Boeren vragen te veel; schaderegeling is goed LAURA Zo maar boos, zo maar lachen Van Aartsen trek uw waffel eens echt open Feiten &Meningen Ook het CPB weet niet hoe het wél moet DINSDAG 14 MAART 1995 Boeren, binnenvaartschippers en vissers nemen een bijzondere positie in ons land in als het aankomt op rechts- en ordehandha ving. Het valt me elke keer weer op dat als iets een van deze groeperingen écht niet aanstaat, ze niet te beroerd zijn behoorlijk zware actiemiddelen in te zetten. Onder hen bevinden zich nogal wat mensen bij wie de handjes betrekkelijk los aan het lijf zitten. Over het algemeen wordt daarmee dikwijls hard gewerkt, maar als de beer los is deinzen sommigen onder hen er niet voor terug ze ook voor andere doeleinden aan te wenden. Wat mij bij acties door boeren, binnen vaartschippers en vissers telkens weer op valt is het intimiderende karakter daarvan. Boeren rukken uit met hun tractoren, blok keren wegen en gaan zonodig letterlijk de minister van landbouw, Van Aartsen, te lijf. Dat laatste gebeurde afgelopen zaterdag in Wageningen. Binnenvaartschippers die actievoeren voor het behoud van de evenredige vracht verdeling, een van bovenaf opgelegde ver deling van vracht die onderlinge concurren tie vrijwel uitschakelt, schuwen niet om de boten van collega's die zich daaronder uit werken zwaar te beschadigen en wel onder het toeziend oog van menig peleton van de ME. Vissers die wor den betrapt op het overschrijden van de toegestane vangstquota zien er niet tegenop de met de controle belaste overheidsdienst let terlijk te lijf te gaan. De toenmalige mi nistervan landbouw werd zelfs om het falende toezicht houdende beleid heengezonden. Pim Fortuyn Daar tegenover medewerker staan bijvoorbeeld studenten of rechts- extreme en links-ex treme demonstranten. Ze hoeven maar een vinger te verroeren of van plan te zijn te verroeren en het hele gezag- en ordeappa raat staat gereed om hen tegemoet te tre den en zonodig in te rekenen. Er is hier iets raars met de interpretatie van de rechtsstaat aan de hand door de ge zagsdragers. Wat studenten niet is toege staan, is dat ook niet aan boeren, vissers en binnenvaartschippers, althans zo zou het moeten zijn. Er wordt echter veelvuldig gemeten met twee maten. Boeren, vissers en binnen vaartschippers mogen niet alleen veel meer dan studenten of rechtse actievoerders, maar krijgen na een dergelijke actie ook enigszins hun zin. Politieke bestuurders hebben het ontzettend moeilijk om stand vastig te zijn tegenpover deze kennelijk machtige en in elk geval goed georganiseer de beroepsgroepen. De huidige minister van landbouw is poeslief tegen zijn boeren, ook al hebben ze hem letterlijk een pak slaag gegeven. Een normaal mens geeft na zoiets ten minste verbaal van katoen. Men mag uiter aard opkomen voor zijn belangen om meer uit het vuur proberen te slepen, maar wel een beetje fatsoenlijk graag en het liefst met argumenten die wat verder reiken dan het bekende gezeur. Het is zeer opvallend dat er, met name onder de boeren en de binnenvaartschip pers, zovelen zitten die geen echte onder nemers zijn. Bij het minste of geringste zuchtje tegenwind eisen de heren compen satie van de overheid. Het is een onderne- merdom dat minstens zo afhankelijk is van de Nederlandse verzorgingsstaat als wille keurig welke bijstandsmoeder. Een uitermate zorgelijke ontwikkeling, omdat in beide sectoren de komende jaren grote veranderingen