Stille armoede in Nederland
'Restaurant Vincentius' in Haarlem. Voor 11,50 een complete maaltijd, met mogelijkheden tot het bijvragen van gerechten.
FOTO CPD ROLAND DE BRUIN
Volop werk voor Vincentiusverenigingen
MONIQUE DE KNEGT»
Ze helpen een gezin
aan een wasmachi
ne, dragen bij in de
aanschaf van een ge
hoorapparaat of bril,
verzorgen een vakan
tie, betalen mee aan
een borstoperatie.
Want er is armoede
in Nederland. De
Bond Zonder Naam,
kerken en Vincen
tiusverenigingen
springen steeds vaker
bij, ongeacht de
schuldvraag.
Aan Sinterklaas doen ze niet. Aan
Kerstmis evenmin. Voor vakantie
hebben Marieke en haar twee kin
deren ook geen geld. Jarenlang zijn ze niet
van huis geweest. Totdat ze hoorden van de
caravans van de Vincentiusvereniging.
Mochten we voor honderdvijftig gulden
twee weken in een caravan met alles erop en
eraan. Op een camping met een zwembad!
Werkelijk fantastisch." Een caravan voor de
armlastigen. Nederland 1995. „Schaamte?
Die ben ik lang voorbij. Ik heb niet voor deze
omstandigheden gekozen.
De honderdvijftig Vincentiusverenigingen
in Nederland en hun drieduizend leden heb
ben het weer druk. Met gaten dichten. Gaten
die vallen omdat de overheid bezuinigt en al
lerlei regels en wetten maakt waarvan de ge
volgen in het dagelijks leven voelbaar zijn.
Vooral mensen met een opeenstapeling van
problemen voelen de ,pijn. Zoals een gezin
dat moet leven van een bijstandsuitkering,
maar ook twee gehandicapte kinderen heeft.
Of het gezin waarvan de vader arbeidsonge
schikt is, moeder vaak ziek, en twee van de
zeven kinderen verongelukt. Als moeder niet
in de gelegenheid is het geld te beheren, wor
den schulden gemaakt. Uitzonderlijk?
Dan de zoon van een bijstandsmoeder die
huilend thuiskomt omdat zijn fiets is gesto
len en geld voor een andere ontbreekt. Een
bejaarde vrouw met een AOW-uitkering én
een kapotte cv-ketel. Een 18-jarige scholier,
zoon van een Iraanse vrouw, die geen studie
financiering krijgt. Een gezin waarvan pa niet
kan verkroppen dat hij werkloos is, aan het
drinken slaat en schulden maakt.
Geen overheidsinstantie die deze mensen
nog uit de brand helpt. Maatschappelijk
hulpverleners en ambtenaren van de Sociale
Dienst verwijzen steeds Vaker door naar de
kerken of Vincentiusverenigingen, die jaar
lijks voor enkele miljoenen guldens aan fi
nanciële hulp verstrekken. Niet voor hun ei
gen zieleheil zoals begin deze eeuw, maar uit
solidariteit.
'Steeds meer'
Ze heeft net een open hartoperatie achter de
rug. Moet absoluut rust houden. Maar het
gaat over de Vincentiusvereniging, haar le
venswerk. Dus verhaalt voorzitter Von der
Fuhr (73) over vroeger, maar vooral nu. Over
de zichtbare armoede onder Tilburgse tex
tielarbeiders in de jaren '50 („kleine loontjes
en grote heren") en de verborgen armoede
onder uitkeringsgerechtigden, ouderen en
vluchtelingen nu. „Met de invoering van de
Algemene Bijstandswet in 1965 kregen we
het gevoel dat onze taak voorbij was, dat de
overheid voortaan zou zorgen voor de min
der bedeelden. Maar sinds een jaar of vijf
kloppen weer steeds meer mensen bij ons
In het sociaal restaurant in het hart van
Haarlem is het een drukte van belang, 's Mid
dags is de groente doorgekookt en eten er
zestig ouderen, 's Avonds zijn de boontjes
beetgaar en schuiven driehonderd knorrende
magen aan. Jong en oud, arm en rijk. Een
houten Vincentius kijkt vanaf zijn sokkel toe.
