Belgische bouwkunst in Nederland 'Ik blijf ze nodig hebben' Cult en cultuur voor klein en groot Boeken 'Hart tegen hart' is stap verder INDERDAG 22 DECEMBER 1994 "jtikse architect Vandenhove weet met zijn woningbouw velen te enthousiasmeren RECENSIE. WIMVEGT Leonard Nolens. Hart tegen hart. Gedich ten 1975-1990 Uitgave Querido. Amster dam. Voor de recent verschenen ver zameling van middeleeuwse poëzie, de grootste ter wereld, kon je nog ongegeneerd recla me maken. Komrij s monniken- arbeid had een unieke verzame ling liederen en gedichten op geleverd, en dat moest iedere lezer weten. Maar wie zou dur ven beweren dat slechts de on middellijke aanschaf van 'Hart tegen hart' gedichten 1975- 1990, van Leonard Nolens de feestdagen feestelijk zou ma ken? En moet de tekst op het buikbandje, „Nu al derde druk", niet het gevoel geven dat die aanschaf maar op het nippertje is, met een lichte dreiging van 'op is op' op de achtergrond? Is de aankondiging van boeken dan voorgoed vervallen tot re clamepraat van 'circulatieagen ten'? Is Nolens 'poëzie van grote levensvragen' gediend door zulk plat standwerk? Wat is het moeilijk te laten merken, nee, te laten doorsche meren dat je aanstekelijk en thousiast wilt zijn. Of zijn, als het om poëzie gaal, net als in liefde en oorlog, alle middelen geoorloofd? Juist bij een dichter als Leonard Nolens die in Ne derland ongetwijfeld model staat voor de opluchting dat ho ge inzet, grote woorden, reto riek zelfs, zulke meesterlijke poëzie kan opleveren. En ook nog: poëzie die nadrukkelijk ge richt is tot de lezer en steeds aandacht vraagt voor het dich terschap, voor de mogelijkhe den en onmogelijkheden van het gedicht. Het is al bij eerste kennisma king duidelijk: deze gedichten verwoorden 'wat des mensen is', onze verveling, schulden, drank, lawaai, migraine, oorlog. KIER Laat dit niet alles zijn, dit leven stil en donker Als het maandelijkse bloeden van de vrouwen. Laat mij van iemand zijn, maar ook niet zo volstrekt Dat ik verdwijn, in haar, in hem, of weg moet gaan Omdat geen mens mijn menselijk gewicht kan tillen. Uit schrik voor mijn gezicht schrijf ik dit op. Altijd ben ik onderweg. Ik vind geen rust Bij mij, ben bang als jij mijn trage stap hoort branden Op de koude tegels in de gang naar jou. De deur gaat open. En zoenend en stom onderzoeken je lippen De sombere man die jou zwijgend staat aan te blaffen Met liefdesgedichten. Geef hem je bed. Laat alle deuren Op een kier. Een hardhandige correctie op het ideaalbeeld van de roman tische liefde, dat type liefde dat de eenzaamheid zou kunnen oplossen. Natuurlijk kan dat niet, al ben je altijd onderweg naar iemand, om van te zijn. Dat is je enige vrijheid. Aardige parafrase, genadeloos gedicht. Uit: Leonard Nolens 'Hart tegen hart. Gedichten 1975- 1990'. Uitgave Querido, Amsterdam. En dus nogal wat liefde, verlan gen, tekort en dood. Het leven dus, waar je schouderophalend van kunt zeggen dat alle poëzie daarover gaat. Maar bij Nolens niet vanuit een weten, een pro fetisch inzicht, een dichterlijke voorsprong. Het zijn persoonlij ke gedichten uit de diepste er varing, woedend, verbeten, trots, strelend, onmiddellijk. Onmiddellijk binnen het ge dicht, zoals het er woedend, te kortschietend, wanhopig, inne mend staat. Lees 'Goede vrij dag', over de ontknoping van het verhaal van het zoete Jezus- kind. Lees het memoriam-ge- dicht over de moeder, als je bij voorbeeld zelf met een weke lijks bezienswaardige dode moeder zit. Lees door de bundel heen de vele glasheldere formu les waarin die woorden gevon den zijn die op een zeker mo ment nodig zijn. Nolens' poëzie is niet het ver slag van de opruimwoede die ieder mens in tijdnood aan grijpt. Het is geen inventaris waarin alles, de ingrediënten van het menselijk tekort, op z'n plaats wordt gezet. Het is een stap verder. Hij geeft, in z'n bes te gedichten, verklaringen van alles wat bij het leven is inbe grepen. Niet schuchter, maar bijna roekeloos overtuigd dat poëzie dit mogelijk kan maken. „In dit boek staat alles wat ik goed vind," begint Nolens zijn verantwoording van de keus uit zijn poëzie van 1975-1990. In tussen is er alweer nieuw werk. 