Belastingen en uitkeringen in 1995 Kinderbijslag grotere gezinnen gaat omlaag ^OENSDAG 4 JANUARI 1995 Hieronder volgen de overzichten van bijstandsuitkeringen, inderbijslag en de weduwen- en wezenpensioenen in 1995. )e bedragen zijn bekendgemaakt door de ministeries van so- iale zaken en van financiën. )AW-, IOAZ- en BIJSTANDSUITKERINGEN per 1 ja- -liari 1995 d |et ingang van 1 januari 1995 wijzigen de bijstandsuitkerin- »n en de ioaw- en ioaz-grondslagen. Weliswaar wordt het lettelijk minimumloon, waarvan de uitkeringen zijn afge- S%1, per 1 januari 1995 niet verhoogd, maar het kabinet heeft '§t gecompenseerd in de sfeer van de belasting en premies. gevolg hiervan gaat de bijstandsuitkering voor een echt- 'eiaar met 28,04 per maand omhoog. Deze wordt 1.803,16. De ?nitkering voor een alleenstaande van 23 jaar of ouder wordt :aJ»et 19,63 per maand verhoogd tot 1.262,21. et e-)AW/IOAZ ioaw is bestemd voor oudere langdurig werklozen die 50 of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht un leeftijd. De ioaw geldt, nadat de uitkeringsperiode voor werkloosheidswet inclusief de vervolguitkering is verstre- 3-en. /e'oor de ioaz komen mensen van 55 jaar of ouder en gedeelte- ?-jk arbeidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leef- wjjd) in aanmerking die noodgedwongen hun bedrijf of beroep 3-loeten beëindigen. ari i-le bruto grondslag bedraagt voor: per maand vakantieuitk. per maand (ehuwde en ongehuwde brtners die beiden jaar of ouder zijn 2.354,66 188,38 lleenstaanden van 21 jaar f ouder met één of meer inderen nf 2.142,77 171,42 [lleenstaanden vanaf ^jaar 1.780,97 142,48 van 22 jaar 1.453,93 116,31 van 21 jaar 1.231,57 98,53 efoor mensen onder de 21 jaar gelden lagere bedragen. De uit zijn netto gelijk aan de bijstandsnormen. Op de worden de bruto inkomsten uit of in verband met van de werkloze of zelfstandige en zijn of haar partner mindering gebracht. In tegenstelling tot de bijstandswet (rordt geen rekening gehouden met andere inkomsten en met lermogen. Alleen bij de ioaz wordt van vermogens boven'de 202.000 een inkomen van 5 procent van dat meerdere veron- jersteld. IIJSTAND (netto bedragen) echtparen met en zonder kinderen is het normbedrag maand 1.803,16. Hieronder vallen ook twee ongehuwden een gezamenlijke huishouding voeren; dus ook mensen an hetzelfde geslacht. Samenwonende familieleden in de of tweede graad zijn hiervan uitgesloten. vakantiegeld bedraagt 99,21 per maand. >roor echtparen waarvan eéh of beide partners jonger dan 21 'par of schoolverlater van 21 tot 27 jaar zijn, gelden lagere be- ragen. oor alleenstaande ouders is het normbedrag maand 1.622,84 (Iet vakantiegeld bedraagt 89,29 per maand. alleenstaande ouders die jonger dan 21 jaar zijn of die van 21 tot 27 jaar zijn, gelden lagere bedragen. bij gezinnen die met anderen een woning bewonen vindt een i/aste aftrek plaats van 190,24 per maand. foor alleenstaanden jonger dan 21 jaar of schoolverlater van 11 tot 27 jaar is het normbedrag per maand lis ze thuiswonend zijn 473,81 ils ze uitwonend zijn 881,76 !1 jaar of ouder en geen schoolverlater van 21 tot 27 jaar is het jiormbedrag per maand ils het geen woningdelers zijn: Dij 23 jaar of ouder 1.262,21 Dij 22 jaar 1.055,15 Dij 21 jaar 924,76 ils het woningdelers zijn: pij 23 jaar of ouder ƒ1.071,97 Dij 22 jaar 894,36 Dij 21 jaar 881,76 Vakantiegeld Voor alleenstaanden die ouder dan 21 jaar en geen schoolver- ater van 21 tot 27 jaar zijn bedraagt het vakantiegeld per iiaand: iij 23 jaar of ouder 69,45 lij 22 jaar ƒ70,39 lij 21 jaar 60,24 ndien jonger dan 21 jaar of schoolverlater