Belgische bouwkunst in Nederland
'Ik blijf ze nodig hebben'
Cult en cultuur voor klein en groot
Boeken
'Hart tegen hart' is stap verder
INDERDAG 22 DECEMBER 1994
"jtikse architect Vandenhove weet met zijn woningbouw velen te enthousiasmeren
RECENSIE. WIMVEGT
Leonard Nolens. Hart tegen hart. Gedich
ten 1975-1990 Uitgave Querido. Amster
dam.
Voor de recent verschenen ver
zameling van middeleeuwse
poëzie, de grootste ter wereld,
kon je nog ongegeneerd recla
me maken. Komrij s monniken-
arbeid had een unieke verzame
ling liederen en gedichten op
geleverd, en dat moest iedere
lezer weten. Maar wie zou dur
ven beweren dat slechts de on
middellijke aanschaf van 'Hart
tegen hart' gedichten 1975-
1990, van Leonard Nolens de
feestdagen feestelijk zou ma
ken? En moet de tekst op het
buikbandje, „Nu al derde druk",
niet het gevoel geven dat die
aanschaf maar op het nippertje
is, met een lichte dreiging van
'op is op' op de achtergrond? Is
de aankondiging van boeken
dan voorgoed vervallen tot re
clamepraat van 'circulatieagen
ten'? Is Nolens 'poëzie van grote
levensvragen' gediend door zulk
plat standwerk?
Wat is het moeilijk te laten
merken, nee, te laten doorsche
meren dat je aanstekelijk en
thousiast wilt zijn. Of zijn, als
het om poëzie gaal, net als in
liefde en oorlog, alle middelen
geoorloofd? Juist bij een dichter
als Leonard Nolens die in Ne
derland ongetwijfeld model
staat voor de opluchting dat ho
ge inzet, grote woorden, reto
riek zelfs, zulke meesterlijke
poëzie kan opleveren. En ook
nog: poëzie die nadrukkelijk ge
richt is tot de lezer en steeds
aandacht vraagt voor het dich
terschap, voor de mogelijkhe
den en onmogelijkheden van
het gedicht.
Het is al bij eerste kennisma
king duidelijk: deze gedichten
verwoorden 'wat des mensen
is', onze verveling, schulden,
drank, lawaai, migraine, oorlog.
KIER
Laat dit niet alles zijn, dit leven stil en donker
Als het maandelijkse bloeden van de vrouwen.
Laat mij van iemand zijn, maar ook niet zo volstrekt
Dat ik verdwijn, in haar, in hem, of weg moet gaan
Omdat geen mens mijn menselijk gewicht kan tillen.
Uit schrik voor mijn gezicht schrijf ik dit op.
Altijd ben ik onderweg. Ik vind geen rust
Bij mij, ben bang als jij mijn trage stap hoort branden
Op de koude tegels in de gang naar jou.
De deur gaat open. En zoenend en stom onderzoeken je lippen
De sombere man die jou zwijgend staat aan te blaffen
Met liefdesgedichten. Geef hem je bed. Laat alle deuren
Op een kier.
Een hardhandige correctie op het ideaalbeeld van de roman
tische liefde, dat type liefde dat de eenzaamheid zou kunnen
oplossen. Natuurlijk kan dat niet, al ben je altijd onderweg
naar iemand, om van te zijn. Dat is je enige vrijheid. Aardige
parafrase, genadeloos gedicht.
Uit: Leonard Nolens 'Hart tegen hart. Gedichten 1975-
1990'. Uitgave Querido, Amsterdam.
En dus nogal wat liefde, verlan
gen, tekort en dood. Het leven
dus, waar je schouderophalend
van kunt zeggen dat alle poëzie
daarover gaat. Maar bij Nolens
niet vanuit een weten, een pro
fetisch inzicht, een dichterlijke
voorsprong. Het zijn persoonlij
ke gedichten uit de diepste er
varing, woedend, verbeten,
trots, strelend, onmiddellijk.
