'De kerk moet zich meer zichtbaar maken' Monseigneur Bar, bisschop zonder bisdom Het weggetje naar de Benedictijner abdij even buiten Chevetogne in de Belgische Ardennen, slingert zich in talrijke bochten. Binnen de hechte beschutting van de kloostermuren heerst het geluid van gewijde stilte, vermengd met ruizend habijt. Een plaats van vrede en liefde in een vredig en lieflijk landschap. Hier woont sinds zijn overhaaste vertrek uit Rotterdam, monseigneur Ronald Ph Hippe Bar, bisschop zonder bisdom. ZATERDAG 7 JANUAR11995 Het lijkt wel óf de tijd er heeft stilgestaan. Sinds bisschop Ro nald Philippe Bar hier veertig jaar geleden in het klooster trad, is er schijn baar niets veranderd. Uitkijkend over de glooiende hellingen van Les Prés Ardennes zegt hij: „Alleen de bomen zijn groter gewor den. Verder is alles bij het oude gebleven. Ook de huizen beneden in het dal." Het is alweer bijna twee jaar geleden, dat bisschop Bar in het diepste dal van zijn leven verkeerde en 'wegens oververmoeidheid' plotseling afreisde naar het klooster van Che vetogne. Omdat hij was geveld door de stroom van geruchten over wat sommigen la ter wel zouden aanduiden als 'onvoorzichtig heden.' In het hart geraakt, keerde hij vol zielepijn terug op het oude nest. Hij heeft er zichzelf hervonden. Niet in de laatste plaats door wat hij noemt het 'geritmeerde' leven van het klooster. De straldce, schematische daginde- ling. „Ik was zo in de war toen ik hier arriveerde. Ik kon niet meer goed zelf staan. Maar de dis cipline van het huis heeft me overeind ge houden. IJc zou me werkelijk geeri raad heb ben geweten als ik op een flatje in Schevenin- gen achter een bordje yoghurt had gezeten." Hij kruist de armen op de borst, zijn han den rustend tegen de schouders. Hij noemt zich niet goed behandeld destijds, maar is al lesbehalve gedesillusioneerd. De bisschop weet nu echter als nimmer tevoren dat je nooit allemans vriend bent. „Wat in de men selijke samenleving gebeurt, kan ook in de kerk gebeuren. En het kan iedereen treffen. Het heeft mij getroffen." Het had tijd nodig, maar de bisschop is weer uit het dal omhoog geklommen. De hartelijkheid die hij in het Idooster mocht on dervinden, heeft hem daarbij geholpen. „Het kan ook niet de bedoeling zijn dat de tegenheden van het leven je zo lam slaan, dat je als een lame duck, als een kreupele vogel, slechts tot last bent van iedereen en vooral van jezelf." Toch mist hij Rotterdam. Hij praat daar over nadrukkelijk in de onvoltooid tegen woordige tijd. „Ik houd van Rotterdam. Nog steeds. Van-de mensen. Dat alles kan ik niet zo maar achter me laten. Ja, ik geef toe: het knaagt nog immer. Niet dat ik opstandig ben. Maar mijn gevoel voor Rotterdam zal nooit helemaal overgaan. Klooster als 'thuis' Bar wist dat wanneer zijn taak in het bisdom erop zat, hij terug zou keren naar de Bene dictijner abdij, waar hij ooit tot priester was gewijd. „Nu ben ik voortijdig naar huis teruggeko men. Linea recta; na zo te zijn overvallen. Sinds 1965 heb ik niet meer in de communi teit gewoond, hoewel ik hier altijd oen eigen kamer heb gehouden. Met mijn naam op de deur." Hij spreekt herhaaldelijk over weer thuis, komen, thuis zijn. Zo voelt de bisschop het; het klooster in Chevetogne als zijn thuis. „Vanaf het eerste moment kon ik als het ware weer slapend door de gangen lopen. Zo bekend was alles. Het monnistieke leven is me trouwens altijd dierbaar gebleven. Ik zucht daar bepaald niet onder. Bij het koor gebed beleef ik nog dezelfde ontroering als vroeger. Dat allesomvattende gevoel is ook nooit weg geweest." De terugkeer van de verloren zoon? De eer waarde knikt bedachtzaam. „In zekere zin. Iedereen, die ik er kende, rust hier nu op het kerkhof. Op drie na. Met velen van de nieuwe mensen had ik nog niet in het klooster ge woond. Maar ze gaven me vanaf het eerste moment het gevoel van: 'Eén van ons is te rug'. Dë ware broederlijkheid, de warme har telijkheid die ik hier heb ondervonden, is voor mij van onschatbare waarde geweest." De bisschop heeft met de gemeenschap minimaal gesproken over de reden van zijn vroegtijdige thuiskomst. Eigenlijk alleen met de abt, die hij nog als novice heeft zien ko men. „Wat hij tegen de gemeenschap heeft ge zegd, weet ik niet. Daar ben ik niet bij ge weest. Mij werd intussen alle tijd gegund dat gene wat mij