'Het is een dwaze geschiedenis'
De dunne, de mooie en de dikke engel
Schitterende schelmenroman
Boeken
Thorpe speelt jaloersmakend
met taal in debuut Ulverton
*1
DONDERDAG 23 FEBRUARI 1995
Gij blijft in mijn gedachten.
Gedichten over afscheid, ver
zameld door Paul van Vliet.
Uitgeverij Kwadraat, 19,90.
Lisa Alther. Vijf minuten in
de hemel. Roman over een
vrouw van middelbare leef
tijd, Jude, die een stormachti
ge relatie met een getrouwde
vrouw krijgt. Ze kijkt terug op
haar leven en de verliezen die
ze daarin geleden heeft. Al
ther werd in de jaren zeventig
beroemd met Kinflicks. Uitge
verij Contact, 39,90.
Lesley Glaister, Eert uw va
der. Vier bejaarde zusters wo
nen in alle eenzaamheid in
het vervallen en vervuilde
huis van hun jeugd. Hun va
der is allang dood maakt blijft
de zusters in een ijzeren
greep houden. En dan heb je
in de kelder nog 'baby' Geor
ge. Stukje bij beetje doet
Glaister hun bizarre en soms
ronduit macabere verhaal uit
de doeken. Uitgeverij Prome
theus, 29,90.
Peter Ghyssaert, Sneeuw-
boekhouding Derde dicht
bundel van deze Antwerpe
naar waarin de tijd stil lijkt te
staan en het verval schitte
rend toeslaat. Uitgeverij Bert
Bakker, 19,90.
Graa Boomsma, De geest
van lavendel. Verhalenbundel
waarin verdrongen en half
vergeten gebeurtenissen de
consul, de zwerver, de kunst-
vervalser, de Indië-ganger en
de fotograaf overvallen. Het
verleden dat hen inhaalt
neemt verrassende en soms
hoopvolle gedaanten aan.
Uitgeverij Prometheus/Bert
Bakker, 24,90.
De verliefde kasteelvrouwe, de hereboer of de kleermaker: de vogeltjes
van Thorpe klinken heel natuurgetrouw. foto pr
RECENSIE PEER VAN T ZELFDE
Adam Thorpe. Ulverton. Vertaling. Niek
Miedema en Harm Damsma. Uitgeverij
Nijgh Van Ditmar, 49,90.
In 1947 verscheen er een boekje
van Raymond Queneau onder
de titel Exercises cle Style, in het
Nederlands vertaald als Stijloe
feningen (\S78). De held van het
verhaal maakt daarin ruzie met
een medebusreiziger, en even
later wordt hij gesignaleerd op
een terras, pratend over een kle
dingstuk.
Dit is niet de geschiedenis in
een notedop, dit is de geschie
denis, zinloos maar luistervol.
Het gaat in dit geval namelijk
niet om het verhaal, maar om
de wijze waarop het wordt ver
teld: op negenennegentig ver
schillende manieren. Het zijn al
die variaties die het tot een
schitterend geheel maken.
Aan de andere kant van het
kanaal is nu een variant op al
die variaties verschenen. De
schrijver is Adam Thorpe, zijn
debuut heet Ulverton. Ook hij
heeft elk hoofdstuk, veel langere
hoofdstukken overigens dan die
van Queneau, geschreven in
een andere stijl, in een andere
toonaard. Queneau beschrijft
hetzelfde gebeuren in de vorm
van een sonnet, of in telegram
stijl, en ook verhaald in de vorm
van een politierapport, of be
zien door de ogen van iemand
die op kleuren let, vooral, of op
luchtjes. Thorpe beschrijft niet
een en dezelfde gebeurtenis,
maar een en hetzelfde dorp
(dat, u raadt het reeds, Ulverton
heet). Dat dorp wordt gevolgd
door de eeuwen heen: het eer
ste hoofdstuk is gesitueerd in
1650, het laatste is gedateerd
1988. In elk hoofdstuk komt een
ander personage aan het woord;
elk personage komt uit een an
dere klasse, hanteert een andere
stijl (een socioloog zou zeggen:
een ander register) en een an
der medium: dagboek, brief, in
terview, monoloog, rechtbank
verslag, filmscript and the like.
