'Jij komt nog wel mannetje' O 'Frits de Spanjool, van beroep oplichter' 'li ZATERDAG 11 FEBRUAR11995 k zal open kaart met u spelen. Ik ben van de Sicherheitspolizei, ik ben Van Bijnen. Ik kom kleren ha len voor uw zoon die in het Herman Göring- kamp in Berlijn zit. Uw zoon heeft geen knie ën meer in zijn broek omdat hij veel moet dweilen in de bunkers." Zo diende Frits van Bijnen zich in de zo mer van 1944 aan bij de vader van een ver zetsstrijder in Den Haag. Het was de zoveel ste lugubere oplichting van de man die het verzet in Leiden verried. Van Bijnen, als SD- agent op de hoogte van arrestaties, maakte er in de laatste jaren van de oorlog een gewoon te van familieleden van gedeporteerden op te zoeken om spullen op te halen voor de weg gevoerde vader, moeder, zoon of dochter. Die spullen verkocht hij vervolgens voor een appel en een ei. Van Bijnen was een oplichter en een inbre ker, zo blijkt uit de politie-archieven uit die tijd. ,,Een moeilijke jongen. We zagen hem niet veel, maar als hij thuis was, waren er al tijd problemen", herinnert een van zijn zus ters zich. Frits van Bijnen (1.68 meter lang, gedron gen, blond, achterovergekamd krullend haar, later zwart geverfd) werd geboren op 9 april 1917 in Den Haag. In de crisisjaren was hij achtereenvolgens schoorsteenveger, koop man, betonvlechter en bloemenventer. Op zijn dertiende pleegde hij al diefstallen en kwam hij verschillende malen wegens oplich ting in aanraking met Justitie. Die voelde hem onder meer aan de tand over zijn krijgsdienst in Spanje, waardoor hij zijn Nederlanderschap was kwijtgeraakt. Van Bijnen was in de Burgeroorlog verzeild ge raakt omdat hij op het moment dat die oor log uitbrak in Gijon werkte als arbeider bij de Nederlandse Maatschappij voor Havenwer ken. Na enige tijd bij de Internationale Brigade te hebben gevochten, liep hij over naar de Franco-troepen. Maar wederom deserteerde hij. Hij repte zich naar het Nederlandse con sulaat in Barcelona, waar hij van de consul geld kreeg voor de reis naar huis. De volgen de dag kwam hij terug om enkele inlichtin gen te vragen waarvoor de consul de kamer uit moest. Als 'dank' voor de bewezen dien sten pikte hij snel een fototoestel en wat geld. Terug in Nederland kon Van Bijnen het stelen weer niet laten. Op 23 februari 1940 werd hij voor 'diefstal bij herhaling' door de rechtbank in Rotterdam veroordeeld tot een jaar gevangenis waarvan vier maanden voor waardelijk met een proeftijd van drie jaar. Hij bleef gewoon doorgaan met zijn criminele praktijken. In 1942 probeerde hij samen met een Duitse soldaat sieraden te vorderen bij juweliers in Den Haag. De politie kreeg er lucht van en Van Bijnen nam de benen, na dat hij bij zijn hospita een radio en een stof zuiger had gestolen. Met het geld dat hij daarvoor kreeg, vluchtte hij naar Spanje. In Spanje werd Van Bijnen in de kraag ge vat. Hij kwam terecht in het kamp Miranda de Ebro, waar behalve een aantal oud-Span- jestrijders talloze joodse vluchtelingen en an dere ongewenste vreemdelingen geïnter neerd waren door het Franco-regime. Vanuit Londen hield de Nederlandse regering in bal lingschap zich bezig met de Nederlanders die in Miranda de Ebro zaten. De regering wilde hen vrij zien te krijgen, zodat ze konden wor den ingezet voor de strijd tegen Duitsland. Hun politieke betrouwbaarheid werd uiter aard streng gecontroleerd. De Duitse autori teiten hadden zeer nauwe banden met het Franco-regime en in en om het kamp wemel de het van de Gestapo-agenten, zodat het ge vaar dat er een Duitse spion naar Engeland werd gestuurd niet denkbeeldig was. Wegens diefstal van een paar schoenen in het kamp werd Van Bijnen 'van beroep: oplichter', zoals de gevangenen hem karakte riseerden van de Nederlandse lijst ge schrapt. Wat betekende dat er geen moeite meer werd gedaan hem vrij te krijgen en dat hij geen financiële ondersteuning meer ont ving. Hij schreef daarop een brief aan de Ge stapo met het verzoek hem uit het kamp te halen. Dat gebeurde nadat Van Bijnen eerst een poosje Gestapo-vertegenwoordiger voor het kamp was geweest. Enige tijd later dook hij weer op in Den Haag. Daar werd hij gepakt voor de diefstal van de stofzuiger en de radio, waarmee een jaar eerder zijn vlucht naar Spanje had be kostigd. Hij motiveerde een en ander tijdens het verhoor bij de