Australië in wurggreep van extreme droogte Feiten &Meningen Koolstof moet mest-probleem boeren oplossen Een hoger minimumloon levert méér werk op Retourtje Den Haag Zaken doen op de rand van een vulkaan MAANDAG 2 JANUARI 1995 Zet je veestapel op een speciaal dieet en het mestprobleem is grotendeels de wereld uit. Zo luidt de gedachte achter het zogenoem de FIR-systeem. Justitie is nog niet over tuigd. De economische politierechter wil het best geloven maar dan moeten er eerst onweerlegbare bewijzen op tafel komen. Volgend jaar wordt het jaar van de waar heid voor F1R. FJet recept klinkt simpel: door het veevoer te vermengen met koolstof loopt de hoe veelheid nitraat en ammoniak in de mest terug. Met deze methode is het niet meer nodig om met mestinjecteurs te werken. De ouderwetse mestkar met de sproeiboom kan weer uit de stal worden gehaald. Boe ren die ermee werken hebben zich verenigd in de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu. De basis van het FIR-systeem (FIR staat voor Fisische Ionen Regulatie) is een goed gedoseerde toevoeging van koolstof. Uit technische rapporten blijkt dat het nitraat- gehalte in de mest wordt teruggebracht en dat de zogeheten onbelaste eiwit balans la ger wordt. Deze bestanddelen bepalen in hoofdzaak de omvang van de ammoniak- uitstoot. En mest-ammoniak is een van de veroorzakers van zure regen. Waar het ministerie van landbouw het uit rijden van mest verbiedt en injectie in de grond progpageert, heeft onderzoek van La- baratorium Bachevo uit Duiven iets heel anders aangetoond: Bij mest-injectie is het gehalte aan onbelaste eiwitten bijna drie keer hoger dan bij FIR-gebruik. Het nitraat gehalte is zelfs zestien keer hoger. En dus zien de FIR-boeren geen enkele reden om hun mestkarren bij de schroot te zetten en over te stappen op de kapitale mestinjec teurs. Het onderzoek werd uitgevoerd op grasland van veehouder G. Vlaar uit Westbeemster. Vlaar is samen met twee collega's uit Uit- dam en Landsmeer verwikkeld in een rechtszaak. De drie wordt verweten mest 'niet emissie-arm' te hebben uitgereden. Simpel gezegd: te veel ammoniak. In het verweer werd aangevoerd dat er dank zij het FIR-systeem wel degelijk emissie- arm is uitgereden. De zitting in Haarlem werd bijgewoond door tientallen FIR-boe- ren. Economische politierechter E. Hofstee kwam er niet uit en heeft de zaak doorver wezen naar de rechter-commissaris. Die gaat drie deskundigen aanwijzen die geza menlijk een oordeel over de methode gaan vellen. Voorlopig wordt niet hard opgetre den tegen FIR-boeren die hun mest blijven uitrijden: Justitie zal wel processen-verbaal blijven uitschrijven bij geconstateerde 'overtredingen', maar die gaan een lade in totdat duidelijkheid is over het systeem. En die duidelijkheid wordt pas over acht tot tien maanden verwacht. Adviseur van de vereniging is J. Wieringa. Hij is een warm pleitbezorger van het ge bruik van koolstof. „De laatste decennia is er erg veel kunst- en dierlijke mest gebruikt. Daardoor is er in de bodem een verkeerde verhouding van kool- en stikstof ontstaan. De bodem is feitelijk dood. Het toedienen van koolstof zorgt er voordat schimmels en kleine bodemdieren weer terug kunnen ko men. Ook komen er veel eiwitten door be schikbaar. Met als gevolg dat de grond ge zonder Wordt en het groeiproces natuurlij ker." En dan is er nog een prettig bijkomend ver schijnsel: door FIR-koolstof toe te voegen aan drijfmest in de gierkelder is er nauwe lijks meer sprake van stank. De zuiverende werking van koolstof is al langer bekend. Het wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij het zuiveren van water. Ook tuinders en akker bouwers hebben er baat bij. Wieringa is blij met het besluit van de rechter om eerst een onderzoek te laten uitvoeren. „Onze vereni ging is