Australië in wurggreep
van extreme droogte
Feiten &Meningen
Koolstof moet
mest-probleem
boeren oplossen
Een hoger minimumloon levert méér werk op
Retourtje Den Haag
Zaken doen op de
rand van een vulkaan
MAANDAG 2 JANUARI 1995
Zet je veestapel op een speciaal dieet en het
mestprobleem is grotendeels de wereld uit.
Zo luidt de gedachte achter het zogenoem
de FIR-systeem. Justitie is nog niet over
tuigd. De economische politierechter wil
het best geloven maar dan moeten er eerst
onweerlegbare bewijzen op tafel komen.
Volgend jaar wordt het jaar van de waar
heid voor F1R.
FJet recept klinkt simpel: door het veevoer
te vermengen met koolstof loopt de hoe
veelheid nitraat en ammoniak in de mest
terug. Met deze methode is het niet meer
nodig om met mestinjecteurs te werken. De
ouderwetse mestkar met de sproeiboom
kan weer uit de stal worden gehaald. Boe
ren die ermee werken hebben zich verenigd
in de Vereniging tot Behoud van Boer en
Milieu.
De basis van het FIR-systeem (FIR staat
voor Fisische Ionen Regulatie) is een goed
gedoseerde toevoeging van koolstof. Uit
technische rapporten blijkt dat het nitraat-
gehalte in de mest wordt teruggebracht en
dat de zogeheten onbelaste eiwit balans la
ger wordt. Deze bestanddelen bepalen in
hoofdzaak de omvang van de ammoniak-
uitstoot. En mest-ammoniak is een van de
veroorzakers van zure regen.
Waar het ministerie van landbouw het uit
rijden van mest verbiedt en injectie in de
grond progpageert, heeft onderzoek van La-
baratorium Bachevo uit Duiven iets heel
anders aangetoond: Bij mest-injectie is het
gehalte aan onbelaste eiwitten bijna drie
keer hoger dan bij FIR-gebruik. Het nitraat
gehalte is zelfs zestien keer hoger. En dus
zien de FIR-boeren geen enkele reden om
hun mestkarren bij de schroot te zetten en
over te stappen op de kapitale mestinjec
teurs.
Het onderzoek werd uitgevoerd op grasland
van veehouder G. Vlaar uit Westbeemster.
Vlaar is samen met twee collega's uit Uit-
dam en Landsmeer verwikkeld in een
rechtszaak. De drie wordt verweten mest
'niet emissie-arm' te hebben uitgereden.
Simpel gezegd: te veel ammoniak.
In het verweer werd aangevoerd dat er dank
zij het FIR-systeem wel degelijk emissie-
arm is uitgereden. De zitting in Haarlem
werd bijgewoond door tientallen FIR-boe-
ren. Economische politierechter E. Hofstee
kwam er niet uit en heeft de zaak doorver
wezen naar de rechter-commissaris. Die
gaat drie deskundigen aanwijzen die geza
menlijk een oordeel over de methode gaan
vellen. Voorlopig wordt niet hard opgetre
den tegen FIR-boeren die hun mest blijven
uitrijden: Justitie zal wel processen-verbaal
blijven uitschrijven bij geconstateerde
'overtredingen', maar die gaan een lade in
totdat duidelijkheid is over het systeem. En
die duidelijkheid wordt pas over acht tot
tien maanden verwacht.
Adviseur van de vereniging is J. Wieringa.
Hij is een warm pleitbezorger van het ge
bruik van koolstof. „De laatste decennia is
er erg veel kunst- en dierlijke mest gebruikt.
Daardoor is er in de bodem een verkeerde
verhouding van kool- en stikstof ontstaan.
De bodem is feitelijk dood. Het toedienen
van koolstof zorgt er voordat schimmels en
kleine bodemdieren weer terug kunnen ko
men. Ook komen er veel eiwitten door be
schikbaar. Met als gevolg dat de grond ge
zonder Wordt en het groeiproces natuurlij
ker."
En dan is er nog een prettig bijkomend ver
schijnsel: door FIR-koolstof toe te voegen
aan drijfmest in de gierkelder is er nauwe
lijks meer sprake van stank. De zuiverende
werking van koolstof is al langer bekend.
Het wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij het
zuiveren van water. Ook tuinders en akker
bouwers hebben er baat bij. Wieringa is blij
met het besluit van de rechter om eerst een
onderzoek te laten uitvoeren. „Onze vereni
ging is niet zo groot maar wel erg actief. Het
laten uitvoeren van een wetenschappelijk
onderzoek kost al gauw een ton. Dat kun
nen wij niet opbrengen. Maar dat is wel de
reden waarom de overheid de FIR-methode
nog steeds niet erkent."