van 1 tot 27 jaar ƒ38,90 Iet vakantiegeld wordt eens per jaar, in juni, uitbetaald. Voonkosten tuurders met een huur tussen 335,42 en 963,75 per maand ebben meestal recht op huursubsidie. lijstandsontvangers met een eigen huis waarvan de woon- psten tussen 335,42 en 963,75 per maand liggen, kunnen een Deslag krijgen die gelijk is aan de huursubsidie, jij woonkosten boven 963,75 per maand kan hooguit tijdelijk fen toeslag worden gegeven. (wonende kinderen, onderverhuur en kostgangers Op de itkering van ouders met inwonende kinderen met eigen in- pmsten wordt -ongeacht het aantal kinderen- een bedrag in 190,24 per maand in mindering gebracht. Dit blijft achter- bge als er uitsluitend kinderen zijn die studiefinanciering (bben, of (beneden 21 jaar) een inkomen dat ongeveer zo og is als de Rww-uitkering voor een alleenstaande die bij n ouders woont. Dezelfde aftrek geldt voor bijstandsge- :htigden met één onderhuurder. Voor mensen met één stganger geldt een aftrek van 288,63 per maand. Heeft men er dan één onderhuurder of kostganger, dan stelt de ge- ente per geval vast welk gedeelte van het kostgeld of de ito onderhuur wordt aangemerkt als netto inkomen dat op uitkering in mindering wordt gebracht. ren vermogen it al het spaargeld behoeft te worden aangesproken, voor men voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten mogen is: B.400 voor gezinnen; 9.200 voor alleenstaanden. br mensen jonger dan 65 jaar die een bijstandsuitkering vangen en een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijla- lBij hen wordt van het vermogen in het huis namelijk nog s 15.000 volledig vrijgelaten en van het meerdere de helft, totale vermogensvrijlating is begrensd tot 78.200 voor ge- yen en 69.000 voor alleenstaanden. :enfonds-/ziektekostenpremie verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds moet van zijn/ uitkering de nominale ziekenfondspremie en de nomina- emie awbz betalen. Wie niet verplicht verzekerd is, ont- {t bij het normbedrag een vergoeding voor de betaling een particuliere ziektekosten- verzekering, die dezelfde o's dekt als de verplichte ziekenfondsverzekering. :iALE VERZEKERINGEN per 1 januari 1995 iruto-uitkeringen worden op 1 januari 1995 overeenkom- de Wet Koppeling met Afwijkingsmogelijkheden (WKA) bevroren. Het niveau van de bruto uitkeringen blijft gelijk aan het niveau van 1994. De netto uitkeringsbedragen gaan echter wèl omhoog als gevolg van maatregelen van het kabi net in de sfeer van de belastingen en premies. De aow-uitkering gaat extra omhoog door de invoering van een ouderenaftrek op 1 januari 1995. Daardoor stijgt het netto bedrag van de aow-uitkering ten opzichte van 1 juli 1994. Een echtpaar waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn en dat alleen een aow-uitkering heeft, krijgt er op 1 januari aan staande netto ongeveer 50 per maand bij. De totale netto uit kering voor het echtpaar komt daarmee op 1834,32. Iedere partner ontvangt 50 van dit bedrag, namelijk 917,16. Dit bedrag geldt voor een aow- gerechtigde zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverzekering. AOW Het aow-pensioen voor gehuwden is netto gelijk aan 50 pro cent van het netto minimumloon. Het netto pensioen van een ongehuwde is gelijk aan 70 procent van het netto minimum loon. Éénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90 procent van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde bejaarden met een kind dat jonger is dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50 procent van het minimumloon (de uitkering voor een gehuw