Dresden, stad van verzoening
Spoortaal
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1995
Wederopstanding van de 'in zandsteen uitgevoerde symphonie van Mozart'
a de nacht van 13 op
4 februari 1945 werd
het Duitse Dresden
door geallieerde
bommenwerpers
verwoest. Minstens
35.000 mensen
wamen om het leven.
Het was de eerste
verwoesting van
Dresden. De tweede
bigde tijdens de DDR-
ren. Vijftig jaar later
i moet de stad alsnog
het symbool van
wederopbouw en
rzoening worden. In
de prachtig
erestaureerde Opera
dirigeert Bernard
Haitink maandag
Mahlers tweede
symphonie, de
'Opstanding'.
Rudolf Warnatsch zag zijn familie
voor het laatst in de nacht van 13
op 14 februari 1945. Hij was met
zijn moeder en zijn jongere zuster het huis
uitgevlucht, de straat op. Om hen heen laai
den de vlammen meters hoog op, stortten
huizen onder een dof geraas in. Ze renden
door de brandende steeg langs hun huis, in
een wedloop op leven en dood tegen het ra
zende vuur. De 13-jarige Rudolf won. Zijn
moeder en zusje waren niet snel genoeg.
„Ik keek om en zag hoe een muur boven
hen instortte. Mijn moeder is later gevonden.
Van mijn zuster ontbrak elk spoor. Net als
van mijn 16-jarige broer, die brandwacht
was."
Warnatsch vluchtte verder door de smalle
straten van de oude binnenstad. Langs bran
dende puinhopen, instortende gevels, ver
minkte lijken, waarvan sommige in carna
valskleren. Hij rende een school in en kroop
weg onder de keldertrap. „Ik had geen enkele
hoop meer. Dacht dat dit het einde was.
Maar dat ik onder de keldertrap was gaan zit
ten, is mijn redding geworden. De mensen
die in de kelder zelf waren gevlucht, zijn bij
na allemaal gestikt."
De volgende dag werd hij uitgegraven door
een reddingsploeg. Hij had lichte brandwon
den, hoestte 'bijna mijn longen uit mijn lijf
wegens de rookvergiftiging, maar was verder
ongedeerd. Als enige van zijn familie. Hij had
niets meer, behalve een mapje met tien foto's
van zijn vader, moeder, broers en zuster, die
hij tijdens de vlucht in de binnenzak van zijn
jack had gestopt en waarvan hij instinctief
wist dat hij ze nooit mocht verliezen.
Florence
Tot de dertiende februari had het Florence
aan de Elbe, de oorlog zonder grote schade
doorstaan. Op zeven oktober 1944 vond de
eerste geallieerde luchtaanval plaats en op 16
januari '45 de tweede, maar deze hadden
geen grote verwoestingen aangericht. Ze wa
ren' niet meer dan een oefening geweest voor
het bombardement van februari.
In twee aanvalsgolven hebben bijna acht
honderd Engelse en Amerikaanse bommen
werpers de oude stad vernietigd. Meer dan
650.000 brandbommen en 1.500 ton lucht-
mijnen en explosieven zijn boven de stad af
geworpen. Ze ontketenden een loeiende
vuurstorm, die alles opzoog. De temperatuur
liep op tot over de duizend graden, het
smeltpunt van glas. Mensen die zich hadden
willen redden door in fonteinen en vijvers te
springen, werden levend gekookt. Van de
mensen die opgeslokt werden door het vuur
is niets meer gevonden. Andere slachtoffers
waren verkoold of onherkenbaar verminkt.
Het precieze aantal slachtoffers heeft men
nooit kunnen vaststellen. Dresden telde in de
winter van '44-'45 een half miljoen inwoners,
maar was ook toevluchtsoord van honderd
duizenden mensen die op de vlucht waren
voor het Rode Leger. De schattingen variëren
van 35.000 tot 40.000 doden. Van de stad was
vijftien tot zestien vierkante kilometer, waar
onder het historische centrum, volledig in
puin gebombardeerd. Met Dresden was, in
de overtreffende trap, gebeurd wat de nazi's
in Rotterdam, Coventry en andere steden
hadden aangericht.
