Het gaat 'circus Nuis' om inhoud Op de markt is de dollar een daalder waard Winnie Mandela weet ondergang weer af te wenden Feiten &Meningen Leed in de wereld ZATERDAG 11 MAART 1995 NIEUWSANALYSE Wie is eigenlijk de baas? President Nelson Mandela staat aan het hoofd van de Zuid- afrikaanse regering, maar Winnie Mandela lijkt voorlopig haar eigen lot stevig in han den te hebben. Winnie Mandela, onderminister in het kabinet van haar echtgenoot van wie ze gescheiden leeft bemerkte vorige week bij terugkeer van een haar verboden bezoek aan het buitenland dat de politie in verband met een onderzoek naar omkoperij haar huis en kantoor had doorzocht. President Mandela gaf zijn plaatsvervan ger Thabo Mbeki opdracht haar bij zich te ontbieden en de media wi9ten te melden dat haar ontslag nakend was. Het is inmiddels een week later en Win nie Mandela is nog altijd onderminister. Hen onderhoud met Mbeki heeft ze gewei gerd. Omdat ze een klacht heeft ingediend bij de rechter kan de politie voorlopig niet aan het bij haar in beslag genomen materi aal komen en het is mogelijk dat de rechter tot de conclusie komt dat de politie geen huiszoeking had mogen doen. Opnieuw is het de flamboyante, omstre den Winnie Mandela in elk geval voorlo pig gelukt haar politieke en persoonlijke ondergang af te wenden. Ze weet zich ge steund door haar bondgenoten in de vrou wenorganisatie en de jeugdliga van het Afri kaans Nationaal Congres (ANC) en door de anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu. Haar onbeschaamde optreden heeft ertoe geleid dat haar tegenstanders de regering bijna hebben gesmeekt haar hard aan te pakken. „Tot dusver heeft ze door de terughou dendheid van de ANC-leiding om tegen haar op te treden elke ronde gewonnen", zegt David Malatsi. die in de Senaat zit voor de Nationale Partij. „Als het ANC zo slap blijft omgaan met de controverse rond me vrouw Mandela, dan worden alle discipli naire maatregelen die regering oplegt waar deloos", zegt hij. Winnie Mandela vormt een ingewikkeld persoonlijk en politiek probleem voor haar echtgenoot. Het paar ging in 1992 uit el kaar, twee jaar nadat Nelson Mandela na 27 jaar gevangenschap werd vrijgelaten. De scheiding volgde op de veroordeling van Winnie Mandela in verband met de ontvoe ring van vier jongens, van wie er een door een van haar lijfwachten werd doodgesla gen. Er werd ook gezegd dat ze een buiten echtelijke verhouding had en geld van het ANC op oneigenlijke wijze had uitgegeven. Mandela heeft nooit openlijk kritiek geuit op zijn vrouw. Het enige dat hij over haar heeft gezegd, is dat ze door jaren te zijn ver volgd door de blanke regering immens heeft geleden. Maar naar verluidt dtond hij vorige maand op het punt haar te ontslaan, nadat ze de regering ervan had beschuldigd zich niets aan te trekken van de zwarte be volking, die de apartheid bestreed en het ANC aan de macht hielp. Het verhaal wil dat Mbeki Mandela van zijn voornemen afhield, door hem ertoe te zetten haar excuses te aanvaarden. Kort daarop diende zich het volgende probleem aan, toen Winnie Mandela naar Burkina Fasso vertrok, hoewel de president haar dat had verboden. De politie beschuldigde Winnie Mandela ervan steekpenningen te hebben aangeno men en haar macht aan te wenden voor persoonlijk gewin. Een aanklacht is echter niet tegen haar ingediend. Zou Mandela zijn echtgenote nu ontslaan, dan zou de in druk gewekt kunnen worden dat hij, terwijl van een aanklacht nog geen sprake is, aan de kant van de politie staat. En in dat geval zou hij de rol van martelaar, die Winnie Mandela voor veel arme zwarten vervult, al leen nog maar versterken. Vooral veel jongeren zijn gevoelig