Palmbomen verpakt als mummies
naar subtropisch zwemparadijs
Vaak lange wachttijden bij OV Reisinfo
Kikkers communiceren ook via morse
Natuur Milieu
ar
'San van Gent (2)
'Holbewoner1
NSDAC 27 DECEMBER 1994
EINDREDACTIE PETER WOLFSBERGEN
IATUURLIJK
nenty
je Jan van Gent heeft de gewoonte van vrij
tote hoogte tien tot dertig meter
e vlodrecht in zee te duiken. Hij kan dat on-
straft doen. Zijn schedelbeenderen zijn
r assief, stevig. Bovendien heeft hij bij hals
er' borst luchtzakken onder de huid, die de
er?ap op het water opvangen.
n-rZe et is indrukwekkend te zien, hoe hoog het
°e2 ater opspat. Hij duikt beslist niet diep, ze-
:r niet meer dan twee meter. Bij het naar
Ie.' c jven komen wordt de vis met de bek ge-
^nss epen, dus niet gespiest. De vis verdwijnt
zijn krop.
ij kan die vis voor zichzelf gebruiken,
m<iaar ook zijn jong ermee voeren. Dat
£a'eekt zijn snavel dan in de ouderlijke bek,
aarna de vis opgebraakt wordt. Snelle ja-
:n.i|
n' lat er geen uitwendige neusgaten zijn, is
iel praktisch. Bij het duiken dringt het zee-
'ater dus niet naar binnen. Toch moet het
ier, buiten het water, ademhalen. Dicht bij
e basis van de snavel is de bovenkaak
I oorboord; dat zijn de neusgaten, maar ze
ijn wel beschermd met een hoornige laag,
;u ie voorkomt dat er water in geperst wordt
be^jr ij het duiken.
ti 'achtig zeilend, meesterlijk gebruik ma-
vvj|( end van thermiek en luchtstroming, be
es R( eersen z'j het luchtruim boven de oceaan.
zag ze, jaren geleden ter hoogte van de
ufo ten voor de kust van Noorwegen een
Idwi 'evige noordwester deed onze boot stam-
•ft e< en °P commando in de woedende
IC ee duiken, om vrijwel direct daarop uit het
line !Pgezwiepte water terug te keren. Stellig
jgj. net hun begeerd voedsel in de krop.
jet leek of ze aan het spelen waren. Dank-
ij de stand van hun ogen de blik naar
oren evengoed als naar beneden gericht
-ladden zij een school haringen kunnen
intdekken. Aan de kusten van ons land zijn
fce dwaalgeesten en passanten.
5™Ms we nu ook nog bedenken, dat Jan van
5,61 jents een groot deel van hun leven op zee
doorbrengen ze zoeken er hun voedsel,
7.5! se rusten en slapen er dan moeten we
j-® >ns wel verwonderen over de manier wanr-
o'i(Op zij aan hun drinkwater komen.
ts.oc^chter de zojuist genoemsde neusgaten is
2;5cranzelfsprekend een neus. Welnu, in die
3.7! neus zijn goed functionerende klieren, die
het vermogen bezitten, het teveel aan zout
35.53 uit het zeewater af te scheiden, zodat bruik-
5 baar drinkwater overblijft.
2,2! jan van Gents leven in grote groepen bij el-
kaar. Maar ze kunnen slecht met elkaar op-
schieten, al is dit misschien al te menselijk
M uitgedrukt. Hun houding is zeer agressief,
üat begint al bij de paarvorming. De man
nen verlaten nauwelijks het broedterrein; ze
wachten de komst van hun partners af. De
kennismaking en de keus gaat met typische
schijn- en echte gevechten gepaard.
is de overeenkomst gesloten, dan wordt een
nest gebouwd ruim een halve meter
hoog van,plantaardig materiaal, uit de
zee afkomstig en verstevigd met eigen mest.
jZijn de nesten klaar in de kolonie ze lig
gen op pikafstand van elkaar dan ziet het
er als één wit geheel uit.
Er wordt één ei gelegd; het is een langwer-
geval en het heeft een heel eigenaardige
kalkschaal. De kalklaag is niet overal even
dik en is op één plaats zelfs zó dun, dat het
eivlies te zien is.