politie als volgt: „Ik heb dit gedaan om bij mijn vrouw in Spanje te ko men. In 1938 ben ik getrouwd met een vrouw in Spanje, bij wie ik een zoon heb. Ik heb mij nu weer vrijwillig bij de Duitsche consul aan gemeld. De reden hiervoor zeg ik liever niet." Waarop die laatste opmerking slaat, laat zich raden. Inmiddels was Van Bijnen in dienst van de Sicherheitsdienst gekomen en dat hield hij maar liever geheim. Gedekt door de SD verrichtte hij vervolgens 'betaald' ver raderswerk en hield zich daarnaast onledig met diefstallen, inbraken en oplichting. Daar bij ging hij zo brutaal en nietsontziend te werk, dat het zelfs de Sicherheitsdienst ten slotte te gortig werd. Het dossier over een van de laatste oplichtingszaken waarbij Van Bij nen betrokken was, geeft een inzicht in de manier waarop hij te werk ging. Eerst ging hij langs bij de moeder van een gearresteerde verzetsstrijder, die hij 'voor haar zoon' een 'colbertcostuum, een regen jas, een gouden polshorloge, onderkleding en een portemonnaie inhoudende 35 gulden' af troggelde. Een week daarna werden de vrouw en haar echtgenoot gearresteerd en naar het concentratiekamp Sachsenhausen gebracht. Een buurman van die arrestanten ging kla gen bij de SD dat iemand 'die zich Struik noemde' het huis van het echtpaar had leeg gehaald. De buurman: „Deze Struik bleek la ter genaamd te zijn Van Bijnen. Hij kwam zelfs met paard en wagen voor om meubelen weg te halen." De buurman ging zijn beklag doen bij SD- man Bark. „Van Bijnen werd gearresteerd. Hij bekende en werd geboeid en een chef ge lastte dat Van Bijnen binnen tien dagen gefu silleerd zou worden. Bark zei daarbij in mijn tegenwoordigheid, wijzende op Van Bijnen: 'Dat is ook een Hollander. Hij heeft bij ons goud verdiend als spion en sleurt nu den naam van de SD door het slijk." Later sprak de buurman nóg eens met Bark. „Eigener beweging toonde hij mij toen een bewijs voorzien van allerlei Duitse stem pels waaruit bleek dat Van Bijnen op den 2de september 1944 te Scheveningen was gefusil leerd." De foto van verrader Frits van Bijnen in Appèl, een blad waarin de ri sen die tijdens de oorlog vermist waren geraakt werden vermeld. ïbegraaf plaats trien, waarnaar fffelijke over- len van de gefu- rden op de Jdorpervlakte in jzijn overge- t Ligt hier ook er Van Bijnen? ABHAKEBOOM Niemand weet of de verrader van de Kooi is gefusilleerd of dat hij nog leeft p 5 oktober 1944 maakt een e rechercheur een proces verbaal op waarin Van Bijnen wordt beschuldigd van diefstal van een kof fertje met kleding. In dit proces-verbaal staat het volgende: „Onderwerp: mededeeling van overlijden van den verdachte G.H. van Bij nen. Naar aanleiding van vorengaande pro cessen-verbaal merk ik op dat mij op Don derdag 3 october 1944 door den Sicherheits dienst, Nassaulaan 23, alhier, bij monde van den rechercheur Schoo werd medegedeeld dat de verdachte Van Bijnen in verband met verschillende door hem gepleegde misdaden inmiddels was gefusilleerd. Van Bijnen was als V-mann in dienst van den Sicherheits dienst alhier." Van Bijnen zou op 2 september 1944 door de Sicherheitsdienst op de Waalsdorpervlak- te zijn gefusilleerd omdat hij met zijn dief stallen en oplichtingen de naam van de SD 'door het slijk' had gehaald. In de kantlijn van bovengenoemd proces verbaal staat echter een met potlood geschreven aantekening: „Plus minus 2 weken later weer tegengespro ken door Schoo. Nu zou V.B. zich in een con centratiekamp in Duitsland bevinden." Van Bijnens deportatie wordt in 1946 nog eens bevestigd door Kriminalkommisar Munt, tijdens de oorlog chef van de SD in Den Haag. Hij verklaart tijdens een verhoor dat hij Van Bijnen in het najaar van 1944 heeft laten arresteren en naar een kamp in Duitsland heeft laten overbrengen. Huisorkestje Dan is er nog het verhaal van De Ru, een van de zeven Leidenaars die de razzia overleef den. Een paar maanden na de oorlog zou hij Van Bijnen nog hebben gezien in een Am sterdams café. De Ru zelf is inmiddels gestor ven, maar ook zijn zoon Joop kent het hele verhaal. „Van Bijnen heeft bij ons een aantal maanden gewerkt als ober. Daarbij trad hij regelmatig met ons huisorkestje op in het ca fé. Hij kon namelijk aardig zingen. Hij werd dan ook al 'snel 'de zingende kelner' ge noemd. Mijn vader heeft hem op een gege ven moment ontslagen omdat hij hem be trapte met zijn hand in de kas. 