niet zo groot maar wel erg actief. Het laten uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek kost al gauw een ton. Dat kun nen wij niet opbrengen. Maar dat is wel de reden waarom de overheid de FIR-methode nog steeds niet erkent." A. Peereboom van de Dienst Landbouw Voorlichting in Hoorn: „Ik weet wel dat ze er al heel lang bezig zijn met FIR. Maar heb nog nooit een concreet onderzoek naar de werking gezien. Het is een duister iets. Het klinkt als het ei van Columbus, maar ken geen onderzoeken en ook geen kosten plaatje. Je zou bij een bedrijf de helft van de grond met FIR-mest moeten doen, en de andere helft niet. Dat is bij mijn weten nooit gedaan. Zolang dat niet is gebeurd, moet je het allemaal maar aannemen. Bij de WLTO was niemand breikbaar die deskundig is op het FIR-gebied. Bij de rechtbank in Haarlem kon men nog niet zeggen wat het onafhankelijk onderzoek gaat kosten en hoe het wordt uitgevoerd. ALKMAAR GPD Boeren te arm om magere tijd te doorstaan De laatste jaren is veel dierlijke mest gebruikt. FOTO HANS VAN WEEL De dood hangt dreigend boven de kale vlakten die zich uitstrekken over vele honderden kilome ters van wat ooit rijke landbouwgronden waren. Australië bevindt zich in de wurgende greep van de ergste droogte sinds mensenheugenis. Boerenbedrijven gaan failliet, gezinnen vallen uiteen, veestapels moeten worden afgemaakt. Australische schapen in wat betere tijden. Inmiddels heeft het vee het dorre, verschroeide platteland kaalgegraasd. De Australiërs hebben al vaker perio den van droogte meegemaakt. Dit keer ofitbreekt het de boeren echter aan het Financiële uithoudingsvermo gen om de magere tijd uit te zingen. Tijdens de economische opleving van de jaren tachtig leenden Australische boeren op grote schaal geld om hun bedrijven uit te breiden. Wol en graan leverden forse winsten op en de boe ren investeerden flink om te profite ren van de gunstige conjunctuur. Totdat het economische tij keerde. De wereldmarkt voor wol stortte in. De Australische graanproducenten raak ten gevangen in een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en de Eu ropese Unie. De rente schoot omhoog toen Australië in 1990 in een econo mische recessie belandde. De boeren verloren hun inkomen en bleven achter met schulden die ze on mogelijk konden afbetalen. Tot over maat van ramp begon hetzelfde jaar de grote droogte, die zich momenteel uitstrekt over 93 procent van New South Wales en 45 procent van Queensland, een gebied zestig keer zo groot als Nederland en normaal ge sproken het rijkste landbouwgebied van Australië. In grote delen van het land is al vier jaar geen neerslag van betekenis ge vallen. Dammen staan droog, rivieren zijn gereduceerd tot stagnerende poe- THE INDEPENDENT len en Australië, traditioneel een van de grootste graan- en voed- selexporteurs ter wereld, zag zich gedwon gen om voor de tweede keer in 200 jaar tarwe te importeren. Door de droogte zal Australië in 1995 bijna 3 miljard gulden aan exportgel- den derven en het eind is nog niet in zicht. Zelfs de Australiërs in de grote steden, die zich altijd immuun heb ben gewaand voor de problemen van hun landgenoten op het platteland, voelen de nood. De prijzen van eie ren, brood, melk en vlees schieten omhoog. Sydney, de grootste stad van Australië, is op waterrantsoen gezet. Het dorre, verschroeide platteland is kaalgegraasd door vee, kangaroes en konijnen en hete westerstormen bla zen het zand en stof naar de steden aan de Australische oostkust. Voor het eerst sinds Europeanen zich rond 1880 in dit gebied vestigden, zijn boeren en de oorspronkelijke bewo ners, de aborigines, in gelijke mate af hankelijk van overheidssteun om te overleven. De door de droogte getrof fen boeren stammen uit families die ooit de officieuze aristocratie van