voor haar populistische, militante oproepen om snel korte metten te maken met de nalaten schap van de apartheid. Ontslag zou Win nie Mandela in de gelegenheid stellen een onafhankelijke machtsbasis te vormen in de illegale woonwijken en de townships, die bij de in oktober te houden lokale verkiezingen een gevaar zou kunnen vormen voor het ANC. TOM COHEN SAT 'Ik wil die bezuiniging niet bagatelliseren, maar het wordt tijd dat we onsweer richten op de inhoud van het onderwijs Het Hoger Onderwijsdebat 1995. Onder die noemer begint woensdag een serie bijeenkomsten waar de toekomst van het hoger onderwijs centraal staat. Eerst wordt Arnhem aangedaan, in de twee maanden daarna volgen discussies in de rest van het land. Scholieren, studenten, docenten, bestuurders en het bedrijfsleven zijn uitgenodigd om hun visie te geven. Staatssecretaris Nuis van onderwijs, cultuur en wetenschappen zal bij vrijwel alle discussies aandachtig toehoorder zijn. Op Prinsjesdag presenteert hij zijn bevindingen in een ontwikkelingsplan voor het hoger onderwijs. Staatssecretaris Aad Nuis. Aad Nuis en Jo Ritzen hebben enig vertrouwen terug te win nen in het hoger onderwijs. Op universiteiten en hoge scholen waren ze niet erg ge zien nadat het kabinet-Kok vorig jaar in het regeerak koord met een bezuiniging van vijfhonderd miljoen gul den op de proppen kwam. Die 'aanslag' is inmiddels te ruggebracht tot tweehonderd miljoen, mogelijk gemaakt door een extra verhoging van het collegegeld voor studen ten met vijfhonderd gulden. „We hebben ons door die fi nanciële rijstebrijberg heen geworsteld", zegt Nuis, „ik wil die bezuiniging niet baga telliseren, maar het wordt tijd dat we ons weer richten op de inhoud van het onderwijs. Ik krijg de indruk dat er een sterke behoefte is om daar over te praten." Politiek en hoger onderwijs gaan wat hem betreft een nieuwe fase in. „Het is vaak plezierig uit wandelen te gaan als het on weer over is", merkt de politi cus/literator glimlachend op. Nuis zegt zin te hebben in de zeventien bijeenkomsten. De D66-bewindsman was als ka merlid ook altijd meer ie mand van de ideeën, minder van de financiën. Het verwijt dat aan de gewenste herzie ning van het stelsel van hoger onderwijs geen hooggestemd ideaal van de paarse partijen maar ordinaire bezuinigings drift ten grondslag ligt, trof hem de afgelopen maanden dan ook pijnlijk. Nuis: „Ik blijf geduldig uitleg gen dat bezuinigingen nodig zijn om werkgelegenheid'te creëren. Het hoger onderwijs is niet de enige sector in de samenleving die offers moet brengen. Maar het gaat niet louter om een bezuinigings maatregel. Al voor dat het re geerakkoord werd opgesteld, was er een noodzaak tot aan passing, vernieuwing en ver betering van het stelsel van hoger onderwijs. We hebben de afgélopen decennia een grote toevloed van studenten gehad. Je kunt dan niet het bestaande stelsel onveran derd laten. Als je niets doet, gaat het mis." Het verblijf van studenten aan universiteiten en hoge scholen moet wat Nuis be treft „korter, maar krachti ger". Gemiddeld verblijft een student nu vier jaar en ruim acht maanden in het hoger onderwijs. Dat is te lang en dus te kostbaar, meent het kabinet. Daar moet een half jaar vanaf. In zijn zogenoem de procesbrief somde Nuis vorig jaar enkele mogelijkhe den op om dat te bewerkstel ligen: het loslaten van de uni forme cursusduur van vier jaar, een strengere selectie van studenten, betere studie programma's. De afgelopen tijd verschenen al enkele rapporten waarin die kwesties aan de orde ko men. Zo lieten onder meer de Adviesraad voor het Ondèr- wijs (ARO), de Wetenschap pelijke Raad voor het Rege ringsbeleid (WRR) en