de) en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag (bruto ƒ993,91). De uitkeringsbedragen per 1 januari 1995 zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Aow Bruto p.n Gehuwden Gehuwden met maximale toeslag Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar) (aow vóór 1-2-1994) Ongehuwden Ongehuwd met kind tot 18 jaar Maximale toeslag (aow vóór 1-2-1994) Maximale toeslag (aow vanaf 1-2-1994) 1.429,55 1.429,55 1.787,95 558,27 993,91 Bruto vak. uitk. p.mnd 59,62 83,47 83,47 De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere partner. Van dit inkomen wordt eerst een deel bui ten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15 procent van het bruto minimumloon met inbegrip van de overheve lingstoeslag 361,59) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Ingeval recht bestaat op een maximale toeslag van 30 procent van het minimumloon (bruto 558,27) bestaat bij een bruto inkomen (met inbegrip van de overheve lingstoeslag) van de jongere partner van meer dan 1198,99 per maand geen recht meer op toeslag. Wanneer de maximale toeslag 50 procent van het minimumloon (bruto 993,91) be draagt, dan bestaat bij een bruto inkomen (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) van 1852,45 of meer geen recht meer op toeslag. De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkeringen zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat betrokkenen verzekerd zijn voor het zie kenfonds. Netto-aow voor gehuwden per maand 1-7-1994 1-1-1995 verschil per maand ƒ892,19 ƒ917,16 24,97 vakantietoeslag 49,08 49,61 0,53 Totaal 941,27 ƒ966,77 ƒ25,50 Voor een huishouden zijn de bedragen twee maal zo hoog. Netto-aow voor alleenstaanden 1-7-1994 1-1-1995 verschil per maand 1.242,59 1.273,29 ƒ30,70 vakantietoeslag 68,71 69,45 0,74 Totaal ƒ1.311,30 1.342,74 ƒ31,44 WEDUWEN- en WEZENPENSIOENEN Het pensioen voor een weduwe met een kind jonger dan 18 jaar, is netto gelijk aan het minimumloon. Voor een weduwe zonder kindjonger dan 18 jaar, is het pensioen of de uitkering netto gelijk aan 70 van het minimumloon. Weduwnaars kun nen onder dezelfde voorwaarden als weduwen aanspraak ma ken op een aww-pensioen. Lagere inkomensgroepen houden schoon meer over Van onze verslaggever AMSTERDAM Mensen met lagere inkomens gaan er-netto het meest op vooruit dankzij de wijzigingen in de belastingen per 1 januari 1995. Minimumloners hou den zo'n 400 gulden schoon meer over in het komende jaar. De laagste inkomens, tussen bruto 1000 gulden en 4000 gulden per maand, gaan er tussen de 1,7 en 2,5 pro cent netto op vooruit. Deze berekening is afkomstig van CMG Personeels- systemen in Amstelveen, een administratiekantoor dat voor zo'n 350.000 Nederlanders de salarisstroken geau tomatiseerd verwerkt. Uit de cijfers blijkt dat ook de ho gere inkomens er netto twee tot zes tientjes per maand op vooruit gaan, hoewel de procentuele verbetering bij de beter betaalden natuurlijk minder groot is. CMG heeft de berekeningen opgesteld op basis van de rekenregels en tabellen die het ministerie van finan ciën jaarlijks voor salarisadministraties uitvaardigt. De becijferingen hebben betrekking op mensen die in ta riefgroep 2 van de loon- en inkomstenbelastingen val len, dat is - bijzondere gevallen uitgezonderd - bijna ie dere werknemer in loondienst. bruto netto netto in in 1994 1995 guldens procenten 1.000 860,97 882,63 21,66 2,52 2.000 1.532,18 1.562,27 30,09 1,96 2.163,20 1.634,58 1.667,83 33,25 2,03 (minimum) 3.000 ƒ2.112,72 2.149,31 36,59 1,73 4.000 2.677,19 2.723,19 46,00 1,72 5.000 3.299,82 3.335,58 35,76 1,08 6.000 3.783,21 ƒ3.817,71 34,50 0,91 