Australië vormden een financiële en soci ale status die de boe ren zich verworven als leveranciers van wol, vlees en graan aan de wereld. De boeren verdienden een fortuin en hadden blanke gezinnen en aborigines in dienst. Inmiddels is de werkgelegenheid op de boerderijen verdwenen en veel aborigines, die altijd gewaardeerde krachten waren vanwege hun vaar digheden als veehoeders, leven nu een randbestaan in de arme wijken van de steden. En onder de boeren re gent het faillissementen. Zo ontwik kelt de droogte van 1990 zich tot een keerpunt in de sociale structuur van het platteland. De Australische premier Paul Keating heeft een beroep gedaan op de boe renfamilies, die nog steeds de rugge- graat vormen van de Australische plattelandseconomie, om het zo lang mogelijk met overheidssteun uit te zingen en hun bedrijf niet te verko pen aan grote Japanse en Amerikaan se agrarische concerns, die al eige naar zijn van grote delen van de Australischerundvleesindustrie. Maar Keating is een roepende in de wildernis. Boerderijen waarvoor de FOTO ARCHIEF buitenlandse agrarische bedrijven geen belangstelling hebben, worden steeds vaker door Australische onder nemers gekocht als een manier om belastingen te ontduiken. Het platte land raakt ontvolkt, dorpen en kleine steden lopen leeg en wat ooit trots het 'lucky country' (het gelukkige land) werd genoemd, dreigt in handen te vallen van buitenlandse bedrijven en speculanten. Australische milieubewegingen zien in de ineenstorting van de agrarische sector echter een gouden kans voor de natuur. De op Europese leest ge schoeide landbouw en veehouderij hebben een hoge tol geëist van het land. Waar vroeger weelderige in heemse grassen groeiden, is door overbegrazing en de introductie van wilde zwijnen, geiten en konijnen grote schade aangericht. De groenen willen deze marginale landen, die niet meer op een ecologisch verantwoorde manier kunnen worden geëxploi teerd, teruggeven aan de inheemse flora en fauna, zodat het natuurlijke evenwicht zich weer kan herstellen. Deze plannen zijn echter noch bij de boeren noch bij de politiek in goede aarde gevallen. SYDNEY ROBERT MILLIKEN VERTALING: MARGREET HESLINGA Het minimumloon moet niet omlaag, maar juist omhoog om meer banen te scheppen. Tot die schijnbaar elke lo gica tartende conclusie komt de Am sterdamse econoom Teulings in het economenvakblad ESB op grond van de opmerkelijke resultaten in de Amerikaanse staat New Jersey. Daar nam na een forse verhoging van het minimumloon de werkgelegenheid veel sterker toe dan in de buurstaat Pennsylvania, waar het minimum loon niet steeg. De Verenigde Staten boden onder zoekers een unieke mogelijkheid om het effect van een minimumloonsver hoging te testen. Het minimumloon was tot 1992 in alle staten 4,25 dollar per uur, maar werd in dat jaar vrijge geven. Elke staat mocht een eigen mi nimumloon vaststellen. New Jersey besloot tot een verhoging tot 5,05 dol lar, Pennsylvania vond 4,25 dollar wel genoeg. Twee onderzoekers onderzochten bij hamburgerketens, bij uitstek een' sector waar minimumlonen worden betaald, het effect op de werkgelegen heid. En wat bleek? In New Jersey nam de werkgelegenheid bij McDo nald's en andere snelle-hapreuzen sterker toe dan in Pennsylvania. Vol gens alle geldende logica had natuur lijk het omgekeerde moeten gebeu ren. En New Jersey is niet het enige voorbeeld dat Teulings aanhaalt: in Engeland daalde de werkgelegenheid nadat daar de minimumlonen waren vrijgegeven (en verlaagd). Teulings verklaart het raadsel op een manier die associaties oproept met het bekende bijbelse verhaal over de werkers in de wijngaard. De hove nier nam een aantal dagloners aan om tot zes uur voor vijf tientjes aan de slag te gaan. 