een commissie met bestuurders missie-De Moor) hun licht schijnen over de problemen in het hoger onderwijs. BOUWSTENEN „Dat zijn belangrijke bouw stenen voor de discussie", meent Nuis. Hij wil nog niet ingaan op conclusies uit die rapporten, omdat hij bang is daardoor de komende discus sie te belasten. Die moet zo open en breed mogelijk ge voerd kunnen worden. „Ik ben er nog lang niet uit. Het komt voor dat twee tegen strijdige ideeën mij beide aanspreken." Hij wil ervoor waken dat de discussies louter gaan over de vraag welke studie naar vijf jaar moet, en welke opleiding tot drie jaar kan worden be perkt. Nuis: „Dat is de ver keerde aanpak. Laten we nu een letterenstudie nemen. Er is een enorme verscheiden heid in wat studenten daar mee willen. De een wil leraar worden, de ander wil de we tenschap in. Weer een ander wil een brede academische vorming. De vraag is hoe de studie zo is in te richten dat zowel de filoloog, als de le raar, als de journalist opge leid kunnen worden. Kortom, je moet differentiëren binnen een studie. Anders krijg je een hiërarchie tussen vakgebie den. Je mag geen enkele stu dierichting uitsluiten van lan gere cursussen." Nuis wil nadrukkelijk nu eens 'het veld' aan het woord la ten. De afgelopen tijd waren het vooral vertegenwoordi gers van de HBO-Raad en de VSNU, de organisaties van hogescholen en universitei ten, en de studentenbonden die zich roerden. Het 'circus- Nuis' zoals de serie bijeen komsten in die kringen al enigszins geringschattend is betiteld, is niet bedoeld als uiterlijk vertoon. „We moeten meer stemmen in de discus sie krijgen", stelt Nuis vast. Het uitnodigen van de ge spreksdeelnemers, ongeveer veertig per bijeenkomst, heeft hij overgelaten aan de hoge scholen en universiteiten waar de discussies plaatsvin den. Tijdens acht van de bij eenkomsten staan verschil lende sectoren in het hoger onderwijs zoals techniek, ge zondheidszorg en landbouw centraal. Vier bijeenkomsten zijn algemeen van opzet, vier worden gehouden over speci fieke thema's zoals de be stuursstructuur en de titula tuur in het hoger onderwijs. De serie wordt in juni beëin digd met een slotbijeen komst. Nuis rekent erop dat hij dan een stukwijzer is. Nadat hij de discussies en adviezen tot zich heeft genomen, wijdt hij zich in de zomermaanden aan de vervaardiging van een nieuw plan voor het hoger onderwijs. Als dat uitkomt, zal kritiek ongetwijfeld op nieuw zijn deel zijn. „Maar het doel is niet om overal overeenstemming over te be reiken. Doel is dat er een goed stelsel van hoger onder wijs komt." ZOETERMEER PAUL VAN DER BUL BRUSSEL De introductie was als die van tientallen ande L re ingezonden brieven. „Ik ben niet het type dat er van houdt om over van alles en nog wat te klagen, maar na jarenlang mijn ergernis te hebben op gekropt, voel ik me verplicht om be kendheid te geven aan mijn schandali ge belevenissen als gebruiker van het openbaar vervoer". Dat loog er niet om. Maar wat was er nu weer in Brus sel misgegaan dat bij Mark Schmitz de stoppen doorsloegen? Heel simpel: de metro tussen de haltes Naamse Poort en Kunst/Wet nor maal een ritje van vijf minuten had er laatst 50 minuten overgedaan. En een paar weken later was de hele lijn uitgevallen. Taxikosten meneer, 500 frank (27 gulden) maar liefst! En jegens de lezers die Schmitz een ondankbare zeurpiet vonden, had hij een opmerke lijk weerwoord: „Sommige mensen zullen wel boos zijn over deze brief en me te verstaan geven terug te gaan naar waar ik vandaan kom. Ter gerust stelling: deze brief is van een Belg". Die zat, daar konden ze het mee doen. Wekelijks verschijnt in Brussel het En-' gelstalige blad The Bulletin. Het