Man en vrouw broeden om beurten; dat
broeden gebeurt op een niet gebruikelijke
manier. Jan van Gents missen de broedplek
op de borst, de plek waarmee andere vogels
het ei verwarmen. Jan van Gents broeden
.421 met hun voeten!
Ze leggen het ei dwars onder hun lichaam
5(3 en vouwen beide voeten er om heen, zoda-
nig dat de zwemvliezen, elkaar overlap-
'■&j| pend, het ei in zich sluiten. In die zwem-
'7q vliezen krijgen de daar aanwezige bloedva-
79 ten een extra hoeveelheid bloed, zodat de
.5? temperatuur stijgt. Om de twee dagen los-
35 sen man en vrouw elkaar af, zo'n 44 dagen
50 lang.
60 Bedenk wel, per jaar maar één ei, veel geva-
I ren onderweg, en toch blijft de populatie in
stand, wordt zelfs nog groter. Ja, dat is mal,
dat is gek. Zo zit dat met die Jan van Gent,
de grootste zeevogel van Noordwest-Euro
pa. Het gaat hem terecht voor de wind.
Center Pares haalt 800 soorten bomen en planten uit Costa Rica
De enorme palm valt onder zacht geruis om. Jean Hen-
kens knikt tevreden. Zwetend in de felle tropenzon ver
wijdert de 38-jarige Belg de overtollige aarde rond de
wortels. De gasten van Center Pares kunnen zich straks
aan de rand van een subtropisch zwembad onder deze
prachtige Costaricaanse Phoenix-palm uitstrekken.
COSTA RICA RICHARD MOOYMAN
De bruinverbrande broers Mar
co en Gerardo Herrero Pinto kij
ken goedkeurend toe. Hun
plantage bij de hoofdstad San
José gaat tientallen bomen aan
het recreatieconcern leveren.
De palmen komen al gauw op
enkele honderden Amerikaanse
dollars per stuk. Marco stapt in
zijn donkere Maserati en gaat
voor naar het landhuis, waar de
aankoop met hapjes en drank
jes op de veranda wordt beze-
geld.
De bomen zijn bestemd voor
het het eerste Duitse vakantie
centrum van Center Pares. Het
nieuwe bungalowpark Bispin-
ger Heide bij Hamburg krijgt
een geheel op Costa Rica geïn
spireerde flora. Henkens wil
maar liefst 800 soorten uit het
Middenamerikaanse land im
porteren. Van tien meter hoge
palmen tot onooglijk kleine
plantjes, vijfduizend stuks in to
taal. Pas dan heeft het gepassio
neerde hoofd groenbeheer van
Center Pares genoeg voor een
echt ecosysteem.
Center Pares kijkt niet op een
paar centen om spectaculaire
tropische planten naar de
bungalowparken te halen. De
operatie in Costa Rica gaat 'vele
tonnen' kosten, maar meer wil
het concern uit concurrentie-
overwegingen er niet over kwijt.
Henkens neemt ingrijpende
maatregelen om de bomen en
planten te wapenen tegen de
shock van de zeereis. De Vla
ming brengt de bomen 'in
slaap' met behulp van groei-
remmende hormonen. Hij
snijdt een deel van de bladeren
af en bindt de rest strak bijel-
kaar. Ingepakt als mummies
worden de sluimerende bomen
verscheept. Slechts een half
procent zal de wekenlange
tocht niet overleven. Met een
uitgekiend dieet van voedings
stoffen brengt Henkens de ver
zwakte flora in de Center Pares
weer tot leven.
Henkens slaagde er zo'n tien
jaar geleden als eerste in om le
vensvatbare jungles te creëren
op plekken waar de bungalow-
gast de onbetwiste nummer één
blijft. Ook al hebben de wortels
eigenlijk te weinig plaats, staat
er geen zuchtje wind, is de tem
peratuur dag en nacht 29 gra
den en bevat het zwemwater
chloor. Met kunst- en vliegwerk
van Henkens die tropische
bosbouw heeft gestudeerd
floreert het groen in de zwem
paradijzen en Pare Plaza's.
Center Pares betrekt de bo
men en planten niet uitsluitend
van kwekerijen. Een flink deel
van de flora komt uit de Costa
ricaanse wildernis. Na een
urenlange bustocht door de
druilerige bergen bij San José
wijken de nevels voor een
broeiierige warmte. De planten-
kweker Gonzalo Pinto bezit hier
aan de voet van de bergen een
stuk jungle, waar Henkens de
kleinere bomen en planten gaat
uitkiezen.