was overkomen binnen kaders te plaatsen om er zodoende bovenop te ko men." Reizend adviseur Hij zegt weer een gelukkig mens te zijn en zou niet anders weten waar te willen zijn. Ook al combineert hij het 'hier zijn' met veel absenties. Hij was toch al nooit een monnik tussen vier muren. Van de 39 jaar dat hij Be nedictijn is, verbleef hij er 27 buiten het klooster. Hoewel hij er van tijd tot tijd terug keerde; meestal maar voor even. Inmiddels is hij benoemd tót reizend advi seur bij een internationale organisatie van kloosterorden, die haar hoofdkwartier in Pa rijs heeft. Daarbij geldt Zuid-Amerika als zijn specifiek aandachtsgebied. Uit dien hoofde is hij veel afwezig. Voor volgend jaar staan in elk geval twee grote kennismakingsreizen op het prpgramma. Hij verheugt zich er op. Het inspireert hem bijzonder. De bisschop, die uiteindelijk moest han gen, is de dialoog nooit uit de weg gegaan. Hij verdedigde trouw de formele standpun ten inzake leer en leven zoals Rome die ver kondigde, en vond het zijn taak de mensen uit te leggen waarom de kerk zulke niet een voudige standpunten inneemt. Want het ge loof is hem heilig. Maar in het verlengde daarvan verklaarde hij andersdenkenden niet tot ketters en sloeg ze niet met sancties om de oren. Dat is hem volgens eigên zeggen op den duur fataal ge worden. Hij wil de affaire niet nogmaals op rakelen. Wat gebeurd is, is gebeurd en daar mee is voor hem de kous af. Hoewel hij het nog steeds niet kan vatten. „Een bepaalde vleugel binnen de kerk wil de me weg hebben, heb ik moeten constate ren. Maar let wel: constateren is niet hetzelf de als begrijpen. In elk geval, ik ben nu weg. Het is net als wanneer er kwaad wordt ge sproken over iemands financiële betrouw baarheid. Tegen dat soort geruchten kun je je niet verdedigen." Monseigneur Bar hield van soepele om gangsvormen. In het aardig zijn tegen men- Monseigneur Bar in de abdij van Chevetogne. „Een bepaalde vleugel binnen de kerk wilde me weg hebben, heb ik moeten constateren." sen voelde hij zich nooit aan banden. Legde de nadruk op God is liefde in plaats van men sen een juk op te leggen. Tijdens huwelijks voorbereidingen informeerde hij of de leer van de kerk bekend was zodat hij die niet hoefde te herhalen. Het ging hem in de eer ste plaats om het geluk van twee mensen. „De kerkelijke leer, de religie, heeft zich steeds meer versmald tot de relaties tussen de geslachten en de seksualiteit. Daar gaat het telkens weer over. Aan andere zaken wordt nauwelijks aandacht besteed. Als de kerk ervan uitgaat dat God liefde is, dan is zij er in de westerse wereld niet in geslaagd die boodschap zó overtuigend uit te dragen dat mensen daarop afkomen." Geboden en verboden. Door de vorm waarin de kerk met de gelovigen communi ceert, lijkt het op een instituut waarin niets mag. Voorbehoedmiddelen, homoseksuali teit, abortus, euthanasie, gehuwde priesters, vrouwen in het ambt. Hij knikt. „Ik hoor dat wel vaker. Dat we overkomen als een kerk van kille verboden, terwijl .we uitgaan van de liefde van Jezus Christus." 'De moeite waard' Toch vindt de bisschop 'het produkt' nog al leszins de moeite waard en hij weet zeker dat mensen trouw aan de kerkelijke regels zijn als ze dat uit een allesomvattende liefde doen. Als ze maar eenmaal de liefhebbende Va der hebben ontdekt. En niet andersom. Want zo werkt dat niet. De mensen volgden Jezus en gingen van Hem houden omdat Hij goed voor hen was. Zo word je volgeling. De kerk van nu zou meer het liefdevolle gezicht van Christus moeten tonen. Dat meer zichtbaar maken. Want het gaat in eerste instantie om de liefhebbende en niet om de bestraffende kerk." Bar zegende huwelijken in tussen mensen die samenwoonden. Die volgens de visie van de kerk in zonden leefden, maar dat zelf in het levensgevoel'van deze tijd niet als een duidelijke overtreding ervoeren. „Als aan staande bruidsparen erkenden in hun keuze wellicht anderen te hebben gekwetst en ver driet te hebben gedaan, met in uiterste in stantie ook Onze Lieve Heer, dan mochten ze van mij de zegen verwachten. Natuurlijk niet als ik er ten diepste van overtuigd was dat ze het op een akkoordje probeerden te gooien met de Heer." Over die instelling van Bar werd binnen eigen geledingen veel - en niet altijd goedkeurend - gesproken, 'en vooral over mij heen'. Hij heeft altijd