Winkeldief krijgt volop kansen Stopverf voor de ziel ZATERDAG 28 JANUAR11995 Samen met een Amerikaanse collega zit ik te eten in een ketenrestaurant. Plate-service. We hebben ieder een tjok vol bord voor ons. Hij werkt het zijne in ijltempo hele maal schoon. Ik wijs hem er plagend op dat hij zijn bord zo netjes leeg eet, waarop hij antwoordt dat hij dat altijd do£t. Op mijn vraag waarom, zegt hij dat hij dat thuis zo geleerd heeft. Dat je als kind op je kop kreeg als je je bord niet leeg at en dat zijn ouders het altijd hadden - het was vlak na de oorlog - over die arme kindjes in Europa die maar wat blij zouden zijn als ze... Ik vertel hem dat mijn ouders dezelfde regel hadden, maar altijd aankwamen met kindertjes uit Afrika, waarop hij concludeert: „Dus wij aten voor jullie en jullie aten voor Afrika!" Terwijl we er nog wat over doorpraten, zegt-ie op een ge geven moment: „Vreemd, ik rea liseer me dat eigenlijk nu pas, nu je erover begint. Ik sta er inder daad nooit bij stil dat ik de nei ging heb mijn bord altijd leeg te eten, ook als ik eigenlijk al ge noeg gegeten heb. Die vijftig jaar oude ouderlijke instructie heeft blijkbaar nog weinig van zijn dwingende karakter verloren. Goed beschouwd is het inder daad opmerkelijk hoe heel jong geleerde gedragsregels en hou dingen zo diep in ons onbewuste kunnen wegzinken, dat ze ons gedrag nog bepalen, ook als ze allang niet meer functioneel of zelfs ronduit ongezond zijn. Dat geldt op een heleboel gebieden, maar vooral voor voeding. Dat is niet zo verwonderlijk, want voe ding is een van de eerste dingen die anderen met.ons doen. Een voorbeeld daarvan is ook 'de angst dat er niet genoeg is'. Voor een deel is die angst vermoede lijk in het collectieve geheugen van de mensheid gegrift als ge volg van hongersnoden, en voor een ander deel mogelijk het ge volgvan vroegkinderlijke erva ringen, aan de borst of aan tafel. Maar anno 1995 is ze in een overv(l)oed land als het onze nog altijd duidelijk aanwijsbaar. Ik was laatst op een medisch congres, waar na afloop aan de deelnemers een 'lopend' buffet werd aangeboden. Iedereen moest eerst een plaats zoeken aan een tafeltje, en vervolgens naar een aantal praatjes luiste ren, voordat het sein 'halen!' ge geven werd. Van de 500 aanwezi ge artsen stonden er zeker zo'n 200 vrijwel tegelijk op. Velen van hen laadden meteen zo veel op hun eerste bord dat ook als ze geen tweede kans meer zouden krijgen, ze toch al meer dan vol doende vergaard zouden hebben om zich vol te proppen. Maar zoals altijd kregen ze natuurlijk meer kansen, zodat over de loop van de avond de meeste mensen te veel aten en minstens één keer een bord hadden weggeschoven met daarop te veel opgeschept voedsel. Als het om voedsel gaat, zijn wé blijkbaar nog altijd bang voor 'sober', dat voor ons gelijk staat aan 'te weinig', ongezellig en on vriendelijk. Overvloed, 'teveel', is wat we willen en gelijkstellen aan onbezorgd, aantrekkelijk, gezel lig, gastvrij en feestelijk. De (junk) food industrie misbruikt die primitieve en ongezonde tweedeling, vooral bij kinderen, maar ook bij volwassenen, door steeds grotere porties aan te bie den. De candybars, zoals Mars, Nuts, Milky Ways, zijn de laatste jaren spectaculair gegroeid, vaak met minstens zo'n 30 procent. Ook hamburgers zijn steeds groter geworden (Big Mac), verdubbeld (Double Quarter Pounder) of zelfs verdrievoudigd (Triple Cheeseburger). Popcorn kun je vaak alleen nog maar krij gen in verpakkingen ter grootte van een afvalbak en softdrinks worden bij voorkeur geserveerd in kartonnen lampetkannen. Jaarlijks zien kinderen op de tele visie tussen de 6000 en 10.000 re clamespots voorbij trekken waar mee de junk-mafia hen probeert te pushen tot steeds meer grote re happen van hetzelfde onder het motto: beter ongezond maar overvloedig, dan gezond maar