Een hongerige troep gieren
hangt loodzwaar in de vochtige
lucht. Bij de kwekerij staan
paarden klaar voor de tocht
naar het stuk privéregenwoud
van Pinto. Zijn medewerkers
banen zich met een kapmes een
weg door de dichte groene mas
sa. De blikken van Henkens
dwalen af, naar beneden, naar
boven. Enthousiast wijst hij op
de vele palmen en varens die op
de stammen van woudreuzen
groeien.
Henkens mompelt Latijnse
namen, die klinken als geheim
zinnige formules. Hij houdt stil
De tropische weelde van Center Pares
Het geheim achter de subtropische zwemparadijzen van Center
Pares heet Jean Henkens. De enthousiaste Vlaamse ecoloog reist de
halve wereld af om exotische bomen en planten aan te kopen voor
de bungalowrparken in Nederland, België, Frankrijk en Groot-Brit-
tannië. Henkens schept de namaak-jungle die het somberstem-
mende klimaat en de dagelijkse beslommeringen moet doen ver
geten.
Palmbomen, bloemen en varens uit onder meer Brazilië, Indone
sië, Thailand en Tsjaad hebben reeds hun weg gevonden naar de
zwembaden en Pare Plaza's van de dertien vakantiedorpen. Onder
grote glazen koepels groejen niet alleen bananen en sinaasappels,
maar ook kokosnoten, mango's en papaya's.
Center Pares is trots op het weelderige groen, dat een belangrijke
rol speelt in de 'unieke tussendoorvakantie' die het concern wil
bieden. „We hebben de grootste collectie tropisch groen in heel
Europa", zegt Henkens, hoofd van de zeventig mensen tellende af
deling groenbeheer van Center Pares.
De miljoenen gasten weten de exotische natuur te waarderen. Nog
nooit heeft Henkens meegemaakt dat baldadige bezoekers planten
vernielen. „Ze plukken zelfs nog geen sinaasappel", zo stelt hij met
lichte verbazing vast.
bij een kleine palm. De gasthe
ren beginnen met uitgraven,
Henkens zakt op de knieën om
te helpen. ..We halen alleen
planten weg op plaatsen waar
er echt veel staan", verzekert
hij. Het meenemen van be
schermde soorten is absoluut
taboe. Als Center Pares toch
zeldzame soorten weghaalt, zal
een van de vele bungalowgas-
ten dat uiteindelijk ontdekken
en aan de grote klok hangen, zo
is zijn overtuiging.
In de zompige bosgrond
krioelt het van de beestjes,
waarvan een deel onvermijde
lijk in de vakantieparken be
landt. Sommige organismen
zijn nuttig, maar er kunnen ook
plagen van schadelijke diertjes
ontstaan. Henkens grijpt dan
niet naar de gifspuit, maar naar
biologische bestrijdingsmetho-
den. „Als we straks Costaricaan
se lieveheersbeestjes nodig heb
ben om bepaalde luizen te be
strijden, dan halen we ze ge
woon."
Henkens heeft in Costa Rica
dan al een deal gesloten met
een vlinderboerderij over de le
vering van tien soorten tropi
sche vlinders. Medio januari
zullen ze worden uitgezet in de
Pare Plaza's van drie Neder
landse en Belgische bungalow
parken.
Het vervoer van de vlinders
kost hem heel wat minder
hoofdbrekens dan het transport
van bomen en planten. De spe
ciaal voor de export gekweekte
dieren verpakken zich namelijk
zelf. Center Pares gaat uitslui
tend ingesponnen rupsen im
porteren. De insektenmummies
zullen zich pas in de jungle van
Henkens tot felgekleurde vlin
dersontpoppen.
Jean Henkens bindt op een plantage in Costa Rica de bladeren bijelkaar
van een Phoenixpalm, die bestemd is voor een Duits bungalowpark.
Center Pares haalt een deel van de bomen en planten uit de dichte privé-jungle van Gonzalo Pinto (links).
