
meerweg
hou je nog van mij' zeg.
Je giet de nieuwe plantjes in
de tuin, water
lettergreep-splitsend. Ze zijn
nog zo pas.
Dat ze zullen gaan groeien,
moeten ze je beloven.
Ie moet het hebben gezien
om het later
niet te kunnen geloven. Eén
twee drie bedot
'Eén twee drie bedot' van
Herman de Coninck is een va
riant op 'wie niet weg is, is ge
zien': het is wat je bij het ver
stoppertje spelen even later
roept als je wèl iemand hebt
gezien. Wat voor de ongelovi
ge Thomas is verborgen geble
ven, is aan de dochter geopen
baard. En dan verder anders
om: je moet het hebben ge
zien om het later niet te kun
nen geloven.
Peter van Straaten, Peter's bes
te in kleur. Cartoons, uitgege
ven ter gelegenheid van de 60e
verjaardag van Peter van Straat-
en. Uitg. Van Gennep, gebon
den, prijs f29,90.
Duong Thu Huong, Roman
zonder titel. Na tien jaar front
dienst in de jungle mag com
mandant Quan voor het eerst
met verlof. De tocht naar zijn
dorp is tegelijk een tocht door
het landschap van zijn herinne
ringen. Zijn geloof in het com
munistische paradijs is inmid
dels in flarden geschoten. De
schrijfster heeft zelf aan het
front gevochten; haar boek is in
Vietnam verboden. Eerder ver
scheen van Duong Thu Huong
de roman Blind Paradijs in Ne
derlandse vertaling. Uitg. Nijgh
Van Ditmar, 219 pag., prijs f
36,90.
Fleur Bourgonje, Onder
stroom. De liefdesgeschiedenis
van een diepzeeduiker en een
dichteres. Uitg. Atlas, 128 pag.,
prijs f25,00.
Cees Nooteboom. Van de
lente de dauw. Nieuwe reisver
halen over Perzië, Birma, Ma
leisië, Borneo, Thailand, Macao
en Japan. Uitg. De Arbeiders
pers, 270 pag., prijs f 34,90, ge
bonden f 49,90.
S. Vestdijk, Bevrijdingsfeest
Roman waarin Vestdijk de liqui
datie van het verzet wilde uit
beelden. Alle personages beli
chamen één aspect van wat de
bevrijding indertijd betekende.
Oorspronkelijk verschenen in
1949, herdruk als gebonden Be
zige Bij kapitaal, 331 pag., prijs f
35,00.
S. Vestdijk, Pastorale 1943.
Een van de eerste Nederlandse
verzetsromans, verfilmd door
Frans Weisz. Eerste druk 1948.
Uitg. Nijgh Van Ditmar, 390
pag., prijs f34,90.
Koos van Weringh, De zaak
Sara Beugeltas. Op 27 augustus
1934 wordt in Amsterdam een
meisje vermist; een dag later
vindt de politie het lijkje op de
vliering van een bananenloods.
De dader, een eenentwintigjari
ge joodse arbeider, wordt tot le
venslang veroordeeld; hij sterft
in 1964 in de Van der Hoeven-
kliniek in Utrecht. De recon
structie van een verloren leven
door een hoogleraar-crimino
loog. Uitg. De Arbeiderspers,
208 pag., prijs f34,90.
RECENSIE INGE VAN DEN BLINK
Ronald Giphart, Het feest der liefde. Ver
halen. Uitg. Balans, 198 pag., prijs f29,50.
Je kunt het bezwaar tegen Gip-
harts proza hebben dat het vaak
over seks, erotiek en meisjes
gaat. Zo kreunde Trouw-criticus
T. van Deel getergd 'Neuken en
nog eens neuken' na het lezen
van Gipharts debuut, Ik ook van
jou, uit 1992. Er zijn helaas niet
zoveel schrijvers die ermee uit
de voeten kunnen. Vaak houdt
men zich gemakshalve bij een
equivalent van de oude veelbe
tekenende puntjes, of het blijft
bij simpel rampetampen. Dat is
allebei nogal saai.
Saai is het werk van Giphart
zelden. De verhalenbundel Het
Feest der Liefde, voor een flink
deel samengesteld uit eerder in
tijdschriften gepubliceerd werk,
is verdeeld in vier afdelingen:
Na het schallen van trompetten,
De ontdekking van de wereld,
Klein Vuil en Hoogtepunten.