„Iedereen eet hier. Notaris, dakloze, student,
drugverslaafde, vader met drie kinderen.
Omdat ze weinig geld hebben, eenzaam zijn
of onthand omdat moeder in het ziekenhuis
ligt", vertelt Hans Hulsebosch, accountant en
voorzitter van de Vincentiusvereniging Haar
lem.
Voor 11,50 krijgen de gasten soep, een
hoofdgerecht, toetje en mogen groente, rijst,
aardappelen en patat naar believen worden
bijgevraagd. Van het geld kunnen de koks,
ingrediënten en de energierekening worden
betaald. Het pand is eigendom van de Vin
centiusvereniging, verkregen uit een legaat.
De gulle gevers hangen in verf aan de muur.
„We hebben meer panden in eigendom.
Van de huur hebben we in de goeie tijd heel
wat gespaard. Die reservepot gaan we nu ge
bruiken, want de levensstandaard van veel
mensen is de laatste vier, vijf jaar hard ach
teruit gegaan. Wij krijgen steeds meer hulp
vragen. En dat is nog maar het topje van de
ijsberg. De nood is veel groter. Maar hoe be
reik je al die die mensen? Dat is een groot di
lemma. Vooral ouderen durven niet te vra
gen, zij hebben nooit geleerd om voor zich
zelf op te komen. De Sociale Dienst kent de
crepeergevallen, maar kan vanwege privacy
regels geen gegevens verstrekken. Soms vind
ik het de morele plicht van een ambtenaar of
hulpverlener toch informatie door te geven.
En dat gebeurt ook."
Campagne
Zaken die vroeger werden afgehandeld aan
het loket bij de overheid, komen nu op het
bordje van kerken, Vincentiusverenigingen,
de Bond Zonder Naam. De bond heeft het af
gelopen jaar zo'n vierhonderd hulpvragen
gehad, waarvan er ruim driehonderd zijn ge
honoreerd met gemiddeld duizend gulden.
Hoeveel mensen door kerken uit de brand
worden geholpen, is niet bekend. In bijna el
ke plaats schiet de diakonie te hulp, in stilte.
Registratie van financiële hulp ontbreekt
veelal.
De stille naastenliefde keert zich nu tegen
de kerken omdat zij niet kunnen aantonen
wat de ernst en de omvang is van de finan
ciële nood. Met de gegevens kunnen de ker
ken de (plaatselijke) politiek wijzen op knel
punten en aanzetten tot ander beleid. Want
de hulp gaat hen niet van harte, maar wordt,
verleend onder protest bij de overheid. „Ar
moede in een land als Nederland zou niet
mogelijk moeten zijn. Armoede in Nederland
is onrecht", meent voorzitter Robbers van de
werkgroep 'De arme kant van Nederland',
waarin bijna alle kerken zijn vertegenwoor-
digd.
In februari start de werkgroep een twee
jaar durende campagne tegen de verarming
en verrijking van Nederland. De 'arme kant'
zelf is 'beurs getrapt', 'bekaf en te versnip
perd om een vuist te maken. Ze zijn alleen
nog bezig met overleven", aldus Robbers.
Naar schatting 800.000 huishoudens moeten
elk dubbeltje omdraaien, terwijl een veel
voud daarvan baadt in luxe. Het is aan de
overheid die kloof te verkleinen door een an
dere verdeling van werk, zorg en inkomen, zo
vindt 'De arme kant van Nederland'. En zo
lang dat niet gebeurt, plakken kerken en yin-
centiusverenigingen pleisters.
An is 47 jaar en spastisch. Van alle midde
len en behandelingen houdt alleen acupunc
tuur haar op de been. Twaalf behandelingen
zeventig gulden in de maand. Een deel
wordt vergoed, een deel moet ze zelf betalen.
En dat lukte twee jaar geleden niet meer. „Ik
heb ik weet niet hoeveel instanties gebeld en
gevraagd om hulp, maar er was niemand die
kon geven wat ik nodig heb. Ik kon gordijnen
krijgen, een ijskast, van alles, maar geen bij
drage in de behandelkosten." Al zoekende
stuitte ze op de Vincentiusvereniging. Met
grote aarzeling legde ze haar situatie voor.