Onmiddellijk binnen het ge
dicht, zoals het er woedend, te
kortschietend, wanhopig, inne
mend staat. Lees 'Goede vrij
dag', over de ontknoping van
het verhaal van het zoete Jezus-
kind. Lees het memoriam-ge-
dicht over de moeder, als je bij
voorbeeld zelf met een weke
lijks bezienswaardige dode
moeder zit. Lees door de bundel
heen de vele glasheldere formu
les waarin die woorden gevon
den zijn die op een zeker mo
ment nodig zijn.
Nolens' poëzie is niet het ver
slag van de opruimwoede die
ieder mens in tijdnood aan
grijpt. Het is geen inventaris
waarin alles, de ingrediënten
van het menselijk tekort, op z'n
plaats wordt gezet. Het is een
stap verder. Hij geeft, in z'n bes
te gedichten, verklaringen van
alles wat bij het leven is inbe
grepen. Niet schuchter, maar
bijna roekeloos overtuigd dat
poëzie dit mogelijk kan maken.
„In dit boek staat alles wat ik
goed vind," begint Nolens zijn
verantwoording van de keus uit
zijn poëzie van 1975-1990. In
tussen is er alweer nieuw werk.
'Honing en as' dit jaar. Hier al
lemaal gesignaleerd, in de stille
hoop dat deze poëzie verkoopt.
Janwillem van de Wetering en de nieuwe Grijpstra en De Gier
Janwillem van de Wetering wil een 'After Zen'-boek ma
ken FOTO OPD/ROLAND DE BRUIN
AMSTERDAM
ANOUSCHKA VOSKUUL
Janwillem van de We
tering heeft een nieuw
boek over zijn inmid
dels beroemde politie-
duo Grijpstra en De
Gier geschreven. Even
op bezoek in Neder
land voor de promotie
van Een toevalstreffer
vertelt hij over de
nieuwe en de oude
Grijpstra en De Gier en
over wat voor invloed
de echte misdaad op
hen heeft.
De misdaad verhardt -
doe je daar ook iets
mee in je boeken?
„Ik ben opgehouden
met schrijven over
Grijpstra en De Gier,
wanneer was het, in
1987 denk ik, juist
daarom, omdat het
zo'n enorme puinhoop
was bij de politie.
Daarom had ik geen
zin meer om erover te
schrijven. Dus ik heb Grijpstra en De Gier nu uit
de politie gehaald, buiten die enge moraliteit ook,
zodat ze zelf kunnen bepalen wat ze wel en niet
aan kunnen nemen voor klussen. Ik sta er trou
wens van te kijken dat er hier in Nederland bijna
Italiaanse toestanden ontstaan zijn, en het is na
tuurlijk leuk om daar iets mee te doen. Ik heb
daarover wel een verhaal in mijn hoofd, Grijpstra
neemt dan werk aan als privé detective, voor de
aardigheid, om te bekijken of er iets te doen is te
gen dat soort georganiseerde misdaad in een va
cuüm van de macht."
Je hebt vanaf het begin de hele Grijpstra en De
Giercyclus in je hoofd gehad.
„Ja, ik heb een soort flash van inzicht gehad, ik
zag ineens die hele serie voor me, de eerste vier
boeken compleet met plot, verhaal en alles, hele
maal in detail. Ik denk trouwens dat iedereen dat
toch wel heeft, van die ogenblikken dat je gewoon
weet hoe iets gaat... in de liefde bij voorbeeld, of
in je carrière, of nare dingen, die je ineens ziet. Je
wilt het dan niet weten, maar je weet wat er gaat
gebeuren."
Na een Grijpstra en De Gier-serie van elf delen,
stopten de avonturen van het tweetal.
„Ik heb zes jaar lang bijna helemaal niets kun
nen schrijven. Grijpstra en De Gier zaten vast in
de politie en dat beviel me niet, mijn schoonou
ders stierven waardoor mijn contact met Neder
land verstoord was. Ik had geen zin om hier te ko
men want ik vond het zulke leuke mensen en dan
moest ik steeds aan ze denken. En ik ben opge
houden met drinken en roken in die tijd, en ik
heb een boot gekocht, ik ben langs de kust gaan
varen en naar Nieuw Guinea gegaan... Het schrij
ven kwam er niet meer van. En nu is het weer be
gonnen."