A. Peereboom van de Dienst Landbouw
Voorlichting in Hoorn: „Ik weet wel dat ze
er al heel lang bezig zijn met FIR. Maar heb
nog nooit een concreet onderzoek naar de
werking gezien. Het is een duister iets. Het
klinkt als het ei van Columbus, maar ken
geen onderzoeken en ook geen kosten
plaatje. Je zou bij een bedrijf de helft van de
grond met FIR-mest moeten doen, en de
andere helft niet. Dat is bij mijn weten
nooit gedaan. Zolang dat niet is gebeurd,
moet je het allemaal maar aannemen.
Bij de WLTO was niemand breikbaar die
deskundig is op het FIR-gebied. Bij de
rechtbank in Haarlem kon men nog niet
zeggen wat het onafhankelijk onderzoek
gaat kosten en hoe het wordt uitgevoerd.
ALKMAAR GPD
Boeren te arm om magere tijd te doorstaan
De laatste jaren is veel dierlijke mest gebruikt.
FOTO HANS VAN WEEL
De dood hangt dreigend boven de kale vlakten die zich uitstrekken over vele honderden kilome
ters van wat ooit rijke landbouwgronden waren. Australië bevindt zich in de wurgende greep van
de ergste droogte sinds mensenheugenis. Boerenbedrijven gaan failliet, gezinnen vallen uiteen,
veestapels moeten worden afgemaakt.
Australische schapen in wat betere tijden. Inmiddels heeft het vee het dorre, verschroeide platteland kaalgegraasd.
De Australiërs hebben al vaker perio
den van droogte meegemaakt. Dit
keer ofitbreekt het de boeren echter
aan het Financiële uithoudingsvermo
gen om de magere tijd uit te zingen.
Tijdens de economische opleving van
de jaren tachtig leenden Australische
boeren op grote schaal geld om hun
bedrijven uit te breiden. Wol en graan
leverden forse winsten op en de boe
ren investeerden flink om te profite
ren van de gunstige conjunctuur.
Totdat het economische tij keerde. De
wereldmarkt voor wol stortte in. De
Australische graanproducenten raak
ten gevangen in een handelsoorlog
tussen de Verenigde Staten en de Eu
ropese Unie. De rente schoot omhoog
toen Australië in 1990 in een econo
mische recessie belandde.
De boeren verloren hun inkomen en
bleven achter met schulden die ze on
mogelijk konden afbetalen. Tot over
maat van ramp begon hetzelfde jaar
de grote droogte, die zich momenteel
uitstrekt over 93 procent van New
South Wales en 45 procent van
Queensland, een gebied zestig keer zo
groot als Nederland en normaal ge
sproken het rijkste landbouwgebied
van Australië.
In grote delen van het land is al vier
jaar geen neerslag van betekenis ge
vallen. Dammen staan droog, rivieren
zijn gereduceerd tot stagnerende poe-
THE INDEPENDENT
len en Australië,
traditioneel een
van de grootste
graan- en voed-
selexporteurs
ter wereld, zag
zich gedwon
gen om voor de
tweede keer in
200 jaar tarwe
te importeren.
Door de droogte zal Australië in 1995
bijna 3 miljard gulden aan exportgel-
den derven en het eind is nog niet in
zicht. Zelfs de Australiërs in de grote
steden, die zich altijd immuun heb
ben gewaand voor de problemen van
hun landgenoten op het platteland,
voelen de nood. De prijzen van eie
ren, brood, melk en vlees schieten
omhoog. Sydney, de grootste stad van
Australië, is op waterrantsoen gezet.
Het dorre, verschroeide platteland is
kaalgegraasd door vee, kangaroes en
konijnen en hete westerstormen bla
zen het zand en stof naar de steden
aan de Australische oostkust.
Voor het eerst sinds Europeanen zich
rond 1880 in dit gebied vestigden, zijn
boeren en de oorspronkelijke bewo
ners, de aborigines, in gelijke mate af
hankelijk van overheidssteun om te
overleven. De door de droogte getrof
fen boeren stammen uit families die
ooit de officieuze aristocratie van
Australië vormden
een financiële en soci
ale status die de boe
ren zich verworven als
leveranciers van wol,
vlees en graan aan de
wereld.