weinig. Nu voorspelt de zogenaamde be schikbaarheids- aanvaardbaar heidstheorie dat naarmate de be schikbaarheid en aanvaardbaar heid van een bepaalde gedrags mogelijkheid in een cultuur toe neemt, het betreffende gedrag ook vaker vertoond zal worden. Eenvoudiger gezegd: naarmate er meer (junk)voedsel beschik baar is en de aanvaardbaarheid van het nuttigen daarvan toe neemt (bv. door reclamebood schappen), zal er ook meer van dat voedsel gebruikt worden. Meer dan nodig is om de ener giebehoefte van ons lichaam te dekken en dus moeten we met elkaar steeds meer andere rede nen verzinnen om te eten: TV- kijken, bioscoop bezoek, lezen, eenzaamheid, innerlijke onvrede. Voedsel wordt hoe langer hoe vaker stopverf voor de ziel. Het onvermijdelijke gevolg? We worden zwaarder. Over de afge lopen 15 tot 20 jaar is het gemid delde lichaamsgewicht, ook als we rekening houden met lengte, van jeugdigen en volwassenen in de meeste hooggeïndustrialiseer- de landen duidelijk toegenomen, vooral - maar zeker niet alleen - bij vrouwen. Het probleem is nu, dat welis waar de beschikbaarheid van voedsel en de aanvaardbaarheid van het aan de lopende band eten is toegenomen, maar de ac ceptatie van de onvermijdelijke, zichtbare gevolgen daarvan is te gelijk afgenomen. In 1992 publi ceerde de Amerikaanse psycho loog Wiseman een onderzoek waaruit bleek dat gemeten aan uiteenlopende lichaamsdelen het ideale figuur zoals dat in dames-, mode en erotische bladen als Playboy wordt geportretteerd, over de afgelopen 30 jaar juist in gewicht is af-, en in slankheid is toegenomen. Met andere woor den: tussen realiteit en ideaal opent zich een steeds grotere kloof. Om die kloof te overbrug gen bieden commercieel inge stelde jongens, meisjes en media steeds vaker de meest uiteenlo pende diëten aan. Dat de media-modellen inder daad een ingrijpende invloed hebben op het ideale lichaams beeld van jonge vrouwen, blijkt uit een zeer recente studie van Eric Stice van de Universiteit van Arizona, gepubliceerd in The Journal of Abnormal Psycho logy. Hij vond dat er een sterk verband was tussen het aanvaar den van het media-ideaal en het voortdurend worstelen met eten en diëten. Sterker nog: tussen de 50 en 70 procent van de (jonge) vrouwen blijkt voortdurend aan het hannesen met diëten. Het probleem is alleen dat dië ten niet werken en zelfs scha delijke effecten kunnen hebben. Van de 100 mensen die vanwege (vermeend) overgewicht op dieet gaan, zijn er 95 binnen een maand of wat - nadat ze het di eet beëindigd hebben - weer op hun oude gewicht of zitten daar zelfs boven. Verder zijn er zo'n 2 op de 100 voor wie voeding en gewicht zo'n obsessie wordt dat praktisch hun hele leven in het teken daarvan staat en ze vaak zo sterk gaan 'lijnen' dat hun licha melijke en geestelijke gezond heid daardoor ernstig onder mijnd wordt. Onze 'beschaafde' wereld moet er in dit opzicht van buitenaf uit zien als een grote sadistische sa menzwering waarin voortdurend met mensen ge'jojoot' wordt door ze aan de ene kant voortdu rend te verleiden zich helemaal vol te proppen, en ze aan de an dere kant een spiegel voor te houden die zegt 'Nou, de mooi ste in het land ben je ook be paald niet met zo'n figuur'. Om ze vervolgens een tovermiddel aan te smeren waarmee ze in no time van kikkeres veranderen in prinses die weer mag eten wat ze wil. Waarna het hele circus op nieuw begint. Een paar adviezen daarom tot slot: 1. Ga niet op dieet. Als u uw voe dingswijze wilt veranderen, be sluit dan tot een permanente (net zoiets als stoppen met ro ken), verantwoorde en uitvoer bare verandering, niet tot iets voor een paar weken of maan den; 2. Flikker alle bladen die diëten aanprijzen de deur uit en koop er nooit meer een, of schrijf de re dactie dat als ze er niet mee stoppen u uw abonnement op zegt. (En doe dat dan ook als ze niet overstag gaan); 3. Ten slotte: gebruik voedsel niet als troost, als vulsel voor innerlij ke leegte of als onrustbestrijder. Zoek daar andere wegen voor: een wandeling, een gesprek of seks met uw partner, een hobby, een telefoongesprek, enzo voorts.... Want voor wat uw ge zondheid betreft, is het riiet al leen belangrijk om te letten op wat u eet, maar vooral ook op waarvoor u eet. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie 'Ondernemers bevorderen het steelgenot' Hij zou kunnen leven van wat de misdaad hem in warenhuizen, supermarkten en boekhandels oplevert. Maar hij geeft alles terug. Uiteindelijk isH.A. Galavazi uit Castricum zakenman. Hij steelt in opdracht van de winkelier, zodat deze - als hij twijfelde -nude zekerheid heeft dat de beveiliging van zijn zaak zo lek is als een mandje. Hans Galavazi runt een advies bureau in Amsterdam. De win kelier wil zijn aanbevelingen om de zaak beter te beveiligen nog wel eens in de wind slaan. Dan wordt het tijd om even stevig op te treden. Tien minuten heeft Galavazi nodig. Dan ligt er voor honderd gulden aan artikelen uit de bewuste winkel in de kofferbak van zijn auto. Het personeel verdenkt hem niet. Hoe moeten zij een dief herkennen? Hij is een nette verschijning. Een grijzende heer van 61 jaar met een innemende lach. Alleen hij weet dat hij vandaag zijn steeljas draagt, lekker ruim en geschikt voor grote apparaten. Na dertig jaar is Galavazi gepokt en gema zeld in de detailhandel. Hij publiceert in de vakbladen, verzorgt lezingen voor winkeliers verenigingen in het hele land. Soms, en daar kan hij niet aan wennen, wil de vereniging hem zwart uitbetalen. „Dan zeg ik: mijne heren, ik heb vanavond uitvoerig gesproken over diefstal. Ik stel vast dat u mij niet goed heeft begrepen. U krijgt van mij gewoon een factuur en u moet maar zien wat u daarmee doet." Hij geeft gastcolleges in het hele land. Twee jaar geleden werd hij aangesteld als full-time docent logistiek en economie aan de HEAO in Arnhem. Opmerkelijk, voor ie mand die toen al 59 jaar oud was. Onder Ga lavazi leren de studenten hoe zij het verschil tussen de theoretisch te behalen bruto winst en de werkelijk behaalde bruto winst verklei nen. Grootste verliespost Overvallen, inbraken, afpersing vandalisme en diefstal kosten de detailhandel twee mil jard gulden op een jaarlijkse omzet van 130 miljard gulden. De grootste verliespost is winkeldiefstal. Wat ligt er meer voor de hand dan preventie! Er zijn dieven in alle soorten en maten. De Winkeldiefstal. „De meeste dieven", zegt expert Galavazi, „laten zich leiden door het feit datje de dingen zo makkelijk mee kunt nemen." foto archief was? Hahaha... De electronische poortjes in de boekhandels kun je omzeilen. Dat gaat zo. Je bent met zijn tweeën. Je hebt allebei een duur boek in handen. Een gaat expres dicht bij het poortje staan. Het signaal gaat af. Hij roept sorry, doet een stap terug en op dat moment stap jij naar buiten. Weg boek!" Galavazi kan uren praten over mogelijkhe den om de beveiligingssystemen te ontrege len. „Man, ik kan er zó'n pil over schrijven." Tussen duim en wijsvinger is tien centimeter ruimte. „Maar zo'n boek zal nooit worden uitgegeven. Er is geen uitgever te vinden die zich schuldig wil maken aan het uitlokken van strafbare feiten." Vooroordeel Volgens hem is de eerste klap aan de dief al uitgedeeld als het personeel ingrijpt, op een fatsoenlijke manier. „Die brochure mag u meenemen, maar laat mij eerst even kijken. Laatst waren er een paar pagina's blank en dan heeft u er niets aan! De thermoskan moet aan de kassa geopend worden. Even zien of hij van binnen heel is, meneer. Het lijkt dan net service." In het algemeen is preventie weinig geliefd. De klanten houden niet van controle. Mis schien gaan ze naar een andere winkel. Een vooroordeel, zegt