Palmbomen verpakt als mummies naar subtropisch zwemparadijs Vaak lange wachttijden bij OV Reisinfo Kikkers communiceren ook via morse Natuur Milieu ar 'San van Gent (2) 'Holbewoner1 NSDAC 27 DECEMBER 1994 EINDREDACTIE PETER WOLFSBERGEN IATUURLIJK nenty je Jan van Gent heeft de gewoonte van vrij tote hoogte tien tot dertig meter e vlodrecht in zee te duiken. Hij kan dat on- straft doen. Zijn schedelbeenderen zijn r assief, stevig. Bovendien heeft hij bij hals er' borst luchtzakken onder de huid, die de er?ap op het water opvangen. n-rZe et is indrukwekkend te zien, hoe hoog het °e2 ater opspat. Hij duikt beslist niet diep, ze- :r niet meer dan twee meter. Bij het naar Ie.' c jven komen wordt de vis met de bek ge- ^nss epen, dus niet gespiest. De vis verdwijnt zijn krop. ij kan die vis voor zichzelf gebruiken, m<iaar ook zijn jong ermee voeren. Dat £a'eekt zijn snavel dan in de ouderlijke bek, aarna de vis opgebraakt wordt. Snelle ja- :n.i| n' lat er geen uitwendige neusgaten zijn, is iel praktisch. Bij het duiken dringt het zee- 'ater dus niet naar binnen. Toch moet het ier, buiten het water, ademhalen. Dicht bij e basis van de snavel is de bovenkaak I oorboord; dat zijn de neusgaten, maar ze ijn wel beschermd met een hoornige laag, ;u ie voorkomt dat er water in geperst wordt be^jr ij het duiken. ti 'achtig zeilend, meesterlijk gebruik ma- vvj|( end van thermiek en luchtstroming, be es R( eersen z'j het luchtruim boven de oceaan. zag ze, jaren geleden ter hoogte van de ufo ten voor de kust van Noorwegen een Idwi 'evige noordwester deed onze boot stam- •ft e< en °P commando in de woedende IC ee duiken, om vrijwel direct daarop uit het line !Pgezwiepte water terug te keren. Stellig jgj. net hun begeerd voedsel in de krop. jet leek of ze aan het spelen waren. Dank- ij de stand van hun ogen de blik naar oren evengoed als naar beneden gericht -ladden zij een school haringen kunnen intdekken. Aan de kusten van ons land zijn fce dwaalgeesten en passanten. 5™Ms we nu ook nog bedenken, dat Jan van 5,61 jents een groot deel van hun leven op zee doorbrengen ze zoeken er hun voedsel, 7.5! se rusten en slapen er dan moeten we j-® >ns wel verwonderen over de manier wanr- o'i(Op zij aan hun drinkwater komen. ts.oc^chter de zojuist genoemsde neusgaten is 2;5cranzelfsprekend een neus. Welnu, in die 3.7! neus zijn goed functionerende klieren, die het vermogen bezitten, het teveel aan zout 35.53 uit het zeewater af te scheiden, zodat bruik- 5 baar drinkwater overblijft. 2,2! jan van Gents leven in grote groepen bij el- kaar. Maar ze kunnen slecht met elkaar op- schieten, al is dit misschien al te menselijk M uitgedrukt. Hun houding is zeer agressief, üat begint al bij de paarvorming. De man nen verlaten nauwelijks het broedterrein; ze wachten de komst van hun partners af. De kennismaking en de keus gaat met typische schijn- en echte gevechten gepaard. is de overeenkomst gesloten, dan wordt een nest gebouwd ruim een halve meter hoog van,plantaardig materiaal, uit de zee afkomstig en verstevigd met eigen mest. jZijn de nesten klaar in de kolonie ze lig gen op pikafstand van elkaar dan ziet het er als één wit geheel uit. Er wordt één ei gelegd; het is een langwer- geval en het heeft een heel eigenaardige kalkschaal. De kalklaag is niet overal even dik en is op één plaats zelfs zó dun, dat het eivlies te zien is. Man en vrouw broeden om beurten; dat broeden gebeurt op een niet gebruikelijke manier. Jan van Gents missen de broedplek op de borst, de plek waarmee andere vogels het ei verwarmen. Jan van Gents broeden .421 met