Suikerziekte
een sluipmoordenaar
Menselijk
perspectief
ZATERDAG 25 FEBRUAR11995
Voor een goeie relatie zijn er twee
nodig. En de vriendschap moet van
twee kanten komen. Je kan het dan
ook altijd van twee kanten bekijken.
Minstens. Wie me niet gelooft, moet
gewoon meer Diekstra lezen. Te
genover dingen ligt die tweezijdig
heid minder voor de hand. Mijn re
latie met m'n fiets is een tamelijk
eenzijdige relatie. Die fiets is er voor
mij, en ik ben er niet voor die fiets.
'Maar het kan niemand een barst schelen, lijkt het wel'
heid gaf niet thuis, toonde al die jaren nau
welijks interesse. Maar nu het resultaat zon
der meer alarmerend blijkt te zijn, zou je toch
haast gaan denken... Nee, dus. Nog altijd heb
ik niet de indruk dat er ergens in Den Haag
een belletje is gaan rinkelen."
Maar stel dat iemand op het Binnenhof wel
plotseling het licht ziet? Nijpels, die volgend
jaar januari hoopt te promoveren op een dis
sertatie over 'potentiële suikerzieken; men
sen met een reeds licht verhoogde glucose-
spiegel': „Dan zal zo iemand aan de basis
kunnen staan van een flinke besparing op de
gezondheidszorg. De overheid zal zich bij
voorbeeld eens moeten afvragen hoeveel dia
betici voortijdig in verpleeghuizen terechtko
men omdat hun ziekte niet tijdig is opge
merkt. Afgezien van de financiële kant van de
zaak; hoeveel menselijk leed zal daarmee
kunnen worden voorkomen?"
'Geweldig kwaad'
„We komen dikwijls te laat en in veel geval
len komen we zelfs helemaal nooit". Giel Nij
pels is weinig optimistisch over het effect dat
het onderzoek uiteindelijk teweeg zal bren
gen. Hetgeen hem reeds bij voorbaat 'gewel
dig kwaad' maakt. „Uit het onderzoek dat ik
heb verricht voor mijn proefschrift, blijkt dat
één op de tien mensen een licht verhoogde
glucose-spiegel heeft en dat daarvan dertig
procent vroeg of laat inderdaad suikerziek
wordt. Wat zou het toch makkelijk zijn die
groep tijdig op te vangen en adequaat te be
handelen..."
Maar de mensen kunnen toch zelf ook op
het idee komen zich te laten onderzoeken?
Tikje te dik, vage algemene klachten, pijn
scheuten in het been, misschien iemand in
de familie die aan suikerziekte lijdt... Nijpels
resoluut: „Was het maar waar. Als in de eerst
volgende Libelle te lezen staat dat een rood
oorlelletje kan wijzen op een bepaalde vorm
van kanker, dan zitten de dag daarna alle
spreekkamers van Nederland vol met lieden
die vinden dat ze een verdacht rood oorlelle
tje hebben. Maar een dik iemand die zich
wat moe voelt, denkt niet meteen aan suiker
ziekte. En denkt hij er wèl aan, dan zal hij ge
neigd zijn de ziekte te bagatelliseren. Een
ernstige misvatting. Het klinkt misschien
nogal cru, maar het is echt waar: de prognose
voor kankergevallen is in een aantal gevallen
aanmerkelijk gunstiger dan die voor diabeti-
Velen suikerziek
zonder dat ze
het weten
AMSTERDAM» ANP
Ruim 200.000 mensen in Ne
derland hebben suikerziekte
zonder dat zij dit zelf weten. Fa
ciliteiten om de patiënten op t<
sporen en te behandelen zijn e
niet Dit stelt prof.dx.R. Heine,
die volgende week vrijdag de
bijzondere leerstoel diabetolo-
gie aan de Vrije Universiteit
Amsterdam aanvaardt. Heine
schat dat er zo'n 400.000 diabe
tes-patiënten zijn.