is een opmerkelijke publicatie, een soort huis-aan-huisblad voor die tienduizen den Engelstalige Eurocraten, lobbyis ten en andere officials die in de Eu ropese hoofdstad zijn neergestreken. Indachtig het niveau van de doelgroep, doet het blad amechtige pogingen eni ge standing uit te stralen. Zo schrijft een journalist die al een kwart eeuw voor The Guardian de Brusselse temperatuur van Europa op neemt, elke week een diepgravende co lumn over de toestand van het conti nent. Maar niet alleen met de profes- sionale preoccupaties van het le zerspubliek wordt rekening gehouden. Met een schuin oog op de niet geringe koopkracht van de diplomaten-echtpa ren bevat The Bulletin rubriekjes over wijn, antiek en haute couture. En van zelfsprekend zijn er tientallen ads. de advertenties waarin vertrekkende Ame rikanen hun garage-sale aankondigen waar ze alle electrische apparatuur van de hand doen en waarin Belgische ma kelaars hun huisjes en appartementjes aanprijzen in de prijscategorie 3.000 gulden huur per maand en hoger. Temidden van al die mondiale chic fungeert de rubriek voor ingezonden brieven als een soort klaagmuur. Het is een uitlaatklep voor het alledaagse leed en de frustraties van deze wereldbur gers die door het noodlot naar Brussel zijn verbannen. Want tsjonge tsjonge, wat een land! De post komt er niet op tijd en de service van de de telefonie is ook niet om over naar huis te schrijven ('tien dagen wachten op een telefoon lijn, noemt u dat verbetering?'). En dan het verkeer! Ze rijden als gekken, die Belgen! En wat te denken van het feit dat meneer niet met zijn dochtertje van vier bij de film 'de tovenaar van Oz' binnenmocht? 'Alleen volwasse nen' stond er, want anders had de film door de dure keuring gemoeten, legde de kaartjesverkoper uit. Schande! Al die klachten zijn terecht. Ik kan het na drie jaar Brussel hartgrondig be amen. Maar één notoire steen des aan stoots leek me toch recentelijk wegge nomen: Zaventem, de internationale luchthaven die tot voor kort van Der de-Wereldkaliber was, maar onlangs in een fonkelnieuw jasje werd gestoken. Tevredenheid over die modernisering? Zo niet bij George Caplan: „Mijn ver trek was van gate 42, een heel eind voorbij veel ongebruikte gates. De dichtstbijzijnde koffiebar was gesloten. Er was er één mijlen verderop, maar het rollende wandelpad was éénrich tingsverkeer. En mijn paspoort werd drie keer gecontroleerd: bij de check- in, bij de officiële controle en bij het in stappen. Voor een vlucht tussen twee EU-landen lijkt me dat belachelijk veel". Er blijft veel leed in de wereld. PETER DE VRIES CORRESPONDENT Tien jaar geleden leek het onvoorstelbaar dat de Amerikaanse dollar ooit een daalder waard zou wor den. Begin 1985 lag de koers dicht tegen de vier gul den. Sindsdien is de greenback met grillige golfbe wegingen afgezakt tot nog maar 1,52 gulden bij het begin van de valutahandel op woensdag. In één op zicht is de dollar beland waar hij thuishoort. De naam is immers afgeleid van de Nederlandse daal der. Maar voor het bedrijfsleven in Nederland en andere landen is het huidige koerspeil een rampzali ge absurditeit die winst en banen kost. De erosie van de dollar was aanvankelijk een ge stuurd proces. De grootste industrielanden sloten in september 1985 in het Newyorkse Flaza-hotel een historisch akkoord om de koers omlaag te brengen. Dat lukte goed. De centrale banken konden hun af spraak kracht bijzetten met interventies op de wis selmarkten, het aan- of verkopen van valuta's om de koers te beïnvloeden. In het Louvre-akkoord van februari 1987 legden de industrielanden vast dat de dollarkoers, toen onge veer 2,10 gulden, ver genoeg was