FOTO'S RICHARD MOOYMAN
LEIDEN-HAARLEM JAN PREENEN
Sinds november 1992 doet on
ze redacteur Jan Preenen mee
aan de landelijke actie 'Rijd
ook minder'. Op onregelmati
ge tijden doet hij daarvan ver-
De vraag is simpel. Het ant
woord zou dat dus ook moeten
zijn. „Kunt u me zeggen hoe
laat de bussen vertrekken van
het station in Haarlem naar de
Waarderpolder?" Als ik na bijna
een minuut wachten eindelijk
de telefoniste van 06-9292
(Openbaar Vervoer Reisinfo)
aan de lijn krijg, vraagt ze me
'even' geduld te hebben. Dat
blijken dus drie minuten te zijn.
Net als ik er langzaam maar
zeker van overtuigd raak dat ze
met pech langs haar elektroni
sche snelweg staat, meldt ze
zich weer. „Er gaan geen bussen
heen." Hoe heten dan die groe
ne en gele 'strepen' die ik al die
tijd langs me heen heb zien flit
sen als ik van het station naar
mijn werk in de Waarderpolder
liep? „Er gaan wel degelijk bus
sen heen", zo houd ik de infor-
matrice voor.
Weer wordt 'een moment'
van me gevraagd. De teller tikt
enthousiast door. Twee minu
ten, drie, vier. Dat verklaart ken
nelijk die lange wachttijden bij
06-9292. „Er gaan geen bussen
uit Anna Paulowna heen." Anna
Paulowna? Dat is het noorden
van Noord-Holland. Ik hoef de
wereld niet uit. „Ik wil gewoon
naar de Waarderpolder. In
Haarlem." O, krijg ik vervolgens
te horen. In en tussen de oren
van de telefoniste was alleen
'Waardpolder' blijven hangen,
een polder die loopt van Wie-
ringerwaard naar Wieringer-
meer en van Kolhorn naar
Nieuwesluis.
Die informatie verschaf ik
mezelf achteraf, als ik in een at
las duik. Maar wat moet ik ei
genlijk met die informatie en
wat moet ik in een verafgelegen
oord dat kennelijk niet is aange
sloten op het openbaar vervoer?
Na een kwartier bellen met 06
enzovoort weet ik eindelijk ook
officieel dat ik met een bus naar
mijn werk kan en op welke tij
den.
Het is niet de enige keer dat ik
bij 06-9292 langdurig in de
wachtkamer zit. Ook als ik 'even
simpel' aan een (niet afgeslo
ten) telefoonnummer van bij
voorbeeld het station Haarlem
wil komen, worden m'n geduld
en m'n portemonnee uitgebreid
op de proef gesteld. Acht keer
bellen kost me uiteindelijk 26
gulden 75.
Wie zich openbaar wil laten
vervoeren, moet daarvoor nog
altijd veel betalen. In 1995 zelfs
nog veel meer. Om bij het infor
matienummer te blijven: vol
gend jaar zal de gemiddelde
wachttijd nog toenemen, omdat
de exploitant OV-Reisinformatie
dan de maximale capaciteit van
8,2 miljoen gesprekken per jaar
bereikt.
Mijn gesprekken zullen daar
echter niet of nauwelijks meer
bij zitten. Dankzij de Neder
landse Spoorwegen beschik ik
sinds kort over 'uiterst waarde
volle' informatie, waaronder
een uitgebreid spoorboek en de
nodige tips. Het is de manier
van NS om mij welkom te heten
als jaartrajectkaarthouder. Het
welkom is bijna ontroerend. In
de ruim twee jaar waarin ik nu
per bus en trein reis, ben ik nog
nooit zo verwend door de
Spoorwegen.
Toen ik in 1992 besloot om
óók minder te rijden, had ik me
nooit kunnen voorstellen dat ik
ooit zo'n langdurig contract met
NS zou afsluiten. De vertragin
gen, vaak overvolle treinen,
gladde en gevaarlijke vloeren
hebben me ook niet bepaald
enthousiast gemaakt, maar het
milieu kan je nu eenmaal niet
in de wielen blijven rijden. Van
daar.
Het betekent echter niet dat
ik nu prompt alle tips van NS
zal opvolgen. Het advies dat ik
'voor vragen over het openbaar
vervoer van deur tot deur kan
bellen met OV Reisinformatie:
06-9292 (50 cent per minuut)',
kan me gestolen worden.