te gebeuren staan. De landbouw wordt geconfronteerd met een geleidelijke afbouw van de subsidie structur en productieplanning en wordt stap voor stap zonder subsidie op de wereldmarkt ge zet. Dat betekent dat er door onze boeren op termijn vrijwel zonder statelijke bescher ming ondernomen zal moeten worden op een qua kostenstructuur wereldwijde markt. Voor onze binnenvaartschippers betekent de grote Europese binnenmarkt dat ze in een betrekkelijk korte periode van hun evenredige vrachtverdeling worden afge holpen en daarna als echte ondernemers gewoon hebben te concurreren. De vissers vormen een verhaal apart. Echte onderne mers, die de overheid het liefst zover moge lijk van hun bed verwijderd zien. Maar ja, we willen nu eenmaal niet dat de wereld zeeën volstrekt leeg worden gevist, dus moeten de overheden in internationaal ver band vangstbeperkingen opleggen en dat gaat in tegen de aard van de ondernemen de vrijbuitende visser. Er zal in al die beroepsgroepen een forse cultuuromslag plaats moeten vinden, een mentaliteitsverandering zo men wil. Boeren en binnenvaartschippers moeten leren het zonder de staat te stellen en vissers moeten leren dat het op iets langere termijn ook in hun belang is als de zeeën niet worden leeggevist. Een moeilijke draai die sterke overheidsbestuurders en ordehandhavers vraagt, de ministers voorop. Tot slot een advies aan de minister van landbouw. Aan dat bekakte accent van u valt niet veel te verhelpen, maar trek uw waffel eens echt open en maak de heren duidelijk waar uw grenzen liggen. Dat is taal die dit soort mannen verstaan en gek ge noeg nog waarderen ook. Met diplomatie bereikt u niets, daar kijken ze dwars door heen. met een goed beargumenteerde grote bek heeft u een flinke kans dat de meesten door de bocht gaan en daar is het uiteinde lijk om te doen. Een modern Nederland, met ondernemende boeren en binnen- vaartschippers'en vissers die hun onderne merschap in het belang van de natuur be teugelen. Hoogleraar rurale sociologie denkt dat boeren gewoon willen afrekenen Het is waanzin dat de boeren honderd procent schadevergoeding eisen voor de wateroverlast en de evacuatie. De boeren overvragen. De schaderegeling van de overheid is een van de beste rege lingen die ooit ontworpen is. De boeren willen gewoon een keer afrekenen met de overheid. Dat denkt professor J. van der Ploeg, hoogleraar rurale sociologie aan de landbouwuniversiteit van Wageningen. „Ze hebben de afgelopen jaren zoveel frustra ties opgelopen dat ze nu de watersnood aange grepen hebben om de overheid met de billen bloot te krijgen." Professor Van der Ploeg kent de boerenwereld in Nederland als zijn broek zak. Hij weet wat er leeft onder de boeren, werkt samen met de boerenorganisaties en kent actieleider Wien van den Brink uit Putten per soonlijk. Toch is de professor absoluut niet bang om stelling te nemen in de 'boerenoorlog'. „Ik ben niet gecharmeerd van deze acties. De boeren willen chaos veroorzaken, kruispunten afsluiten en dergelijke. Het is hopeloos." Hij is ervan overtuigd dat de actieleiders han dig gebruik maken van de onrust binnen de be langenorganisaties van de boeren. De nieuw bakken boerenbond LTO is volgens Van der Ploeg als de dood dat hij het verwijt krijgt 't niet voor de boeren op te nemen en leden kwijt te raken. „De druk op de LTO is groot. De vereni ging wil zich profileren en heeft snel het eisen pakket van de varkenshoudersbond