De boeren verdienden
een fortuin en hadden
blanke gezinnen en
aborigines in dienst.
Inmiddels is de werkgelegenheid op
de boerderijen verdwenen en veel
aborigines, die altijd gewaardeerde
krachten waren vanwege hun vaar
digheden als veehoeders, leven nu
een randbestaan in de arme wijken
van de steden. En onder de boeren re
gent het faillissementen. Zo ontwik
kelt de droogte van 1990 zich tot een
keerpunt in de sociale structuur van
het platteland.
De Australische premier Paul Keating
heeft een beroep gedaan op de boe
renfamilies, die nog steeds de rugge-
graat vormen van de Australische
plattelandseconomie, om het zo lang
mogelijk met overheidssteun uit te
zingen en hun bedrijf niet te verko
pen aan grote Japanse en Amerikaan
se agrarische concerns, die al eige
naar zijn van grote delen van de
Australischerundvleesindustrie.
Maar Keating is een roepende in de
wildernis. Boerderijen waarvoor de
FOTO ARCHIEF
buitenlandse agrarische bedrijven
geen belangstelling hebben, worden
steeds vaker door Australische onder
nemers gekocht als een manier om
belastingen te ontduiken. Het platte
land raakt ontvolkt, dorpen en kleine
steden lopen leeg en wat ooit trots het
'lucky country' (het gelukkige land)
werd genoemd, dreigt in handen te
vallen van buitenlandse bedrijven en
speculanten.
Australische milieubewegingen zien
in de ineenstorting van de agrarische
sector echter een gouden kans voor
de natuur. De op Europese leest ge
schoeide landbouw en veehouderij
hebben een hoge tol geëist van het
land. Waar vroeger weelderige in
heemse grassen groeiden, is door
overbegrazing en de introductie van
wilde zwijnen, geiten en konijnen
grote schade aangericht. De groenen
willen deze marginale landen, die niet
meer op een ecologisch verantwoorde
manier kunnen worden geëxploi
teerd, teruggeven aan de inheemse
flora en fauna, zodat het natuurlijke
evenwicht zich weer kan herstellen.
Deze plannen zijn echter noch bij de
boeren noch bij de politiek in goede
aarde gevallen.
SYDNEY ROBERT MILLIKEN
VERTALING: MARGREET HESLINGA
Het minimumloon moet niet omlaag,
maar juist omhoog om meer banen te
scheppen. Tot die schijnbaar elke lo
gica tartende conclusie komt de Am
sterdamse econoom Teulings in het
economenvakblad ESB op grond van
de opmerkelijke resultaten in de
Amerikaanse staat New Jersey. Daar
nam na een forse verhoging van het
minimumloon de werkgelegenheid
veel sterker toe dan in de buurstaat
Pennsylvania, waar het minimum
loon niet steeg.
De Verenigde Staten boden onder
zoekers een unieke mogelijkheid om
het effect van een minimumloonsver
hoging te testen. Het minimumloon
was tot 1992 in alle staten 4,25 dollar
per uur, maar werd in dat jaar vrijge
geven. Elke staat mocht een eigen mi
nimumloon vaststellen. New Jersey
besloot tot een verhoging tot 5,05 dol
lar, Pennsylvania vond 4,25 dollar wel
genoeg.
Twee onderzoekers onderzochten
bij hamburgerketens, bij uitstek een'
sector waar minimumlonen worden
betaald, het effect op de werkgelegen
heid. En wat bleek? In New Jersey
nam de werkgelegenheid bij McDo
nald's en andere snelle-hapreuzen
sterker toe dan in Pennsylvania. Vol
gens alle geldende logica had natuur
lijk het omgekeerde moeten gebeu
ren. En New Jersey is niet het enige
voorbeeld dat Teulings aanhaalt: in
Engeland daalde de werkgelegenheid
nadat daar de minimumlonen waren
vrijgegeven (en verlaagd).
Teulings verklaart het raadsel op
een manier die associaties oproept
met het bekende bijbelse verhaal over
de werkers in de wijngaard. De hove
nier nam een aantal dagloners aan
om tot zes uur voor vijf tientjes aan de
slag te gaan. 's Middags nam de baas
nog een paar extra druivenplukkers
aan. Wie schetste de verbazing en
boosheid van de eerste groep toen
bleek dat die nieuwkomers evenals zij
tot zes uur zouden werken, maar
daarvoor óók vijf tientjes zouden krij
gen. Zij boos naar de hovenier toe.