HENK HELLEMA GPD
De Amerikaanse biologen Peter
Narins en Ted Lewis ontdekten
in Maleisië dat de daar levende
boomkikkers niet alleen via ge
kwaak met elkaar communice
ren, maar ook door met hun te
nen, via de bodem of andere
vaste oppervlakken, klopsig
naal tjes te geven.
In de rietkragen van een poel
zagen beide onderzoekers dat
een kikkerwijfje eerst werd aan
getrokken door het gekwaak
van een groep mannetjes, op
een rietstengel ging zitten en
vervolgens met haar tenen met
een zekere regelmaat klopsigna
len gaf. Een soort van kikker
morse, dus. Door het geklop
werden mannetjes aangétrok-
ken om met haar te paren, zo
meldt het wetenschapsblad
New Scientist.
Een andere keer zagen de
Amerikanen dat een wijfje een
jong boompje een ietsje deed
trillen, waarna een aantal man
netjes haar rug beklommen ter
wijl ze eieren aan het leggen
was. De Maleisische boomkik
ker is niet de eerste gewervelde
diersoort die door trillingen
contact maakt, alhoewel voor
zover bekend (nog) wel een van
de heel weinige.
Narins had deze vorm van
communicatie in de jaren tach
tig al eerder bij witlip2Dfluitkik-
kers in het tropische regenwoud
van Puerto Rico waargenomen.
Deze kikkers zijn in staat om via
de bodem trillingen waar te ne
men, en wel met een gevoelig
heid die honderd maal groter is
dan die van de mens.
De dieren doen dat via een
deel van het inwendige ge
hoororgaan (sacculus), dat bij
de mens informatie geeft over
zijn stand ten opzichte van de
zwaartekracht (evenwichtsor
gaan). De fluitkikker, die overi
gens ook kan kwaken, zendt zijn
morse uit, terwijl hij zich half in
de modderbodem van het re
genwoud heeft ingegraven.
Soortgenoten stemmen hun ge
kwaak op deze 'seismische'
boodschap af.
Een verklaring van deze zeer
bijzondere vorm van communi
catie, althans bij de Puertori-
caanse fluitkikkers, zoekt Narins
in het oorverdovende lawaai in
•het regenwoud, dat moeilijk te
overstemmen zou zijn. In ver
houding zou de bodem 'heerlijk
rustig' zijn.
Volgens Narins zullen nog
veel meer diersoorten worden
ontdekt die zich, voor hun on
derlinge communicatie, van een
soort van bodem-morse bedie
nen. In elk geval blijken ook
twee soorten blinde muizen op
een dergelijke manier contacten
te leggen.
BUITENLEVEN
In een oud verhaal wordt verteld hoe eens
het winterkoninkje deelnam aan de strijd
om de macht in het vogelrijk. Wie het
hoogst kon vliegen zou koning worden. Het
winterkoninkje was ervan overtuigd dat de
adelaar winnaar werd en verborg zich daar
om in de veren van de grote vogel. Toen de
ze zo hoog als hij kon geklommen was, veel
hoger dan alle andere vogels, kwam de klei
ne verstekeling te voorschijn om fris en vro
lijk richting zon te stijgen. 1 Iet bedrog werd
bemerkt, maar toch mag het bijna kleinste
vogeltje van ons land prat gaan op het
woord 'koning' in zijn naam.
De wetenschap kwalificeert hem echter
aanmerkelijk lager. Zij heeft hem de naam
'Troglodytes troglodytes' toebedacht, het
geen 'holbewoner holbewoner' betekent;
alsof één keer uitschelden niet genoeg is.
Een niet zo gekke naam overigens, want
een holbewonertje is hij. Niet alleen zoekt
hij alle holen en gaten af naar voedsel, maar
ook is zijn nest bolvormig en bij voorkeur
gebouwd in een holte.
Toch bewijst hij van grote klasse te zijn.
Lang geleden, toen een zacht klimaat een
ijstijd verdrong, is hij van Amerika naar de
Oude Wereld gevlogen: een majestueuze
prestatie. Daar. in het land der dollars,
woont nog altijd zijn familie. Het winterko
ninkje is er de enige Europese vertegen
woordigervan.
Het was een zeer succesvolle emigratie,
want het muisgrote diertje is nu één der
meest algemene Europese vogelsoorten. En
als zodanig manifesteert hij zich ook.