getracht herder te zijn. Hoe der. Beminnelijk in de benadering, genuan ceerd in het denken. Meer dan eens zijn nek uitstekend als het om heilige huisjes ging. Mede vanuit het gevoel anders volstrekt geï soleerd van de gelovigen te raken. „Je moet voorkomen dat je niet meer wordt gehoord, omdat niemand meer naar je luistert. Ik heb altijd gestreefd naar ontmoe tingen, waar het geloof trillend doorheen ging" Bekeerling Bar werd 66 jaar geleden geboren in wat toen nog Nederlands-Indië heette; op Midden-Ja- va. Zijn ouders waren protestant. Religieus op een uitnodigende manier. Zijn jeugd was doordrongen van de vreugde van het leven met Jezus en verliep geheel wolkeloos, zoals hij het uitdrukt. „Ik heb ook niets gemerkt van crisisjaren. Maar als je jong bent, merk je dingen mis schien ook minder. Hoewel ik mij wel wat ge sloten suikerfabrieken herinner. Zowel mijn vader als mijn moeder zat in het onderwijs. Tot en met de derde klas kreeg ik thuis les. Dat hoort ook bij dat wolkeloze." De oorlogsjaren 'bracht hij als jonge jon gen, gescheiden van de rest van de familie, in verschillende mannenkampen op Midden - Java door. Hij wil daar niet over praten. Heeft dat nooit gewild. Ook al omdat hét anders gauw zo 'anecdotisch' wordt. Grote gebeurte nissen, verpakt in kleine verhaaltjes. Later, in Utrecht, studeerde hij theologie en bekeerde hij zich tot het katholicisme. Een dubbele overstap. Van de hervormde naar de katholieke kerk. En van theoloog naar mon nik. „Dat gebeurde zonder dat er een duide lijk moment viel aan te wijzen en ook zonder grote innerlijke strijd. Op een nauwelijks be wuste, maar niet onaangename manier." Ongetwijfeld speelde bij die overstap het feit mee, dat er in zijn studententijd in Utrecht veel sympathie voor de rooms-ka- tholieke kerk bestond. Opgevoed in het pro testantse geloof hoefde. Bar aan zijn gevoel daarin niets te veranderen. „Wel aan de vorm. In de reformatie heb ik de Heer leren kennen. Ik heb ook mijn belij denis gedaan. Nadien begon ik toch wezen lijke dingen te missen in dat in de zestiende eeuw opgekomen, wat kale calvinisme. Din gen, die ontbraken. 'Waar is alles gebleven?', vroeg ik me af. 'Wat is er met de sacramenten gebeurd, met de bisschoppen, met de eucha ristie? Met de Heilige Geest en met Maria? Wat was daar mis mee? Zijn die soms in rook opgegaan?' Ik heb ze erbij gezocht en gevon den. In de kerk, die zo ongebroken teruggaat in de tijd." Bar trad in bij de Benedictijnen. Koos voor 'Philippe' als zijn religieuze naam, omdat de naam van die heilige ook protestanten aan spreekt. Studeerde in Rome en Parijs en be gon vervolgens een carrière bij de krijgs macht. Hij bracht het tot hoofdaalmoezenier. Werd op verzoek van Simonis, toen bisschop van Rotterdam, diens vicaris en later hulpbis schop. Om hem in 1983 op te volgen toen Si monis als aartsbisschop naar Utrecht promo veerde. De benoeming van Bar werd binnen katholiek-Nederland met zowel gejuich als gegrom ontvangen. Het bisdom Rotterdam had in die tijd het laagste percentage kerkbezoek. Van de ze venhonderdduizend ingeschreven katholie ken ging al sinds tijden niet meer dan tien procent regelmatig naar de kerk. „Toch ben ik er zoveel geloof tegengeko men. Ook onder mensen, die niet meer in de kerk kwamen omdat ze zich niet meer kon den vinden in de kerkelijke wetten. 'Maar van huis uit ben ik nog steeds katholiek', zeiden ze me dan en ze meenden het oprecht. Wa ren trouw aan de Heer, maar minder aan de kerk. Omdat ze die als instituut en als ont moetingsplek daar niet meer zo bij nodig hadden. Ook al die gelovigen die niet meer in de kerk kwamen, droeg ik in mijn hart mee." Wanneer het erover gaat wat Bar zijn grootste deugd vindt, hapert de bisschop even. Hij steekt een zware sigaret op. „Men sen zeggen wel: 'Je hebt altijd zoveel respect en oprechte genegenheid voor mij gehad'. Dat herken ik wei in mezelf. Ik treed mensen, samen en iedereen afzonderlijk, met respect tegemoet. Omdat ik van ze houd. Aan de an dere kant - en misschien is dat wel een min dere deugd - ben ik te gauw tevreden. Ik neem graag iets aan. Noem het maar goedge lovig. Dat heeft me wel eens parten gespeeld. Ik ga er al snel van uit dat de dingen goed zijn. Terwijl ze dat toch niet altijd zijn... Maar: wel kunnen worden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 37