NW en het actiecomité Honderd Procent overgenomen." Het zijn volgens de hoogleraar vooral de var kenshouders die op de voorgrond treden tegen de 'regeling met het gouden randje'. „Uit on derzoeken blijkt dat heel veel boeren en tuin ders tevreden zijn met hun inkomen. De var- kensboeren zijn een uitzondering, zij hebben al jaren te maken met eindeloos tegenvallende re sultaten, stijgende kosten en nieuwe milieuwet geving. Dat komt nu tot een uitbarsting, maar het zijn bij uitstek ondernemers. Als ze iets niet zint, dan brullen ze. Bij het vrije ondernemer schap hoort een eigen risico. Je kunt niet op dinsdag zeggen 'ik ben vrije ondernemer' en op woensdag geld willen zien. Die eis is irratio neel." De hoogleraar denkt dat het imago van de boeren door de acties een behoorlijke deuk kan oplopen. „Er is heel nadrukkelijk gezegd dat geen bedrijf failliet gaat. De evacuatie is een in grijpende zaak geweest, maar de overheid is daar heel serieus op ingegaan en er is een hele goede regeling getroffen. Ik begrijp de frustra ties, maar die maken de eis voor honderd pro cent vergoeding er niet redelijker op. Het doet me denken aan recreatieondernemers die elke regenachtige zomer schadevergoeding eisen, maar je hoort ze nooit als ze in een mooie zo mer extra geld verdienen", aldus Van der Ploeg. Hij verwacht dat het incident snel weer zal zijn vergeten. „Dit is een emotionle uitbarsting die straks wegebt. Het is niet een hele hechte achterban die eindeloos in de benen wil." WAGENINGEN PETER DE KNEGT Het goede nieuws: de gekelderde dol lar heeft waarschijnlijk geen al te dra matische gevolgen voor de Neder landse economie. Er komen dit jaar ongeveer 80.000 banen bij en volgend jaar ongeveer 100.000, terwijl de eco nomische groei dit en volgend jaar ongeveer 3 procent zal bedragen. Het slechte nieuws: voor met name de langdurig werklozen levert het alle maal maar weinig op. De meeste nieuwe banen zullen vooral gaan naar de schoolverlaters en herintredende Het ontwerp-Centraal Economisch Plan, waarvan het Centraal Planbu reau (CPB) over enkele weken de defi nitieve versie presenteert, is met die kerncijfers een stuk dat bij het kabinet gemengde gevoelens zal oproepen. Enerzijds groeit het aantal banen (eindelijk) weer mee met de opleving van de economie, maar anderzijds lukt het maar niet om de werkloos heid terug te dringen. Het CPB heeft nóg een boodschap die al evenzeer bij de verschillende coalitiepartners ook heel verschillen de gevoelens oproept: de algemene lastenverlichting die het kabinet in het regeerakkoord voor volgend jaar de werkgevers in het vooruitzicht heeft gesteld, kan beter worden ge bruikt voor gerichte werkgelegen- heidsmaatregelen. Hoewel het CPB zelf weigert com mentaar te geven op wat een woord voerder 'een intern discussiestukje' noemt, laat zich wel raden hoe het Planbureau tot deze conclusie komt. Bij het opstellen van het regeerak koord ging het CPB uit van een ge middelde economische groei van 1,75 procent tot 1998. Om ondanks die niet spectaculaire vooruitzichten werkgevers te verlokken om meer mensen in dienst te nemen, mikte het kabinet op verlaging van de bruto- loonkosten. Doorrekening van de verschillende varianten door het CPB leverde als re sultaat op dat een verlaging van de overhevelingstoeslag (OT) op termijn de meeste banen opleverde. De over hevelingstoeslag is een toeslag van elf procent op het loon, die de werkne mers