's Middags nam de baas nog een paar extra druivenplukkers aan. Wie schetste de verbazing en boosheid van de eerste groep toen bleek dat die nieuwkomers evenals zij tot zes uur zouden werken, maar daarvoor óók vijf tientjes zouden krij gen. Zij boos naar de hovenier toe. Die voegde hen doodleuk toe dat ze niet moesten zeuren, want ze waren zélf 's morgens akkoord gegaan met vijf tientjes voor de hele dag. De hovenier kwam daar destijds mee weg, maar anno 1994 zou hem dat niet meer lukken. Hij zou uitein delijk weinig anders kunnen doen dan de klagers extra geld te geven. En daarin, zegt Teulings, ligt de verkla ring voor de opmerkelijke bevindin gen van de Amerikaanse onderzoe kers. Kijk, zegt hij, als je het minimum loon heel laag maakt, zijn er ook maar heel weinig mensen die daarvoor aan de slag willen. Heeft meneer McDo nald nu meer personeel nodig, dan zal hij de nieuwe mensen dus meer moeten betalen dan het minimum loon. Maar dan gaan zijn minimum loners net als de dagloners in de wijn gaard morren: zij doen hetzelfde werk en willen dus ook hetzelfde loon. Hij kan weinig anders dan die eis inwilli gen. Het einde van het liedje is dat het aannemen van extra personeel peper duur is. Niet alleen verdienen die nieuwe mensen meer dan het mini mumloon, al het overige personeel krijgt óók meer. Het aannemen van extra mensen kost op die manier een vermogen. Dat effect voorkom je door het mi nimumloon netto zo hoog te maken dat daarvoor meer mensen aan de slag willen dan er nodig zijn. Als er dan extra mensen nodig zijn, zijn die zonder extra kosten beschikbaar. Maar let wel: je moet het minimum loon natuurlijk ook weer niet zo hoog maken dat geen baas dat wil/kan be talen. Het Amerikaanse onderzoek wijst er volgens Teulings op dat in New Jersey het minimumloon te laag was. De grote vraag is natuurlijk of dat ook in Nederland het geval is. Teulings denkt van wel. Evenals in de VS is het mini mumloon in Nederland de afgelopen tien jaar steeds verder achtergebleven bij de CAO-lonen en het vervult be halve als anker voor het sociale mini mum nauwelijks nog een functie. Het heeft volgens Teulings weinig zin om, zoals bijvoorbeeld minister Melkert van sociale zaken wil, eenvoudig werk te creëren tussen de laagste CAO- schalen en het minimumloon, of om langdurig werklozen tijdelijk minder dan het minimumloon te betalen. Er is toch niemand voor te porren. Wie nu vanuit de bijstand voor het mini mumloon aan de slag gaat, gaat er zelfs vaak netto op achteruit. Flet minimumloon verhogen is de simpelste oplossing, maar maakt een voudig werk zo duur dat het via de achterdeur naar het zwarte circuit verdwijnt. De commissie-Andriessen wees vorig jaar een uitweg: een belas tingaftrek ter waarde van 200 gulden gulden netto per maand voor iedere werkende. Daardoor gebeurt wat Teu lings bepleit - een verhoging van het (netto-)minimumloon - zonder datjde loonkosten voor de werkgever stijgen. Het rapport van de commissie-An driessen is echter zonder veel omhaal in de prullenbak gegooid. Jammer, vindt Teulings, want die weg biedt 'meer perspectief dan de weg die het kabinet heeft gekozen. Daarom heeft hij aan het begin van het nieuwe jaar één goed advies voor het paarse kabi net: „Bezint eer ge begint". HAARLEM SJAAK SMAKMAN De remlichten van de auto vlak voOr me flitsen T aan. Maandag ochtend, acht uur, Prinsen beek. De 80 ki lometer lange rit van Brussel naar deze grensovergang tussen Nederland en België heeft me iets minder dan 45 minuten ge kost, een gezapige kruissnelheid van rond de 120 door de och tendspits. Maar bij het binnen rijden van het vaderland is de pret uit: de volgende 100 kilo meter gaan zeker vijf kwartier duren. De eerste file begint bij Breda en duurt tot de Moerdijk. Wie betwistte er nog dat Neder land vol was? Drie maanden lang elke maandagochtend vroeg naar Den Haag leren mij in