Het titelverhaal gaat over de
initiatie van een groepje nulde-
jaarsstudenten in Utrecht. De
jonge mannen, opgevoed in
vrijheid, blijheid en vrouwvrien
delijkheid, leren van ene Justus
dat ze nog groen en onwetend
zijn. Het is erg studentikoos al
lemaal. en veel te lang, wat mij
betreft.
De langste verhalen in dit
boek zijn de minst interessante.
Het gaat dan vooral om de afde
ling De ontdekking van de we
reld, waarin onder meer een
verslag is opgenomen (45 pagi
na's) voor het literaire sporttijd
schrift Hard Gras, over Ronalds
supportersreis naar het WK in
de VS.
Nee, dan toch maar liever
seks. 'De wereld van de dingen
die we niet gedaan hebben' bij
voorbeeld is een speelse fanta
sie over cyberseks, met een
mooie ontknoping. En Vrijnacht
is een lief kort verhaal over een
ontmoeting met een meisje in
een zomerbloemenjurk, lompe
legerboots en met roodachtig
zwart geverfd haar.
Het grovere werk is te vinden
in de laatste afdeling: Hoogte
punten. Wie er nog niet van
overtuigd was dat seks en
macht veel met elkaar te maken
hebben, kan zich door deze
twee pornografische verhalen
laten overtuigen. In het eerste
verhaal gaat een biologe net zo
lang grofgebekt en choquerend
tekeer tegen een goedzakkige
vriend tot hij haar zeer oncor
rect te grazen neemt.
Het meisje in het tweede ver
haal is zowel voyeuristisch als
volslagen oversekst. Misschien
dat de mannelijke angst voor de
verondersteld ongebreidelde
seksuele eetlust van vrouwen
ten grondslag ligt aan dit ver
haal. Ik heb er geen verstand
van, maar weet wel dat angst en
fascinatie een stevig koppel vor
men.
In 'T. van Deel goes meer ver
halend' veegt Giphart de vloer
aan met een stukje proza van
Tom van Deel. Citaat: „De zee
ligt nu te ver weg, wat rampzalig
is voor het juiste kadegevoel."
Commentaar Giphart: „Over
drijf toch niet zo, wereldvreem
de gek. Er sterven kinderen aan
aids, maar T. van Deel noemt
het 'rampzalig' dat een zee nu
drie meter verder van een kade
ligt." Wordt hopelijk vervolgd,
deze schrijversvendetta.
Camperts nieuwe novelle dieptepunt in zijn werk
RECENSIE HANS WARREN
Remco Campert: Ohi, hoho, bang, bang
of het lied van de vrijheid. Novelle - 88
pag. f 17,50 - De Bezige Bij, Amsterdam.
Remco Campert probeert in
zijn proza erg leuk te doen,
maar slaagt er zelden in leuk te
zijn. De novelle 'Ohi, hoho,
bang, bang of het lied van de
vrijheid' is een nieuw diepte
punt in zijn oeuvre. Een Zweed
se dichter wordt door de schrij
ver van de naam Torf Mölm
voorzien. Torf Mölm! Wie dat
lollig vindt, moet zich dit boek
niet laten ontgaan. Ieder ander
zal zich afvragen hoe het zo ver
heeft kunnen komen met Cam
pert.
De novelle handelt over de
dingen die gebeuren „when
poets and alcohol meet", om
een verhaalfiguur te citeren. Als
drank en dichters elkaar treffen
gaat het grondig mis, dat is de
les die uit dit sleutelverhaaltje
valt te trekken. Campert werd
ertoe geïnspireerd door het Rot
terdamse poëziefestival 'Poetry
International' dat hij vindingrijk
als altijd 'The world of Poetry'
noemde.
De hoofdpersoon heet Men-
no van der Staak, hij heeft drie
dichtbundels gepubliceerd en
begint in de literaire wereld
mee te tellen. Ook als vertaler
heeft hij naam gemaakt. Ter ge
legenheid van het dichtersfesti-
val verblijft hij enige tijd in Rot
terdam, zijn vriendin Linda laat
hij in Amsterdam achter. Er
wordt van hem verwacht dat hij
uit eigen werk voorleest, maar
ook dat hij werk van een Ko
reaanse dichter vertaalt. Ko-
Remco Campert liet zich inspireren door 'Poetry International'.
reaans kent hij niet, maar hij zal
hulp krijgen van een jonge
vrouw.