sinds de belastingherziening- Oort in 1990 krijgen omdat ze toen de premies volksverzekeringen geheel op hun bordje kregen. Zo'n lagere OT, zo stelt het CPB nu, heeft echter het nadeel dat het een ta melijk ongerichte lastenverlichting is die ook wordt gegeven voor hoogpro- duktieve werknemers van wie de loonkosten helemaal niet zo'n pro bleem zijn. Zeker nu de economie veel sneller groeit dan vorig jaar werd aangenomen. Dan lijkt het beter om de lastenverlichting in te zetten voor werk waarvan de loonkosten ondanks de economische groei nog steeds e belangrijk knelpunt vormen, stelt li CPB. Dan praten we dus over het laag^ SGhoolde en ongeschoolde werk. j die zin is het uitgelekte CPB-stuk e$ leuke steun in de rug voor minisi) Melkert van sociale zaken, die e$ paar weken geleden in Elsevier Mag zine een plan presenteerde i loonkosten voor het minimumloon iets daarboven met ongeveer eenzq de te verlagen. De financiering da* van was nog een probleem, maar h CPB lijkt hem nu in elk geval een g deeltelijke oplossing te bieden. Toch ziet het CPB blijkbaar niet veel in een algemene loonkostenve laging op en rond het minimumloo| want het CPB mikt vooral op gerich) loonkostensubsidies. Op zich niet i vreemd, want de ramingen van de a fecten van minimumloa (kosten)verlaging lopen al sinds jaj en dag uiteen van enkele duizendq tot vele tienduizenden banen. Di duidt erop hoe onzeker die effectq zijn. Bovendien zit het er dik in d| die banen in elk geval nzetzullen gag. naar langdurig werklozen. In de eersi plaats omdat werkgevers lietil schoolverlaters en herintreden!) vrouwen hebben dan mensen 'm een vlekje', zoals langdurig werkloze) Daarnaast is er bij veel bijstandsonj vangers zelf weinig animo om vo) het minimumloon aan de slag gaan. Leuk werk is het meestal niet e bovendien gaan veel bijstandsontvai gers er ook nog eens netto op ach té uit als ze voor het minimumloon gag werken, zoals de commissie-A] driessen vorig jaar aantoondi Schoolverlaters en herintredenq vrouwen daarentegen zijn vaak v\j gemotiveerd om aan de slag te gaai om de dóódsimpele reden dat i veelal helemaal geen inkomen hél ben en er dus ook met een minimun loon nog behoorlijk op vooruit gaan. Het CPB denkt die klip te omzeile door de lastenverlichting om te zette in loonkostensubsidies voor langduri werklozen. Maar hier heeft de praktij van de afgelopen tien jaar geleerd di dat nauwelijks werkt. Werkgevers bli ken nauwelijks geïnteresseerd in zo subsidie. Die loopt immers af, tervvj, de aangenomen man of wouw blij} De werkgever moet dan maar hops dat hij geen kat in de zak heeft gL. kocht. Een verlaging van de overheveling toeslag zet wellicht weinig zoden at de dijk. Maar op de waag hoe het de wèl moet heeft ook het CPB vooral, nog geen antwoord. HAARLEM SJAAK SMAKMAN LEVEN METEEN GEHANDICAPT KIND Op verzoek van deze krant schreef freelance journalist Danielle Kraft de geschiedenis van haar dochter Laura op. Laura is drievoudig gehandicapt. Deze diagnose werd pas onlangs gesteld. Laura is vijfenhalfjaar. Deze serie staat niet model voor hoe het gaat als je een niet zichtbaar geestelijk gehandicapt kind krijgt. Elk kind, elk gezin heeft zijn eigen verhaal. Dit is zo'n verhaal. Het verhaal van een moeder. Als ik je zo zie zo stralend dan kan er toch niks misgaan? Dan mag er toch niks misgaan? Zo open, zo ontvankelijk, zo onbeschreven. Als je ogen maarzo blijven dan gaat alles goed. (Gedichtje voor Laura, 7 mnd.) Laura is klein en dik. Hollands Wel varen, een wolk van een kind. 