Bij je laatste twee boeken lijkt het erop of je
Grijpstra en De Gier als personages kwijt wilt -
maar toch ook weer niet.
„Nee hoor, ik wil ze helemaal niet kwijt. In mijn
volgende boek bij voorbeeld heb ik ze heel erg
nodig. Dat boek grijpt terug in de tijd, als De Gier
naar Nieuw Guinea gaat. Grijpstra heb ik dan no
dig als contact, aan hem moet De Gier vertellen
wat hij daar aan het doen is. Dus eigenlijk wordt
het een soort brievenboek. Een faxboek, meer.
De Gier heeft het er altijd al over dat hij naar
Nieuw Guinea wil, en de commissaris moedigt
dat aan. Hij is zelf te ziek en te oud om te gaan, en
hij mag ook niet van zijn vrouw. Maar hij beleeft
het avontuur via De Gier.
Op Nieuw Guinea wil ik De Gier ook inspecteur
Saito - die in een aantal van mijn korte verhalen
voorkomt - laten
ontmoeten. En Van
Meteren, uit het eer
ste Grijpstra en De
Gier-boek Het lijk in
de Haarlemmer
houttuinen, komt er
ook in voor, die is
commissaris gewor
den van de politie in
Port Moresby. Hij
was tenslotte een
politieman èn een
papoea."
Hoe zijn de mensen
uit je verhalen ver
anderd qua karak
ter?
„Ze zijn ouder ge
worden - net als ik,
en ze hebben ande
re ideeën, maar ik
geloof niet dat ze in
wezen veel veran
derd zijn. De om
standigheden zijn
veranderd, dat wel."
In je laatste boek zit
de commissaris in
New York en hij
wordt daar honds
behandeld door zijn collega's van de New Yorkse
politie als hij probeert de moord op de man met
het bierdopjesrokje op te lossen. Eigenlijk is hij dan
heel zielig.
„Ja, goed, maar hij blijft doorpeuteren. Het is
natuurlijk een interessante 6ituatie voor hem, dat
hij geen macht meer heeft, maar net genoeg res
pect kan afdwingen zodat ze hem niet helemaal
het bos in sturen. Ze kunnen hem niet uitschake
len, maar ze kunnen hem ook niet helpen, omdat
ze zelf betrokken zijn. En dat begrijpt hij ook
wel."
Er wordt wel beweerd dat je helemaal niets meer
doet met het Zenboeddhisme. Aan je laatste boek
te zien is dat een beetje flauwekul.
„Ik zit niet meer in de georganiseerde religie. Ze
hebben allemaal pakjes aan hè, en er zijn kloos
ters, en regels. Er zijn vijf miljoen boeddhisten in
Amerika en dat is niet mis. Het is een opkomende
religie. Maar daar zit ik niet in, en ik woon ook al
heel lang niet meer in een Zengemeenschap, die
is vijf jaar nadat ik er ben gaan wonen opgehou
den te bestaan.
Zen heeft wel een diepe indruk op me gemaakt
destijds in Japan, en ik geloof dat ik er altijd wel
mee bezig zal blijven. Ik ga er ook nog een boek
over schrijven, dat gaat After Zen heten. Het volgt
op De lege spiegel en Het dagende niets, de twee
boeken die ik eerder over Zen schreef, het wordt
een slolboek. After Zen is om te vertellen hoe je je
voelt als je er echt diep ingegaan bent en je je dan
op een gegeven moment niet meer in die groepen
kunt bewegen en dat hele georganiscerdè niet
meer kunt verdragen. Wat je dan toch denkt dat
je eruit gehaald hebt.
Ik wil twaalf hoofdstukken maken en dan in ie
der hoofdstuk een koan - een vraag uit het onge
rijmde, zoals 'Wat is het geluid van één klappende
hand?' - oplossen, met alles wat eromheen hing
erbij. Dat is leuk, ik heb de eerste hoofdstukken al
geschreven en als ik terugkom wil ik het afma
ken."