hun voeten! Ze leggen het ei dwars onder hun lichaam 5(3 en vouwen beide voeten er om heen, zoda- nig dat de zwemvliezen, elkaar overlap- '■&j| pend, het ei in zich sluiten. In die zwem- '7q vliezen krijgen de daar aanwezige bloedva- 79 ten een extra hoeveelheid bloed, zodat de .5? temperatuur stijgt. Om de twee dagen los- 35 sen man en vrouw elkaar af, zo'n 44 dagen 50 lang. 60 Bedenk wel, per jaar maar één ei, veel geva- I ren onderweg, en toch blijft de populatie in stand, wordt zelfs nog groter. Ja, dat is mal, dat is gek. Zo zit dat met die Jan van Gent, de grootste zeevogel van Noordwest-Euro pa. Het gaat hem terecht voor de wind. Center Pares haalt 800 soorten bomen en planten uit Costa Rica De enorme palm valt onder zacht geruis om. Jean Hen- kens knikt tevreden. Zwetend in de felle tropenzon ver wijdert de 38-jarige Belg de overtollige aarde rond de wortels. De gasten van Center Pares kunnen zich straks aan de rand van een subtropisch zwembad onder deze prachtige Costaricaanse Phoenix-palm uitstrekken. COSTA RICA RICHARD MOOYMAN De bruinverbrande broers Mar co en Gerardo Herrero Pinto kij ken goedkeurend toe. Hun plantage bij de hoofdstad San José gaat tientallen bomen aan het recreatieconcern leveren. De palmen komen al gauw op enkele honderden Amerikaanse dollars per stuk. Marco stapt in zijn donkere Maserati en gaat voor naar het landhuis, waar de aankoop met hapjes en drank jes op de veranda wordt beze- geld. De bomen zijn bestemd voor het het eerste Duitse vakantie centrum van Center Pares. Het nieuwe bungalowpark Bispin- ger Heide bij Hamburg krijgt een geheel op Costa Rica geïn spireerde flora. Henkens wil maar liefst 800 soorten uit het Middenamerikaanse land im porteren. Van tien meter hoge palmen tot onooglijk kleine plantjes, vijfduizend stuks in to taal. Pas dan heeft het gepassio neerde hoofd groenbeheer van Center Pares genoeg voor een echt ecosysteem. Center Pares kijkt niet op een paar centen om spectaculaire tropische planten naar de bungalowparken te halen. De operatie in Costa Rica gaat 'vele tonnen' kosten, maar meer wil het concern uit concurrentie- overwegingen er niet over kwijt. Henkens neemt ingrijpende maatregelen om de bomen en planten te wapenen tegen de shock van de zeereis. De Vla ming brengt de bomen 'in slaap' met behulp van groei- remmende hormonen. Hij snijdt een deel van de bladeren af en bindt de rest strak bijel- kaar. Ingepakt als mummies worden de sluimerende bomen verscheept. Slechts een half procent zal de wekenlange tocht niet overleven. Met een uitgekiend dieet van voedings stoffen brengt Henkens de ver zwakte flora in de Center Pares weer tot leven. Henkens slaagde er zo'n tien jaar geleden als eerste in om le vensvatbare jungles te creëren op plekken waar de bungalow- gast de onbetwiste nummer één blijft. Ook al hebben de wortels eigenlijk te weinig plaats, staat er geen zuchtje wind, is de tem peratuur dag en nacht 29 gra den en bevat het zwemwater chloor. Met kunst- en vliegwerk van Henkens die tropische bosbouw heeft gestudeerd floreert het groen in de zwem paradijzen en Pare Plaza's. Center Pares betrekt de bo men en planten niet uitsluitend van kwekerijen. Een flink deel van de flora komt uit de Costa ricaanse wildernis. Na een urenlange bustocht door de druilerige bergen bij San José wijken de nevels voor een broeiierige warmte. De planten- kweker Gonzalo Pinto bezit hier aan de voet van de bergen een stuk jungle, waar Henkens de kleinere bomen en planten gaat uitkiezen. Een hongerige troep gieren hangt loodzwaar in de vochtige lucht. Bij