Haar naam is Minnie Opden-
dijk, al een paar uur na de ken
nismaking heeft hij last van een
hol gevoel in zijn buik wanneer
hij aan haar denkt. Het vertalen
lukt niet, in plaats daarvan ge
ven ze zich over aan „een on
tembare passie". Korte tijd later
betrapt hij Linda op overspel,
om het geslacht van haar aan
bidder „slurfde nog een glan
zend condoom". Menno breekt
met Linda, maar bij Minnie
blijkt de passie toch snel ge
temd te zijn. Ze komt hem haar
aanstaande echtgenoot voor
stellen. Menno drinkt en drinkt,
zijn optreden op het festival be
staat eruit dat hij zijn laatste
bundel kapotscheurt.
Misschien moeten we daar
ergens de diepere zin van deze
novelle zoeken, die tenslotte
door iemand die eerst en vooral
dichter is werd geschreven.
Dichters, gedichten en dicht
kunst worden door de hoofdfi
guur, óók als hij niet dronken is,
sterk gerelativeerd. Hij voelt
zich niet thuis tussgn de poëten
en overweegt wanneer hij een
ARCHIEFFOTO HOLVAST/MARK LAMERS
paar regels schrijft: „Ze waren
dor en plichtmatig alsof het
dichten een carrière was waar je
bundeltje na bundeltje gestaag
aan voortbouwde. En wat was
dat voor carrière? Een prijsje
zus, in een redactietje zo, een
verzamelbundel, als je het trof
de PC Hooftprijs, misschien een
gasthoogleraarschap, een lintje
als je niet uitkeek, een huldiging
en dan het graf in: wat had dat
nog met poëzie te maken?" Zo
bevat deze novelle die men on
middellijk mag vergeten, toch
een paar zinnen om over na te
denken.
Corrie Hafkamp, Op Hugo
Donker mag je slaan. Autobio
grafisch kinderboek over de
Tweede Wereldoorlog. Toen de
oorlog begon was Corrie Haf
kamp tien jaar oud. Zij be
schrijft onder meer hoe Hugo
Donker, een jongen uit haar
klas, gepest en getreiterd werd
toen men ontdekte dat zijn ou
ders NSB'ers waren. Uitg. Alta-
mira, gebonden, 127 pag., prijs f
24,90.
Tony Ross, Ik wil patat.
Nieuw prentenboek van de be
roemde Engelse prentenboe
kenmaker. De kleine prinses
leert beleefdheid. Vanaf twee
jaar. Uitg. Altamira, gebonden,
prijs f 15,00.
Robert Burton, Vogeltrek.
Vertaling van een Engelse stu
die over een fascinerend en
raadselachtig fenomeen. Uitge
geven met medewerking van
Vogelbescherming Nederland.
Uitg. De Toorts, gebonden, met
veel foto's, prijs f 65,00.
RECENSIE ARNO RUITENBEEK
Stephen Humphrey Bogart: Play it again;
uitgever Luitingh-Sijthoff; prijs f 24,90
'Play it again' is een verdienste
lijk debuut. Wat deze thriller
uittilt boven de massa, is de
(achtergrond van de) schrijver.
Inderdaad, de zoon van de le
gendarische filmsterren
Humphrey Bogart en leuren
Bacall. De titel van de roman is
een verwijzing naar papa Bog-
arts film 'Casablanca'. Verder
heeft de hoofdpersoon, privé-
detective R. J. Brooks, een film
diva als moeder. Deze Belle
Fontaine en haar laatste verove
ring worden op afschuwelijke
wijze om het leven gebracht.
Dat de verdenking op de snuffe
laar zelf valt is niet zo gek: hij is
de enige erfgenaam van een pit
tig vermogen.
Brooks, tv-producente Casey
Wingate' (die een programma
over Belle wilde maken), vrien
den Henry Cardozo en Wallace
'Hoekschot' Steigler gaan op
zoek naar de echte dader. Ze
zoeken naar een seriemoorde
naar. Want behalve Fontaine en
haar dubieuze partner zijn in de
VS nog meer mensen zó ver
moord.
De ontknoping is zeer ge-
weldddadig, voorspelbaar en
aan de lange kant. Bogart is
druk bezig met zijn tweede. Hij
moet daarin in elk geval voorko
men dat de spanning wegzakt.
De auteur wil in 'Play it again'
iets te gretig tonen hoe snedig,
onderkoeld en ter zake kundig
hij is.
RECENSIE JOHN VERHOEVEN
Koert Lindijer 'Een kraal in Nairobi'. Uitg. Prometheus f
29,90 ISBN 90.5333.293 6.