„Ik heb trouwens ook nog een boek geschreven
dat nog niet goed is. Het was al ingeleverd, maar
ik heb het teruggetrokken, want het is heel be
langrijk dat het wèl goed wordt. De dummy was al
klaar, er staat een heel mooi plaatje op de voor
kant, precies wat ik in mijn hoofd had. En als je
het open doet, staat er niks in - het is een echt
Zenboek. Mensen die langs komen en dat boek
zien liggen zeggen: 'Oh, dat is leuk', en dan kijken
ze erin en dan zeggen ze: 'Moet je dat niet schrij
ven dan?'."
Nieuwe literatuurge
schiedenis. Overzicht van
de Europese letteren van
Homerus tot heden. Onder
hoofdredactie van Siem
Bakker, Annick Benoit-Du-
sausoy, Hugo Bousset, Mar-
tine de Clercq en Guy Fon
taine. Driedelige, gebonden
internationale literatuurge
schiedenis; een bewerking
van de Franse 'Lettres Eu-
ropéenes. Histoire de la lit-
térature Européenne' die in
1992 werd uitgegeven bij
Hachette in Parijs. Deze li
teratuurgeschiedenis pre
tendeert de eerste te zijn
waarin de Europse litera
tuur als een culturele een
heid wordt beschreven. In
de boeken zijn zwart-wit il
lustraties en foto's opgeno
men. Uitg. Meulenhoff, drie
delen, samen f 149,90.
- Hugo Camps, Een roos
te weinig. Twintig vrouwen
over leven en welzijn. Inter
views met onder anderen
Brigitte Bardot, Ria Lub
bers, Candy Dulfer en Ellen
van Langen. Uitg. Thomas
Rap, 186 pag., prijs f25,00.
- Bert Weijde, Onder het
ijs. Notities vanuit een in
richting. Het derde boek in
een 'reeks' waarvan Bij Na
der Inzien van J.J. Voskuil
het eerste was, en De Harde
Kem van Frida Vogels het
(driedelige) tweede. Bert
Weijde leefde van 1932 tot
1986 en was bevriend met
Voskuil en Vogels; ze por
tretteren elkaar in hun boe
ken. Uitg. Van Oorschot,
393 pag., prijs f 49,90, ge
bonden met stofomslag f
69,90.
- Mare Lambron, Het oog
van de stiite. Het verhaal
van de fotografe Lee Miller,
femme fatale en fotomodel.
Uitg. De Geus, gebonden,
412 pag., prijs f49,90.
jjtenlandse architecten die in Nederland werken oog-
n doorgaans weinig waardering onder hun Nederland-
tnerspllega's. Over hun werk wordt vaak schamper gespro-
h. Het zou niet functioneel zijn en niet passen in de ty-
ch Nederlandse, modernistische traditie. De bouw-
(nst van over de grens wordt doorgaans afgeschilderd
traditioneel, te protserig, onpraktisch en duur. Op-
Ichtgevers doen echter steeds vaker een beroep op
e i Htenlandse bouwmeesters. Van de Belgische architect
larles Vandenhove is of wordt een hele reeks projecten
tealiseerd, onder meer in Den Haag, Amsterdam,
00 kastricht, Hellevoetssluis, Breda en Den Bosch. Bij het
tderlands Architectuurinstituut is nu een boek versche-
|n over het opmerkelijke oeuvre van Vandenhove en
ter de betekenis daarvan voor de Nederlandse bouw-
ise 'kktijk.
te in Den Haag het station
Uands Spoor uitloopt staat
wel meteen oog in oog met
majestueus woonblok, op
hoek Stationsweg/Hoefkade.
gebouw wordt gemarkeerd
or een halfronde koepel, zui-
met ionisch ogende kapite-
architraven en een dakrand
;t kroonlijst. Onderdelen die
imerkend zijn voor de archi-
:tonische aanpak van Van-
nhove. De Belgische architect
ïuwt het monumentale en
ornament niet. Het gebouw
gt eigenlijk typisch Haags.
iagser dan de projecten van
Nederlandse architecten
;t hun teveel aan gestucte
nde gevels en grof uitsteken-
balkons.