7.000 4.341,65 4.362,65 ƒ21,00 0,48 8.000 4.814,57 4.876,07 ƒ61,50 1,28 9.000 5.214,57 5.276,07 ƒ61,50 1,18 10.000 5.614,57 5.676,07 ƒ61,50 1,10 15.000 7.607,28 7.663,04 55,76 0,73 Bruto p.mnd 2.403,68 1.755,24 561,68 842,52 1.123,35 Bruto vak. uitk.p.mnd 159,11 111,38 35,64 53,46 71,28 Weduwen met kind tot 18 jaar Weduwen zonder kind tot 18 jr Wezen tot 10 jaar Wezen van 10 tot 16 jaar Wezen van 16 tot 27 jaar Aow en aww: bijzondere bepalingen Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fic tieve pensioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegol den, als de voorstellen van de Commissie-Oort niet zouden zijn ingevoerd. De reële pensioenbedragen worden daartoe verminderd met een fictieve overhevelingstoeslag. De effec ten van een tweetal maatregelen op het gebied van zieken fondspremie zijn ook in deze fictieve overhevelingstoeslag verwerkt. De zogenaamde vóór-Oortse aow/aww-bedragen zijn in twee erlei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze be dragen worden gehanteerd bij de berekening van de pen sioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat de verho ging van de aow/aww-uitkering op grond van de Oort- maat regelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze vóór-Oortse bedragen worden ge bruikt bij de vaststelling van het franchisebedrag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen worden gehe- Aow (vóór-Oortse bedragen) Gehuwden Gehuwden met maximale toeslag Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar) (aow vóór 1-2-1994) Ongehuwden Ongehuwden met kind tot 18 jr Maximale toeslag (aow vóór 1-2-1994) maximale toeslag (aow vanaf 1-2-1994) Aww (vóór-Oortse bedragen) Weduwen met kind tot 18 jaar Weduwen zonder kind tot 18 jr Wezen tot 10 jaar 392,78 Wezen van 10 tot 16 jaar 589,16 Wezen van 16 tot 27 jaar 785,55 KINDERBIJSLAG per 1 januari 1995 De hoogte van de kinderbijslag blijft afhankelijk van de leef tijd van het kind. Wel worden de percentages voor de ver schillende leeftijdscategorieën gewijzigd. Het basisbedrag per kind is in 1995 406,65 per kwartaal (nu nog 399,20). Dit be drag wordt jaarlijks verhoogd. In 1998 is het basisbedrag dan gestegen tot 414,95. De indeling wordt als volgt (basisbedrag is 100 procent): 904, 1.809.S 1.263,28 1.263,28 1.628,67 546,70 904,99 Bruto p.mnd 1.752,61 1.227,43 Bruto vak. uitk.p.mnd 62,62 125,24 87,69 87,69 112,70 Bruto vak. uitk.p.mnd 127,20 28,49 42,74 56,99 0-6 jaar 6-12 jaar 12-18 jaar Nu: Voorstel: 70 procent 70 procent 100 procent 85 procent 130 procent 100 procent De kinderbijslag die ouders op dit moment nog ontvangen, wordt niet verlaagd. Door het voorstel gaat niemand er in gul dens op achteruit, maar blijft een verwachte koopkrachtver betering als gevolg van het ouder worden van kinderen ge heel of gedeeltelijk uit. Er komt een overgangsregeling ten aanzien van de wijziging van de percentages voor de verschillende leeftijdcategorieën. Een voorbeeld: voor een kind, dat op 1 oktober 1994 zes jaar oud was, wordt over het laatste kwartaal van 1994 100 procent van het basiskinderbijslagbedr^g betaald. Dit wordt na 1 ja nuari 1995 niet verlaagd tot 85 procent. Totdat het kind 12 jaar is, wordt 100 procent betaald. Als het twaalf jaar is geworden, valt het onder de nieuwe regeling en wordt eveneens 100 pro cent betaald. Bovenop de kinderbijslag werd tot nu toe ieder kwartaal een opslag gegeven ter compensatie van de nominale kinderpre mies in de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Om het nodeloos rondpompen van geld tegen te gaan, worden opslag (de Dekkerkopjes) en premies in één