Hij stelt dat het van groot be
lang is te weten hoeveel r
sen de ziekte onder de leden
hebben zodat de benodigde
zorg daarop kan worden a
stemd. De meest voorkomende
complicaties van diabetes zijn
afwijkingen aan nieren, zenu
wen en ogen. Ook hebben sui
kerzieken een grotere kans op
hart- en vaatziekt
Arts Giel Nijpels, betrokken bij een onderzoek naar suikerziekte: „Vierenveertig procent van alle diabeten gaat binnen tien jaar dood."
In Nederland lijden ruim 400.000 mensen aan
suikerziekte. Over tien jaar zullen dat er 550.000
zijn. Nog ernstiger is misschien wel het feit dat er
op het ogenblik 200.000 Nederlanders
rondlopen, die niet eens weten dat ze aan de
ziekte lijden.
Huisarts Giel Nijpels uitZwaag, betrokken bij
een onderzoek en werkend aan een proefschrift
over dit onderwerp: „In een aantal gevallen is de
prognose voor kankergevallen gunstiger dan die
voor diabetici."
Misschien was het getal niet
gruwelijk genoeg. Of - waar
schijnlijker nog - wordt de
ernst ervan onderschat. Kanker wekt emoties
los. Net als AIDS. Maar suikerziekte? 'Twee
honderdduizend mensen lijden er aan zonder
dat ze het weten', stond vorige week boven
een krantebericht. De muiterij van de Ajacie-
den tegen het Nederlands elftal kreeg meer
attentie. Giel Nijpels: „Terwijl suikerziekte
zo'n ernstige zaak is; je reinste sluipmoorde
naar. Vierenveertig procent van alle diabeten
gaat binnen tien jaar dood."
Nijpels, 45 jaar en huisarts te Zwaag, werk
te de afgelopen zeven jaar in Hoorn mee aan
een onderzoek naar wat hij zelf 'een tijdbom'
noemt. Een van de schrikbarendste gevolg
trekkingen: nu zijn er in Nederland vierhon
derdduizend diabeten (van wie de helft het
dus niet van zich zelf weet) - over tien jaar zal
dat aantal door vergrijzing en bevolkingsaan
was zijn gegroeid tot vijfhonderdvijftigdui
zend. Nijpels: „Maar het kan niemand een
barst schelen, lijkt het wel."
Voor een goed begrip: er zijn twee groepen
diabetici. Met type 1 wordt de jonge, insuline
afhankelijke suikerzieke aangeduid van wie
de alvleesklier niet of nauwelijks werkt. Met
type 2 (waarover het hierbij gaat) wordt de
oudere, niet van insuline afhankelijke suiker
zieke bedoeld. Hij of zij is de vijftig gepas
seerd, heeft iemand in de familie die (vaak
zonder het te weten) ook diabetes is, torst
overgewicht door teveel eten en te weinig be
wegen en loopt flink risico te bezwijken aan
bijvoorbeeld een hartaanval. Nijpels uit het
blote hoofd het onderzoeksrapport citerend:
„De kans daarop is bij diabetici vier tot zes
keer groter dan bij andere mensen."
Gruwelcijfers
En dat is nog maar een partje van de onheils
tijding. Nijpels, die deel uitmaakte van het
onderzoeksteam dat onder leiding stond van'
bijzonder hoogleraar diabetologie aan de
Vrije Universiteit in Amsterdam Rob Heine
en de hoofdstedelijke huisarts Henk de Vries,
schudt zonder blikken of blozen nog een
aantal gruwelcijfers uit zijn doos van Pando
ra. Zoals: "Van alle te dikke mensen boven de
vijftig lijdt één-derde aan suikerziekte'. Of:
'Tien tot twintig procent van alle blindheid
wordt veroorzaakt door diabetes'. En: "Van
alle in Nederland uitgevoerde amputaties
vindt achtenzestig procent plaats bij diabeti
ci.'
Er leeft kritiek op de aandacht ('Die is te
gering') van de overheid voor deze ziekte.