„Ik vond het zó vervelend om hulp te moe
ten vragen bij een particuliere organisatie.
Dat zou in Nederland toch niet nodig moe
ten zijn...?! Maar ik had geen keus. Die be
handelingen zijn zó belangrijk. Zonder acu
punctuur gaat mijn lijf kapot. Spasme en de
overgang gaan niet samen; het vreet aan je
spieren." De Vincentiusvereniging schonk
haar 1350 gulden. Inmiddels is het aantal be
handelingen enigszins afgebouwd en kan An
de eigen bijdrage zelf betalen.
Mariska had nog nooit van de Vincentius
vereniging gehoord toen een maatschappe
lijk werkster voorstelde daar aan te kloppen.
Ze was 17 jaar, in verwachting van een twee
ling en woonde in een dure huurwoning.
Geld voor een baby-uitzet was er niet. Van de
Vincentiusvereniging mocht ze 1250 lenen.
Het geld is inmiddels terugbetaald. Mariska
woont in een goekopere huurwoning en kan
zichzelf redden.
In hun bijna honderdvijftig jarige geschie
denis hebben de Vincentiusverenigingen in
Nederland een onstuimige geschiedenis
doorgemaakt. Geboren in de Parijse studen
tenwereld 'ter verheffing van het volk', werd
de eerste vereniging in Nederland in 1846 in
Den Haag opgericht. Andere steden volgden
ras. De verenigingen bestonden voornamelijk
uit gegoede katholieke burgers die arme
mensen hielpen aan huisvesting, voedsel en
kleding. Maar ze stonden ook aan de wieg
van de eerste volksbibliotheken, de kinderbe
scherming, reclassering. Ze stichtten scholen,
vakopleidingen en ontwikkelden werkgele-
genheidsprojekten.
In de pas met de maatschappelijke ontwik
kelingen kwam daar na de Tweede Wereld
oorlog hulp bij aan minderheden, ouderen,
Derde Wereldlanden, vluchtelingen, blijf-
van-mijn-lijf-huizen en sinds kort ook AIDS-
patiënten.
'Touw toewerpen'
Geloof speelt geen rol meer. Schuldvraag
evenmin. „We komen nu veel mensen tegen
met steunfraude die terug moet worden be
taald. Als je in de puree zit, zit je in de puree.
Iemand moet een touw toewerpen", zegt
Von der Fuhr. Soms worden de verenigingen
belazerd waar ze bijstaan. Geven ze geld aan
iemand die het eigenlijk niet nodig heeft.
„Het zij zo", zegt Von der Fuhr. „Wij contro
leren hulpvragen niet tot op het bot."
De aanvragen voor financiële hulp komen
vaak binnen via de Sociale Dienst, maat
schappelijk hulp, reclassering of het gemeen
telijke bureau budgetadvisering, waar de
wachtlijst met mensen die tot hun nek in de
schulden zitten, elke maand aanzwelt. Het
bestuur van de Vincentiusvereniging beoor
deelt de honderden aanvragen op noodzaak
en nut. Dank zij legaten kan de Vincentius
vereniging Tilburg jaarlijks meer dan honder
duizend gulden aan financiële hulp toeken
nen.
Afhankelijk van de aanvraag wordt beslo
ten tot een gift of renteloze lening. Het laatste
heeft de voorkeur. „Je moet mensen niet het
gevoel geven dat ze geld krijgen. Het is de be
doeling dat mensen zichzelf er weer bovenop
helpen en zich op eigen kracht in de samen
leving kunnen handhaven. Zo zijn we in de
jaren '50 begonnen met een spaarsysteem.
De helft van het gespaarde geld legden wij
bij. Dat werkte goed."
Vervelend woord
Een verblijf in één van de veertien stacara
vans is ook niet gratis. Een jeugdkamp even
min. Hulsebosch: „We laten mensen iets be
talen omdat we niet willen dat mensen 'dank
je wel' zeggen. Het moet een soort dienstver
lening zijn."