Soms is de verteller dronken,
een hereboer met Verlichtingsi
dealen, een verliefde kasteel
vrouwe of een gedreven am
bachtsman. Thorpe doet dat
knap: de personages karakteri
seren zichzelf, hun beroep én
de daarbij behorende kijk op
maatschappelijk ontwikkelin
gen. Heel mooi vond ik zelf de
visie van de hereboer op zijn
tijd, zijn verlangen om 'bij' te
blijven en toe te passen wat de
wetenschap aan nieuwe inzich
ten oplevert.
Ook fraai: de ongeletterde
moeder die de kleermaker brie
ven aan haar gevangen zittende
zoon dicteert; de kleermaker is
het schrift zelf nauwelijks
machtig en hij doorspekt haar
verhaal met kritische kantteke
ningen bij het gedrag van de
zoon (zij houdt hem zijns in
ziens teveel de hand boven het
hoofd en lezen wat hij neer pent
kan ze toch niet.) Een voor
beeldje: 'PS wat wil je nouw on
ze heer heeft gelleden en is niet
geret door shillns aanvaart je
LODT jongen verzoen je met
je scheper je was altijd al een
bertalevleegl.)
Een ieder schrijft zijn eigen
geschiedenis. Dé geschiedenis
bestaat niet. Ik heb de indruk
dat het Thorpe zijn bedoeling is
geweest dat te laten zien.
Hij is daarin geslaagd.
Elk vogeltje zingt zoals het ge
bekt is. Al die vogeltjes heeft
Thorpe natuurgetrouw laten
klinken.
Ook dat is een prestatie (die
voor de Nederlandse lezer in
voelbaar is dankzij de krachts
inspanning van de vertalers:
Niek Miedema en Harm
Damsma).
Een hele prestatie, ik zei het
al, een knap boek, een taalbe
heersing om jaloers op te zijn
en toch: 't is meer een demon
stratie van kunnen dan een ro
man. Het geheel is te fragmen
tarisch, hoeveel dwarsverbin
dingen er ook worden gelegd,
om er door te worden meege
sleept.
Maar deze debutant moet
vooral doorgaan.
Het gezin als gevaarlijk lancl in hilarisch-tragische roman Gowdy
Gowdy: baby Jim, drie meiden
RECENSIE SOPHIE VERBURGH
Barbara Gowdy, Vallende engelen. Uitge
verij De Bezige Bij, 39,50.
„Ze wonen in een gevaarlijk
land, dat door despoten wordt
geregeerd en waaraan een on
geluk ten grondslag ligt." Dit is
een van de kernzinnen in de ro
man Vallende engelen van de
Canadese schrijfster Barbara
Gowdy. De zin wordt uitgespro
ken door een van de drie zusjes
Norma, Lou en Sandy, en vat de
sfeer in dit boek over hun jeugd
goed samen. De lezer kijkt 10
jaar mee over hun schouders,
terwijl zij vorm proberen te ge
ven aan hun tienertijd in een
volslagen verknipt gezin. Het
ongeluk wat aan de voortduren
de beklemming in hun huis ten
grondslag ligt is hun moeder, of
liever gezegd het in whiskey ge
drenkte verdriet van hun moe
der, omdat zij haar eerste kind,
baby Jim, in de Niagara water
vallen heeft laten vallen.
Wanneer de zusjes op een
dag een kranteknipsel over dit
tot dan toe verzwegen drama
vinden, blijkt echter dat dat 'la
ten vallen' met twijfels omgeven
was en is; direct achter het hek
waar de jonge ouders stonden,
is een stuk oever van circa een
meter breed...
Hoe het ook zij, de moeder
komt nooit meer buiten, zelfs
nauwelijks uit haar kamer. Daar
slijt zij haar dagen in nacht
japon, met een mok Canadian
Dry 'koffie' voor de tv. Hoewel
het ongeluk van de moeder de
grond van de ellende is, is de
vader met zijn onberekenbare
gedrag de directe terreur die de
levens van de drie zusjes be
heerst. Aanvankelijk zijn ze een
voudig te jong om zich aan va
ders driftbuien en idiote huisre
gels te onttrekken. Maar ook
naarmate ze ouder, (vroeg)rij
per en sterker worden kunnen
ze niet weg. Want uiteindelijk
willen kinderen toch op een of
andere manier waardering, al is
het
de 1
pauze in het schelden en slaan
van de vader. En bovendien
kunnen ze hun moeder niet
achterlaten, ook al keert zijn
drift zich nooit tegen haar.