Die voegde hen doodleuk toe dat ze
niet moesten zeuren, want ze waren
zélf 's morgens akkoord gegaan met
vijf tientjes voor de hele dag.
De hovenier kwam daar destijds
mee weg, maar anno 1994 zou hem
dat niet meer lukken. Hij zou uitein
delijk weinig anders kunnen doen
dan de klagers extra geld te geven. En
daarin, zegt Teulings, ligt de verkla
ring voor de opmerkelijke bevindin
gen van de Amerikaanse onderzoe
kers.
Kijk, zegt hij, als je het minimum
loon heel laag maakt, zijn er ook maar
heel weinig mensen die daarvoor aan
de slag willen. Heeft meneer McDo
nald nu meer personeel nodig, dan
zal hij de nieuwe mensen dus meer
moeten betalen dan het minimum
loon. Maar dan gaan zijn minimum
loners net als de dagloners in de wijn
gaard morren: zij doen hetzelfde werk
en willen dus ook hetzelfde loon. Hij
kan weinig anders dan die eis inwilli
gen. Het einde van het liedje is dat het
aannemen van extra personeel peper
duur is. Niet alleen verdienen die
nieuwe mensen meer dan het mini
mumloon, al het overige personeel
krijgt óók meer. Het aannemen van
extra mensen kost op die manier een
vermogen.
Dat effect voorkom je door het mi
nimumloon netto zo hoog te maken
dat daarvoor meer mensen aan de
slag willen dan er nodig zijn. Als er
dan extra mensen nodig zijn, zijn die
zonder extra kosten beschikbaar.
Maar let wel: je moet het minimum
loon natuurlijk ook weer niet zo hoog
maken dat geen baas dat wil/kan be
talen.
Het Amerikaanse onderzoek wijst er
volgens Teulings op dat in New Jersey
het minimumloon te laag was. De
grote vraag is natuurlijk of dat ook in
Nederland het geval is. Teulings denkt
van wel. Evenals in de VS is het mini
mumloon in Nederland de afgelopen
tien jaar steeds verder achtergebleven
bij de CAO-lonen en het vervult be
halve als anker voor het sociale mini
mum nauwelijks nog een functie. Het
heeft volgens Teulings weinig zin om,
zoals bijvoorbeeld minister Melkert
van sociale zaken wil, eenvoudig werk
te creëren tussen de laagste CAO-
schalen en het minimumloon, of om
langdurig werklozen tijdelijk minder
dan het minimumloon te betalen. Er
is toch niemand voor te porren. Wie
nu vanuit de bijstand voor het mini
mumloon aan de slag gaat, gaat er
zelfs vaak netto op achteruit.
Flet minimumloon verhogen is de
simpelste oplossing, maar maakt een
voudig werk zo duur dat het via de
achterdeur naar het zwarte circuit
verdwijnt. De commissie-Andriessen
wees vorig jaar een uitweg: een belas
tingaftrek ter waarde van 200 gulden
gulden netto per maand voor iedere
werkende. Daardoor gebeurt wat Teu
lings bepleit - een verhoging van het
(netto-)minimumloon - zonder datjde
loonkosten voor de werkgever stijgen.
Het rapport van de commissie-An
driessen is echter zonder veel omhaal
in de prullenbak gegooid. Jammer,
vindt Teulings, want die weg biedt
'meer perspectief dan de weg die het
kabinet heeft gekozen. Daarom heeft
hij aan het begin van het nieuwe jaar
één goed advies voor het paarse kabi
net: „Bezint eer ge begint".
HAARLEM SJAAK SMAKMAN
De remlichten
van de auto vlak
voOr me flitsen
T aan. Maandag
ochtend, acht
uur, Prinsen
beek. De 80 ki
lometer lange rit van Brussel
naar deze grensovergang tussen
Nederland en België heeft me
iets minder dan 45 minuten ge
kost, een gezapige kruissnelheid
van rond de 120 door de och
tendspits. Maar bij het binnen
rijden van het vaderland is de
pret uit: de volgende 100 kilo
meter gaan zeker vijf kwartier
duren. De eerste file begint bij
Breda en duurt tot de Moerdijk.
Wie betwistte er nog dat Neder
land vol was? Drie maanden
lang elke maandagochtend
vroeg naar Den Haag leren mij
in elk geval anders. Vol? Er is
geen doorkomen aan!