de kwekerij staan paarden klaar voor de tocht naar het stuk privéregenwoud van Pinto. Zijn medewerkers banen zich met een kapmes een weg door de dichte groene mas sa. De blikken van Henkens dwalen af, naar beneden, naar boven. Enthousiast wijst hij op de vele palmen en varens die op de stammen van woudreuzen groeien. Henkens mompelt Latijnse namen, die klinken als geheim zinnige formules. Hij houdt stil De tropische weelde van Center Pares Het geheim achter de subtropische zwemparadijzen van Center Pares heet Jean Henkens. De enthousiaste Vlaamse ecoloog reist de halve wereld af om exotische bomen en planten aan te kopen voor de bungalowrparken in Nederland, België, Frankrijk en Groot-Brit- tannië. Henkens schept de namaak-jungle die het somberstem- mende klimaat en de dagelijkse beslommeringen moet doen ver geten. Palmbomen, bloemen en varens uit onder meer Brazilië, Indone sië, Thailand en Tsjaad hebben reeds hun weg gevonden naar de zwembaden en Pare Plaza's van de dertien vakantiedorpen. Onder grote glazen koepels groejen niet alleen bananen en sinaasappels, maar ook kokosnoten, mango's en papaya's. Center Pares is trots op het weelderige groen, dat een belangrijke rol speelt in de 'unieke tussendoorvakantie' die het concern wil bieden. „We hebben de grootste collectie tropisch groen in heel Europa", zegt Henkens, hoofd van de zeventig mensen tellende af deling groenbeheer van Center Pares. De miljoenen gasten weten de exotische natuur te waarderen. Nog nooit heeft Henkens meegemaakt dat baldadige bezoekers planten vernielen. „Ze plukken zelfs nog geen sinaasappel", zo stelt hij met lichte verbazing vast. bij een kleine palm. De gasthe ren beginnen met uitgraven, Henkens zakt op de knieën om te helpen. ..We halen alleen planten weg op plaatsen waar er echt veel staan", verzekert hij. Het meenemen van be schermde soorten is absoluut taboe. Als Center Pares toch zeldzame soorten weghaalt, zal een van de vele bungalowgas- ten dat uiteindelijk ontdekken en aan de grote klok hangen, zo is zijn overtuiging. In de zompige bosgrond krioelt het van de beestjes, waarvan een deel onvermijde lijk in de vakantieparken be landt. Sommige organismen zijn nuttig, maar er kunnen ook plagen van schadelijke diertjes ontstaan. Henkens grijpt dan niet naar de gifspuit, maar naar biologische bestrijdingsmetho- den. „Als we straks Costaricaan se lieveheersbeestjes nodig heb ben om bepaalde luizen te be strijden, dan halen we ze ge woon." Henkens heeft in Costa Rica dan al een deal gesloten met een vlinderboerderij over de le vering van tien soorten tropi sche vlinders. Medio januari zullen ze worden uitgezet in de Pare Plaza's van drie Neder landse en Belgische bungalow parken. Het vervoer van de vlinders kost hem heel wat minder hoofdbrekens dan het transport van bomen en planten. De spe ciaal voor de export gekweekte dieren verpakken zich namelijk zelf. Center Pares gaat uitslui tend ingesponnen rupsen im porteren. De insektenmummies zullen zich pas in de jungle van Henkens tot felgekleurde vlin dersontpoppen. Jean Henkens bindt op een plantage in Costa Rica de bladeren bijelkaar van een Phoenixpalm, die bestemd is voor een Duits bungalowpark. Center Pares haalt een deel van de bomen en planten uit de dichte privé-jungle van Gonzalo Pinto (links). FOTO'S RICHARD MOOYMAN LEIDEN-HAARLEM JAN PREENEN Sinds november 1992 doet on ze redacteur Jan Preenen mee aan de landelijke actie 'Rijd ook minder'. Op onregelmati ge tijden doet hij daarvan ver- De vraag is simpel. Het ant woord zou dat dus ook moeten zijn. „Kunt u me zeggen