elk geval anders. Vol? Er is geen doorkomen aan! Maar het is niet het enige wat me bij terugkeer na zoveel jaren wonen in Brussel opvalt. De drukte, het harde bluf-Hollands, het moralisme en opgeheven vingertje, de regelneverij, het cultiveren van de politiek cor recte opinie en het eigen ver draagzame imago, het panisch waken tegen maatschappelijke verschillen: pfff, dat is allemaal even schrikken. Met lichte verbijstering noteer ik dat in Nederland de hond van de hasjhandelaar fiscaal aftrek baar is keurig geregeld niet waar en de Sinterklaas in het asielzoekerscentrum dit jaar blank is en niet wordt uitgerust met het traditionele kruis een kwestie van geen aanstoot willen geven aan de islamitische vluchteling. Mon Dien, Quel Pays! Zijn ze hier zot? Het gewenningsproces valt zo zwaar, dat ik mezelf er na het eerste maandje Den Haag al op betrap België zowaar te gaan ro mantiseren: de nonchalance, het gesjoemel, het 'eigen plan trekken', de afkeer van de arro gante 'dikke nekken' uit Ant werpen en noordelijker. Allez, leven en laten leven hè, waarom zoudt-U-zich-druk maken? Geef toe: het Belgenland is een rommeltje, maar wel plezant. De misdadiger 'van bij ons' wordt tenminste nog eens aan gepakt, zo leert een klein knip seltje uit de gazet over een bankoverval. „Onder bedreiging van zijn pistool eiste de overval ler geld van filiaalhoudster Christiane Simons (56). Zij gaf haar hond een poedel be vel de kerel té pakken. Het dier joeg meteen de overvaller op een overhaaste vlucht". Kijk, u in Holland met uw pitbull lacht daarom, want u vindt: onze poedel is niet serieux. Maar zo doen wij dat! Zelfs een grijzende madame achter het loketje weet wel raad met die boeven. En dat is zeker en vast geen toe valstreffer, want „in de late na middag speelde zich haast een gelijkaardig scenario af in het fi liaal van de HSA-bank aan de Kerkstraat in Antwerpen", ver volgt de krant. „Drie jongeren van naar schatting 16 a 17 jaar eisten, gewapend met een alar mpistool, geld. Blijkbaar hele maal niet onder de indruk, be val de kantoorhouder hen zo snel mogelijk te verdwijnen. In hun haast speelden de overval lers hun wapen kwijt". Scheer je weg krapuul! En niks belastingaftrek voor uw verloren wapen. Daarvoor gaat u maar naar Nederland. PETER DE VRIES CORRESPONDENT Handelaar in Moskou onzeker bestaan De winkels in Moskou liggen vol met westerse waren. Nederland was in de eerste helft van 1994 de grootste exporteur van le vensmiddelen, drank (vodka en bier) en kleding naar Rusland. En juist daarin zijn de Russen geïnteresseerd. Toch wil het voor de vyinkelbedrijven die het in Moskou proberen, niet altijd lukken. Ondernemer Peter Kar- sten uit Blokker bijvoorbeeld was er in Moskou met zijn Maxa-groothandel vroeg bij. Na een veelbelovend begin, enkele jaren geleden, heeft hij de zaak inmiddels overdragen aan een franchiser. Ook Ahold is in Moskou aan de slag geweest. Het concern uit Zaandam zag zich dit jaar ech ter genoodzaakt te stoppen met pogingen om in Moskou een distributiecentrum van de grond te krijgen. Bureaucratie en trage ambtelijke besluitvor ming hielden de zaak op, aldus Ahold. Andere Nederlanders zeggen dat Ahold is geschrok ken van de maffiapraktijken in het land en daarom vertrok. Niettemin is de rookworst of thee van het huismerk van Al- bert Heijn in Moskou te koop. Ondernemer Jan Hogenkamp, Opel-dealer uit Meppel, zorgt daarvoor. Aanvankelijk impor teerde hij O'Lacy's, in Neder land het huismerk van onder meer de winkelketen Vomar. Maar de rechten voor dat merk gingen in Rusland naar een an dere ondernemer. Min of meer 'uit nood' kwam Hogenkamp daarom terecht bij het huismerk van AH. Hij heeft inmiddels vijf supermarkten, twee restaurants ('Holland' en 'Amsterdam') en een meubel- toonzaal in Moskou. Bovendien