Het bombardement op Dresden was on
derdeel van het geallieerde antwoord op de
'totale oorlog' van de nazi's. De stad had
geen enkel militair-strategisch belang, maar
dat maakte voor de plannen van de opperbe
velhebber van het geallieerde bommenwer
perscommando, Sir Arthur Harris, geen ver
schil. Harris zag niets in de strategie van zijn
collega Sir Charles Portal, die Hitlers Reich
door de vernietiging van zijn industrie en in
frastructuur tot overgave wilde dwingen. De
capitulatie kon alleen worden bereikt door
zijn steden en dorpen van de aardbodem te
bombarderen. Dat zou de weerstand van de
bevolking breken en het einde van de oorlog
Harris won het pleit. De Engelse premier
Sir Winston Churchill had van nature een
voorkeur voor radicale maatregelen en gaf de
radicale strategie van Harris in de herfst van
1944 zijn zegen.
De puinhopen waren nog warm toen pro
fessor Hans Nadler vier weken na het bom
bardement van het front in Finland terug
keerde in zijn geboortestad en het resultaat
van de Harris-methode in ogenschouw nam.
Dresden was een van de grote culturele
centra van Duitsland. De hoofdstad van Sak
sen was in de 18de eeuw tijdens het bewind
van keurvorst August de Sterke (1670-1733)
het kroonjuweel van de Duitse barok gewor
den. Binnen een cirkel van een paar kilome
ter beschikten de Dresdenaren met de Sem-
per-Opera, de Frauenkirche, de Sophienkir-
che, het Taschenbergpaleis, het kasteel, het
fort 'de Zwinger' en de Hofkirche over waar
schijnlijk alleen door Florence en Amsterdam
geëvenaarde bouwkundige meesterwerken.
De oude stad was een 'in zandsteen uitge
voerde symphonie van Mozart', aldus een ly
rische bezoeker. Toen Nadler door de puin
hopen doolde, moet hij gevreesd hebben dat
die symfonie voor eeuwig een dierbare herin
nering was geworden. Alle monumentale
bouwwerken leken in de vuurzee onherstel
baar te zijn verwoest.
Het leven van deze architect heeft sinds die
confrontatie met de verwoesting in het teken
gestaan van de restauratie van de stad. Hij
werd de drijvende kracht achter de wederop
bouw en is nu, 84 jaar oud, nog altijd actief
als adviseur van de stedelijke monumenten
zorg. Hij zit nog elke dag in zijn met dossiers
volgestouwde kantoortje in het gebouw van
monumentenzorg. Een kleine, tengere man,
die ondanks zijn hoge leeftijd nog onvermin
derd overtuigingskracht uitstraalt. Zonder
hem, zegt men in Dresden, zou de oude stad
een woestijn van staal en beton zijn gewor
den, zoals zoveel (Oost-)Duitse en Oost-
europese steden na de oorlog.
Nadler begon zijn levenswerk met het ver
zamelen en rubriceren van de stenen die ge
bruikt zouden kunnen worden voor de we
deropbouw van de oude stad. Hij legde lijs
ten aan van de gebouwen die hoe dan ook
opnieuw gebouwd moesten worden, maakte
gedetailleerde beschrijvingen en bouwteke
ningen.
Verkeerspleinen
Op steun en sympathie van het nieuwe
stadsbestuur hoefde hij niet te rekenen. Dres
den lag na de oorlog in de door de Sovjetunie
bezette zone van het land, die in 1949 de
DDR zou worden. Als Nadler de held van het
verhaal kan worden genoemd, dan zijn de
apparatsjiks die de arbeiders- en boerenstaat
Twee fantasieloze DDR-flats laten precies genoeg ruimte over voor een doorkijkje naar de toren van het
Dresdner raadhuis. foto hans richard edurcin
en Dresden hebben bestuurd, de schurken.