Galavazi. „Onderzoek wijst uit dat 82 procent van de consumenten het plezieriger vindt te winkelen in een beveilig de winkel en dat 85 procent van de consu menten van mening is dat een ondernemer die maatregelen treft een betere ondernemer is. De consument is ook niet gek. Die heeft best door dat hij uiteindelijk zelf moet op draaien voor de verliezen." Als de bruto-winst aan de verwachtingen voldoet, vindt de ondernemer het in de regel wel best zo. Soms weet hij niet eens hoeveel er wordt gestolen, omdat zijn administratie niet volledig is. De beveiligingsapparatuur (poortjes, camera's, spiegels) is kostbaar: al gauw enkele tienduizenden guldens, en daar heeft hij geen trek in. „Toch is het verstandig hierin te investe ren, want het geld wordt snel terugverdiend. Mits f\et personeel leert werken met de appa ratuur. Ik heb het meegemaakt dat zelfs de camera's werden gestolen, omdat ze te laag hingen. Of de glazen werden dichtgespoten met haarlak. Camera's moeten altijd hoog hangen." Nepcamera's kunnen even een oplossing bieden. Maar een beetje snugger persoon heeft al snel door hoe de vork in de steel zit. „De consument moet het idee hebben dat de pakkans groot is. Dat is in de meeste winkels niet het geval." De Nederlandse ondernemer vindt hij „al- met-al laks in het bedenken van creatieve oplossingen. Pas als het de spuigaten uit loopt, doet hij iets." De vindingrijkheid van Amerikaanse ondernemers spreekt hem aan. „Daar huurt een warenhuis twee studenten in, waarbij de één een rechercheur speelt en de ander een dief. Met veel bombarie wordt de dief ingerekend, om het kwartier, steeds op een andere plek. Meestal op zaterdagmid dag, als het heel druk is in de winkel. Het pu bliek haalt het niet in zijn hoofd iets te ste len." groep. Vaak stelen zij alleen maar uit behoef te aan contact. Zij hopen betrapt te worden, zodat ze eindelijk eens met iemand in ge sprek kunnen komen. Tragische gevallen na tuurlijk, maar de oudjes doen het nog best als het op diefstal aankomt." Januari is de maand van het opmaken van de balans en des te schrijnender is het als de winkelier na de succesvolle verkoopmaand december moet vaststellen dat de winst is achtergebleven bij zijn verwachtingen. „Het grootste gevaar schuilt in de groep vaste klanten. Die kennen de winkel door en door. Weten precies hoe ze de caissière moe ten bewerken. Goh meid, wat zit je haar leuk. Naar de kapper geweest? En hup, daar ver dwijnt weer een pakje sigaretten. Ik kan niet genoeg waarschuwen voor vriendelijke klan ten. Zij hebben maar één doel: de alertheid van het personeel verminderen." Personeel aan de kassa is „het gevaarlijkste instrument binnen de zaak." De klant heeft afgerekend en wil nog twee pakjes sigaretten. Het bedrag wordt met potlood op de bon ge schreven. Wie controleert de caissière? Ook leveranciers en monteurs stelen. En onderne mers zelf. Galavazi vertelt over de patatboer die bij de inkoopcentrum de blikjes zalm in de emmer mayonaise liet zakken. Als de caissière samenwerkt met een fami lielid kan het verliesbedrag hoog oplopen. „Wat veel gebeurt is dat ouders of tantes, vrienden en kennissen binnenkomen en dat de caissière om-en-om het artikel aanslaat. Gaat lang goed. Na een half jaar valt ze mis schien eens door de mand en dan heeft ze al voor duizenden guldens weggegeven. „Tegenwoordig heb je van die prachtige scanning-kassa's die reageren op de streep jescode. Een truc is de streepjescode van een laaggeprijsd artikel uit te loiippen, die aan het horlogebandje te plakken en, als er een duur artikel voorbijkomt, even met het band je langs de scanner te gaan. Niemand ver moedt iets. Iedereen hoort het piepje. Het moet dus wel in orde zijn." Wie wil stelen is creatief. Simpele voorbeel den zijn wenskaarten in een tijdschrift ver stoppen of een zeemleren lap in een