Nooit wanhopig worden Sprookjesachtige verlichting Het was de dag voor kerst, 's middags kwam mijn vriend. We haalden samen de beeldjes en het kerststalletje van de vliering af en moeder pakte alles uit. De beeldjes waren nog gaaf. Alleen het stalletje zag er wat armoedig uit. We gingen daarvoor een wandeling ma ken op de Zuidka om nog wat mos en takjes te zoeken om het geheel op te sieren. Dat lukte. Het begon al een beetje donker te worden en opeens zag ik een plank. Hij lag half op een akker en half in het water. „Zie je dat," zei ik. We visten de plank op en namen hem mee naar huis. Thuisgekomen hebben we hem in stukken gezaagd. Wat een geluk, ook met de kerst nog een warme kachel en een vuurtje om wat op te koken. Nooit wanhopig worden was onze aanmoedi- gingskreet. En zo werd het dan Kerstmis. Na de hoogmis op Eerste Kerstdag kwam mijn oudste zus en zwager met de kinderen. „We komen het stalletje kij ken," riepen de kleintjes, en ze zongen heel lief een kerstliedje. We hadden niet veel. maar een kopje surrogaatkoffie met melk is heerlijk, vooral in een verwarm de kamer. Koekjes hadden we niet, maar ik had wat Melba klontjes kunnen kne den, dus er was toch een tractatie bij. „Waar zijn jullie nieuwe kousjes?", vroeg Oma aan de kleintjes, maar ze zei den niets en keken wat verlegen naar hun voetjes. Mijn zus was in verwachting. Aanstaan de moeders kregen dan wat textielpun ten om iets te kunnen kopen voor de nieuwe baby. Mijn zus had voor die pun ten breigaren gekocht. Het was geen wol en geen katoen. Eigenlijk was het een vreselijk karwei om er iets van te maken. Maar met veel geduld en moeite had die lieve moeder er drie paar kousjes van gebreid voor de kleintjes, die niets warms meer aan hun voeten hadden. Toen de vraag gesteld was, begon mijn zus bijna te huilen. Ze vertelde: „Ik had ze gewassen en buiten op de lijn gehan gen om ze te laten drogen. Maar de buurman had zijn geit buiten gezet op het grasveldje vlak bij de drooglijn, en die geit heeft de kousjes opgevreten. Er was niks van over dan een paar draad jes bij de wasknijpers. Inmiddels was ook mijn andere zus ge arriveerd met haar man en hun baby. Haar man zei: „Laten we nu met Kerst mis niet zo gaan huilen, want dan moe ten we straks ook nog gaan dweilen. Hij zette een van de kleintjes op zijn knie en zei: „Jullie lusten vast wel wat lekkers zeker, en toverde uit zijn binnenzak een flesje eigengemaakte limonade. Nou dat was feest natuurlijk. Hij vertelde: „Ik moest bij mijn baas de schuur opknap pen en op de schuurzolder stond nog een oud kacheltje. Het werd al jaren niet meer gebruikt en de baas wilde het wegdoen. Ik zei tegen hem dat ik het wel kon gebruiken kon, en nam het mee naar huis. Zo'n laag ding ook wel duveltje ge heten. Je kan er hout in stoken en op ko ken, wat wil je meer. En weet je wat ik er nu het leukst aan vind? Dat ik nou ein delijk eens voor de duvel kan dansen! En die limonade, die stond daar ook al ja ren op die schuurzolder, maar 't was nog best". De grappenmaker had de sfeer gered. De prettige stemming was weer hele maal terug. We namen de kleintjes op schoot en zongen met elkaar 'Stille Nacht', 'De herdertjes lagen bij nachten' en 'Er is een roos ontloken". We vergaten even de oorlog en de ellende. Nooit wan hopig worden! Omstreeks 18 december werd ik op gepakt (Van Zijp was onderweg naar de geallieerden met een plattegrond van VI-plaatsen in zijn schoenzolen - red) door de Duitsers in de omgeving van Zaltbommel. Het was tijdens het Ardennen-offensief. De Duitsers wa ren toen bijzonder actief met razzia's. Door een gelukkig toeval kon ik ont snappen en na veel ontberingen was ik binnen een paar dagen weer terug in Leiden. Kerstmis was in aantocht. Het zou de somberste en donkerste kerstmis worden in de Nederlandse geschie denis. Er werden plannen gemaakt om toch een nachtdienst te houden in de He rensingel-kerk. Er was echter een groot probleem. Elektriciteit ontbrak en er was ook geen verwarming meer. Toch besloot een aantal men sen, waaronder mijn broers en ik, dat wij er iets aan moesten doen. We be dachten een