hoe laat de bussen vertrekken van het station in Haarlem naar de Waarderpolder?" Als ik na bijna een minuut wachten eindelijk de telefoniste van 06-9292 (Openbaar Vervoer Reisinfo) aan de lijn krijg, vraagt ze me 'even' geduld te hebben. Dat blijken dus drie minuten te zijn. Net als ik er langzaam maar zeker van overtuigd raak dat ze met pech langs haar elektroni sche snelweg staat, meldt ze zich weer. „Er gaan geen bussen heen." Hoe heten dan die groe ne en gele 'strepen' die ik al die tijd langs me heen heb zien flit sen als ik van het station naar mijn werk in de Waarderpolder liep? „Er gaan wel degelijk bus sen heen", zo houd ik de infor- matrice voor. Weer wordt 'een moment' van me gevraagd. De teller tikt enthousiast door. Twee minu ten, drie, vier. Dat verklaart ken nelijk die lange wachttijden bij 06-9292. „Er gaan geen bussen uit Anna Paulowna heen." Anna Paulowna? Dat is het noorden van Noord-Holland. Ik hoef de wereld niet uit. „Ik wil gewoon naar de Waarderpolder. In Haarlem." O, krijg ik vervolgens te horen. In en tussen de oren van de telefoniste was alleen 'Waardpolder' blijven hangen, een polder die loopt van Wie- ringerwaard naar Wieringer- meer en van Kolhorn naar Nieuwesluis. Die informatie verschaf ik mezelf achteraf, als ik in een at las duik. Maar wat moet ik ei genlijk met die informatie en wat moet ik in een verafgelegen oord dat kennelijk niet is aange sloten op het openbaar vervoer? Na een kwartier bellen met 06 enzovoort weet ik eindelijk ook officieel dat ik met een bus naar mijn werk kan en op welke tij den. Het is niet de enige keer dat ik bij 06-9292 langdurig in de wachtkamer zit. Ook als ik 'even simpel' aan een (niet afgeslo ten) telefoonnummer van bij voorbeeld het station Haarlem wil komen, worden m'n geduld en m'n portemonnee uitgebreid op de proef gesteld. Acht keer bellen kost me uiteindelijk 26 gulden 75. Wie zich openbaar wil laten vervoeren, moet daarvoor nog altijd veel betalen. In 1995 zelfs nog veel meer. Om bij het infor matienummer te blijven: vol gend jaar zal de gemiddelde wachttijd nog toenemen, omdat de exploitant OV-Reisinformatie dan de maximale capaciteit van 8,2 miljoen gesprekken per jaar bereikt. Mijn gesprekken zullen daar echter niet of nauwelijks meer bij zitten. Dankzij de Neder landse Spoorwegen beschik ik sinds kort over 'uiterst waarde volle' informatie, waaronder een uitgebreid spoorboek en de nodige tips. Het is de manier van NS om mij welkom te heten als jaartrajectkaarthouder. Het welkom is bijna ontroerend. In de ruim twee jaar waarin ik nu per bus en trein reis, ben ik nog nooit zo verwend door de Spoorwegen. Toen ik in 1992 besloot om óók minder te rijden, had ik me nooit kunnen voorstellen dat ik ooit zo'n langdurig contract met NS zou afsluiten. De vertragin gen, vaak overvolle treinen, gladde en gevaarlijke vloeren hebben me ook niet bepaald enthousiast gemaakt, maar het milieu kan je nu eenmaal niet in de wielen blijven rijden. Van daar. Het betekent echter niet dat ik nu prompt alle tips van NS zal opvolgen. Het advies dat ik 'voor vragen over het openbaar vervoer van deur tot deur kan bellen met OV Reisinformatie: 06-9292 (50 cent per minuut)', kan me gestolen worden. HENK HELLEMA GPD De Amerikaanse biologen Peter Narins en Ted Lewis ontdekten in Maleisië dat de daar levende boomkikkers niet alleen via ge kwaak met elkaar communice ren, maar ook door met hun te nen, via de bodem of andere vaste oppervlakken, klopsig naal tjes te geven. In de rietkragen van een poel zagen beide onderzoekers dat een kikkerwijfje eerst werd