Overal en altijd laat hij van zich horen. Zijn
stem jubelt het gehele jaar door. In lente en
zomer gaat deze opmerkelijk luide zang
verloren in het algemene vogelconcert,
maar gedurende herfst en winter is ze de
enige die klinkt.
Uit dit feit is de naam winterkoninkje beter
verklaarbaar dan uit het verhaaltje waarmee
begonnen werd. Er blijkt bovendien uit, dat
de stem voor het beestje van bijzonder
groot belang is. We horen hel dan ook meer
dan dat we het zien.
Meestal scharrelt het, goed verborgen door
zijn uitgekiende schutkleur, over de grond
of door het struikgewas, op zoek naar spin
nen, spinnenesten. vlindereitjes, rupsen en
insekten. Dagelijks wordt hierbij dezelfde
route afgelegd, want geen andere vogel is zo
honkvast als het winterkoninkje. Het terri
torium wordt stevig afgebakend door het
ferme lied, dat voor vreemde soortgenoten
niet is mis te verstaan.
Indien nodig schuwt de territoriumverdedi-
'ger geen geweld en blijft een fikse vechtpar
tij niet uit. Het territorium geldt als voedsel -
gebied, maar ook als nestelplaats. Het gehe
le jaar door is een aantal nesten voorhan
den.
Het winterkoninkje mag met recht een nes
telmaniak genoemd worden. Nog in no
vember is het druk doende met mossen en
grasjes en dorre bladeren, waarmee het de
nesten opknapt die als winternachtverblijf
dienst moeten doen. De meeste van die
nesten werden in het voorjaar gebouwd. In
uitzonderlijk hoog tempo. I loewel het kar
wei in de regel een dag of drie in beslag
neemt, is meermalen waargenomen dat
een 's ochtends begonnen nest 's avonds af
is.
Zoals gezegd is een holte favoriet: een ruim
te onder boomwortels, een gat in de muur,
een oude gieter, een bloempot of een in on
bruik geraakte afvoerpijp. Ook het nest is
bolvormig en dus hol. Er worden er vijf tol
tien gebouwd. Het is dus niet verbazing
wekkend dat er ook meerdere vrouwtjes in
broeden. Heer winterkoning doet met ge
noegen aan veelwijverij.
De dames komen nieuwsgierig op zijn ge
zang af en nemen de nesten met graagte,
maar zeer kritisch, in ogenschouw. Altijd
kiezen ze echter het nest waaraan door het
mannetje de meeste aandacht werd besteed
omdat het naar zijn mening de gunstigste
locatie heeft.
Vervolgens npemt elke kersverse echtgenote
de stoffering van het nest op zich. Met
draadjes, veertjes en mos wordt het interi
eur comfortabel gemaakt. Daarna worden
de eitjes gelegd en zet het vrouwtje zich te
broeden. Pas de verzorging van de jongen
gebeurt weer door beide echtelieden. Dat
kan ook niet anders, want het is een drukke
dagtaak, die de gehele lente in beslag neemt
aangezien na het eerste broedsel meteen
een tweede en dikwijls zelfs een derde volgt.
Een overbodige aanwas is dit geenszins,
omdat de meeste jongen al in hun eerste
jaar ten onder gaan aan koude of regen, of
verdwijnen in de gulzige kelen van Vlaamse
gaaien en ander tuig.
Nadat de laatste lichting is uitgevlogen blij
ven de nesten niet onbenut. Ze doen dienst
als slaapplaatsen bij slecht weer en in gure
winternachten. Niet alleen in deze nesten,
maar ook in nestkastjes komen op barre
avonden soms tientallen winterkoninkjes
bijeen om zich te koesteren aan eikaars li
chaamswarmte. Ze kruipen zo dicht op el
kaar dat ze één bol van veren lijken, waaruit
de staartjes allemaal naar buiten steken. Zo
vormen ze een groot lichaam, dat een veel
gunstiger verhouding heeft tussen massa en
oppervlakte dan die van het individuele
winterkoninkje.
In dat geval telt het territorium even niet.
Het doet zich weer gelden wanneer de och
tend is aangebroken en elk vogeltje zijn ei
gen kostje moet zien op te scharrelen. Het
geen lang niet gemakkelijk is voor een in
sekteneter die 's winters in het land blijft.
Strenge winters eisen van de kleine holbe
woner dan ook een uitzonderlijk hoge tol.
THEOSCHILDKAMP