keer tegen elkaar weggestreept. De kinderbijslagbedragen worden, los van de bijzondere ver hoging voor het eerste kind, voor het gehele volgende jaar be vroren. In het regeerakkoord is overeengekomen om na 1995 de bedragen voor de helft te indexerep. Vanaf 1 januari 1995 gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen per kind per kwartaal. I. Kinderen geboren vóór 2 oktober 1994: 0t/m5jaar 6 t/m 11 en 12t/ml7jaar 18 t/m 24 jaar Gezinnen met: 1 kind 284,66 406,65 528,65 2 kinderen ƒ331,88 474,12 ƒ616,36 3 kinderen 347,63 496,61 645,59 4 kinderen 379,25 ƒ541,79 ƒ704,33 5 kinderen 398,23 568,90 739,57 6 kinderen ƒ410,88 586,97 763,06 N.b.: zodra een kind 6,12 of 18 jaar wordt, is tabel II van toepas sing Voor kinderen die zijn geboren na 1 oktober 1994 en voor 1 januari 1995 en kinderen die na 1 oktober 1994 6,12 of 18 jaar zijn geworden; 0 t/m 6 t/m 11 12 t/m 5 jaar en 18 t/m 17jaar 24 jaar Gezinnen met: 1 kind 284,66 345,65 406,65 2 kinderen ƒ331,88 403,00 ƒ474,12 3 kinderen 347,63 422,12 496,61 4 kinderen 379,25 460,52 ƒ541,79 5 kinderen 398,23 483,57 568,90 6 kinderen 410,88 498,92 586,97 Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 gelden de vol- Grondslagen aaw De algemene grondslag van de aavtf wordt per 1 januari 1995 niet verhoogd. Ook de grondslagen voor aaw-gerechtigden beneden de 23 jaar, die worden afgeleid van de minimum jeugdlonen, worden op die datum niet aangepast. Deze grondslagen zijn per 1 januari 1995: vanaf 23 jaar ƒ99,46 22 jaar ƒ84,54 21 jaar 72,11 20 jaar ƒ61,17 19 jaar 52,22 ••18 jaar 45,26 De individuele grondslagen in de aaw worden per 1 januari 1995 eveneens niet verhoogd. De individuele grondslag is niet gerelateerd aan het minimumloon. Deze grondslag wordt ge hanteerd als iemand in deeltijd werkte en daardoor minder verdiende dan het minimumloon. Daglonen De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de wao en de ww worden berekend, worden per 1 januari 1995 niet ver hoogd. Maximumdagloon Het maximumdagloon voor de berekening van de ww-, wao- en de ziektewetuitkeringen blijft per 1 januari 1995 gehand haafd op 286,84. Kopjes op de uitkeringen Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimumniveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale minimum dalen, zijn in de In voeringswet stelselherziening bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitkering. Dit zijn de zoge heten kopjes op de uitkering. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het niveau van 1 juli 1994, omdat hier sprake is van een koppeling aan het netto minimumloon. Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari 1995 als volgt vastge steld: aaw/wao ww Alleenstaanden: vanaf 23 jaar 73,23 ƒ73,23 van 22 jaar ƒ59,51 ƒ59,51 van 21 jaar 50,26 50,26 excl. vakantietoeslag Vereveningsbijdrage/premieheffing over uitkeringen per 1 januari 1995 Voor de aaw-uitkeringen bestaat de vereveningsbijdrage uit 3,60, alsmede uit 9,40 wao-premie met een premievrije voet van 99,- per dag. Over ziektewet-, ww- en wao-uitkeringen worden premies werknemersverzekeringen geheven. Daarbij wordt voor de heffing van de wachtgeldpremie en Ziektewetpremie uitge gaan van een gemiddeld percentage. Dat gemiddelde be draagt voor de wachtgeldpremie 0,40 voor zowel de uitke ringsgerechtigde als voor de bedrijfsvereniging. De gemiddel de ziektewetpremie bedraagt 1,00 voor de uitkeringsgerech tigde en 2,10 voor de bedrijfsvereniging. Deze gemiddelden gelden niet wanneer de uitkering via de werkgever aan de uit keringsgerechtigde wordt betaald. In dat geval gelden de per centages van de