Zij hadden zich ten doel gesteld voor eens en
altijd af te maken wat de geallieerde bom
menwerpers waren begonnen.
De restauratie van oude historische gebou
wen? Dat was elitair en reactionair. Hoog
bouw in beton en staal, dat was proletarisch
en progressief. Het was een opvatting die in
alle door stalinisten van welke snit ook gere
geerde landen school heeft gemaakt.
Twee figuren moeten als de prominente
vertegenwoordigers van deze opvatting in de
DDR worden genoemd: partijleider Walter
Ulbricht en burgemeester Walter Weidauer.
De laatste dankt zijn plaats in de geschiede
nisboeken in de eerste plaats aan zijn stelling
dat 'het socialistische Dresden geen kerken
en barokgevels nodig heeft'.
Hij wilde de oude monumenten of wat er
nog van overeind stond afbreken en grote
verkeerspleinen aanleggen. De Theaterplatz,
waar de meeste historische ruïnes stonden,
moest een groot plein worden, waar de socia
listische hoogtijdagen konden worden ge
vierd en dat moest worden bekroond met
een 120 meter hoge betonnen toren.
Partijleider Ulbricht koesterde om een
nooit verklaarde reden vooral een wrok tegen
de Sophienkirche, een van de oudste kerken
van de stad. Het liefst had hij 'dat ding zelf
omver gereden'. Er bestaat een foto van hem
waarop hij, staand voor een maquette van de
oude stad, de kerk van de uitstalling wil weg
nemen. De Sophienkirche bleek op den duur
niet bestand tegen het ongenoegen dat ze bij
de partijleider wakker riep en is uiteindelijk
gesloopt.
„We waren altijd bang dat Ulbricht tijdens
een rondrit door de stad zou zeggen: 'Wat, is
die puinzooi nog altijd niet opgeruimd' en
bevel zou geven de bulldozers in te zetten.
Wij probeerden hem voor te zijn door plan
nen voor te leggen, waaruit bleek dat die ruï
nes nog grote waarde hadden", aldus Nadler.
Dat was de strategie die hij in veel, maar
lang niet alle gevallen, met succes heeft we
ten te hanteren. Met zijn studenten van de
plaatselijke TH, waar hij doceerde, maakte hij
zeer gedetailleerde plannen waarin het mo-
mument behouden kon worden, terwijl het
ook het 'maatschappelijk nut' zou dienen.
Vijfde colonne
„We maakten bijvoorbeeld plannen om in
het kasteel een hotel te vestigen. Die legden
we dan voor aan de autoriteiten, die ze be
studeerden en vervolgens afwezen. Dat duur
de meestal een jaar of twee. Tegen die tijd
hadden we weer een nieuw plan klaar, voor
bijvoorbeeld een bibliotheek of een studen
tentehuis, dat de bureaucratische molen in
kon. Zo hebben we om het kasteel te redden
25 ontwerpen gemaakt en in die tijd zijn er
ook nog vier proefschriften over geschreven.
We wisten op den duur interesse en zelfs
sympathie te wekken voor ons werk bij som
mige leden van het bestuursapparaat. Die
werden dan onze 'vijfde colonne'."
Aan het eind van de jaren zestig doofde het
ideologische vuur van het bewind en wilden
de bonzen ook in de ogen van het Westen
respectabel worden. Ze ontdekten plotseling
'hun' culturele erfgoed en probeerden hun
regime te legitimeren door historische figu
ren als Luther, Schiller, Goethe en Frederik
de Grote in een neo-nationalistisch zonnetje
te zetten.
„We probeerden daar gebruik van te ma
ken, maar de mogelijkheden waren beperkt.
Er was door de herstelbetalingen aan de Sov
jetunie eerst een tekort aan materialen en la
ter ook aan geld. Maar we konden tenminste
wat doen, al ging het natuurlijk langzaam'.