ther moskan. Galavazi heeft een top vijf gemaakt van de branches die zich uitstekend lenen voor het proletarisch winkelen. Op de eerste plaats staan doe-het-zelf-zaken, gevolgd door drogisterijen, warenhuizen, boekhandels en supermarkten. Galavazi: „Als ik in een doe-het-zelf-zaak ben, ga ik op zoek naar een brochure. Daarna zoek ik iets wat daarin past, zoals zaagjes. Die zijn lekker plat. Ik loop naar de kassa en zeg; mevrouw, mag ik deze brochure meenemen? Natuurlijk meneer, daar liggen ze voor. Daar verdwijnt weer voor 75 gulden naar buiten. „Je gaat naar een bouwmarkt en pakt een dure afzuigkap. In de winkel haal je de ver pakking eraf, er zijn genoeg verborgen hoe ken waar je dit ongestoord kunt doen, en je verwisselt die met die van een goedkope kap. Ik heb het gedaan. Niemand die het doorhad. Ooit ben ik met een gestolen stellage met allemaal barbecue-benodigdheden door het hele winkelcentrum gereden. Jongens, jon gens, het was een gerinkel van jewelste. Som migen keken mij vreemd aan, maar dacht u dat iemand mij zou vragen wat of ik van plan impulsdief, die niet van plan was te stelen maar na een rotbehandeling van een perso neelslid iets meeneemt zonder te betalen. De amateur, die een potje pindakaas achter zijn trui stopt. De professional, die listen bedenkt om het allerduurste gratis in zijn bezit te krij gen en die zich vrijwel nooit Iaat betrappen. Zoals de man met de rugzak waarin alleen maar de helft van een stalen emmer. De arti kelen verdwijnen hierin en kunnen niet wor den waargenomen door de electronische sig nalering. Het ging jaren goed, tot die ene dag. Of de mevrouw met de jas tot op de grond, Niemand ziet dat zij onder haar jas een riem draagt waaraan ter hoogte van haar knieën een kooi bungelt. Als het enige personeelslid in de winkel op haar verzoek even naar het magazijn is om te kijken of de allernieuwste breedbeeld-televisie al binnen is, opent ze haar jas. Een handlanger pakt snel een mini- stereotoren van het schap en zet die in de kooi. Jas dicht. Dit leverde prachtige videobeel den op, maar de da ders werden nooit gepakt. Het Hoofdbedrijfs schap Detailhandel (HBD) bracht in 1991 een boekje uit over de nood zaak van beveiliging om het inventieve dievengilde een halt toe te roepen. Voor wie echt geen cent wil besteden aan preventie heeft het schap prachtige tips. Deze springt eruit: Maak een politie-agent van bordkarton en hoop op het beste! Volgens het HBD besteedt de de tailhandel jaarlijks tussen de 700 miljoen en 1,1 miljard gulden aan preventie. Bijna de helft hiervan wordt door drie procent van de winkeliers op tafel gelegd. „Kortom", zegt Galavazi, „de meeste ondernemers leggen de dief geen strobreed in de weg." Als Galavazi zelf op roverspad gaat, laat hij zich soms bewust betrappen. Maar hij kan wachten tot hij een ons weegt. Er gebeurt niets. „Het gaat dan om personeelsleden die net een training achter de rug hebben en be horen te weten hoe zij moeten ingrijpen. Ze kijken gewoon de andere kant op, uit vrees voor repressailles, of intimidatie. Wat heeft zo'n training dan voor nut? Dat zeg ik ook tegen die ondernemer. Kies de mensen die je zo'n cursus aanbiedt zorgvul dig uit. Ga niet je hele preventiebudget ver spelen aan mensen die niets durven." Onoverzichtelijk Hij is cynisch geworden in de loop der jaren. „Mijn stelling is: iedereen in de winkel is een potentiële dief en dat heeft niets te maken met oud of jong, arm of rijk, hoge of lage so ciale status. De meeste dieven laten zich lei den door het feit dat je de dingen zo makke lijk mee kunt nemen. De winkel is onover zichtelijk door de hoge displays en leuke ver sierselen. De winkelier denkt er het koopge not mee te bevorderen, maar het steelgenot wordt groter." „De oudere dames vormen een aparte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 39