'Jij komt nog wel mannetje!', had Van Bijnen geroepen. En toen-ie 'm later tegenkwam in het kamp in Vught, waar die Van Bijnen vrij rondliep, had Van Bijnen gezegd: 'Ik heb je toch verteld dat je nog wel zou komen'. Mijn vader kende hem dus goed en herkende 'm ook meteen in dat café in Amsterdam. Hij ging naar buiten om de politie te halen. Toen-ie terugkwam was de vogel gevlogen." Ook familieden van Van Bijnen geloven niet dat hun broer is gëexecuteerd. „Mijn va der kreeg in de herfst van 1944 van de SD te horen dat Frits was opgepakt en naar een concentratiekamp was gebracht omdat hij de Griine Polizei zou hebben beledigd", herin nert een van zijn zusters zich. „Later hoorden we weer dat hij naar de Polizeigefangnis in Scheveningen was overgebracht en dat ze hem daarna hebben gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Maar een officieel bericht over zijn dood heeft mijn vader nooit ont vangen." Zekerheid Overal puffen de heimachines. Door de ether schetteren The Ramblers. Kortom: Nederland herrijst. In die eerste jaren na de bevrijding houdt de dienst Berging en Identificatie zich druk bezig met het zoeken naar de stoffelijke overschotten van mensen die op de Waaidor pervlakte zijn gefusilleerd. Het lijk van Van Bijnen wordt niet gevonden. Op zijn per soonskaart in het bevolkingsregister in Den Haag komt dan ook te staan dat hij 'vermoe delijk' is overleden. Zijn vader neemt daar geen genoegen mee. „Mijn vader wilde ze kerheid, want hij had een begrafenisverzeke ring voor hem afgesloten", zegt een van de zusters van Frits van Bijnen nu. „Als hij wer kelijk dood was, had het geen zin om verder nog premie te betalen. We hadden het thuis niet breed en alle beetjes hielpen na de oor log. Om zekerheid te krijgen, wendde mijn vader zich tot het Rode Kruis. Hij heeft een foto van Frits laten plaatsen in Appèl, een blad waarin de mensen die tijdens de oorlog vermist warén geraakt werden vermeld." Die foto komt vlak na de oorlog onder ogen van de vrouw van Van Pijlen, een van de kaste leins die door Van Bijnen is verraden. „Kijk nou eens", zegt ze tegen haar zoon, „dat is de man die je vader heeft laten deporteren." Haar zoon Dick van Pijlen herkent Van Bij nen op de foto uit het desbetreffende blad zo'n vijftig jaar later meteen. Net als de zoon van kastelein De Ru, bij wie Van Bijnen heeft gewerkt. Levenslang Van Bijnen is, zoals een Leidse verzetsman het tegenover de Politieke Recherche Afde ling verklaarde, „het oorzakelijk fenomeen" geweest achter de brute overval in De Kooi. Volgens H.T.C. van der Wel van de Stichting '40-45 is met die en tal van andere belasten de verklaringen.het bewijs van Van Bijnens schuld aan de dood van de gearresteerde mensen onomstotelijk geleverd. „Hij zou hiervoor zeker levenslang hebben gekregen, zo niet de doodstraf." Landelijk officier van justitie Brilman, die zich bezighoudt met de opsporing van oor logsmisdadigers, zegt dat de zaak inmiddels is verjaard omdat Van Bijnen geen volken rechtelijke delicten heeft gepleegd. „Zelfs al zou hij eigenhandig mensen hebben ver moord, dan was hij nog niet meer te straf fen." De stoffelijke overschotten van de gefusil- leerden op de Waalsdorpervlakte zijn vanuit Wassenaar in 1957 overgebracht naar de Ere begraafplaats in Loenen. Het is mogelijk dat hier ook Van Bijnens knoken liggen, onder een steen met het woord 'Onbekend' erop. Tussen de overblijfselen dus van hen die hebben gestreden voor de goede zaak en hiervoor het leven hebben gelaten. Tegen een van de mensen die hij heeft be roofd, een man wiens dochter naar een con centratiekamp werd overgebracht, zei Van Bijnen: „Huil maar niet. Geeft u maar een dikke mantel mee. Uw dochter gaat de koude tegemoet." Die mantel verpatste hij vervolgens. Met dank aan: Algemeen Rijks Archief, Ge meentearchief Den Haag, Gemeentearchief Leiden, ministerie van justitie, Centraal Ar chievendepot van het ministerie van defen sie, ministerie van buitenlandse zaken, Stichting '40-'45, Rijks Instituut voor Oor- logs Documentatie, Stafbureau Politie Den Haag, Politiekorps Hollands Midden, Oor logsgravenstichting, Stichting Oranjehotel, Stichting Genootschap Engelandvaarders. CEES VAN HOORE EN PAUL DE TOMBE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 35