'Wat geeft u haar te eten?', zo wordt me bewonderend in winkels gewaagd. Ik trots natuurlijk. Maar eigenlijk eet ze wel èrg veel. Ongeremd. Obsessief. Ze begint helemaal te trillen als ik met iets lekkers aankom. Alles stopt ze in d'r mond. Ze propt, gulzig en on geduldig, ongeacht of het eetbaar is of niet. Lekker of niet. Daar hebben we nog heel wat ellende mee gehad. Dat in een onbewaakt ogenblik een mandarijn met schil en al wordt opgegeten is nog grappig. En dat ook een ki wi met huid en haar verdwijnt is niet erg, hoogstens opmerkelijk. Maar het wordt an ders als ze ook haar tanden in een kerstbal zet, sigaretten opeet, klei probeert, uit de kat- tebak eet, de groene oase van een bloemstuk- je verorbert. Hoe vaak ik de eerste twee jaar niet bij de Eerste Hulp van het ziekenhuis heb gezeten! Laura neemt het allemaal gretig tot zich. En uit zich zelf spuugt ze het niet uit; niks 'bah vies'-gezicht. Ook niet na die siga retten-affaire. Haar maag wordt leegge pompt. Ze is dan anderhalf jaar. In het zie kenhuis jagen ze me op stang met de opmer king dat Laura zo raar 'wankel' loopt. Wat moet ik daar nou weer mee? Veel en lang slapen, veel spugen en overge ven, aanhoudend verkouden, regelmatig zo maar een dag koorts, meestal zonnig en tevreden, maar soms ook woedend; dat is het beeld van Laura in die eerste anderhalf jaar. Niet aanwijsbaar anders, of het moet de op vallende, donsachtige beharing op haar on derarmen zijn. Ze maakt als baby keurige ggg- en krr-geluidjes, rolt redelijk op tijd van rug naar buik en terug, gaat wat laat zitten, kruipen en lopen (met 16 maanden), maar het is allemaal niet onrustbarend laat. Ze doet pas iets nieuws als ze zeker weet dat ze het kan, daar houden wij het op. Laura is rustig, makkelijk. Onverstoorbaar. Passief ook. Niet nieuwsgierig naar de wereld om haar heen. Ik moet eerlijk zeggen dat dat in die tijd niet slecht uitkomt. Met mij gaat het namelijk minder goed. De drukte, de stress, de zorgen; een variant op de postnata le depressie. Of het vanuit die wij lang du rende depressiviteit komt, dat ik me onbe stemd zorgen maak over mijn dochtertje of omgekeerd, dat ik mij door die vage, onge fundeerde bezorgdheid schuldig en depres sief ga voelen, wie zal het zeggen...?! Laura, een halfjaar. Klein en dik. Hollands welvaren. Maar eigenlijk eet ze wel èrg veel. Soms, aan tafel bij het eten, zakt Laura wat weg. Heel eventjes maar, het lijkt iets van een absence, haar ogen draaien. Maar het duurt een fractie van een seconde, daarna is ze er weer bij. Wat ook opvalt, maar gemak kelijk weg te praten, is dat ze soms zo maar boos wordt. Of zo maar, om voor ons onbe grijpelijke redenen, begint te lachen. En dan nog iets: waarom is ze nooit echt blij als ze mij ziet? Ze vindt het leuk als iemand haar uit haar bedje haalt of haar oppakt, maar of ik dat nou ben of de buurwouw of onze oppas, het lijkt haar niets uit te maken. Ik ben niet speciaal, er is weinig respons, weinig affectie, weinig contact, ze lijkt onverschillig. Drie da gen na haar geboorte merkt een vriendin tij dens de kraamvisite op dat ze Laura zo 'lek ker stoïcijns' vindt. Pas nu weet ik hoe zij toen al 'iets' gezien heeft, zonder dat zelf te realiseren. Stoïcijns, onverschillig, het ligt dicht bij elkaar. En dicht bij autisme. J lak /oor haar eerste verjaardag rolt Laura de