'Honing en as' dit jaar. Hier al lemaal gesignaleerd, in de stille hoop dat deze poëzie verkoopt. Janwillem van de Wetering en de nieuwe Grijpstra en De Gier Janwillem van de Wetering wil een 'After Zen'-boek ma ken FOTO OPD/ROLAND DE BRUIN AMSTERDAM ANOUSCHKA VOSKUUL Janwillem van de We tering heeft een nieuw boek over zijn inmid dels beroemde politie- duo Grijpstra en De Gier geschreven. Even op bezoek in Neder land voor de promotie van Een toevalstreffer vertelt hij over de nieuwe en de oude Grijpstra en De Gier en over wat voor invloed de echte misdaad op hen heeft. De misdaad verhardt - doe je daar ook iets mee in je boeken? „Ik ben opgehouden met schrijven over Grijpstra en De Gier, wanneer was het, in 1987 denk ik, juist daarom, omdat het zo'n enorme puinhoop was bij de politie. Daarom had ik geen zin meer om erover te schrijven. Dus ik heb Grijpstra en De Gier nu uit de politie gehaald, buiten die enge moraliteit ook, zodat ze zelf kunnen bepalen wat ze wel en niet aan kunnen nemen voor klussen. Ik sta er trou wens van te kijken dat er hier in Nederland bijna Italiaanse toestanden ontstaan zijn, en het is na tuurlijk leuk om daar iets mee te doen. Ik heb daarover wel een verhaal in mijn hoofd, Grijpstra neemt dan werk aan als privé detective, voor de aardigheid, om te bekijken of er iets te doen is te gen dat soort georganiseerde misdaad in een va cuüm van de macht." Je hebt vanaf het begin de hele Grijpstra en De Giercyclus in je hoofd gehad. „Ja, ik heb een soort flash van inzicht gehad, ik zag ineens die hele serie voor me, de eerste vier boeken compleet met plot, verhaal en alles, hele maal in detail. Ik denk trouwens dat iedereen dat toch wel heeft, van die ogenblikken dat je gewoon weet hoe iets gaat... in de liefde bij voorbeeld, of in je carrière, of nare dingen, die je ineens ziet. Je wilt het dan niet weten, maar je weet wat er gaat gebeuren." Na een Grijpstra en De Gier-serie van elf delen, stopten de avonturen van het tweetal. „Ik heb zes jaar lang bijna helemaal niets kun nen schrijven. Grijpstra en De Gier zaten vast in de politie en dat beviel me niet, mijn schoonou ders stierven waardoor mijn contact met Neder land verstoord was. Ik had geen zin om hier te ko men want ik vond het zulke leuke mensen en dan moest ik steeds aan ze denken. En ik ben opge houden met drinken en roken in die tijd, en ik heb een boot gekocht, ik ben langs de kust gaan varen en naar Nieuw Guinea gegaan... Het schrij ven kwam er niet meer van. En nu is het weer be gonnen." Bij je laatste twee boeken lijkt het erop of je Grijpstra en De Gier als personages kwijt wilt - maar toch ook weer niet. „Nee hoor, ik wil ze helemaal niet kwijt. In mijn volgende boek bij voorbeeld heb ik ze heel erg nodig. Dat boek grijpt terug in de tijd, als De Gier naar Nieuw Guinea gaat. Grijpstra heb ik dan no dig als contact, aan hem moet De Gier vertellen wat hij daar aan het doen is. Dus eigenlijk wordt het een soort brievenboek. Een faxboek, meer. De Gier heeft het er altijd al over dat hij naar Nieuw Guinea wil, en de commissaris moedigt dat aan. Hij is zelf te ziek en te oud om te gaan, en hij mag ook niet van zijn vrouw. Maar hij beleeft het avontuur via De Gier. Op Nieuw Guinea wil ik De Gier ook inspecteur Saito - die in een aantal van mijn korte verhalen voorkomt - laten ontmoeten. En Van Meteren, uit het eer ste Grijpstra en De Gier-boek Het lijk in de Haarlemmer houttuinen, komt er ook in voor, die is commissaris