Je argeloze voorbijganger zal
misschien niet eens erg in
bben dat hier een nieuw
lonblok staat. Zo onopvallend
egt het zich in het Haagse
aatbeeld. Dat komt enerzijds
ïdat verhoudingen die in de
issieke bouwkunst golden
lor Vandenhove worden ge-
specteerd, anderzijds door de
ndacht die is besteed aan on-
irdelen van het gebouw. Het
ibachtelijke metselwerk, fraai
profileerde raamkozijnen en
nsoles, sierlijke hekjes... In
ederland is men zo weinig ge
ïnd aan decoratieve details
als ze er wel aan zitten een
bouw niet als nieuw wordt er-
ren. Het is dan ook geen won-
r dat Vandenhove, met zoveel
lardigheid en zorgvuldigheid,
Je meer opmerkzame voorbij-
pgers tot groot enthousiasme
3 -Neet te brengen.
Doorbraak
iet oeuvre van Vandenhove is
ruime tijd beperkt gebleven
t de eigen regio. In 1978 to-
ferde hij een verloederde buurt
ji de Luikse binnenstad om tot
een prachtig wijkje waar oud en
nieuw volledig met elkaar in
harmonie zijn. Een grote over
zichtstentoonstelling in 1985 en
1986, in Parijs, Aken, Amster
dam en Brussel betekende een
internationale doorbraak voor
de architect. Hij kreeg opdrach
ten uit Frankrijk, maar vooral
uit Nederland.
Zo staat in Amsterdam, op de
plek waar tot in de zomer van
1990 de katholieke kerk De Lief
de stond, een complex van 141
woningen, met parkeergarage
en een kerkzaal, waarvan de
ambachtelijkheid die van de
omringende negentiende eeuw-
se bebouwing evenaart. Aan
twee zijden wordt het complex
gemarkeerd door een topgevel
met klok die doen denken aan
de naburige grachtenpanden.
Het boek over Vandenhove
omvat een essay van architec
tuurcriticus Geert Bekaert en fo
to's van Kim Zwarts. Bekaert
blijkt er een andere opvatting
op na te houden dan de inter
nationale architectuurcriticus
Charles Jencks. Vandenhoves
architectuur wordt door Jencks
steevast als neo-classicistisch,
dus als weinig origineel, be
stempeld. Bekaert meent daar
entegen dat het werk van Van
denhove helemaal niet histori
serend is maar juist een duide
lijke uiting van deze tijd. Hij
dicht de gebouwen van de Luik
se architect een bezwerende
kracht toe.
Ornament
Vandenhove verwerpt de breuk
die het modernisme met de ar
chitectuurgeschiedenis heeft
veroorzaakt. Hij geeft het orna
ment weer betekenis in de ar
chitectuur van vandaag en legt
daarmee de bijl aan de wortel
van de door hem zo verfoeide
architectuurpraktijk in Neder
land. De kritiek van Vandenho
ve op het modernisme komt er
Wie in Den Haag het station Hollands Spoor uitloopt staat vrijwel meteen oog in oog met een majestueus
woonblok, op de hoek Stationsweg/Hoefkade. Het gebouw wordt gemarkeerd door een halfronde koepel,
zuilen met ionisch ogende kapitelen, architraven en een dakrand met kroonlijst. Onderdelen die kenmerkend
zijn voor de architectonische aanpak van Vandenhove.
schraling van de woningbouw.
De hedendaagse ontwerpprak-
re^lÉÉir tijk, zo is al vaker geconstateerd,
woning maar veel meer met de
het meest sprekende voorbeeld.
Aan de woningen mankeert
niets. Het slechte imago van de
ze wijk is geheel te wijten aan
de woonomgeving die als nega
tief wordt ervaren en verloede
ring in de hand heeft gewerkt.