gedaald en stabiel moest blijven. Ook dat besluit had aanvankelijk het gewenste effect. Maar in de loop van de volgende ja ren verloren de industrielanden steeds meer hun greep op de koersvorming, ook al bleven zij braaf verklaringen uitgeven waarin zij de noodzaak van stabiele wisselmarkten onderstreepten. Door de onstuimige groei van de financiële markten leggen interventies steeds minder gewicht in de schaal. „De centrale banken kunnen van geen kant meer op tegen grote jongens op de markt als de pensioenfondsen aldus valutadeskundige Everwijn van de bank GWK. Dat de markt bepalend is, past uitstekend in de filo sofie van de Verenigde Staten. De Amerikanen de den de afgelopen jaren meestal alleen maar mee aan gezamenlijke acties omdat andere landen aan hun kop zeurden. Voor de VS zelf maakt het weinig uit wat een dollar waard is. Een lage koers is alleen maar goed voor de concurrentiepositie van het Amerikaanse bedrijfsleven. De negatieve effecten zijn relatief gering. Een waardedaling van een valuta brengt doorgaans inflatiegevaar mee omdat import - produkten duurder worden, maar ook op dat punt hebben de Amerikanen weinig te vrezen omdat hun import en export ongeveer tien procent is van hèt bruto nationaal produkt. Toch is de buitenlandse handel wel een van de hoofdoorzaken voor de waardevermindering. Vol gens de meeste valutadeskundigen leven de Ameri kanen gewoon boven hun stand. Er is al vele jaren een fors tekort op de begroting. Bovendien hebben de VS een chronisch tekort op de handelsbalans. Vo rig jaar liep dat op van 76 tot 108 miljard dollar. De tekorten moeten worden gedekt, waardoor steeds meer dollars in omloop komen. „Er hangt een enor me hoeveelheid dollars boven de markt", aldus Everwijn. En wat in overvloed aanwezig is, kost nu eenmaal weinig. Lange tijd deed de redenering opgeld dat de daling van de dollarkoers het handelstekort van de VS van zelf zou doen wegsmelten. De exporteurs zouden hun produkten immers goedkoper kunnen aanbie den, terwijl de import zou worden bemoeilijkt. Maar zo blijkt het niet te werken. De VS hebben namelijk vooral handelstekorten met landen die zelf nog zwakkere munten hebben, zodat de dollar en daar- e de Amerikaanse import in die landen relatief duur blijft. De neergaande lijn van de dollarkoers in de afgelo pen tien jaar is niet ononderbroken. Achteraf gezien was vorig jaar al duidelijk dat de dollar een nieuwe'' crisis tegemoet zou gaan. Vrijwel alle valutadeskun*- digen voorspelden met grote stelligheid dat de koers voor eind 1994 boven de twee gulden zou komen. De Amerikaanse economie groeide immers flink eri daarom zouden de centrale banken in de VS ge noodzaakt zijn de rente te verhogen om inflatie te voorkomen. In Europa was de economie nog zwak, waardoor de rente daar eerder omlaag zou gaan. De keus voor beleggers die een maximaal rendement willen hebben, zou dus niet moeilijk zijn, aldus de deskundigen: dollars kopen. De rente in de VS ging inderdaad omhoog, sinds begin februari 1994 zelfs zeven keer, maar de dollar had er niets aan. Dat was in feite een onthullend teken van zwakte. Hoe het nu verder moet met de dollar durft nauwe lijks meer iemand te voorspellen. Everwijn noemt de situatie dramatisch. „De atmosfeer rond de dollar is ongelooflijk flauw". Everwijn verwacht niet dat de VS de rente zullen verhogen om de dollar te steu nen, zodat die zal blijven dalen. Nu doet een dollar nog ongeveer 1,35 mark. „Maar op langere termijn, laten we zeggen in zo'n jaar of vijf, zal de koers om laag moeten in de richting van 1 op 1 tegenover de mark." AMSTERDAM EVERT VAN DEN HEUVEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 2