gewor den van de politie in Port Moresby. Hij was tenslotte een politieman èn een papoea." Hoe zijn de mensen uit je verhalen ver anderd qua karak ter? „Ze zijn ouder ge worden - net als ik, en ze hebben ande re ideeën, maar ik geloof niet dat ze in wezen veel veran derd zijn. De om standigheden zijn veranderd, dat wel." In je laatste boek zit de commissaris in New York en hij wordt daar honds behandeld door zijn collega's van de New Yorkse politie als hij probeert de moord op de man met het bierdopjesrokje op te lossen. Eigenlijk is hij dan heel zielig. „Ja, goed, maar hij blijft doorpeuteren. Het is natuurlijk een interessante 6ituatie voor hem, dat hij geen macht meer heeft, maar net genoeg res pect kan afdwingen zodat ze hem niet helemaal het bos in sturen. Ze kunnen hem niet uitschake len, maar ze kunnen hem ook niet helpen, omdat ze zelf betrokken zijn. En dat begrijpt hij ook wel." Er wordt wel beweerd dat je helemaal niets meer doet met het Zenboeddhisme. Aan je laatste boek te zien is dat een beetje flauwekul. „Ik zit niet meer in de georganiseerde religie. Ze hebben allemaal pakjes aan hè, en er zijn kloos ters, en regels. Er zijn vijf miljoen boeddhisten in Amerika en dat is niet mis. Het is een opkomende religie. Maar daar zit ik niet in, en ik woon ook al heel lang niet meer in een Zengemeenschap, die is vijf jaar nadat ik er ben gaan wonen opgehou den te bestaan. Zen heeft wel een diepe indruk op me gemaakt destijds in Japan, en ik geloof dat ik er altijd wel mee bezig zal blijven. Ik ga er ook nog een boek over schrijven, dat gaat After Zen heten. Het volgt op De lege spiegel en Het dagende niets, de twee boeken die ik eerder over Zen schreef, het wordt een slolboek. After Zen is om te vertellen hoe je je voelt als je er echt diep ingegaan bent en je je dan op een gegeven moment niet meer in die groepen kunt bewegen en dat hele georganiscerdè niet meer kunt verdragen. Wat je dan toch denkt dat je eruit gehaald hebt. Ik wil twaalf hoofdstukken maken en dan in ie der hoofdstuk een koan - een vraag uit het onge rijmde, zoals 'Wat is het geluid van één klappende hand?' - oplossen, met alles wat eromheen hing erbij. Dat is leuk, ik heb de eerste hoofdstukken al geschreven en als ik terugkom wil ik het afma ken." „Ik heb trouwens ook nog een boek geschreven dat nog niet goed is. Het was al ingeleverd, maar ik heb het teruggetrokken, want het is heel be langrijk dat het wèl goed wordt. De dummy was al klaar, er staat een heel mooi plaatje op de voor kant, precies wat ik in mijn hoofd had. En als je het open doet, staat er niks in - het is een echt Zenboek. Mensen die langs komen en dat boek zien liggen zeggen: 'Oh, dat is leuk', en dan kijken ze erin en dan zeggen ze: 'Moet je dat niet schrij ven dan?'." Nieuwe literatuurge schiedenis. Overzicht van de Europese letteren van Homerus tot heden. Onder hoofdredactie van Siem Bakker, Annick Benoit-Du- sausoy, Hugo Bousset, Mar- tine de Clercq en Guy Fon taine. Driedelige, gebonden internationale literatuurge schiedenis; een bewerking van de Franse 'Lettres Eu- ropéenes. Histoire de la lit- térature Européenne' die in 1992 werd uitgegeven bij Hachette in Parijs. Deze li teratuurgeschiedenis pre tendeert de eerste te zijn waarin de Europse litera tuur als een culturele een heid wordt beschreven. In de boeken zijn zwart-wit il lustraties en foto's opgeno men. Uitg. Meulenhoff, drie delen, samen f 149,90. - Hugo Camps, Een roos te weinig. Twintig vrouwen over leven en welzijn. Inter views met onder anderen Brigitte Bardot, Ria Lub bers, Candy Dulfer en Ellen van Langen. Uitg. Thomas Rap, 186 pag., prijs f25,00. - Bert Weijde, Onder het ijs. Notities vanuit een in richting. Het derde boek in een 'reeks' waarvan Bij Na der Inzien van J.J. Voskuil het eerste was, en De Harde Kem van