Maar het is niet het enige wat
me bij terugkeer na zoveel jaren
wonen in Brussel opvalt. De
drukte, het harde bluf-Hollands,
het moralisme en opgeheven
vingertje, de regelneverij, het
cultiveren van de politiek cor
recte opinie en het eigen ver
draagzame imago, het panisch
waken tegen maatschappelijke
verschillen: pfff, dat is allemaal
even schrikken.
Met lichte verbijstering noteer
ik dat in Nederland de hond van
de hasjhandelaar fiscaal aftrek
baar is keurig geregeld niet
waar en de Sinterklaas in het
asielzoekerscentrum dit jaar
blank is en niet wordt uitgerust
met het traditionele kruis
een kwestie van geen aanstoot
willen geven aan de islamitische
vluchteling. Mon Dien, Quel
Pays! Zijn ze hier zot?
Het gewenningsproces valt zo
zwaar, dat ik mezelf er na het
eerste maandje Den Haag al op
betrap België zowaar te gaan ro
mantiseren: de nonchalance,
het gesjoemel, het 'eigen plan
trekken', de afkeer van de arro
gante 'dikke nekken' uit Ant
werpen en noordelijker. Allez,
leven en laten leven hè, waarom
zoudt-U-zich-druk maken?
Geef toe: het Belgenland is een
rommeltje, maar wel plezant.
De misdadiger 'van bij ons'
wordt tenminste nog eens aan
gepakt, zo leert een klein knip
seltje uit de gazet over een
bankoverval. „Onder bedreiging
van zijn pistool eiste de overval
ler geld van filiaalhoudster
Christiane Simons (56). Zij gaf
haar hond een poedel be
vel de kerel té pakken. Het dier
joeg meteen de overvaller op
een overhaaste vlucht". Kijk, u
in Holland met uw pitbull lacht
daarom, want u vindt: onze
poedel is niet serieux. Maar zo
doen wij dat! Zelfs een grijzende
madame achter het loketje weet
wel raad met die boeven.
En dat is zeker en vast geen toe
valstreffer, want „in de late na
middag speelde zich haast een
gelijkaardig scenario af in het fi
liaal van de HSA-bank aan de
Kerkstraat in Antwerpen", ver
volgt de krant. „Drie jongeren
van naar schatting 16 a 17 jaar
eisten, gewapend met een alar
mpistool, geld. Blijkbaar hele
maal niet onder de indruk, be
val de kantoorhouder hen zo
snel mogelijk te verdwijnen. In
hun haast speelden de overval
lers hun wapen kwijt".
Scheer je weg krapuul! En niks
belastingaftrek voor uw verloren
wapen. Daarvoor gaat u maar
naar Nederland.
PETER DE VRIES CORRESPONDENT
Handelaar in Moskou onzeker bestaan
De winkels in Moskou liggen vol
met westerse waren. Nederland
was in de eerste helft van 1994
de grootste exporteur van le
vensmiddelen, drank (vodka en
bier) en kleding naar Rusland.
En juist daarin zijn de Russen
geïnteresseerd. Toch wil het
voor de vyinkelbedrijven die het
in Moskou proberen, niet altijd
lukken. Ondernemer Peter Kar-
sten uit Blokker bijvoorbeeld
was er in Moskou met zijn
Maxa-groothandel vroeg bij. Na
een veelbelovend begin, enkele
jaren geleden, heeft hij de zaak
inmiddels overdragen aan een
franchiser.
Ook Ahold is in Moskou aan de
slag geweest. Het concern uit
Zaandam zag zich dit jaar ech
ter genoodzaakt te stoppen met
pogingen om in Moskou een
distributiecentrum van de
grond te krijgen. Bureaucratie
en trage ambtelijke besluitvor
ming hielden de zaak op, aldus
Ahold. Andere Nederlanders
zeggen dat Ahold is geschrok
ken van de maffiapraktijken in
het land en daarom vertrok.
Niettemin is de rookworst of
thee van het huismerk van Al-
bert Heijn in Moskou te koop.
Ondernemer Jan Hogenkamp,
Opel-dealer uit Meppel, zorgt
daarvoor. Aanvankelijk impor
teerde hij O'Lacy's, in Neder
land het huismerk van onder
meer de winkelketen Vomar.
Maar de rechten voor dat merk
gingen in Rusland naar een an
dere ondernemer.
Min of meer 'uit nood' kwam
Hogenkamp daarom terecht bij
het huismerk van AH. Hij heeft
inmiddels vijf supermarkten,
twee restaurants ('Holland' en
'Amsterdam') en een meubel-
toonzaal in Moskou. Bovendien
verkoopt hij er auto's. Aanvan
kelijk waren dat Opeis en vooral
Lada's. Die laatste kocht hij in
Nederland tegen betaling in
harde guldens stukken goedko
per dan de Russen in eigen land
met hun roebels konden.