Het hoogtepunt van deze door het bewind
gestimuleerde en betaalde ontwikkeling werd
tien jaar geleden bereikt, toen op 13 februari,
precies veertig jaar na het bombardement, de
schitterend gerestaureerde Semper-Opera
weer in gebruik werd genomen. Het zou de
culturele zwanenzang van de DDR in Dres
den blijken te zijn, want hierna was de kas
leeg en vier jaar later viel het doek voor de
vermolmde 'volksrepubliek'.
Troosteloos
Na de val van de Muur bleken niet dat alleen
de historische gebouwen, maar ook de indu
strie en woningbouw aan een ingrijpende re
novatie toe waren. De oude wijken van Dres
den waren zo verwaarloosd en vervallen, dat
het leek alsof het vuil met een plamuurmes
op de zandstenen gevels was gesmeerd. De
flats in de eindeloze en troosteloze buitenwij
ken, bleken meestal zo slecht gebouwd dat ze
opnieuw in de steigers moesten. De weder
opbouw van de stad dreigde de restauratie
van het historische centrum naar de achter
grond te dringen.
Dat gevaar is bezworen. Veel gebouwen
zijn al gerestaureerd, aan andere wordt ener
giek gewerkt. Dresden wil een toeristische
trekpleister worden en dat kan alleen wan
neer ze haar kunstschatten in volle glorie kan
tonen. Dat zal pas echt mogelijk zijn, als de
Frauenkirche, Dresdens beroemdste kerk en
uitgeroepen tot het symbool van de Weder
opbouw, herbouwd zal zijn.
In 2008 moet het zover zijn, want dan be
staat de stad achthonderd jaar. Ruim twintig
miljoen mark is inmiddels voor de restauratie
ingezameld, maar men heeft minstens 250
miljoen nodig. „Ongeveer de prijs van een
bommenwerper", zegt Nadler droog.
Als de Frauenkirche herbouwd is, komt er
misschien ook een einde aan een oude en in
dit jaar van herdenkingen weer opgelaaide
discussie. Was het bombardement van vijftig
jaar geleden gerechtvaardigd of was het een
lafhartige aanval op een weerloze stad?
Voor Rudolf Warnatsch, die als enige van
zijn familie het bombardement overleefde en
wiens leven na de oorlog door de Stasi, de ge
heime dienst van de DDR, is verziekt, is het
antwoord simpel. „Wat er is gebeurd, hebben
we aan Hitier te danken. Ik heb toen, ik was
dertien jaar, tegen mijn moeder gezegd, 'de
oorlog zal ook naar ons komen. Dat kan niet
anders'. Het bombardement was nodig. Het
heeft de weerstand van de mensen gebroken
en het einde van de oorlog dichterbij ge
bracht. In die zin kun je de 'dertiende februa
ri' gerechtvaardigd noemen."
Onzetaal
Omdat ik vaak in de trein zit, spelen
de Spoorwegen een grote rol in
mijn bestaan. Trouwens ook als ik
niet in de trein zit, maar sta te
wachten op een winderig perron,
op de zoveelste trein met veel ver
traging. Ook dan zijn de Spoorwe
gen steeds in mijn gedachten. Ik be
hoor tot de categorie tevreden klan
ten, maar ik geef toe dat je daarvoor
verbazend veel door de vingers
moet zien.
Als vaste klant is het me natuurlijk niet
ontgaan dat de Spoorwegen met ingang
an dit jaar nieuwe regels hebben inge
voerd. Die nieuwe regels zijn tamelijk inge
wikkeld, maar ze komen erop neer dat je
een kaartje moet kopen. Anders mag je niet
mee. Dat lijkt me redelijk. Hooguit kan men
zich verbazen dat die regel nu pas inge
voerd wordt. Ik koop al 25 jaar kaartjes en
geneer me nu een beetje, want al die tijd
was ik zo naïef kaartjes te kopen terwijl het
eigenlijk niet zo erg hoefde.
Wie verre reizen doet, kan veel verhalen.