Door de nood en de vader ge
dwongen zijn de meiden zeer
goed in staat om als volwasse
nen een huishouden te runnen
en/of te werken voor de kost.
Het enige waar ze niet in slagen
is het aangaan van normale,
vrije relaties. Over die vermin
king door een onvoorspelbare,
wrede vader en een moeder die
slechts drank en steun nodig
heeft, zonder ooit troost, liefde
of zelfs maar een voorbeeld te
kunnen geven, gaat dit boek in
Gowdy weet heel goed in de
huid van alledrie de, zeer ver
schillende, zusjes te kruipen en
hun deels aparte, deels geza
menlijke strijd voor het eigen
bestaan weer te geven. De zelf
destructieve vleizucht van de
mooie Sandy; de langzame,
pijnlijke tocht naar zelfvertrou
wen van de dikke Norma; en
zelfverloochening in hardhe
van de dunne, cynische Lou, dii
zichzelf liever kapotrookt
leeft dan te veel aan haar gevoe
lens toe te geven.
Hilarisch-tragisch overlevei
ze een misrekende overlevings
oefening van twee weken in va
ders atoomvrije kelder (het ver
haal speelt hartje Koude Oor il
log); een dag weglopen eindig gi
met terugkeer naar huis, omda
de bebaarde weldoener die zi
zou redden van vreugde eei rc
hartaanval kreeg en erin bleef"
Tenslotte bevrijdt de moede i
zichzelf en daarmee haar doch ie
ters van de nooit op te helderer ui
schaduw die de dood van bab\ el
Jimmy over hen wierp. Wat her n
is aangedaan kan nooit meer ai
worden teruggedraaid, ma
het vreselijke vallen zelf voorbi e:
is kunnen de dunne, de mooie e
en de dikke engel zich eindelij!)n
losmaken van hun vader
voor zichzelf gaan leven.
Leidenaar Tomas Lieske maakt romandebuut met Nachtkxi'artier
Het is 5 januari 1923. Ergens in een vlekje bij Balk komt
een meisjestweeling ter wereld. De moeder sterft kort
daarna. De straatarme vader is radeloos en roept de hulp
van de pastoor in. Niet lang daarna verschijnt in de krant
een omkaderd berichtje: „Wie wil ter liefde Gods een
kindje geheel en al tot zich nemen?" Anna komt terecht
bij een Gronings middenstandsgezin en weet niet beter
dan dat ze 'eigen' kind is. Op haar achttiende hoort ze de
waarheid. En ook dat ze die tweelingzus heeft waar ze als
kind zo vurig naar verlangde. Ongelooflijk verhaal maar
waar gebeurd. Tomas Lieske vertelt het in zijn romande
buut Nachtkwartier dat morgen in de winkel ligt. Anna's
verhaal klinkt ook ongelooflijk treurig maar de Leidse au
teur heeft het heel vermakelijk en zeer onderhoudend
verweven in de familiegeschiedenis van Michael Günes.
„Het venijn zit al in die naam."
LEIDEN» LETTYSTAM
Lieske (1943, Den Haag) is re
dacteur bij het literaire tijd
schrift Tirade. Eerder publiceer
de hij gedichten (De ijsgene-
raals, Een tijger onderweg), een
verzameling poëziekritieken en
de verhalenbundel Oorlogstui-
nen die in 1993 werd bekroond
met de Geertjan Lubberhuizen-
prijs. „Nachtkwartier is een fa
miliegeschiedenis. Het gaat
over mensen die niet in staat
zijn zichzelf te vestigen met
huis en kinderen. De hoofdper
soon is Michael Günes. En daar
zit het venijn al in. Hij is een
Nederlander met een Turkse
naam. Zijn grootvader kwam in
1910 naar Nederland. Waarom?
Hij was katholiek. Hij voelde
zich niet thuis in Constantino-
pel tussen de moslims. En ver
ruilde met zijn gezin het warme
huis met uitzicht op de Aya So
fia voor een koud hotel tegen
over de Waalse kerk in Den
Haag."
Zijn zoon Yakup trouwt op
zijn 35ste met de 18-jarige An
na, het Friese meisje van even
eens ongewone komaf. „Met
dat huwelijk voel je al aan dat
het niet goed kan gaan. Die
twee hebben te veel vreemds in
hun genen." Hun eerste kind
overlijdt. En pas twintig jaar la
ter, in 1962, wordt Michael ge
boren. In Nachtkwartier vertelt
hij de familiegeschiedenis.
Mensen die zich vervreemd
voelen, een Turk in Nederland,
het klinkt niet als het meest vro
lijke romanonderwerp, beaamt
Lieske. „Maar ik geloof wel dat
het niet treurigheid alom is. Op
zich is het een dwaze geschie
denis. Iets kan treurig geschre
ven zijn maar toch vermake
lijk."
Bloedneus
Michael is een man die zich
vooral door zijn luiheid laat lei
den. Van zijn ongewone af
komst wil hij niets weten. Ieder
een die hem Turk noemt, tim
mert Michael een bloedneus.
Hij volgt het nieuws over Tur
kije met dezelfde interesse als
de verwikkelingen in bij voor
beeld IJsland of Mexico. Hij pie
kert er niet over om, zoals zijn
vader wil, een gezin te stichten.
Zijn vrouw Jella denkt daar net
zo over. Michael is beroepsmili
tair en gaat op een NAVO-mis-
sie naar Turkije. Vogelliefhebber
Lieske laat hem in zijn eentje
een trektocht maken op zoek
naar ooievaars en dat verandert
zijn leven.
In Nachtkwartier verweeft de
schrijver ook dromen, fantasie-
en en verhalen uit de rijke en
exotische historie van Turkije
met die familiegeschiedenis. En
Lieske geeft allerlei onderlig
gende motieven, verwijzingen
en symbolen. Michael en zijn
vrouw Jella, een afkorting van
Gabriella, dragen de namen van
de twee aartsengelen. Günes bij
voorbeeld betekent zon. Ooie
vaars, symbool voor baby's,
vliegen door het boek, maar Mi
chael heeft ook Pallas, een ge
kortwiekte uil thuis en dat is
weer het symbool van on
vruchtbaarheid. Ook is duidelijk
af te lezen dat Lieske dichter is.
Hij kan goed observeren en
weet wat hij ziet al even goed
om te zetten in prachtige beel
den. Het pistool dat Michael in
het begin van het boek in een
modderige vijver gooit, laat 'een
wolk van grijze melk" na. En op
pagina 154 beschrijft Lieske
even poëtisch als plastisch hoe
een mensenkeel wordt doorge
sneden.
„Ik wilde een verhaal vertel
len over iemand die door zijn
afkomst met allerlei dilemma's
zit. Als lezer weet je als Michael
een keuze maakt, dat het onge
twijfeld een foute keuze is. Ik
wilde niet over gastarbeiders en
hun sociale problemen schrij
ven, maar dit lijkt er wel op. Ik
heb absoluut geen boodschap
in mijn roman gestopt. Als ik de
wereld wil veranderen, doe ik
dat niet met een boek. Ik wilde
het wel aankaarten al besef ik
dat ik het geen spat verander."
Tomas Lieske, Nachtkwar
tier. Uitgeverij Querido, Am
sterdam, 45,=.
foto holvast/mark lamers
Ilfen Petrov bedachten Russische Tijl Uilenspiegel
BOEKEN
RECENSIE. JOS DAMEN
llja Hf en Jevgeni Petrov, De twaalf stoelen
en Het gouden kalf Vertaling Arie van der
Ent. Uitgevenj Wereldbibliotheek,
59,50.
llja Hf en Jevgeni Petrov, De twaalf stoe
len. Vertaling Frans Stapert. Uitgeverij M.
Bondi en galerie Onrust, 39,50.
llja llf en Jevgeni Petrov, Het gouden kalf
Vertaling Frans Stapert. Uitgeverij M Bon
di en galerie Onrust, 39,50.
llja llf en Jevgeni Petrov, Een gouden kalf
Vertaling Niko Rijnenberg. Uitgeverij
Jason, Groningen.