noodverlichting. Daar toe werden alle nog aanwezige bron nen aangeboord. De kerk zelf be schikte nog over wat kaarsen en lam polie. Verder was er iemand die car bid had, waarmee een aantal lam pen kon worden aangestoken. Maar het grootste succes was de ver lichting met fietslampjes door de ge hele kerk. Grote stukken dun snoer werden gekoppeld aan vele fittingen. De lampjes kregen als voeding een groot aantal accu's. Deze accu's wa ren op vele manieren verkregen. Au to's werden van accu's ontdaan. Ook een goede Duitse soldaat verleende zijn medewerking door accu's uit in beslag genomen auto's te lenen en deze aan ons te geven. Bleef over het probleem hoe de appa raten te laden, maar ook daar had ik een oplossing voor gevonden. De meelfabriek aan de Oosterkerkstraat had nog een stroomaansluiting en er stond ook een groot laadstation. De accu's werden één voor één ach terop een fiets voor enige uren naar de meelfabriek gebracht. En dankzij een kundige Nederlander in de fa briek, kwamen zij vol spanning terug. Een ander probleem was dat de Duit sers alle kerkklokken hadden gesto len Er was in Leiden echter de was serij van de familie Remundt aan de Zijlsingel. Naast witwassen hadden de leden van deze familie ook een technische knobbel. Op het gebied van film en geluid konden ze alles. Zij installeerden luidsprekers in de toren en via een versterker werd mid den in de kerstnacht klokkengeluid hoorbaar. De kerk stroomde vol. Het was een sprookjesachtige verlichting. Ik weet het zeker, er is nog nooit zo vurig voor de vrede gebeden als in die kerk. Geur en smaak Zomaar wal verhalen Flinterdun brood en cervelaal Op Tweede Kerstdag werd het kerstfeest van de zondagsschool 'Zaait uw zaad in de morgen stond' in de Herengrachtkerk gevierd. De kerk was opgefleurd met wat groen. Het kerstver haal werd met veel vuur verteld, we zongen uit volle borst. En na nog een vertelling werd de bijeenkqmst besloten met het uitdelen van nut tige geschenken voor de kinderen. Weken van tevoren hadden vrijwilligers van uitgehaalde wol van alles gebreid. Ik kreeg een wollen hemd, een paar zwarte sajetkousen, kriebeldingen, maar onverslijtbaar. En er was voor allen een mandarijn. Vooral die mandarijn was een geschenk. Stel je voor, in jaren hadden we geen zuidvrucht ge zien, laat staan gegeten. Een sensatie van geur en smaak. Thuis heb ik hem heel voorzichtig, partje voor partje opgegeten. De lekkerste in mijn leven. Overpeinzingen Straks klink het Gloria in Excelsis Boven de aard, waar 't nog immer een hel is Boven de velden, die druipen van 't bloed Boven ons hard en verbitterd gemoed België, Luxemburg, zagen zich beide Weder gestort in een grenzeloos lijden Duitsland brak los in een machtig gepoog Waar het opnieuw zijn oerkracht bedroog En in het westen, in ons kleine landje Rijkt thans de vorst aan de nood nog een handje Hard is het leven en diep de ellende Vrees voor razzia en bombardementen Zo zal het vrede op aarde straks klinken Om reeds meteen in de poel te verzinken Tenzij een wonder het ondier versla Jeziis van Bethlehem'wees ons gena. Gedicht van F.J. VAN DER MEIJDEN Kerstgedachten op de dag voor kerst? Nee, die hebben plaats ge maakt voor zorg; hoe moeten we aan eten en warmte komen. Wordt deze kerst net zo somber en koud als vorige jaren? Geen kerstboom en geen kaarsen. Ja, een oliestelletje met drie pitten waarop een suikerbietenpap pruttelt. Zou vader thuiskomen uit Duitsland? Mijn twee oudste zusters zijn vlak bij hem werkzaam in een munitiefa briek. De oudste van de elf, een broer, is ondergedoken en vermoe delijk in het verzet. Moeder voegt zich bij nog enkele vrouwen die zich achter een schuur van boerderij Stoel hebben verzameld. Als de bewaking (be kende uit de buurt) van het Haagwegspoor even weg is, lopen ze via kale volkstuintjes en bevroren slootjes naar de spoordijk. Het is nog schemer. Een kolenwagon, die het 'Brandertje' (de rangeerloc) gisteren heeft losgelaten, staat er nog. De kust is veilig en de vrou wen kruipen omhoog en klimmen in de met kolen geladen wagon. Heel vlug graaiend en ieder voor zich vullen ze hun jutezakken. Eén voor één en zonder lawaai te maken, geven ze de buit over aan de op de uitkijk staande kinderen. De opnieuw ondernomen graaipar- tij wordt door de bewaking ontdekt en een waarschuwingsschot klinkt. Na een omweg komt moeder thuis. Het antraciet heb ik al thuis ge bracht. Om de kachel aan te maken gaat weer een kastplank aan splinters. De rest van het gezin komt om de kachel staan en als eten worden tulpebollen op de hete kachelplaat gelegd. Eten voor de rest van de dag is er niet. Dus, actie. De boeren vragen om een boterham. Na een warm hapje te hebben gegeten bij een familie aan 't Water tje in Zoeterwoude lopen wij, mijn zusje en ik, met wel twintig bo terhammen naar huis. Moeder neem het met blijdschap in ont vangst en tegen de avond komt vader de half gesloopte trap op. In zijn gammele koffer zit zowaar een pakje roomboter, suiker en kuch. Onvoldoende voor iedereen, maar toch, er is weer wat. Wie wel of niet thuis slaapt weet niemand. Normaal vier jongens in één bed onder een gestikte deken en wat ouwe jassen. In een ande re kamer met dik ijs op de ruiten slapen de meiden. De volgende morgen; het is Eerste Kerstdag en ongeveer vijf uur. Doffe dreunen maken mij wakker. De bomen tegenover ons aan de Toussaintkade zijn omgezaagd. Ik krijg en pik een paar dikke zij takken. Ook nu moet een vloerplank in stukjes. Zelf geen lucifers meer, wel bij de buren. Bielzen, als afscheiding van het Haagweg- complex verdwijnen in enkele uren. Met moeite breng ik er twee thuis. Vader wil wel zagen en hakken, maar waagt zich niet buiten. Toch moet hij over enkele dagen weer naar Wuppertal in Duitsland met een Ausweis op zak. Drie aardappels Een heel vreemde gelukkige kerst! We woonden in Den Haag en wel in het Bezuidenhout. Tijdens de oorlog was daar al aardig wat vernield. Het eten werd steeds slechter en mijn ouders liepen van hot naar her om goederen om te zetten in levensmiddelen. Licht hadden we van een oliepitje, dat stond voor de grote spiegel boven de opzet-kachel. Dat weerkaatste en dan had je meer licht. Kerst '44 was een beetje feest. Mijn ouders hadden drie boterham men gekocht, kregen één aardappel cadeau van een tante, één aardappel van de schillenman en laat ik zelf nu aan het eind van de straat bij het Stuyvesantplein (kijk altijd nog naar dat plekje) één bevroren aardappel vinden. Hoe was het mogelijk! Ons Kerst menu bestond uit gedroogde appeltjes en voor ons alle drie één aardappel. Herinneringen aan Kermis 1944? Wat komt er dan veel bij je boven! Wij woonden in de le Binnen vest gracht en dat was echt geen prettige buurt om in te wonen. Vlak bij de Mors- poortkazerne en het station. Bij elk vliegtuig dat overging de schrik: gooiden ze bommen of niet? Haast geen brandstof en weinig voe ding en kleding. Maar naar één ding keken we uit: Het kerstfeest van de zondagschool Mijn vader was daar meester. Hij had ons al gewaar schuwd; alle jaren was er nog wel iets geweest dat op een gebakje leek, maar dit jaar: hij wist het niet! Toch leefden we er naar toe, er zou toch wel iets zijn? Op kerstmiddag liepen we, op onze klompschoenen van de le Binnen vestgracht naar de Vestestraat. Een flink eind. In de kerk was weinig licht, maar ze hadden het toch gezel lig gemaakt. Alls verliep zoals ge woonlijk: zingen, vertellen en maar wachten op de traktatie. Die moest nu komen. En daar kwamen de juf frouwen met de schalen. Gebak was het niet, maar wat kon Jekkerder zijn dan twee flinterdunne sneetjes brood met een plakje cervelaatworst? Er ging een gejuich op! Nog hoor ik wel eens mensen zeggen: 'Een gebakje kan me niet lekkerder smaken'. Op zo'n moment denk ik aan onze boterham op de zondag school. HET KAN OOK ANDERS Mijn gastvrouw lacht verlegen. Ze is druk in de weer om het avondeten voor haar gezin grootouders en kind te bereiden. Alleen, er is niet veel om klaar te maken. Wat aard appelen, een stukje vet vlees van onbestemde herkomst en voor de gast, een paar schijfjes komkommer. Ik tel er precies acht. De gezinsleden moeten deze lekkernij ontberen, maar het zoontje krijgt wel een glas melk. Zomaar een Russische familie in een appartement in de Letse hoofdstad Riga. Mijn gastvrouw komt handen tekort. Ze maakt zich zorgen. Zullen de twee reuzenkalkoenen wel in de oven passen? En de zoete aardappe len, is daar wel genoeg van? Over een paar uur, als de welgevulde kalkoenen dampend uit de oven komen zullen haar zes kinderen met hun aanhang aanschuiven voor het traditione le Thanksgiving diner. Groenten, salades, en na afloop pie en ijs, vooral veel ijs, maken het overvloedige etentje compleet. Na afloop kan niemand nog een voet voor de andere zetten, zo 'vol' is iedereen. Zomaar een Amerikaanse familie in een fraai huis op een uur rijden van Salt Lake City in de staat Utah. Rook kringelt omhoog door een gat in het dak van de bamboehut, die is afgedekt met grote bladeren. Varkens lopen in en uit, tientallen kinderen spelen in de modder van het dorpje. Westerlingen komen hier nooit, dat blijkt uit de reacties. De gastvrijheid gebiedt de bezoekers wat aan te bieden, maar wat? Een kommetje rijst misschien, en een pot thee hopelijk eten ze niet te veel want anders heeft de jonge on derwijzer die zich over de gasten ontfermt zelf niets. Zomaar een gezinnetje in een klein afgelegen dorpje in de 'rimboe' van Myanmar (Burma). Hij loopt op blote voeten. Ze zijn zwart van het vuil. Zijn kleren, een versleten broek en een vaal shirt, zijn in geen tijden gewassen. Erg veel warmte kunnen ze niet geven en het kan 's avonds behoorlijk koud zijn. Schichtig loopt hij tussen het publiek in het uitgaanscentrum van de stad. Uit de bars klinkt gelach en geroeze moes en de dreun van discomuziek. Nors kij kende mannen met vervaarlijk grommende honden houden de bedelende straatschoffies op afstand. 'Ach baas, heeft u een rand voor wat eten? Zomaar een zesjarig jongetje op e lente-avond in de Loopstraat in Kaapstad. Wat zal ik nu eens nemen? Wit of bruin, tarwe, maïs of rogge, panda oberlander. elfgranen, casino, tij ger, knip of plaat? Of nu maar eens gewoon een bolletje, müsli-, krenten (met of zonder spijs) of kaas? Zelfs als je tot twee uur 's middags wacht, valt het kiezen zwaar. Welk een luxe, welk een overdaad in zomaar een bakkerswinkel in een willekeurig winkelcen trum in Leiden-zuidwest. Ik ben van jaargang 1955. Tien jaar na 'de' oor log, tien jaar na de hongerwinter. Wat weet ik daardoor van honger, van ontbering, van sui kerbieten en tulpebollen? Natuurlijk, ik ken de verhalen, maar ik heb er geen trauma's aan overgehouden. Ik durf gerust een half brood weg te gooien als dat een paar dagen in de trommel heeft gelegen. Er gaat nu eenmaal niets boven vers brood. Wat doe ik dan eigen lijk met die erfenis, met die verhalen? Om me anno 1994 een voorstelling te kunnen maken van de hongerwinter, die in de gedach ten en verhalen van de generaties voor mij wel haast mythische vormen heeft aangenomen, moet ik me buiten de landsgrenzen verplaat sen. Het is een ontnuchterende ervaring. Je loopt met een weldaan gevoel vanuit een restaurant terug naar je pension en je komt tientallen kinderen en families tegen die de he le dag nog niets hebben gegeten. Je voelt je hulpeloos omdat een paar stuivers of een homp brood het probleem ook niet kunnen oplossen. Het knagende, beangstigende gevoel van ie mand met eem lege madg zal ik ook hierdoor niet kennen. De gewetensvraag 'Als ik van daag dit kommetje rijst of doze maïspap eet, hoe overleef ik dan morgen?' die miljoenen in Afrika en Azië zich dagelijks stellen, zal hope lijk nooit de mijne worden. Maar het is wel goed om er af en toe bij stil te staan als de keu ze bij de bakker weer eens zwaar valt, of als er weer een gironummer in beeld verschijnt om de hongerenden in Rwanda of Bosnië te helpen. Dat is voor mij de winst van de hongerwinter, temidden van onze overvloed en welvaart het besef hebben dat het ook anders kan. COLOFON Eindredactie: Peter Heerlcens. Saskia Stoelinga. Vormgeving. Ralph Kleinhout. Marco Kroes. Peter Lodewijks. Fotoredactie Hans van Weel. Lithografie: Jan van den Brink. Simon Elenbaas. Mark Elsendoom. Peter van den Elshout. Jeroen Heringa.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 44