Deze winstgevende handel
moest Hogenkamp recent op
geven omdat de Russen de her
import van Lada's extra zijn
gaan belasten. Nu verkoopt hij
alleen nog Opeis in Rusland,
vooral gepantserde. De klanten
zijn bankiers en zakenlieden die
zich tegen de Russische maffia
willen beschermen. Hij acht het
waarschijnlijk dat ook de maffia
zelf klant is voor gepantserde
auto's.
Zaken doen in Rusland is een
wandeling op de rand van een
borrelende vulkaan. Anno 1994
regeert hier de vrije-markteco-
nomie. Dat regime is op alle
fronten onrustig, zolang de roe
bel als een springveer reageert
op elke ordeverstoring. Van po
litieke stabiliteit kan ook nau
welijks sprake zijn als ministers
sneller wisselen dan de jaarge
tijden.
In Moskou wemelt het van de
gelukzoekers, vrije jongens, 'en
trepreneurs' of ondernemers
met lef. Zij stroomden vijf jaar
geleden het land binnen bij het
opengaan van de markt. Vol
gens hen is snel en groot succes
in de Russische hoofdstad al
niet meer te scoren, zij richten
hun pijlen nu op afgelegen stre
ken als Siberië en Turkmenis
tan.
Achter de entrepreneurs is ook
een stroom van grote bedrijven
en multinationals gevolgd. Of ze
nu Akzo, Philips, Mars, Unjlever
of Shell heten. Ze zitten in iWs-
land, vaak op bescheiden schaal
en 'low profile' om niet te veel
aandacht te trekken. Maar wel
klaar om de zaken groter aan te
pakken als het economisch tij
daar rijp voor is. Alle belemme
ringen als kans op een staats
greep, willekeurige belastingen,
inflatie, maffia en het gemis aan
betrouwbare informatie ten
spijt, is er in Rusland immers
geld te verdienen.
Waar handel is, is ook voor ban
ken winst te maken. ING Bank
en ABN AMRO uit Nederland,
de Bank of Austria (Oostenrijk),
Citicorp en Crédit Lyonnais zijn
de eerste vijf westerse banken,
die zich al op de Russische
markt hebben gevestigd.
Het Russische bankwezen lijkt
onderhand een bonanza. Warer
er vijf jaar geleden slechts tien
staatsbanken in heel Rusland,
nu worden er bijna dagelijks
nieuwe banken geopend. In
middels telt Rusland zo'n 2500
bankinstellingen. Naast de hon
derd grote, zijn er vele 'klein
tjes', die aan kapitaal amper
1000 dollar bezitten, maar wél
een voltallige raad van bestuur
op de loonlijst hebben staan. 1
Volgens ingewijden hebben
juist deze kleine Russische ban
ken ongebreidelde territorium
driften. „Soms breiden ze hun
werkgebied uit met vriendelijke
overnames, soms via een scho
tenwisseling. Zo gaat dat hier",
luidt het. In Rusland wordt ook
nauwelijks gespaard. De gieren
de inflatie maakt dat niet inte
ressant. De banken werken
vooral in de valutahandel. Sala
risrekeningen zijn wel bekend,
maar de meeste Russen krijgen
hun geld nog steeds uitbetaald
in loonzakjes.
Achter de ondernemers aan zijl
overigens niet alleen de banker
Rusland binnengetrokken. Ook
belastingadviseurs kunnen in
Rusland hun hart ophalen. Be
stonden er vijfjaar geleden nog
amper belastingen, nu zijn er a)
veertig verschillende vormen
van heffingen. En daar zit nog
niet eens de hondenbelasting
bij. Volgens een woordvoerder
van het Russische ministerie
van financiën betaalt ongeveer
tweederde van de bedrijven op
dit moment geen of onvoldoen
de belastingen.
De Amerikaan Bill Potvin kwan
vier jaar geleden voor het ac
countantsconcern Deloitte
Touche naar Rusland. Potvin:
„We zijn hier om de Russen te
helpen geen stomme dingen
meer te doen. Bij onze komst,
vier jaar geleden, zaten we hier
met vijf mensen, nu zijn het er
vijfhonderd. Dat zijn er nog vee
te weinig om de vraag aan te
kunnen".
MOSKOU KAREL BECKMANS