Frida Vogels het (driedelige) tweede. Bert Weijde leefde van 1932 tot 1986 en was bevriend met Voskuil en Vogels; ze por tretteren elkaar in hun boe ken. Uitg. Van Oorschot, 393 pag., prijs f 49,90, ge bonden met stofomslag f 69,90. - Mare Lambron, Het oog van de stiite. Het verhaal van de fotografe Lee Miller, femme fatale en fotomodel. Uitg. De Geus, gebonden, 412 pag., prijs f49,90. jjtenlandse architecten die in Nederland werken oog- n doorgaans weinig waardering onder hun Nederland- tnerspllega's. Over hun werk wordt vaak schamper gespro- h. Het zou niet functioneel zijn en niet passen in de ty- ch Nederlandse, modernistische traditie. De bouw- (nst van over de grens wordt doorgaans afgeschilderd traditioneel, te protserig, onpraktisch en duur. Op- Ichtgevers doen echter steeds vaker een beroep op e i Htenlandse bouwmeesters. Van de Belgische architect larles Vandenhove is of wordt een hele reeks projecten tealiseerd, onder meer in Den Haag, Amsterdam, 00 kastricht, Hellevoetssluis, Breda en Den Bosch. Bij het tderlands Architectuurinstituut is nu een boek versche- |n over het opmerkelijke oeuvre van Vandenhove en ter de betekenis daarvan voor de Nederlandse bouw- ise 'kktijk. te in Den Haag het station Uands Spoor uitloopt staat wel meteen oog in oog met majestueus woonblok, op hoek Stationsweg/Hoefkade. gebouw wordt gemarkeerd or een halfronde koepel, zui- met ionisch ogende kapite- architraven en een dakrand ;t kroonlijst. Onderdelen die imerkend zijn voor de archi- :tonische aanpak van Van- nhove. De Belgische architect ïuwt het monumentale en ornament niet. Het gebouw gt eigenlijk typisch Haags. iagser dan de projecten van Nederlandse architecten ;t hun teveel aan gestucte nde gevels en grof uitsteken- balkons. Je argeloze voorbijganger zal misschien niet eens erg in bben dat hier een nieuw lonblok staat. Zo onopvallend egt het zich in het Haagse aatbeeld. Dat komt enerzijds ïdat verhoudingen die in de issieke bouwkunst golden lor Vandenhove worden ge- specteerd, anderzijds door de ndacht die is besteed aan on- irdelen van het gebouw. Het ibachtelijke metselwerk, fraai profileerde raamkozijnen en nsoles, sierlijke hekjes... In ederland is men zo weinig ge ïnd aan decoratieve details als ze er wel aan zitten een bouw niet als nieuw wordt er- ren. Het is dan ook geen won- r dat Vandenhove, met zoveel lardigheid en zorgvuldigheid, Je meer opmerkzame voorbij- pgers tot groot enthousiasme 3 -Neet te brengen. Doorbraak iet oeuvre van Vandenhove is ruime tijd beperkt gebleven t de eigen regio. In 1978 to- ferde hij een verloederde buurt ji de Luikse binnenstad om tot een prachtig wijkje waar oud en nieuw volledig met elkaar in harmonie zijn. Een grote over zichtstentoonstelling in 1985 en 1986, in Parijs, Aken, Amster dam en Brussel betekende een internationale doorbraak voor de architect. Hij kreeg opdrach ten uit Frankrijk, maar vooral uit Nederland. Zo staat in Amsterdam, op de plek waar tot in de zomer van 1990 de katholieke kerk De Lief de stond, een complex van 141 woningen, met parkeergarage en een kerkzaal, waarvan de ambachtelijkheid die van de omringende negentiende eeuw- se bebouwing evenaart. Aan twee zijden wordt het complex gemarkeerd door een topgevel met klok die doen denken aan de naburige grachtenpanden. Het boek over Vandenhove omvat een essay van architec tuurcriticus Geert Bekaert en fo to's van Kim Zwarts. Bekaert blijkt er een andere opvatting op na te houden dan de inter nationale architectuurcriticus Charles Jencks. Vandenhoves architectuur wordt door Jencks steevast als neo-classicistisch, dus als weinig origineel, be stempeld. Bekaert meent daar entegen dat het werk van Van denhove helemaal niet histori serend is maar juist een duide lijke uiting van deze tijd. Hij dicht de gebouwen van de Luik se