Liefdadigheid vinden de drieduizenden
Vincentianen in Nederland een vervelend
woord. Het klinkt vernederend. Liever spre
ken zij van vrijwillige maatschappelijke
dienstverlening. En die zal altijd nodig blij
ven. Hulsebosch: „De overheid kan nooit
voor alles en iedereen zorgen. Als individueel
persoon moet je aangesproken kunnen wor
den op je verantwoordelijkheden en de talen
ten die je hebt meegekregen."
Voorzitter Von der Fuhr heeft in haar
woonplaats Goirle (20.000 inwoners) mensen
aangesproken met het voornemen ook daar
een Vincentiusvereniging op te richten. Te
vergeefs. „Mensen zijn bang om bedrogen te
worden. Ze geloven niet dat er materiële no
den zijn in de Nederlandse samenleving. Sa
men met andere groeperingen hebben we
toen bekeken of er 'een arme kant van Goirle'
bestaat. Tweehonderd huishoudens blijken
op het absolute bestaansminimum te leven.
Er is een solidariteitsfonds opgericht waarop
mensen aanspraak kunnen maken. Maar er
bestagt nog altijd veel schroom om geld te
vragen voor studieboeken, een lidmaatschap
voor een sportvereniging of abonnement op
een krant."
Door de jacht op fraudeurs worden uitke
ringsgerechtigden met de nek aangekeken en
hebben velen zich uit schaamte teruggetrok
ken. Voorzitter Robbers van de landelijke
werkgroep 'De arme kant van* Nederland':
„Alsof bijstand een gunst is. Het is een recht!
De Bijstandswet zegt niet alleen dat mensen
gevrijwaard moeten zijn van armoede, maar
ook de vrees voor armoede. Mensen mogen
niet aangewezen zijn op liefdadigheid. Ar
moede in Nederland is onrecht. Het is geen
noodlot, maar een politieke keuze."
Boven het sociaal restaurant aan de Nieu
we Groenmarkt in Haarlem, komen ex-psy
chiatrische patiënten samen. Daarnaast huist
het sociaal-cultureel werk, het gecoördineerd
bejaardenwerk, daarnaast de kerk, die dienst
gaat doen als stiltecentrum. Nog een deur
verder zal de Vincentiusvereniging in samen
werking met de kerken in mei een aanloop
centrum openen. Een herberg, pleisterplaats
waar dak- en thuislozen kunnen binnenlo
pen voor een kopje koffie, een praatje, even
tueel een douche. „Wij proberen van deze
straat een sociale boulevard te maken. Dat je
hier welkom bent, waarvoor je op het stad
huis niet terecht kunt. Kerk als beweging in
plaats van instituut."
ZATERDAG 7 JANUARI 1995
Onze Taal
Met kerst hadden wij een konijn.
Hetzelfde konijn als ieder jaar. Dat
komt namelijk doordat we hem niet
opeten. Of eigenlijk doordat een
deel van de familie de kerstdagen
elders doorbrengt, en het konijn
dan aan onze zorgen toevertrouwt.
Van opeten is geen sprake. Er mo
gen zelfs geen grappen over ge
maakt worden, wftnt het is een Zeer
Geliefd Konijn. Hij heet Pukkie en
mag iedere dag een uurtje los rond
lopen in mijn werkkamer. Hij knab
belt alleen aan boeken die groen
zijn.
Konijn en worteltjes
Maar stel dat u geen Zeer Geliefd Konijn
hebt, maar een gewoon konijn, of dat
uw honger groter is dan uw dierenliefde, of
dat u bij de poelier een pan-klaar konijn
hebt gekocht voor uw kerstdiner. Dan zou u
niet 'een konijn' eten maar 'konijn' eten.
Een heel konijn is gewoon te veel. Daarom
zeggen we: 'hij eet konijn', wat wel een
stukje van een konijn is maar niet een heel
konijn.
Hetzelfde zien we met kip, kalkoen of haas.