betreffende bedrijfstak. Premiepercentages 1-1-1995 werkg. werkn. totaal max.in komen Aow 1) - 14,55 14,55 44.349,- Aww 1) 1,80 1,80 idem Aaw 1) 6,30 6,30 idem Awbz 1) 8,85 8,85 idem Wao 2) 9,40 9,40 286,- p.d. Wachtgeld verzekering 3) 0,35 0,35 0,70 idem Werkloosheids verzekering 2,20 2,20 4,40 idem ZW 4) 0,95 1,00 1,95 idem ZFW 5) 7,25 1,10 8,35 193,- Vorstverlet 0,20 0,20 Vut 3) 1,40 0,80 2,20 De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het brutoloon wordt betaald ter compensatie van de aaw- en awbz-premie die voor rekening van de werknemer komt bedraagt 11,75 van het loon waarover premie wordt gehe ven. De toeslag wordt berekend over maximaal 76.350. 1) Voor de volksverzekeringen geldt een premievrije voet van 6074,- per jaar. Verder is een nominale premie awbz verschuldigd. De hoogte van deze premie wordt floor de ziekenfondsen en andere uitvoeringsorganen zelfstandig vastgesteld. De ge middelde nominale premie awbz bedraagt 110 per jaar per volwassene. 2) De franchise of premievrije voet bedraagt 99 per dag. 3) Gemiddelde voor bedrijven: deze premies worden vastge steld door de besturen van de bedrijfsverenigingen. 4) Gemiddelde premie voor omslagleden. 5) Wat betreft de premieheffing ZFW zij opgemerkt, dat vanaf 1 januari 1995 een franchise in de premieheffing bij werkge vers wordt ingevoerd. Voor 1995 bedraagt de premie 8,35; de marginale premie voor werkgevers is berekend op 7,25 met een franchise van 54,- per dag. De loongrens be draagt 58.950 vpor mensen jonger dan 65 jaar en 30.950 voor 65-plussers. Verder is een nominale premie ZFW ver schuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vastgesteld. De gemiddelde nominale premie ZFW bedraagt 198,- per jaar per volwassene. Voor mee verzekerde kinderen is geen premie verschuldigd. Voor bepaalde uitkeringscategorieën is overigens om verschil lende redenen een gemiddeld premiepercentage vastge steld. In dat geval is de franchise als het ware versleuteld in een gemiddeld premiepercentage te heffen vanaf de eerste gulden. gende bedragen: 0-6 jaar 6-12 jaar 12-18 jaar 284,66 345,65 406,65 Deze bedragen blijven gelijk, ongeacht de gezinsgrootte. Grote gezinnen krijgen in de toekomst minder kin derbijslag. Het kabinet maakt een eind aan het systeem om bij elke geboorte de kinderbijslag per kind te verho gen. Deze regeling geldt alleen voor kinderen die op of na 1 januari 1995 ter wereld komen, of in een andere leeftijdscategorie komen te vallen. Voor oudere kinde ren blijft de' bestaande regeling van kracht. Ouders gaan er financieel dus niet op achteruit. De nieuwe kinderbijslagwet blijft rekening houden met de leeftijd van de kinderen. Naarmate ze ouder worden, krijgen ouders een hogere bijdrage. De hoogte daarvan is gebaseerd op het standaardbedrag, voor vol gend jaar vastgesteld op 406,65. Nu krijgen ouders 70 procent van het standaardbe drag voor een kind tot zes jaar, 100 procent voor zes- tot twaalfjarigen en 130 procent voor twaalf- tot en met ze ventienjarigen. Die verdeling over de drie leeftijscate- gorieën wordt vanaf 1 januari volgend jaar 70-85-100 procent. Deze maatregel geldt voor alle kinderen die vanaf volgend jaar een nieuwe leeftijdsgroep bereiken. Wie nu een kind van elf heeft, krijgt daarvoor 399,20. Als dat kind volgend jaar twaalf wordt, gaat de kinderbij slag niet omhoog naar 518,96 gulden (130 procent). Wie nu een kind van twaalf heeft, behoudt wel het recht op ƒ518,96. De bezuinigingen op de kinderbijslag moeten het Rijk in 1998 in totaal 800 miljoen gulden opleveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 7