architect een bezwerende kracht toe. Ornament Vandenhove verwerpt de breuk die het modernisme met de ar chitectuurgeschiedenis heeft veroorzaakt. Hij geeft het orna ment weer betekenis in de ar chitectuur van vandaag en legt daarmee de bijl aan de wortel van de door hem zo verfoeide architectuurpraktijk in Neder land. De kritiek van Vandenho ve op het modernisme komt er Wie in Den Haag het station Hollands Spoor uitloopt staat vrijwel meteen oog in oog met een majestueus woonblok, op de hoek Stationsweg/Hoefkade. Het gebouw wordt gemarkeerd door een halfronde koepel, zuilen met ionisch ogende kapitelen, architraven en een dakrand met kroonlijst. Onderdelen die kenmerkend zijn voor de architectonische aanpak van Vandenhove. schraling van de woningbouw. De hedendaagse ontwerpprak- re^lÉÉir tijk, zo is al vaker geconstateerd, woning maar veel meer met de het meest sprekende voorbeeld. Aan de woningen mankeert niets. Het slechte imago van de ze wijk is geheel te wijten aan de woonomgeving die als nega tief wordt ervaren en verloede ring in de hand heeft gewerkt. Vandenhove heeft dat beter begrepen dan veel van zijn Ne derlandse collega's. Zijn aan dacht voor de woonomgeving en de buitenkant van de woning blijkt te leiden tot een groter woongenot en meer betrokken heid van bewoners. Het is een misvatting te denken dat zijn werk niet zou passen in de Ne derlandse architectuurtraditie. De Belgische architect sluit met op neer dat de bouw in Neder land gevaar loopt door het als maar nastreven van doelmatig heid. „Die is zelfs zo doelmatig dat het financiële aspect preva leert boven de aandacht voor bijvoorbeeld de architectuur of het welzijn van de toekomstige bewoners," aldus de Luikse ar chitect in een interview. Vandenhove onderstreept daarmee dat de eenzijdige fixa tie van Nederlandse architecten op het vooroorlogse Nieuwe Bouwen heeft geleid tot ver- Zuilen met ionisch ogende kapite len, Crèche Places des Abbesses, Parijs. zijn aandacht voor de schoon heid van de openbare ruimte, voor de gevels van zijn gebou wen, het ambachtelijk metsel werk en de architectonische de tails, perfect aan bij Berlage en de Amsterdamse School. Ken nelijk zijn vandaag de dag ar chitecten van over de grens no dig om die bouwkundige tradi tie voort te zetten. Geert Bekaert, Kim Zwarts, Charles Vandenhove 1985- 1995. Uitgeverij NAi Uitgevers, f85,00. jnthony Browne. King Kong. Naar het lassieke verhaal van Edgar Wallace en Kenan C. Cooper. Vertaling Annelies prna. Uitgeverij Van Goor. 34,90; Ne- JeStam, Gnor. Uitgeverij Querido, 25; Vei magisch oog 77. Uitgeverij Caster- nan (JA&T), 34; Jay Young, Het grote fop-up boek over wetenschap. Vertaling Sans van Cuijlenborg, Nederlandse Ilitie Piet Duizer. Uitgeverij Ploegsma, 39,95; Patsy Backx, Fientje. een win- nprookje Dick Bouquet, Kerstfeest in dierentuin. Uitgeverij Jenny de Jon- 12,50 per deel; Pete Bowman, Ted 's Kerstmis. Uitgeverij Clavis, 24,90; schitterende pop-up kerststal Uitge verij Bosch en Keuning. 29,50. lie verdoemde schoonheid van e vrouw! Hoe velen zijn daar iet het slachtoffer van gewor- en. Supergorilla King Kong ras om de 'gouden' vrouw te rijgen en te behouden tot wer- elijk alles in staat: hij vermor- elde elk gigantisch monster dat laar bedreigde, doodde de nannen die haar terug wilden lebben, verbrak zijn onver- ireekbare boeien en moest uit- lindelijk eerloos sterven in zijn trijd tegen de menselijke over nacht van technische hulpmid- lelen. 