(Soms kom ik mensen tegen die zeggen dat
het moet zijn: '...kent veel verhalen', maar
dat is een vergissing: 'verhalen' is hier een
werkwoord). Laten we het eens hebben
over de aardige kanten van de Spoorwegen.
Die zijn er namelijk ook. Bijvoorbeeld over
het taalgebruik bij de Spoorwegen. Ik be
doel dan niet de lollige conducteur die zijn
zouteloze grappen via de intercom over
honderden reizigers uitstort, maar de seri
euze conducteur die erg zijn best doet om
keurig te spreken. 'Over enkele ogenblikken
naderen wij station Haarlem'. Dat heeft hij
dan vast niet uit een boekje, want we nade
ren al een half uur lang station Haarlem. Of
de welgemeende raad: 'Denkt u bij het uit
stappen aan uw persoonlijkeN eigendom
men'. Als je bij de woorden 'uitstappen' en
'eigendommen' de 'n' beslist wilt uitspre
ken, loop je het gevaar ook achter het
woord 'persoonlijke' zo'n 'n' te plakken. Ik
ben al heel wat keren gewaarschuwd om
aan mijn persoonlijkeN eigendommen te
denken.
Nieuw voor mij is het gebruik van 'te' door
sommige conducteurs. Te Amsterdam en te
Leiden kende ik, al zou ik het nooit zelf zo
zeggen. Maar nu kan men in de trein ook
regelmatig horen: 'Over enkele ogenblikken
zullen wij arriveren te station Schiphol', 'te
station Amsterdam'. En één keer heb ik al
gehoord: 'te spoor zeven'.
Het mooiste vind ik echter de kastjes in de
trein. Ik ontdek steeds weer nieuwe
kastjes. Of misschien zijn het dezelfde kast
jes, maar met nieuwe opschriften. Zo is er
het geheimzinnige drietal met de opschrif
ten 'hulpkoppelboom', 'koersrolbediening'
en 'deze deur vrijhouden'. Er is ook een
kastje met 'res. lampen', waarschijnlijk voor
als het heel donker is.
Mijn nieuwste ontdekking in de trein is nu
een kastje met 'res. veiligheden'. Ik ver
moed dat daarin de reserve veiligheden be
waard worden. Terecht laat men die niet
zomaar rondslingeren: ze worden bewaard
in een speciaal kastje. Alleen voor geval van
nood. In normale doen hebben we genoeg
aan de gewone veiligheden en hoeven we
de voorraad reserve veiligheden niet aan te
spreken.
Ik vraag mij af en ik krijg daar ruim de
tijd voor want van Leiden naar Amsterdam
moet ik naast dat kastje staan hoe die
dingen eruit zien. Extra remblokjes? Inleg-
kruisjes? Kwartjes voor de telefoon? Nood
rantsoenen scheepsbeschuit? En zijn er wel
genoeg, als de trein zo vol is als nu? Wat
doen ze, als er niet voor iedereen een veilig
heid is? Het moeten trouwens betrekkelijk
kleine veiligheidjes zijn, anders kunnen er
zeker niet genoeg in voor iedereen. Of zou
den twee of drie kanjers van veiligheden ge
noeg zijn voor een hele intercity? Het kastje
zit deugdelijk op slot. Het is kennelijk niet
de bedoeling dat de reizigers zelf in de kast
met veiligheden gaan graaien; we moeten
wachten tot ze ons uitgereikt worden.
Ik word steeds nieuwsgieriger en wil aan de
conducteur vragen mij eens zo'n veiligheid
te laten zien. Maar er komt geen conduc
teur. Het is zo vol, dat hij misschien halver
wege is vastgelopen. Of ze hebben 'm in
Leiden achtergelaten. Scheelt weer een
staanplaats voor een betalende reiziger.
Een foto die in oktober 1946 werd gemaakt vanuit de toren van het stadhuis laat de verwoestingen in het centrum van Dresden zien. Geen gebouw is gespaard gebleven.
foto reuter
PETER VAN NUUSENBURG