aan getrokken door het gekwaak van een groep mannetjes, op een rietstengel ging zitten en vervolgens met haar tenen met een zekere regelmaat klopsigna len gaf. Een soort van kikker morse, dus. Door het geklop werden mannetjes aangétrok- ken om met haar te paren, zo meldt het wetenschapsblad New Scientist. Een andere keer zagen de Amerikanen dat een wijfje een jong boompje een ietsje deed trillen, waarna een aantal man netjes haar rug beklommen ter wijl ze eieren aan het leggen was. De Maleisische boomkik ker is niet de eerste gewervelde diersoort die door trillingen contact maakt, alhoewel voor zover bekend (nog) wel een van de heel weinige. Narins had deze vorm van communicatie in de jaren tach tig al eerder bij witlip2Dfluitkik- kers in het tropische regenwoud van Puerto Rico waargenomen. Deze kikkers zijn in staat om via de bodem trillingen waar te ne men, en wel met een gevoelig heid die honderd maal groter is dan die van de mens. De dieren doen dat via een deel van het inwendige ge hoororgaan (sacculus), dat bij de mens informatie geeft over zijn stand ten opzichte van de zwaartekracht (evenwichtsor gaan). De fluitkikker, die overi gens ook kan kwaken, zendt zijn morse uit, terwijl hij zich half in de modderbodem van het re genwoud heeft ingegraven. Soortgenoten stemmen hun ge kwaak op deze 'seismische' boodschap af. Een verklaring van deze zeer bijzondere vorm van communi catie, althans bij de Puertori- caanse fluitkikkers, zoekt Narins in het oorverdovende lawaai in •het regenwoud, dat moeilijk te overstemmen zou zijn. In ver houding zou de bodem 'heerlijk rustig' zijn. Volgens Narins zullen nog veel meer diersoorten worden ontdekt die zich, voor hun on derlinge communicatie, van een soort van bodem-morse bedie nen. In elk geval blijken ook twee soorten blinde muizen op een dergelijke manier contacten te leggen. BUITENLEVEN In een oud verhaal wordt verteld hoe eens het winterkoninkje deelnam aan de strijd om de macht in het vogelrijk. Wie het hoogst kon vliegen zou koning worden. Het winterkoninkje was ervan overtuigd dat de adelaar winnaar werd en verborg zich daar om in de veren van de grote vogel. Toen de ze zo hoog als hij kon geklommen was, veel hoger dan alle andere vogels, kwam de klei ne verstekeling te voorschijn om fris en vro lijk richting zon te stijgen. 1 Iet bedrog werd bemerkt, maar toch mag het bijna kleinste vogeltje van ons land prat gaan op het woord 'koning' in zijn naam. De wetenschap kwalificeert hem echter aanmerkelijk lager. Zij heeft hem de naam 'Troglodytes troglodytes' toebedacht, het geen 'holbewoner holbewoner' betekent; alsof één keer uitschelden niet genoeg is. Een niet zo gekke naam overigens, want een holbewonertje is hij. Niet alleen zoekt hij alle holen en gaten af naar voedsel, maar ook is zijn nest bolvormig en bij voorkeur gebouwd in een holte. Toch bewijst hij van grote klasse te zijn. Lang geleden, toen een zacht klimaat een ijstijd verdrong, is hij van Amerika naar de Oude Wereld gevlogen: een majestueuze prestatie. Daar. in het land der dollars, woont nog altijd zijn familie. Het winterko ninkje is er de enige Europese vertegen woordigervan. Het was een zeer succesvolle emigratie, want het muisgrote diertje is nu één der meest algemene Europese vogelsoorten. En als zodanig manifesteert hij zich ook. Overal en altijd laat hij van zich horen. Zijn stem jubelt het gehele jaar door. In lente en zomer gaat deze opmerkelijk luide zang verloren in het algemene vogelconcert, maar gedurende herfst en winter is ze de enige die klinkt. Uit dit feit is de naam