Vandenhove heeft dat beter
begrepen dan veel van zijn Ne
derlandse collega's. Zijn aan
dacht voor de woonomgeving
en de buitenkant van de woning
blijkt te leiden tot een groter
woongenot en meer betrokken
heid van bewoners. Het is een
misvatting te denken dat zijn
werk niet zou passen in de Ne
derlandse architectuurtraditie.
De Belgische architect sluit met
op neer dat de bouw in Neder
land gevaar loopt door het als
maar nastreven van doelmatig
heid. „Die is zelfs zo doelmatig
dat het financiële aspect preva
leert boven de aandacht voor
bijvoorbeeld de architectuur of
het welzijn van de toekomstige
bewoners," aldus de Luikse ar
chitect in een interview.
Vandenhove onderstreept
daarmee dat de eenzijdige fixa
tie van Nederlandse architecten
op het vooroorlogse Nieuwe
Bouwen heeft geleid tot ver-
Zuilen met ionisch ogende kapite
len, Crèche Places des Abbesses,
Parijs.
zijn aandacht voor de schoon
heid van de openbare ruimte,
voor de gevels van zijn gebou
wen, het ambachtelijk metsel
werk en de architectonische de
tails, perfect aan bij Berlage en
de Amsterdamse School. Ken
nelijk zijn vandaag de dag ar
chitecten van over de grens no
dig om die bouwkundige tradi
tie voort te zetten.
Geert Bekaert, Kim Zwarts,
Charles Vandenhove 1985-
1995. Uitgeverij NAi Uitgevers,
f85,00.
jnthony Browne. King Kong. Naar het
lassieke verhaal van Edgar Wallace en
Kenan C. Cooper. Vertaling Annelies
prna. Uitgeverij Van Goor. 34,90; Ne-
JeStam, Gnor. Uitgeverij Querido, 25;
Vei magisch oog 77. Uitgeverij Caster-
nan (JA&T), 34; Jay Young, Het grote
fop-up boek over wetenschap. Vertaling
Sans van Cuijlenborg, Nederlandse
Ilitie Piet Duizer. Uitgeverij Ploegsma,
39,95; Patsy Backx, Fientje. een win-
nprookje Dick Bouquet, Kerstfeest in
dierentuin. Uitgeverij Jenny de Jon-
12,50 per deel; Pete Bowman, Ted
's Kerstmis. Uitgeverij Clavis, 24,90;
schitterende pop-up kerststal Uitge
verij Bosch en Keuning. 29,50.
lie verdoemde schoonheid van
e vrouw! Hoe velen zijn daar
iet het slachtoffer van gewor-
en. Supergorilla King Kong
ras om de 'gouden' vrouw te
rijgen en te behouden tot wer-
elijk alles in staat: hij vermor-
elde elk gigantisch monster dat
laar bedreigde, doodde de
nannen die haar terug wilden
lebben, verbrak zijn onver-
ireekbare boeien en moest uit-
lindelijk eerloos sterven in zijn
trijd tegen de menselijke over
nacht van technische hulpmid-
lelen.
'Denham schudde spijtig zijn
loofd. Nee, niet de vliegtuigen...
laar schoonheid is hem nood-
ottig geworden.' Het is de
aatste zin uit het overweldigen-
le boek King Kong van Anthony
irowne. De tekst wordt uitge
sproken door filmregisseur Carl
)enham die met zijn beeld-
chone ontdekking Ann Darrow
die frappante gelijkenis ver-
oont met Marilyn Monroe)
Gng Kong wil vinden om hem
e gebruiken in zijn nieuwe film.
Denham heeft echter buiten de
ivaard gerekend. Als de mon-
•tergorilla Ann eenmaal gezien
leeft, is hij verloren. Haar
schoonheid wordt de menselijk
lap fataal.