trap. Als een lappen pop hopst ze 'en naar beneden, tree voor tree, waar ze met d'r koppie op de plavuizen belandt. De schrik is groot, ze huilt hard. Ik ook. Maar het is snel weer over. Pijn lijkt Laura niet te deren. Ze is niet suffig, braakt niet. In het zie kenhuis willen ze haar om mij gerust te stel len wel een nachtje ter observatie houden, maar er lijkt niks aan de hand. Ze doet ook niet opvallend anders. En toch, zou dit dan de oorzaak geweest kunnen zijn? Het laat me nooit meer echt los. In deze periode, na de valpartij, zegt ze duidelijk 'tiktak'. Een eendagswoord. Het ver dwijnt even plotseling als het gekomen is. Dat gebeurt in de loop der tijd vaker. De woordjes vallen weer weg. Of ze als baby heeft gebrabbeld, zo is ons naderhand door 'de hulpverlening' vaak gewaagd. Het verve lende is dat we het niet meer weten. Het viel niet op dat ze het niet deed, maar of het nou volgens de normen ging? We weten het ge woon niet meer. Napraten doet ze niet. Om dat we het zo graag willen, maken we het er soms van, omdat ze iets bromt wat in de ver te een woord of tenminste enig gebrabbel zou kunnen zijn. Maar Laura zegt niks en niet. Ze bromt en zegt huh-hul Het is een raar keelgeluid, met verschil i toon en intonatie - boos, dwingend, blij e wagend gehuh. Ze begint er rond haar eersl verjaardag mee. Voor de consultatiebureau-arts is het bi langrijk of Laura reageert. En dat doet ze we Niet opvallend niét althans. Als Laura anderhalf is, waag ik gerichte ai tie op het consultatiebureau. Ik wil ee onderzoek door een KNO-arts. En ook wil dat er eens goed wordt gekeken naar Laura gewicht en haar 'rare' loopje. De consultatii bureau-arts overlegt met de districtarts en s; men vinden ze een verwijzing niet nodig. H loopt zo'n vaart niet, zeggen ze. Tegen h uitdrukkelijk advies van het consultatiebi reau in schakel ik zelf een logopediste i 'Maar wij kunnen toch ook. helpen', zegt consultatiebureau-arts. Ze belt me er avonds speciaal voor op. Ik wijs begeleidii van het consultatiebureau niet af, ma handhaaf de logopediste. Een tweesporenb leid; niet öf-öf, maar èn-èn. Bij het consultatiebureau is het bij de toezegging gebleven. Er is geen gerichte ta< spraakbegeleiding opgezet. Ik moet ma veel praten tegen Laura, veel benoemen veel zingen. Dat is het voor wat betreft h consultatiebureau. Dat er met Laura ve meer aan de hand was, heeft men helema niet gezien. We zijn nu al weer twee jaar weg bij h consultatiebureau. Met Laura én Aaflce, on jongste. Blij toe. De arts zag bij Aafke, toen drie maanden was, een longontsteking ov het hoofd, dat deed voor mij de deur dicl De controles en, voor wat Laura betreft, i coördinatie van alle medische onderzoeke worden nu door de kinderarts gedaan. Ik verwijt de consultatiebureau-arts ni dat zij niet alles weet. Wel dat ze dééd als ze het allemaal wist. Dat is mijn verwijt. Dat is ook wat ik in het laatste gesprek t het consultatiebureau heb gezegd. Nu belt i arts af en toe nog 's op. Om te wagen hoe f met Laura gaat. Eigenlijk wel aardig. MORGEN: 'Het is een bijzonder kind'. Vorige afleveringen werden gepublicee op 11 en 13 maart. r NOÊ) WINST, ^icAwWêtTvAH AÉ)fW?l«H£ So&SlPlES^ HÉXVyJPWUUEW VAM ve OftW-HOTTEN X r„. <^OTE vernis^ MAN H£T MILIEU- -ZPGi- Al? we ...Ert- £06R£N VANAF NU {VOORTAAN permanent \oo% V stellen MTS ZIJ zim umrtn&g ihetpe/vïka- Risoe SttfoF RQ/10QEW"-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 2