Een Russische roman en nog la
chen ook, dat maak je niet elke
dag mee. Twee humoristische
Sovjet-schelmenromans van
een schrijversduo, dat moet wel
apart zijn. Het wordt nog
vreemder: llf en Petrov publi
ceerden in 1928 De twaalf stoe
len en in 1931 Het gouden kalf.
En verdomd als het niet waar is:
beide boeken zijn zo mooi dat
ze nu al vier keer in het Neder
lands vertaald zijn. Van Het
gouden kalf zijn de laatste twee
jaar zelfs drie (3) Nederlandse
vertalingen verschenen
llf en Petrov (echte namen:
Fajnzilberg pn Katajev) waren
journalisten in Odessa en Mos
kou. Schrijven in de eerste der
tig jaar van het Sovjet-rijk was
gevaarlijk: de opbouw van de
communistische maatschappij
ging gepaard met zuiveringen:
gevangneming en executie van
andersdenkenden.
In deze twee romans beschrij
ven llf en Petrov leven, dood en
verrijzenis van de schelm Ostap
Bender, een Russische Tijl Ui
lenspiegel, een geniale, door
trapte maar toch joviale schurk.
In De twaalf stoelen gaat deze
schelm op zoek naar een juwe
lenschat die verborgen zit in
een dozijn stoelen. In Het gou
den kalf probeert Ostap Bender
met drie mede-schurken een
miljonair in Sovjet-Rusland
een miljoen roebel afhandig te
maken. Daarvoor reizen ze met
auto, kameel, trein, boot en be
nenwagen door half Rusland en
richten ze zelfs een nep-firma
op in Odessa.
Beide romans zijn fantastisch.
Daarvoor drie redenen.
1. De stijl. Ogenschijnlijk sim
pel, vlot leesbaar en vol met al
lerlei flauwe en serieuze grap
pen. Een prachtige, subtiele
stijl, afgewisseld met een heer
lijke grove humor.
2. Het verhaal. Beeldend ge
schreven, nooit vervelend, en
met veel afwisslende scènes.
Boelgakov heeft er veel van ge
leerd.
3. De achtergrond. Door al die
scènes doemt er een mooi beeld
op van de Russische maat
schappij. Tussendoor zit allerlei
kritiek op de maatschappij.
Twee voorbeelden van dat
laatste: in De twaalf stoelen
worden op een veiling niet al
leen het dozijn stoelen, maar
ook een beeld van de tsaar en
vrouwe Justitia verkocht. Sym-
bolischer kan haast niet. In Het
gouden kalf vluchten diverse
personen het gekkenhuis in ('de
enige plek waar een normaal
mens kan wonen.' Daar is ten
minste 'persoonlijke vrijheid,
gewetensvrijheid, vrijheid van
meningsuiting').
Het gouden kalf (of Een gou
den kalf zoals een veel mooiere
vertaling luidt) is sowieso zeer
bizar en een veel harder boek.
Humor wordt satire, grappen
worden wrang.
En dan nu een luxe probleem.
Van De twaalf stoelen zijn twee
Nederlandse vertalingen te
koop, van Het gouden kalf zelfs
drie. Welke koop je dan? De lief
hebber van mooi vormgegeven
boeken, koopt de vlotte verta
ling van beide boeken, door
Frans Stapert. De andere verta
ler, Arie van der Ent, heeft enke
le voordelen. Twee boeken in
één band - bij elkaar dus goed
koper. Deze vertaling is meer
llf en Petrov gebogen over hun schelmenroman.
geplaatst in de tijd van toen en
lijkt dus ouderwetser. Op een
enkel dom vertaalfoutje na
(Brokgaoez in plaats van Brock-
haus Encyclopedie) leek me dit
een goed betrouwbare en lees
bare vertaling. Persoonlijk vond
ik de vertaling van Niko Rijnen
berg meestal prachtig; hij
schreef ook het mooiste Neder
lands. Zijn vertaling uit 1994 is
helaas nergens te koop. Door
zijn vroege dood (33 jaar!?) kon
hij ook alleen Een gouden kalfl
vertalen.