Nijpels zich langzaam opwindend: „Er wordt
liever geld gegeven aan het heldendom van
zoiets als hartchirurgie. Ik heb het zelf niet
gezien, maar laatst schijnen we op de televi
sie te hebben kunnen genieten van een kos-
metische operatie, waarbij een schedel werd
gelicht. Hou je toch niet voor mogelijk? Ik
word daar dood- en doodmisselijk van. Dat
onbenul, die stupiditeit, die eh... nou ja, laat
ook maar."
Verschijnselen
Van diabetes wordt gesproken als de glucose-
spiegel (suikergehalte) in het bloed een waar
de heeft van 11.1 of meer. Oorzaak: een te ge
ringe produktie van een in de alvleesklier
aangemaakt hormoon (insuline) dat suikers
verwerkt. De overdosis glucose moet in dat
geval worden afgevoerd via de nieren, wat al
lerlei complicaties tot gevolg kan hebben. De
eerste verschijnselen zijn nauwelijks waar
neembaar: vermoeidheid, hier en daar jeuk
en een verhoogde gevoeligheid voor infecties.
Later worden de symptomen straffer: net
vliesafwijkingen, gestoorde functie van de
lange lichaamszenuwen (met bijvoorbeeld
een gevoelloze, zogeheten 'diabetische voet'
als gevolg) en afwijkingen aan het hart- en
vaatstelsel.
Nijpels: „Maar op dat ogenblik ben je ei
genlijk al te laat. Als suikerziekte tijdig wordt
geconstateerd, kan je er nog veel aan doen
via bijvoorbeeld een dieet. Prettig voor het al
geheel welbevinden van de patiënt en - laten
we dat aspect niet vergeten - ook prettig voor
de portemonnee. Om maar iets te noemen:
iemand die met een diabetische voet in het
ziekenhuis belandt, kan er op rekenen dat hij
daar op z'n minst meteen zes weken zal
moeten blijven liggen. Zet de kosten van an
derhalve maand verpleging in het hospitaal
maar eens af tegen die van een dieet."
Hoe echter, moeten potentiële suikerzie
ken ervan worden overtuigd, zich een drup*
peltje onderzoeksbloed af te laten nemen
nog voordat ze in de kreukelzone van het le
ven geraken? Nijpels: „Nu komen we bij de
kem van de zaak. Zolang je ze persoonlijk be
nadert en het geen of weinig geld kost, willen
de mensen wel. Toen we in 1988 in Hoorn
met het onderzoek begonnen, hebben we
zo'n 3400 ouderen tussen de 50 en 75 jaar
aangeschreven. Daarvan reageerden er bijna
2500 positief. Dat is ruim 70 procent, een ge
weldige opkomst. Ik stel me voor dat het in
de rest van Nederland niet veel anders zal
zijn. Alleen, hoe kom je aan de centen zolang
de overheid net doet of er niets aan de hand
is."
Een stevige, financieel degelijk gestutte
'eerstelijns zorg' op het gebied van ziektes als
diabetes en astma in plaats van de spectacu
laire cinema van een door de TROS-televisie
uitgezonden open hartoperatie; Giel Nijpels
droomt er op zonnige dagen wel eens van.
Maar eenmaal wakker geschrokken, blijkt de
werkelijkheid steeds weer een nachtmerrie.
„Dit onderzoek moest worden betaald met
geld van onder meer de Diabetes Vereniging
Nederland en de Vrije Universiteit. De over
Als ik praat over mijn relatie met m'n fiets,
begint iedereen te lachen. Ik heb een
fiets, en die fiets heeft niet mij. We zijn niet
gewend de wereld te bekijken vanuit het
standpunt van een fiets. Wie dat zou doen,
is ver heen. Of zelf een fiets.
Toch kunnen we van een Fiets zeggen dat
hij een eigenaar heeft. Of dat hij lekker rijdt,
of dat hij oud is. Als het zo uitkomt, bekij
ken we de wereld dus wel degelijk af en toe
vanuit de fiets bezien. Ook al staan we er
zelden bij stil.