winterkoninkje beter verklaarbaar dan uit het verhaaltje waarmee begonnen werd. Er blijkt bovendien uit, dat de stem voor het beestje van bijzonder groot belang is. We horen hel dan ook meer dan dat we het zien. Meestal scharrelt het, goed verborgen door zijn uitgekiende schutkleur, over de grond of door het struikgewas, op zoek naar spin nen, spinnenesten. vlindereitjes, rupsen en insekten. Dagelijks wordt hierbij dezelfde route afgelegd, want geen andere vogel is zo honkvast als het winterkoninkje. Het terri torium wordt stevig afgebakend door het ferme lied, dat voor vreemde soortgenoten niet is mis te verstaan. Indien nodig schuwt de territoriumverdedi- 'ger geen geweld en blijft een fikse vechtpar tij niet uit. Het territorium geldt als voedsel - gebied, maar ook als nestelplaats. Het gehe le jaar door is een aantal nesten voorhan den. Het winterkoninkje mag met recht een nes telmaniak genoemd worden. Nog in no vember is het druk doende met mossen en grasjes en dorre bladeren, waarmee het de nesten opknapt die als winternachtverblijf dienst moeten doen. De meeste van die nesten werden in het voorjaar gebouwd. In uitzonderlijk hoog tempo. I loewel het kar wei in de regel een dag of drie in beslag neemt, is meermalen waargenomen dat een 's ochtends begonnen nest 's avonds af is. Zoals gezegd is een holte favoriet: een ruim te onder boomwortels, een gat in de muur, een oude gieter, een bloempot of een in on bruik geraakte afvoerpijp. Ook het nest is bolvormig en dus hol. Er worden er vijf tol tien gebouwd. Het is dus niet verbazing wekkend dat er ook meerdere vrouwtjes in broeden. Heer winterkoning doet met ge noegen aan veelwijverij. De dames komen nieuwsgierig op zijn ge zang af en nemen de nesten met graagte, maar zeer kritisch, in ogenschouw. Altijd kiezen ze echter het nest waaraan door het mannetje de meeste aandacht werd besteed omdat het naar zijn mening de gunstigste locatie heeft. Vervolgens npemt elke kersverse echtgenote de stoffering van het nest op zich. Met draadjes, veertjes en mos wordt het interi eur comfortabel gemaakt. Daarna worden de eitjes gelegd en zet het vrouwtje zich te broeden. Pas de verzorging van de jongen gebeurt weer door beide echtelieden. Dat kan ook niet anders, want het is een drukke dagtaak, die de gehele lente in beslag neemt aangezien na het eerste broedsel meteen een tweede en dikwijls zelfs een derde volgt. Een overbodige aanwas is dit geenszins, omdat de meeste jongen al in hun eerste jaar ten onder gaan aan koude of regen, of verdwijnen in de gulzige kelen van Vlaamse gaaien en ander tuig. Nadat de laatste lichting is uitgevlogen blij ven de nesten niet onbenut. Ze doen dienst als slaapplaatsen bij slecht weer en in gure winternachten. Niet alleen in deze nesten, maar ook in nestkastjes komen op barre avonden soms tientallen winterkoninkjes bijeen om zich te koesteren aan eikaars li chaamswarmte. Ze kruipen zo dicht op el kaar dat ze één bol van veren lijken, waaruit de staartjes allemaal naar buiten steken. Zo vormen ze een groot lichaam, dat een veel gunstiger verhouding heeft tussen massa en oppervlakte dan die van het individuele winterkoninkje. In dat geval telt het territorium even niet. Het doet zich weer gelden wanneer de och tend is aangebroken en elk vogeltje zijn ei gen kostje moet zien op te scharrelen. Het geen lang niet gemakkelijk is voor een in sekteneter die 's winters in het land blijft. Strenge winters eisen van de kleine holbe woner dan ook een uitzonderlijk hoge tol. THEOSCHILDKAMP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 7