I Browne heeft met dit boek
ïen hoogtepunt in zijn oeuvre
'ewerkstelligd. De tekenaar, die
Je cult-film 'King Kong' altijd
lis inspiratiebron voor zijn werk
leeft beschouwd, heeft al zijn
liet geringe talenten botgevierd
n dit fantastische werk. Elke il-
ustratie is het waard om inge-
ijst aan de muur te hangen,
^an een cult-film heeft Browne
een cult-boek gemaakt dat net
Illustratie uit Anthony Brown's 'King Kong'.
zo gemakkelijk een cultuur-
boek voor jong en oud ge
noemd kan worden. Dat de
filmische beelden veel invloed
op Browne hebben gehad, is
duidelijk: kikker- en vogel
vluchtperspectief, inzoomen,
detailopnamen, stilgezette be
wegingen, silhouetwerking: het
hele boek is een eerbetoon aan
de oorspronkelijke film van Co
oper uit de dertiger jaren.
Cult zou je ook Gnor (voluit:
p.a.t. g.j. gnor), het 'scheur-,
lees-, plak- en kleurboek voor
alle leeftijden' van Nene Stam
kunnen noemen. Veel te lezen
valt er niet, maar te beleven zo
veel te meer. De fantasiewezens
g.j. en p.a.t. vervelen zich en
maken de ene tekening na de
andere. Zo lopen de bladzijden
in Gnor langzamerhand vol ge
krabbel, geteken en vieze inkt-
vingers. Op blauwe delen blijft
de te lezen tekst over. De rode,
genummerde stukken bladzijde
kunnen uitgescheurd en opge
plakt worden, waarmee een
portret van de twee Gnorren
ontstaat.
Uitgeverij Casterman pro
beert net als vele anderen een
graantje mee te pikken van de
3-D rage. Het magisch oog II be
vat dertig 'magische beelden'
die na enkele minuten schele
hoofdpijn de wonderbaarlijke
sensatie van de driedimensio
nale afbeelding opleveren.
Nog meer sensatie geeft de
eenvoud van het ware in Het
grote pop-up boek over weten
schap van Jay Young. In tegen
stelling tot de namaak 3-D van
de over elkaar geschoven beel
den in boeken als Het magisch
oog, is hier de oervorm van en
kele wetenschappen echt drie
dimensionaal aanwezig. Zelfs
het vrijwel onherkenbare geluid
van de. stem van Edison wekt
via de kleine, opvouwbare pla
tenspeler in het boek zoveel
ontroering dat de tranen je bij
na in de ogen springen. Ook an
dere belangwekkende uitvin
dingen als het kompas, de mi
croscoop, de fotocamera of de
periscoop die midden op de
bladzijde in hun beschreven
ontwikkelingsgeschiedenis
staan, zijn juist door hun haast
kinderlijke simpelheid de grote
aantrekkelijkheid van dit boek
dat uiteraard zeer onvolledig is,
maar uitnodigt tot meer doen
en meer weten.
Het prozadebuut van tekena-
res Patsy Backx in Fientje, een
ILLUSTRATIE ANTHONY BROWN
wintersprookjeis met een beetje
fantasie een echt cult-boekje:
hier kun je in bepaalde kringen
goede sier mee maken, net als
met het tweede boekje uit de
nieuwe serie 'schriftjes' van uit
geverij Jenny de Jonge Kerstfeest
in de dierentuin van Dick Bou
quet. Vooral de fijne zwart-wit
tekeningetjes doen het goed.
Geen cult, wel een snufje cul
tuur en een beetje trendy, maar
voor jonge kinderen erg leuk is
Teddy's Kerstmis van Pete Bow
man. Nog net voor Kerstmis het
aanschaffen waard. Simpel ver
haaltje over een teddybeer die
kerstkaarten naar zijn vrienden
in het bos gaat brengen. Nie
mand is thuis, tot verdriet van
beer. Dat komt, omdat alle
vrienden op weg waren naar
hem. De klepjes, flapjes en
schuifjes zijn en blijven aardig.
Tot slot kan De schitterende
pop-up kerststal voor de ultie
me kerstsfeer zorgen. Gewoon
op kerstavond uitvouwen, ge
perforeerde figuren uitdrukken
en op hun plaats zetten. De
langzamerhand wereldberoem
de in Londen woonachtige Ron
van der Meer tekende voor het
idee en ontwerp. Plaatje van
een stal!