Als ik vertel dat ik soep eet, of dat ik deze
soep niet lust, dan spreek ik vanuit mij
zelf. Maar als ik zeg: 'Die soep smaakt me
niet', dan bekijk ik de situatie vanuit de
soep gezien. Dat kan heel goed, en 't ge
beurt ook vaak, maar er is inderdaad iets
onnatuurlijks in. Van nature bekijken we de
wereld vanuit ons eigen standpunt. Zeker
als het om dingen of situaties gaat. Vandaar
dat 'Ik lust die soep niet' eigenlijk meer
voor de hand ligt dan 'Die soep smaakt me
niet'.
De taal geeft ons dikwijls beide mogelijkhe
den. We kunnen zeggen: 'Mijn nieuwe fiets
verheugt mij', maar het ligt meer voor de
hand om te zeggen: 'Ik verheug mij over
m'n nieuwe fiets', of 'Ik ben blij met mijn
nieuwe fiets'. Hetzelfde zien we bij 'Dat ver
baast me' en 'Ik verbaas me daarover', of
'Dat ergert hem' en 'Hij ergert zich daar
aan'. In sommige gevallen valt er niet te kie
zen. Bij 'Dat smaakt me wel', 'Dat bevalt me
wel' en 'Dat lijkt me wel wat' ligt het per
spectief vanzelf bij de dingen of de situaties,
en niet bij ons zelf. We kunnen niet zeggen:
'Ik smaak dit of dat'. Het Engels heeft met 'I
like that' feitelijk een verstandiger keuze ge
daan.
Het is boeiend om te zien hoe onze taal,
stap voor stap, steeds meer geneigd is de
wereld vanuit de mensen te bezien, en min
der vanuit de dingen. Lang geleden kon je
alleen maar zeggen: 'Hem mankeert niets',
maar tegenwoordig is heel gewoon: 'Hij
mankeert niets'. Hetzelfde heeft zich ook
voorgedaan bij 'Die broek past me niet',
waar we de situatie in feite vertellen vanuit
het standpunt van de broek. Tegenwoordig
hoor je daarom meer en meer zeggen: 'Ik
pas die broek niet', als men bedoelt dat
broek en spreker niet bij elkaar passen.
Lang niet iedereen zal dat al goed Neder
lands vinden. Toch wordt het al veel ge
zegd, en als je er eens goed over nadenkt is
de nieuwe manier van zeggen beslist zo gek
nog niet. Mij zal het wel niet meer lukken
om eraan te wennen ('Ik luk dat niet'?),
maar vanuit de taal bezien is het slechts een
kwestie van tijd: nog een of twee generaties
en 'Ik pas die broek niet' is net zo gewoon
als 'Hij mankeert niets'.
Dit is ook de achtergrond van de interes
sante vernieuwing rondom irriteren. Dat
was ook zo'n werkwoord dat de kwestie be
keek vanuit de dingen: 'Dat irriteert me'.
Het was eigenlijk voorspelbaar dat men zou
gaan zeggen: 'Ik irriteer me daaraan'.
Moest ik een echte voorspelling doen (in
plaats van achteraf zeggen dat iets voor
spelbaar was), dan zou ik zeggen: een van
de volgende werkwoorden die zal verande
ren is spijten. Dus van 'Dat spijt me' naar
'Ik spijt me daarover'. Ik heb het nog nooit
gehoord, maar ik zal er niet van opkijken als
het straks ineens ergens opduikt. Of anders
wel met 'Ik luk dat niet'; voorlopig nog taal
kundige science fiction
Soms kom je in dialecten tegen wat in de
standaardtaal nog onbekend is. Bijvoor
beeld dezelfde verschuiving naar het men
selijke perspectief in plaats van vanuit de
dingen gezien, bij 'Die bril staat je niet'. Dat
is er weer zo een, waarbij de situatie vanuit
het ding gezien verteld wordt. In een van de
prachtige boeken van Herman Brusselmans
('Kou van jou' blz. 143), geen Algemeen Be
schaafd Nederlands en geen Vlaams maar
iets daartussenin, lezen we namelijk: 'Ik sta
niet met een bril'. Dat is 'm! Dat is precies
weer dezelfde verschuiving. Ik begin te ge
loven dat mijn voorspelling over 'spijten'
nog 'ns gaat uitkomen.
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands