'Ik vertaal onderhuidse gevoelens'
Feiten &Meningen
Politie Utrecht
ging buiten
haar boekje
Amnesty op bres voor rechten vrouwen
DINSDAG 7 MAART 1995
WD-leider Bolkestein ergert zich aan insinuaties
Willekeur is een groot woord. Toch is dat de
enige juiste kwalificatie voor de massale
aanhouding van anti-fascistische demon
stranten zaterdag in Utrecht louter op
grond van uiterlijke kenmerken.
Aanvankelijk heeft de Utrechtse officier
van justitie de indruk gewekt dat de arresta
ties waren gebaseerd op het zogeheten uni
formverbod (artikel 435a van het Wetboek
van Strafrecht). Gisteren bleek echter dat
het openbaar ministerie er toch maar liever
van afziet de betrokkenen op deze grond te
vervolgen. De rechter zou dan namelijk wel
eens tot de conclusie kunnen komen dat de
Utrechtse politie misbruik heeft gemaakt
van haar strafrechtelijke bevoegdheden.
Artikel 435a heeft betrekking op het dra
gen van kleding of opzichtige onderschei
dingstekens die 'de uitdrukking van een
staatkundig streven' zijn. Flet is in 1933 in
gevoerd om de zwarte uniformen van de
WA (het weerkorps van de NSB) van de
straat te houden. 'Alternatieve kleding' of
haardracht, een zogenaamde Palestijnen
sjaal, een pitbullsmoking (glimmend trai
ningspak) zijn net zo min politieke uitingen
als driedelig grijs. Het moet uitdrukkelijk
gaan om politieke symbolen.
Of artikel 435a nu wel of niet is gehan
teerd, vaststaat dat een deel van de aanhou
dingen is verricht op grond van uiterlijke
kenmerken. Daarmee betreedt de politie
een hellend vlak. Selectie op uiterlijk, kle
ding, haardracht, huidskleur zet de deur
open voor razzia's en ondermijnt de rechts
zekerheid. Dat is ook gebleken toen de poli
tie op zoek naar illegale arbeidskrachten bij
een inval bij Blokker in Geldermalsen, alle
daar legaal aanwezige allochtonen mee-
Het probleem voor de Utrechtse politie
was dat zij preventief wilde ingrijpen om
ongeregeldheden te voorkomen. Het straf
recht leent zich daar echter niet voor, want
voordat de politie haar strafrechtelijke be
voegdheid mag toepassen, moet er toch
eerst een strafbaar
feit zijn gepleegd.
Tegen verstoring
van de openbare or
de kan de politie
optreden op basis
van de plaatselijke
APV of de Politie
wet, maar vrees
voor ordeverstorin
gen vormt geen
rechtvaardiging
voor grootscheepse
arrestaties.
Dat staat sedert de
jaren zestig buiten
kijf. In 1966 werden
in Amsterdam deel
nemers aan de pro
vo-rellen opgepakt, van hun vrijheid be
roofd en naar de rand van de stad gebracht
om hen zodoende tijdelijk weg te houden
van de plaats waar rellen dreigden. De on
rechtmatigheid van deze methode-Koppe-
jan', genoemd naar een toenmalige Amster
damse politiecommissaris, is indertijd offi
cieel vastgesteld. De ministers van justitie
en binnenlandse zaken oordeelden dat de
Politiewet geen basis biedt voor een vrij
heidsbeneming van deze omvang zonder
dat de arrestanten als verdachten worden
voorgeleid.
Gebeurt dat toch, dan schendt de politie
het Europees Verdrag voor de Mensenrech
ten: niemand mag van zijn vrijheid worden
beroofd, behalve volgens een wettelijke
procedure. De politie mag zich nooit beroe
pen op buitengewone omstandigheden om
tegenover burgers haar bevoegdheden te
overschrijden.
De arrestaties in Utrecht hadden ten doel
te voorkomen dat de situatie uit de hand
zou lopen. Politie en justitie moeten zich
daarbij echter houden aan de Wet Openba
re Manifestaties, die in 1988 is ingevoerd
om de in de Grondwet opgenomen demon
stratievrijheid te regelen. De wet zegt dat de
burgemeester met het oog op de openbare
orde een demonstratie kan verbieden. Dat
kan niet op politieke gronden, maar wel als
er vrees voor gevaar en rellen bestaat. Over
treding van een door de burgemeester afge
kondigd demonstratieverbod is strafbaar
gesteld met ten hoogste twee maanden
hechtenis.
Om deze reden kon de politie in Utrecht
wel overgaan tot de aanhouding van men
sen die op het Janskerkhof bloemen legden
op de sokkel van het standbeeld van Anne
Frank. Althans, de officier van justitie zou
kunnen betogen dat het leggen van bloe
men al een vorm van deelname aan een
verboden demonstratie inhoudt. Ook 'we-
derspannigheid' is dan een grond voor ar
restatie, bij voorbeeld als mensen een bevel
van de politie om zich te verwijderen nege-
GUSSCHREUDERS
juridisch
medewerker
D66-minister Wijers noemde hem een staatsman-in-spe, Euro-parlementariër Maij vergeleek hem met de
extreemrechtse Vlaming De Winter. Over Frits Bolkestein wordt heel verschillend gedacht. Vast staat dat
de WD-leider het politieke debat domineert.
Premier Kok vindt het niet
verantwoord te
beknibbelen op de
ontwikkelingshulp, zoals
WD-fractieleider
Bolkestein dat wil. Kok wil
wel kijken hoe het geld
beter kan worden besteed.
Hij noemt het echter
onaanvaardbaar op het
totale bedrag te korten.
Kok zei dit gisteren na een
gesprek met
vertegenwoordigers van de
Novib. De premier zei
daarbij het regeerakkoord
als uitgangspunt te zullen
blijven nemen. Nederland,
zo zei Kok, blijft
voorstander van de
twintig-twintig
benadering, waarbij de
ontwikkelingslanden
twintig procent van hun
begroting reserveren voor
basisvoorzieningen zoals
onderwijs,
gezondheidszorg en
drinkwater.
Wie kaatst kan de bal verwach
ten. Frits Bolkestein weet het als
geen ander. De WD-leider
heeft de afgelopen tijd veel over
zich heen gekregen met zijn op
merking dat ontwikkelingshulp
zo weinig helpt en dat er gren
zen zijn aan de opvang van
asielzoekers. Dikwijls werden
zijn woorden onjuist uitgelegd,
vindt hij. „Ik zou hebben ge
zegd dat Nederland eens wat
moet verdienen aan ontwikke
lingshulp. Dat is volstrekt on
juist. Sterker nog, ik vind dat die
hulp ongebonden moet zijn,
dan is ze het meest doeltref
fend."
Bolkestein ergert zich aan insi
nuaties dat hij geen geld over
zou hebben voor straatarme
landen. „Ik zeg: laten we ons
houden aan de internationale
norm van 0,7 procent van het
bruto nationaal produkt. Dat is
al twee keer zoveel als het ge
middelde van wat de rijke lan
den uittrekken. Ik wil het volle
pond geven, meer niet. Laten
we niet doen of wij een toren
van licht zijn in een duistere
wereld."
Volgens hem is het een illusie te
denken dat ontwikkelingshulp
de toestroom van vluchtelingen
kan beperken. „Integendeel.
Waar ontwikkelingshulp een
beetje effectief is, verdienen
mensen wat meer geld en kun
nen ze dus eerder een ticket
naar Schiphol kopen. De echte
sloebers komen hier immers
niet. Mijn kritiek op ontwikke
lingshulp is dan ook dat de al
lerarmsten er niet beter van
worden."
Bolkestein herinnert eraan dat
zijn partij gewend is om kritiek
te krijgen. „In de jaren zeventig
stelden wij misbruik van de so-
-
Bolkestein: „Ik heb groot respect voor hem. Maar Pronk en ik wonen in verschillende werelden. Ik ben zo vrij te geloven dat de mijne de werkelijke i:
ciale voorzieningen aan de or
de. We werden met de meest
beledigende termen bejegend.
Nu maakt iedereen zich zorgen.
In de jaren tachtig waarschuw
den we voor het wassende tij
van de misdaad. Intussen ziet
iedereen dat. En nu zeg ik, heel
bescheiden, Nederland doet zo
veel meer voor de Derde Wereld
dan andere beschaafde landen.
Het houdt ergens op. Wij stui
ten op de grenzen van onze
mogelijkheden. We zijn niet het
rijkste land van Europa."
De WD-leider jaagt het debat
aan, maar de handschoen
wordt niet opgepakt. PvdA-mi-
nister Pronk (ontwikkelingssa
menwerking) is de enige die
zich af en toe weert. „Ik heb
groot respect voor hem. Maar
Pronk en ik wonen in verschil
lende werelden. Ik ben zo vrij te
geloven dat de mijne de werke
lijke is. Pronk is een relikwie van
de jaren zestig. Nederland kan
zich die houding van toen niet
meer veroorloven. Wij moeten
veel te hard knokken voor onze
plaats in de zon."
Bolkestein begrijpt niet waarom
bij voorbeeld zijn collega-frac
tievoorzitters in de Tweede Ka
mer zich niet in het debat men
gen. „Ik daag ze uit en geef een
voorzet. Laten anderen de bal
een stuk verder trappen. Wat
kan ik nog meer doen? Als je
wat opwerpt, wil je natuurlijk
graag dat anderen reageren. Ik
opereer niet vanuit een soort in
tellectueel narcisme. Ik ben po
liticus, ik probeer de meningen
te beïnvloeden. Maar de reactie
van mijn mede-politici is een
beetje mager. Niets verhindert
hen om op soortgelijke wijze
naar buiten te treden."
Bij gebrek aan tegenspel is het
Bolkestein die elke dag het
nieuws haalt. „Je hoeft de straat
maar op te gaan en de proble
men liggen voor het oprapen.
Maar je moet ze wel willen zien
en je partij moet niet verbieden
om er over te praten, met idea
lisme maar ook met beide be
nen op de grond en in rond Ne
derlands. Gegarandeerd haal je
de voorpagina. Het is zo een
voudig als 'goeiedag' zeggen."
Waarom het de anderen niet
lukt, is ook voor Bolkestein de
vraag. „Iedereen weet toch wat
er gaande is. ledereen heeft zijn
netwerk. Ik kan moeilijk 's moT-
gens Wolffensperger opbellen
en hem vragen: Gerrit-Jan
waarom was jij gisteravond niet
een keer in het nieuws?"
Bolkestein wil niets weten van
'goedkope succesjes' of'borrel
tafel-praat'. „Dat is denigrerend
geklets. Ik geef uiting aan on
derhuidse gevoelens van men
sen. Er komen hier de laatste
twee weken stapels brieven bin
nen, zowel over ontwikkelings
hulp en asielzoekers als over het
buitenlands beleid. Een politi
cus is een volksvertegenwoordi
ger, hij moet die sluimerende
gevoelens grijpen en vertalen in
verstandig beleid. En dat kan al
leen maar als het wordt gedra
gen door een aanmerkelijk deel
van de kiezers."
Is Bolkestein bezig zichzelf te
overschreeuwen, zoals CDA-
fractievoorzitter Heerma be
weerde? De WD-leider: „Wat
moet ik nou met zo'n opmer-
king? Laat Heerrha eens zijn ei
gen visie geven op de toekomst
van de sociale zekerheid, de
ontwikkelingshulp, de stroom
asielzoekers of de vraag hoe het
verder moet met Europa. Heer-
ma kan best eens een duit in
het zakje doen. Laat hij eens
zeggen wat hij vindt, dan doe je
namelijk mee. Put your money
where your mouth is. Als Heer
ma ons een sociaal contract
aanbiedt, wat is dan zijn eigen
inzet?"
Maar liever dan met Heerma
FOTO GPD CEES ZORN
zou Bolkestein met premier Kok
het debat over de toekomst van
de sociale zekerheid aangaan.
„Maar Kok heeft wel wat beters
te doen. Die denkt: we ontmoe
ten elkaar nog wel. Volgend jaar
of in 1998. Tijd genoeg. Ik
knoop er graag nog een periode
aan vast; ik heb het reuze naar
mijn zin in de politiek."
Na morgen, de verkiezingen
voor de provinciale staten,
houdt Bolkestein even zijn
mond. Heeft hij zich in ieder
geval voorgenomen. „Dan ga ik
eens uit met mijn vrouw." Maar
hij kent zichzelf. „Deze week is
de sociale top in Kopenhagen.
Misschien kgn ik de verleiding
niet weerstaan om daarover
toch mijn mening te geven."
DEN HAAG TED VAN BUSSEL
EN CHRISTL VISSER
WIM STEVENHAGEN
Maar het vertonen van een bepaald uiter
lijk is op zichzelf geen strafbaar feit en ook
geen grond voor verdenking. De mensen
die niet op het Janskerkhof maar elders in
Utrecht zijn opgepakt, namen niet deel aan
een verboden demonstratie en maakten
zich evenmin schuldig aan wederspannig-
heid. Om deze reden moeten deze aanhou
dingen zonder meer onrechtmatig worden
genoemd.
Er bestaat wel een wettelijke mogelijkheid
om relschoppers en voetbalvandalen die
eerst moeten zijn betrapt op een strafbaar
feit preventief vast te zetten om herha
ling of voortzetting van het delict te voorko
men. Dan kan de rechter-commissaris een
bevel tot handhaving van de openbare orde
afgeven (artikel 540 van het Wetboek van
Strafrecht) als grondslag voor de arrestatie.
Van dit alles was in Utrecht echter helemaal
geen sprake. Geen heterdaad, geen gevaar
voor herhaling en de rechter-commissaris is
er ook niet aan te pas gekomen.