verkoopt hij er auto's. Aanvan kelijk waren dat Opeis en vooral Lada's. Die laatste kocht hij in Nederland tegen betaling in harde guldens stukken goedko per dan de Russen in eigen land met hun roebels konden. Deze winstgevende handel moest Hogenkamp recent op geven omdat de Russen de her import van Lada's extra zijn gaan belasten. Nu verkoopt hij alleen nog Opeis in Rusland, vooral gepantserde. De klanten zijn bankiers en zakenlieden die zich tegen de Russische maffia willen beschermen. Hij acht het waarschijnlijk dat ook de maffia zelf klant is voor gepantserde auto's. Zaken doen in Rusland is een wandeling op de rand van een borrelende vulkaan. Anno 1994 regeert hier de vrije-markteco- nomie. Dat regime is op alle fronten onrustig, zolang de roe bel als een springveer reageert op elke ordeverstoring. Van po litieke stabiliteit kan ook nau welijks sprake zijn als ministers sneller wisselen dan de jaarge tijden. In Moskou wemelt het van de gelukzoekers, vrije jongens, 'en trepreneurs' of ondernemers met lef. Zij stroomden vijf jaar geleden het land binnen bij het opengaan van de markt. Vol gens hen is snel en groot succes in de Russische hoofdstad al niet meer te scoren, zij richten hun pijlen nu op afgelegen stre ken als Siberië en Turkmenis tan. Achter de entrepreneurs is ook een stroom van grote bedrijven en multinationals gevolgd. Of ze nu Akzo, Philips, Mars, Unjlever of Shell heten. Ze zitten in iWs- land, vaak op bescheiden schaal en 'low profile' om niet te veel aandacht te trekken. Maar wel klaar om de zaken groter aan te pakken als het economisch tij daar rijp voor is. Alle belemme ringen als kans op een staats greep, willekeurige belastingen, inflatie, maffia en het gemis aan betrouwbare informatie ten spijt, is er in Rusland immers geld te verdienen. Waar handel is, is ook voor ban ken winst te maken. ING Bank en ABN AMRO uit Nederland, de Bank of Austria (Oostenrijk), Citicorp en Crédit Lyonnais zijn de eerste vijf westerse banken, die zich al op de Russische markt hebben gevestigd. Het Russische bankwezen lijkt onderhand een bonanza. Warer er vijf jaar geleden slechts tien staatsbanken in heel Rusland, nu worden er bijna dagelijks nieuwe banken geopend. In middels telt Rusland zo'n 2500 bankinstellingen. Naast de hon derd grote, zijn er vele 'klein tjes', die aan kapitaal amper 1000 dollar bezitten, maar wél een voltallige raad van bestuur op de loonlijst hebben staan. 1 Volgens ingewijden hebben juist deze kleine Russische ban ken ongebreidelde territorium driften. „Soms breiden ze hun werkgebied uit met vriendelijke overnames, soms via een scho tenwisseling. Zo gaat dat hier", luidt het. In Rusland wordt ook nauwelijks gespaard. De gieren de inflatie maakt dat niet inte ressant. De banken werken vooral in de valutahandel. Sala risrekeningen zijn wel bekend, maar de meeste Russen krijgen hun geld nog steeds uitbetaald in loonzakjes. Achter de ondernemers aan zijl overigens niet alleen de banker Rusland binnengetrokken. Ook belastingadviseurs kunnen in Rusland hun hart ophalen. Be stonden er vijfjaar geleden nog amper belastingen, nu zijn er a) veertig verschillende vormen van heffingen. En daar zit nog niet eens de hondenbelasting bij. Volgens een woordvoerder van het Russische ministerie van financiën betaalt ongeveer tweederde van de bedrijven op dit moment geen of onvoldoen de belastingen. De Amerikaan Bill Potvin kwan vier jaar geleden voor het ac countantsconcern Deloitte Touche naar Rusland. Potvin: „We zijn hier om de Russen te helpen geen stomme dingen meer te doen. Bij onze komst, vier jaar geleden, zaten we hier met vijf mensen, nu zijn het er vijfhonderd. Dat zijn er nog vee te weinig om de vraag aan te kunnen". MOSKOU KAREL BECKMANS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 2