Ruim tien jaar geleden verruilde NRC-journa
list Koert Lindijer Nederland voor Kenya, waar
hij correspondent werd voor zijn krant. In
middels is hij vergroeid met het land, de men
sen en de cultuur. In het boek 'Een kraal in
Nairobi' doet Lindijer verslag van zijn vriend
schap met een jonge Samburu-krijger, Leme
len. Als de journalist de stank en de drukte
van Nairobi wil ontvluchten en met zijn vrien
din naar een huis aan de rand van de stad ver
trekt, gaat Lemelen mee. „Lemelen en ik voel
den ons goed in de rust van de natuur",
schrijft Lindijer in zijn boek. „Mijn nieuwe
vriendin vluchtte na enkele dagen terug naar
de stad. Het gejank van hyena's, het gebrul
van een leeuw en vreemde geesten die deuren
en vloeren deden kraken, jaagden haar weg.
Lemelen en ik bleven alleen achter, onze
vriendschap kon zich zonder inmenging ont
wikkelen. Avond aan avond zaten we te pra
ten. Als we alleen waren voelden we ons
goed".
Inmiddels woont Koert Lindijer ruim tien
jaar in Kenya. De journalist heeft er zijn
vrouw, zijn kinderen, zijn huis in Nairobi en
zijn beste vriend. Hij is er thuis.
Al snel na zijn verhuizing naar Nairobi
wordt Lindijers erfje een kraal voor Sam-
buru's, nomadische veehouders uit het droge
en onherbergzame noorden, die weten dat ze
bij de blanke man niet worden weggejaagd en
er in de onbekende stad een slaapmat kunnen
uitrollen en vlees kunnen roosteren. Een van
hen, Lemelen, (spreek uit: Lèmèlèn) komt elke
dag. Tussen de journalist en de 'moran' - krij
ger - groeit een hechte vriendschap. Met die
verbondenheid en dankzij het Kiswahili, een
taal die ze beiden redelijk machtig zijn, weten
ze de enorme cultuurkloof die hen scheidt, te
overbruggen.
Via Lemelen maakt de Hollander kennis
met de nomadische cultuur van de Samburu:
hun onderlinge verbondenheid, de menselijke
warmte, het sociale collectief, de worteling in
het nu. Lindijer met zijn Landrover wordt een
veelgeziene gast in de 'boma' van Lemelen, de
kraal waarin wisselende aantallen families bij
elkaar wonen. Daar maakt hij kennis met de
Samburu's en hun vee, slaapt hij met andere
jonge krijgers in een van koeiestront gemaak
te hut. Individualisme, competitie, het maken
van plannen, werken aan de toekomst, het
zijn westerse waarden die bij de Samburu's
geen enkele indruk maken. Dat leidt tot we
derzijds onbegrip en fascinatie, en soms tot
wrevel en ruzies, maar nooit tot een breuk.
Het leven van Lemelen veranderde. De jon
gen die in zijn tienertijd werd besneden en
daarmee 'moran', krijger, werd, was na ruim
veertien jaar met al zijn leeftijdsgenoten toe
aan zijn volgende levensfase: die van dorps
oudere. Daarvoor diende hij te trouwen. Na
een langdurige speurtocht naar een geschikte
huwelijkskandidaat trouwt Lemelen met een
meisje uit een andere 'boma'. In navolging
van zijn Samburu-vriend bezint ook de NRC-
journalist zich op zijn toekomst. Nu is Koert
alweer een paar jaar getrouwd met een meisje
van de Kikuyu's, een stam van landbouwers.
Hij heeft twee zoontjes en aan Lindijers leven
als vrije 'moran' is een eind gekomen.
Dat heeft de vriendschap veranderd. De
twee zien elkaar nu minder, vrouwen en kin
deren vergen ook tijd en aandacht. Lemelen is
teruggekeerd naar zijn familie in de boma,
Koert is in Nairobi gebleven. „Het schrijven
van het boek heeft ons gedwongen om heel
intensief over onze vriendschap te praten",
zegt Koert. Met financiële hulp van Koert is
zijn Samburu-vriend inmiddels een koeien-
handeltje begonnen. Misschien gaan ze ooit
nog eens met z'n tweëen een koeienfarm be
ginnen in het noorden van Kenya. Maar voor
lopig blijft Koert Lindijer nog correspondent
van de NRC in Nairobi.