In aanloop van vierde VN-Vrouwenconferentie in Peking
Vrouwen zijn de 'onzichtbare' slacht
offers van de jaren negentig. Dat stelt
de mensenrechtenorganisatie Am
nesty International in haar rapport
Human Rights Are Women's Right,
dat vandaag verschijnt. Hoewel
schendingen van de mensenrechten
van vrouwen aan de orde van de dag
zijn, blijven ze vaak onbelicht.
In de aanloop naar de vierde Vrou
wenconferentie van de Verenigde Na
ties, die in september in de Chinese
hoofdstad Peking zal worden gehou
den, voert Amnesty een internationa
le campagne om vrouwen en men
senrechten hoog op de agenda te krij
gen. Van 'Gelijkheid, Ontwikkeling en
Vrede', het thema van de Vrouwen
conferentie, is immers geen sprake
zolang zelfs de meest fundamentele
mensenrechten van vrouwen worden
geschonden.
Sinds 'Nairobi', de Vrouwenconferen
tie van 1985 in de Kenyaanse hoofd
stad, is de mensenrechtensituatie
voor vrouwen niet of nauwelijks ver
beterd. De VN-lidstaten namen des
tijds een verklaring aan waarin ze
voor het jaar 2000 gelijkheid, ontwik
keling en vrede voor vrouwen beloof
den. Een holle, utopische tekst, waar
mee weinig is gedaan.
De Vrouwenconferentie van Peking
moet resulteren in een daadkrachti
ger actieplan, het zogenaamde 'Plat
form for Action'. Amnesty wil daar
aan bijdragen met een 15-punten-
programma voor de verbetering van
de mensenrechtensituatie van vrou
wen. „In wezen roepen wij nu niets
anders dan in voorafgaande jaren",
stelt persvoorlichter Maud Bredero
van Amnesty. „Maar we zijn de woor
den beu. Er moeten concrete stappen
worden genomen."
Gedwongen prostitutie, vrouwenbe
snijdenis, arrestatie van vrouwelijke
familieleden als 'lokaas' voor van re
bellie verdachte familieleden, ver
krachting om informatie los te krij
gen. Het zijn maar enkele vormen
van mensenrechtenschendingen
waaraan vrouwen worden blootge
steld alleen omdat ze vrouw zijn.
Vrouwen in maatschappelijke func
ties, zoals advocaten, of politieke ac-
tivistes lopen extra gevaar omdat ze
door regeringen als een bedreiging
worden beschouwd.
Bewuste schending van de mensen
rechten van vrouwen maakt overal
ter wereld deel uit van de militaire
strategie in oorlogstijd. Vrouwen wor
den als 'oorlogsbuit' of voor politieke
doeleinden verkracht, zoals tijdens de
etnische zuiveringen in Bosnië,
seksueel mishandeld of gedood.
Tachtig procent van de vluchtelingen
in de wereld zijn vrouwen die conflic
ten zijn ontvlucht.
In haar I5-puntenprogramma stelt
Amnesty dat de VN-Vrouwenconfe
rentie officieel moet erkennen dat re
geringen verantwoordelijk zijn voor
door hun veiligheidstroepen begane
mensenrechtenschendingen tegen
vrouwen. Tevens moet de conferentie
erkennen dat alle internationale nor
men op het gebied van mensenrech
ten ook voor vrouwen gelden.
In het slotdocument van de VN-we-
reldconferentie voor mensenrechten
in Wenen in 1993 werd reeds met
veel hangen en wurgen de verkla
ring opgenomen dat 'mensenrechten
van vrouwen en meisjes een onver
vreemdbaar, integraal en onschend
baar deel uitmaken van de universele
mensenrechten'. Die universele men
senrechten worden echter onder
mijnd door regeringen die redeneren
dat nationale veiligheidsbelangen,
economische belangen en plaatselij
ke tradities zwaarder wegen.
De vorig jaar door de VN-mensen-
rechtencommissie aangestelde spe
ciale VN-rapporteur voor geweld te
gen vrouwen, de Srilankaanse Radhi-
ka Coomaraswamy, verzet zich hier
tegen. „Een staat die niet optreedt te
gen geweld tegen vrouwen is net zo
schuldig als de daders", zo stelde zij
in haar eerste jaarrapport.
Bij een voorbereidende vergadering
voor de Vrouwenconferentie in juni
1994 in Jakarta werd echter een ver
klaring aangenomen die landen toe
staat een eigen vrouwenbeleid te for
muleren 'met inachtneming van cul
tuur, normen en tradities alsmede so
ciale, economische en politieke om
standigheden'. Dat stemt weinig opti
mistisch.
DEN HAAG MARJOLUN DE COCQ