'Denham schudde spijtig zijn loofd. Nee, niet de vliegtuigen... laar schoonheid is hem nood- ottig geworden.' Het is de aatste zin uit het overweldigen- le boek King Kong van Anthony irowne. De tekst wordt uitge sproken door filmregisseur Carl )enham die met zijn beeld- chone ontdekking Ann Darrow die frappante gelijkenis ver- oont met Marilyn Monroe) Gng Kong wil vinden om hem e gebruiken in zijn nieuwe film. Denham heeft echter buiten de ivaard gerekend. Als de mon- •tergorilla Ann eenmaal gezien leeft, is hij verloren. Haar schoonheid wordt de menselijk lap fataal. I Browne heeft met dit boek ïen hoogtepunt in zijn oeuvre 'ewerkstelligd. De tekenaar, die Je cult-film 'King Kong' altijd lis inspiratiebron voor zijn werk leeft beschouwd, heeft al zijn liet geringe talenten botgevierd n dit fantastische werk. Elke il- ustratie is het waard om inge- ijst aan de muur te hangen, ^an een cult-film heeft Browne een cult-boek gemaakt dat net Illustratie uit Anthony Brown's 'King Kong'. zo gemakkelijk een cultuur- boek voor jong en oud ge noemd kan worden. Dat de filmische beelden veel invloed op Browne hebben gehad, is duidelijk: kikker- en vogel vluchtperspectief, inzoomen, detailopnamen, stilgezette be wegingen, silhouetwerking: het hele boek is een eerbetoon aan de oorspronkelijke film van Co oper uit de dertiger jaren. Cult zou je ook Gnor (voluit: p.a.t. g.j. gnor), het 'scheur-, lees-, plak- en kleurboek voor alle leeftijden' van Nene Stam kunnen noemen. Veel te lezen valt er niet, maar te beleven zo veel te meer. De fantasiewezens g.j. en p.a.t. vervelen zich en maken de ene tekening na de andere. Zo lopen de bladzijden in Gnor langzamerhand vol ge krabbel, geteken en vieze inkt- vingers. Op blauwe delen blijft de te lezen tekst over. De rode, genummerde stukken bladzijde kunnen uitgescheurd en opge plakt worden, waarmee een portret van de twee Gnorren ontstaat. Uitgeverij Casterman pro beert net als vele anderen een graantje mee te pikken van de 3-D rage. Het magisch oog II be vat dertig 'magische beelden' die na enkele minuten schele hoofdpijn de wonderbaarlijke sensatie van de driedimensio nale afbeelding opleveren. Nog meer sensatie geeft de eenvoud van het ware in Het grote pop-up boek over weten schap van Jay Young. In tegen stelling tot de namaak 3-D van de over elkaar geschoven beel den in boeken als Het magisch oog, is hier de oervorm van en kele wetenschappen echt drie dimensionaal aanwezig. Zelfs het vrijwel onherkenbare geluid van de. stem van Edison wekt via de kleine, opvouwbare pla tenspeler in het boek zoveel ontroering dat de tranen je bij na in de ogen springen. Ook an dere belangwekkende uitvin dingen als het kompas, de mi croscoop, de fotocamera of de periscoop die midden op de bladzijde in hun beschreven ontwikkelingsgeschiedenis staan, zijn juist door hun haast kinderlijke simpelheid de grote aantrekkelijkheid van dit boek dat uiteraard zeer onvolledig is, maar uitnodigt tot meer doen en meer weten. Het prozadebuut van tekena- res Patsy Backx in Fientje, een ILLUSTRATIE ANTHONY BROWN wintersprookjeis met een beetje fantasie een echt cult-boekje: hier kun je in bepaalde kringen goede sier mee maken, net als met het tweede boekje uit de nieuwe serie 'schriftjes' van uit geverij Jenny de Jonge Kerstfeest in de dierentuin van Dick Bou quet. Vooral de fijne zwart-wit tekeningetjes doen het goed. Geen cult, wel een snufje cul tuur en een beetje trendy, maar voor jonge kinderen erg leuk is Teddy's Kerstmis van Pete Bow man. Nog net voor Kerstmis het aanschaffen waard. Simpel ver haaltje over een teddybeer die kerstkaarten naar zijn vrienden in het bos gaat brengen. Nie mand is thuis, tot verdriet van beer. Dat komt, omdat alle vrienden op weg waren naar hem. De klepjes, flapjes en schuifjes zijn en blijven aardig. Tot slot kan De schitterende pop-up kerststal voor de ultie me kerstsfeer zorgen. Gewoon op kerstavond uitvouwen, ge perforeerde figuren uitdrukken en op hun plaats zetten. De langzamerhand wereldberoem de in Londen woonachtige Ron van der Meer tekende voor het idee en ontwerp. Plaatje van een stal!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 21