Men kan kip of kalkoen eten, maar 'een kip'
of 'een kalkoen' zou onmogelijk veel zijn.
Kip eten is een aanduiding van wat je eet,
niet hoeveel. Wat dat betreft gedragen kip
en konijn zich net als bier drinken en brood
eten. Bier en brood in zulke zinnen noemt
men wel stofnamen: ze noemen de stof,
niet de hoeveelheid. Als we zeggen dat we
konijn eten, dan gebruiken we het woord
konijn ook als een stofnaam.
In zekere zin hetzelfde zien we bij rijst en
muesli. Als we zeggen dat we rijst eten of
dat we muesli eten, dan gebruiken we rijst
en muesli als stofnamen. Er is echter een
interessant verschil tussen de woorden rijst
en muesli enerzijds, en kip, konijn en brood
anderzijds. We kunnen in de winkel of in de
keuken wel spreken over 'een kip' en 'een
brood', maar niet over 'een rijst' of 'een
muesli'. Rijstekorrels zijn blijkbaar te klein
en te onbelangrijk om er apart over te spre
ken. Rijst is dus alleen maar een stofnaam
en heeft daarom geen meervoud.
Kijken we nu naar de worteltjes, de sper
ziebonen en de aardappels, dan zien we
dat die best in het meervoud op ons bord
kunnen liggen. Het menu kan bestaan uit
konijn, worteltjes en rijst. Het zou zelfs raar
klinken als we zeiden: we eten vandaag
sperzieboon en wortel.
Worteltjes en sperziebonen zijn heel wat
groter dan rijstekorrels, je ziet ze duidelijk
apart op je bord, Anderzijds zijn ze klein ge
noeg om ze helemaal te kunnen opeten.
Vandaar worteltjes en sperziebonen in het
meervoud, maar rijst en konijn in het enkel
voud. Rijst omdat de korreltjes apart te
klein en onbelangrijk zijn, konijn omdat het
geheel juist te groot is.
Wie het niet gelooft, moet het maar eens
met andere spijzen proberen. Nu nemen
we een menu met aardappels (meervoud),
bloemkool (enkelvoud), spruitjes (meer
voud), macaroni (enkelvoud) en meloen
(enkelvoud) toe. Aardappels en spruitjes
zijn weer van het middenformaat, groot ge
noeg om afzonderlijk gezien te worden en
klein genoeg om er enkele van op te kun
nen. De bloemkool en de meloen zijn als
geheel te groot, we eten er delen van. Van
daar dat bloemkool en meloen in het enkel
voud, als stofnaam, op het menu komen te
staan. En macaroni bestaat weer uit zulke
kleine friemeltjes dat het niet interessant is
die apart te benoemen. Dus ook macaroni
komt, net als de rijst en de muesli, in het
enkelvoud (als stofnaam) op het menu.
We behandelen macaroni, rijst en muesli
eigenlijk alsof ze helemaal niet uit deel
tjes bestaan. Dus net als yoghurt, koffie en
wijn.
Sommige spijzen zijn dus te groot om in hef
meervoud op ons bord te liggen (konijn, kip
en brood), andere bestaan juist uit te kleine
deeltjes (rijst, macaroni en muesli), of heb
ben helemaal geen deëltjes (yoghurt, koffie
en wijn).
Een heel bijzondere tussenvorm hebben
we als iets bestaat uit deeltjes die net
groot genoeg zijn om ze niet te kunnen ver
waarlozen, maar toch ook weer niet echt
apart belangrijk genoeg. Iets tussen rijst en
worteltjes in, dus. Dat geval doet zich voor
bij de cornflakes. Het heeft wel een meer
voud, wat niet vreemd is, gezien de samen
stelling, maar het heeft geen enkelvoud. Je
kunt ze dan ook eigenlijk niet tellen. Hoe
veel cornflakes zijn er nog over? Dat zou
een rare vraag zijn.
Ik weet eigenlijk niet of er nog meer geval
len bestaan zoals de cornflakes. Jammer dat
ik nu pas met deze vraag kom, nu heel Ne
derland juist zijn kookboeken weer terug in
de kast heeft gezet.
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands