SS0E
Borstkanker groeiende
zorg Nederlandse vrouw
Sterren bibberen net als de zon
Wetenschap
Hubble lijkt
tijdmachine
voor kosmos
VS zoeken ijs
op Mercurius
Koolstof in de
ruimte ontdekt
Historici op
ontwikkeling
1 m
Muizen voor
zaadcel-kweek
Stembandoperatk
voor badmeester -
Voorhoofdskwab
mens en aap
MAANDAG 12 DECEMBER 1994
FOTO REUTER
i DPA/AFP/RTR
Enthousiaste astronomen hebben deze
week melding gemaakt van de succesvolle
inzet van de ruimtetelescoop Hubble als
„tijdmachine" op de weg terug naar het
De Amerikaans-Europese telescoop heeft
tot nu toe de beste foto's geleverd van zeer
ver gelegen sterrenstelsels uit het begin van
het ontstaan van het heelal. Daarmee is een
beeld ontstaan hoe de kosmos er miljarden
jaren geleden uitzag, aldus de Amerikaanse
ruimtevaartorganisatie NASA
„Hubble geeft ons de eerste kijk op de vorm
en het voorkomen van sterrenstelsels toen
zij nog jong waren," zei Alan Dressier van
het Carnegie-instituut. „Met deze tele-
scoopbeelden kunnen wij beginnen de ei
genschappen van zeer jonge en ver gelegen
stelsels te doorgronden," aldus Macchetto
vann de Europese Ruimtevaartorganisatie
ESA. Oorsprong, ontwikkelingen toekomst
van het heelal kunnen nu met grotere
nauwkeurigheid worden berekend.
Volgens de NASA hebben geleerden met de
nieuwe foto's de beschikking gekregen over
de helderste afbeeldingen van zeer oude
ronde sterrenstelsels, clusters sterren en
sterachtige objecten. Het oudste sterren
stelsel dat is waargenomen, ligt op een af
stand van twaalf miljard jaar.
Amerikaanse wetenschappers willen een
onbemand ruimteschip naar Mercurius
sturen om te zoeken naar ijs in het binnen
ste van koude kraters op de warmste pla
neet van het zonnestelsel.
De aanwezigheid van ijs zou wijzen op de
mogelijkheid van leven op Mercurius. Op
de evenaar van deze planeet kan het hon
derden graden Celcius worden, maar bin
nen de diepe kraters komt de temperatur
eerder in de buurt van het abslouut mini-
Robert Nelson verklaarde de
ssie naar Mercurius uit
het feit dat er over deze planeet zo weinig
bekend is. Het is „de minst begrepen" pla
neet van het zonnestelsel, zei hij. „Dat
maakt nieuwsgierig." NASA stelde al in
1991 geld ter beschikking voor een verken
nend onderzoek naar een Mercurius-mis-
sie. Een missie zou niet meer dan 150 mil
joen dollar hoeven te kosten en in 1999
kunnen beginnen.
Voor het eerst is het radioactieve isotoop
koolstof-14 in de ruimte ontdekt. Weten
schappers hebben uitgerekend dat de half-
waardetijd van dit isotoop gelijk staat met
5700 jaar. Deze ontdekking zal het mis
schien mogelijk maken dat astronomen ge
beurtenissen in de ruimte kunnen gaan da
teren, zoals zij dat ook op aarde doen.
De ontdekking staal op naam van de Ame
rikaanse sterrenkundige Gregory Wright
van het AT&T Bell Laboratorium in Holm-
del, New Jersey. Hij observeerde gedurende
elf nachten de gassen rondom de rode reu-
zenster CW Leonis met de zeven meter ra
dioantenne van het instituut. De ster, die
op 600 lichtjaar afstand van de aarde staat,
bevat grote hoeveelheden koolstof en stoot
onder meer koolmonoxyde uit. Dat kool-
monoxyde bleek C14 te bevatten. Wright
rapporteerde zijn ontdekking in het laatste
i Astrophysical Journal Letters.
Op initiatief van de Nederlandse minister J.
Pronk (ontwikkelingssamenwerking) is in
de Senegalese hoofdstad Dakar een onder
zoeksprogramma begonnen, dat voor het
eerst historici betrekt bij het ontwikkelings
beleid. Het programma heet SEPHIS
(Southsouth Exchange Programme for Re
search on the History of Development) en
wordt gecoördineerd door de Erasmus Uni
versiteit Rotterdam. Er is de komende vijf
jaar zes miljoen gulden voor beschikbaar.
SEPHIS is een uiting van het toenemende
besef dat overheersende opvattingen over
ontwikkelingsproblematiek nauwelijks re
kening houden met ontwikkelingen die zich
op langere termijn voordoen en al evenmin
met de historische achtergronden van sa
menlevingen in de Derde Wereld
Nergens in West-Europa en
oor als in Nederland. Als dit z
Noord-Amerika komt onder
blijft, zal een op de tien
zoveel borstkanker
s land in haar leven
borstkanker krijgen. Vele patiënten overlijden aan deze ziekte. Toch overleeft ruim de
helft van hen de aandoening, mede door de vooruitgang in de medische behandeling.
CAREL WIEMERS
De jongste gegevens uit de kankerregistratie
van de Vereniging van Integrale Kankercen
tra (VIK) in Utrecht laten zien dat borstkan
ker de laatste jaren niet alleen op hetzelfde
hoge niveau blijft, maar zelfs gestaag toe
neemt. Jaarlijks worden nu ruim 8000 wou
wen voor het eerst en ruim 500 voor de
tweede keer in hun leven met borstkanker
geconfronteerd. Van hen overlijden er on
geveer 3400 aan de ziekte..
Het grotere geregistreerde aantal gevallen
is volgens de vereniging waarschijnlijk toe
te schrijven aan het vijf jaar geleden begon
nen bevolkingsonderzoek. Daardoor wor
den veel gevallen van borstkanker vroegtij-
dig opgespoord. Toch is op grond hiervan
de stijging niet helemaal te verklaren.
Ofschoon het derde rapport van de Ne
derlandse Kankerregistratie 1989-1991 ook
andere vormen van kanker betreft, waagt
borstkanker extra aandacht, zo meent de
VIK. Van alle kankeraandoeningen is deze
ziekte bij wouwen nog steeds doodsoor
zaak nummer één.
Sinds het begin van het bevolkingsonder
zoek onder wouwen tussen de 50 en de 70
is het aantal geregistreerde gevallen van
borstkanker flink toegenomen. Epidemio
loog J. Schouten van de Katholieke Univer
siteit in Nijmegen merkt echter op ook
meer jongere en oudere wouwen, die niet
voor het onderzoek in aanmerking komen,
bortskanker kregen. Dit betekent dat de
toename van het aantal registraties niet al
leen toegeschreven kan worden aan de
woege opsporing in het bevolkingsonder
zoek.
Ook in andere Westeuropese landen
neemt borstkanker nog steeds toe. Ons land
staat echter aan dé top, maar wordt volgens
dr. H. Bueno de Mesquita van het Rijksin
stituut voor de Volksgezondheid en Milieu
hygiëne (RIVM) op de voet gevolgd door
België en Luxemburg. Borstkanker komt het
minst voor in de landen aan de Middel
landse Zee: in volgorde Italië, Portugal,
Spanje en Griekenland.
Verklaring
Een verklaring voor het toenemend aantal
borstkankers is moeilijk te geven. Als risico
factoren noemt Bueno de Mesquita een ho
ge consumptie van vet en dierprodukten en
overgewicht na de menopauze. Ofschoon
het verband tussen voeding en borstkanker
niet helemaal duidelijk; is, verwacht hij een
daling van het aantal patiënten als wouwen
meer groenten en fruit eten.
In het algemeen lijkt het gebruik van de
pil de kans op borstkanker niet te verhogen.
Toch is dr. F. van Leeuwen van het Neder
lands Kanker Instituut Amsterdam van oor
deel dat langdurig gebruik niet helemaal
zonder risico is, vooral wanneer daarmee
vóór het twintigste levensjaar wordt begon
nen. Omdat pilgebruik pas in de jaren ze
ventig op gang kwam en de samenstelling
van de pil in de loop der jaren veranderde,
kan het verband tussen pilgebruik en borst
kanker pas de komende tien jaar worden
vastgesteld.
Onderzoek heeft volgens epidemoloog dr.
ir. P. van den Brandt van de Rijksuniversi
teit Limburg aangetoond dat wouwen een
groter risico lopen borstkanker te krijgen,
als zij veel wijn en likeur drinken. Dat geldt
niet voor bier. Komt in de familie meer
borstkanker voor, dan moeten wouwen nog
meer dan anderen oppassen voor het nutti
gen van teveel alcohol. Hetzelfde geldt voor
wouwen die laat kinderen krijgen, en wou
wen met een woege menopauze.
Positief
Uit de recente cijfers blijkt dat ook het aan
tal gevallen van longkanker onder wouwen
in 1991 opnieuw fors is gestegen. Na een
toename met ruim 5 procent in 1990, regi
streerde de WIK het jaar daarop een stij
ging van 8 procent. De vereniging schrijft
dit toe aan het meer gaan roken van wou
wen. Of er ook een direct verband te leggen
is tussen roken en borstkanker, valt niet
met zekerheid te zeggen.
Naast de teleurstellende cijfers over het
vóórkomen van borstkanker is er ook een
positief geluid. Het onderzoek onder wou
wen bewijst volgens het VIK zijn nut. Het
aantal wouwen bij wie een tumor wordt
ontdekt in een voor behandeling gunstig
stadium, nam toe van 28 procent in 1989
tot 35 procent in 1991. De vereniging
noemt dit „bemoedigend". Het is naar haar
mening een eerste aanwijzing dat het doel
Vijf jaar geleden is het bevolkingsonderzoek naa
van het bevolkingsonderzoek, namelijk het
terugbrengen van de sterfte aan borstkan
ker, haalbaar is. Bij uitbreiding van het on
derzoek - in 1991 werd nog slechts 12,5 pro-
borstkanker begonm
sen de 50
jaar onderzocht - zal het aantal
met een nog goed te behandelen
naar verwachting verder toenemen.
Tussen de ontelbare sterren die het heelal kent, zit ook een aantal bibberaars.
Onze zon bibbert. Elke vijf minuten trekt er
een soort van huivering door het reusachti
ge, gasvormige zonnelichaam dat meer dan
een miljoen maal groter is dan onze aard
bol. De merkwaardige bibberingen zijn
enigszins te vergelijken met onze eigen aar
de tijdens aardbevingsgolven die dwars
door grote delen van de aardmantel trek
ken.
Waarom de zon bibberaties vertoont is
nog steeds niet helemaal duidelijk. Halver
wege de jaren zeventig werd het ontdekt
door nauwkeurige analyses van de proces
sen die zich op en vlak onder het zonne-op-
pervlak afspelen. Vermoedelijk worden de
trillingen opgewekt door warmtestromin-
gen (convectie) in de zon waarbij, net als bij
kokend water, grote gasreservoirs omhoog
wervelen vanuit het ziedende binnenste.
Daar wordt, onder immense druk en een
temperatuur van meer dan zestien miljoen
graden, waterstof omgezet in helium.
Al die convectie-bellen bij elkaar zorgen
•voor dat grote gebieden op het
(gasvormige) zonne-oppervlak zo n tien,
twintig meter opgetild worden om vervol
gens weer even veel in te zakken. Zo'n be
weging speelt zich in een halve minuut af
en de gemiddelde snelheid ervan ligt in de
orde van grootte van een meter per secon
de. Niet veel voor zo'n machtig lichaam,
maar voldoende om te worden opgemerkt.
Dwergsterren
Toen dit twintig jaar geleden werd ontdekt,
stelden de astronomen zich tegelijkertijd de
vraag of sterren, en zeker die van het type
waartoe onze zon behoort (gele dwergster
ren), ook zulke kort durende 'huiveringen'
hadden?
Bij de zon was dat meten via lichtstralen
al een heel werk, laat staan bij sterren die
tienduizenden malen verder weg staan dan
de schamele acht lichtminuten die de zon
van ons is verwijderd. Geen wonder dat tot
voor kort geen enkele poging slaagde om
bibberaties bij sterren met zekerheid vast te
stellen. Maar geen nood; sterrenkundigen
zijn niet alleen vindingrijk, maar vaak ook
optimistisch. Wat niet rechtstreeks te me
ten is, kan misschien via een omweg wor
den achterhaald.
Met dat laatste in het achterhoofd toog
een groep voornamelijk Deense sterren
kundigen, afkomstig van de Aarhus-univer-
siteit, afgelopen jaar aan het werk met twee
telescopen: de 'New Technology Telescope'
(NTT) van de Europese Zuidelijke Sterren
wacht (ESO) in Chili en de 'Nordic Optical
Telescope' (NOT) van het observatorium
'Roque de los Muchachos' op het Canari-
sche eiland La Palma. Beide telescopen
hebben spiegels met middellijnen van res
pectievelijk 3,5 en 2,5 meter. Doel: het be
studeren van een met het blote oog zicht
baar sterretje in het sterrenbeeld Boötes
('Ossenhoeder').
Meer koorts
Dit sterretje lijkt op onze zon, maar is alleen
wat groter en ook wat ouder. In sterrenat
lassen staat naast deze ster de Griekse letter
'Eta'; zij luistert naar de naam 'Muphrid' en
maakt deel uit van het vliegervormige ster
renbeeld Boötes waarvan reeds Homenis,
duizenden jaren geleden, melding maakte
in zijn onsterfelijke 'Ilias Odyssee': de
'Hoeder der Ossen'.
De sterrenkundigen waren op zoek naar
periodieke, minimale veranderingen in de
oppervlaktetemperatuur van de ster. De as
tronomische hoop was gevestigd op grotere
temperatuurverschillen bij Muphrid. Je
mag immers verwachten dat een grote ster
tijdens zijn bibbers een tikje meer 'koorts'
heeft dan een kleine.
De astronomen gokten goed. Nadat het
precisie-instrument 'EMMI' (ESO Multi-
Mode Instrument), gekoppeld aan de tele
scoop in Chili, griezelig nauwkeurig was in-
geregeld op enkele testobjecten, lukte het
om met de telescoop op La Palma periodie
ke temperatuurschommelingen bij de
Muphrid vast te leggen. En inderdaad: die
wisselingen bleken vele malen groter dan
bij de zon. Het gaat om temperatuurver
schillen van enkele honderdsten van een
graad, die twintig minuten duren. Langer
en dus ook heviger dan bij onze zon.
Dat ook sterren 'bibberen' is in goede
overeenstemming met de evolutietheorie.
Net als aardbevingsgolven op onze planeet
ons geleerd hebben hoe de aardmantel is
opgebouwd, zo kunnen ster-bevingen veel
informatie opleveren over wat er diep in
een ster gebeurt.
Onderzoekers van de Universiteit van
Pennsylvania zijn erin geslaagd om bij on
vruchtbare muizen, via een injectie in de
teelballen, zaadcel-stamcellen van jonge
vruchtbare muizen te implanteren. Uit de
stamcellen - spermatogoniën - ontwikkel
den zich bij 70 procent van de ontvanger
muizen rijpe zaadcellen.
Een aantal van deze muizen was ook in
staat, zo meldt het gezaghebbende blad
Science, met de donor-zaadcellen jongen
verwekken. Volgens een van de onderzoe
kers, Ralph Brinster, openen deze experi
menten de weg voor een nieuwe manier
om transgene dieren tot stand te brengen
Tot nu toe gebeurt dat door vreemd erfelij
materiaal in een eicel te injecteren.
In de nieuwe methode zouden spermatog
niën in het laboratorium kunnen worden
gekweekt en daar ook genetisch worden
veranderd. Daarnaast zouden dergelijke
transplantaties de mogelijkheid openen o
in muizen ook spermatogoniën van ander
diersoorten te implanteren. Bijvoorbeeld
van, op de renbaan zeer succesvolle, paar
den.
Aangezien spermatogoniën zich continu
delen in zowel een nieuwe stamcel als in
een nieuwe zaadcel zou een muis tot een
onuitputtelijke 'kweekbuis' van renpaard
zaadcellen kunnen worden omgevormd.
Volgens Martin Dym van de Universiteit
van Georgetown biedt de techniek ook
enorme mogelijkheden voor genetische
manipulatie bij de mens. Bij mannen met
een erfelijke afwijking zouden stamcellen
uitgenomen kunnen worden, in het labon
torium van een goed gen kunnen worden
voorzien, en vervolgens bij de oorspronke
lijke eigenaar weer worden geïmplanteerd
De moderne voortplantingstechnologie,
lijkt het, kent geen grenzen.
GRONINGEN. ANP
Patiënten die in Groningen aan hun stem- "1
banden worden geopereerd, moeten op I
verzoek van de chirurg tijdens de operatie J
geluiden maken. Die kan daardoor het ef
fect van zijn verrichtingen horen. De arts,
Dikkers, geeft zijn patiënten ook preventie
adviezen over het gebruik van hun stem- 1
banden. Dat is vooral van belang voor zan
gers, cabaretiers, leerkrachten en badmeei
Dikkers promoveerde gisteren aan de Rijk' q
universiteit Groningen op zijn diagnose- e
behandelingsmethode. Hij zag dat niet al- p(
leen intensief stemgebruik, maar ook een
onvolmaakte bouw van het strottehoofd al |a
wijkingen in de stembanden (eigenlijk fe
stemplooien) veroorzaakt. Die afwijkingen te
leiden tot heesheid of tijdelijk stemverlies. p.
Meest bekende aandoeningen zijn knobbé
tjes: kleine verdikkingen op de stemplooie
die precies tegenover elkaar zitten. Zanger
en cabaretiers vrezen die knobbeltjes. Ook jr
het onderwijzend personeel is een risico- pj
groep. Van alle mensen die voor hun be- S(
roep intensief hun stem gebruiken, hebbet y
badmeesters de meeste kans op stempro- j
blemen. Volgens Dikkers komt dat door de ei
combinatie van luid spreken en de chloor- n
lucht in zwembaden.
De adviezen van Dikkers aan mensen uit d
risicogroepen variëren van het inlassen val u
instrumentale intermezzo's tot het rust
gunnen van de stem. Toch komt het ook
voor dat hij mensen moet adviseren een pj
ander beroep te kiezen. Hij baseert zijn oo| Vi
deel op video-opnamen van de bouw en a
conditie van de stemplooien. Jaarlijks y
maakt hij zo'n duizend opnamen. u
Mensen die aan de knobbeltjes op de stern n
plooien worden geopereerd, gaan bij Dik-
kers niet onder volledige narcose. Hij ver- jy
dooft plaatselijk en laat de patiënten recht;
op zitten. Op zijn verzoek moeten ze gelui- p
den maken, zodat hij aan de trillingen van n
de stemplooien kan zien waar de verdikkin
gen een storend effect hebben. Vervolgens
schraapt hij ze weg. Daarna beluistert hij F
het resultaat van zijn verrichting. p
KEES WIESE GPD
De oude theorie dat de hersenen van men
sen in tegenstelling tot mensapen een gro
tere voorhoofdskwab hebben, wankelt. De
omvang van de kwab zou alles te maken
hebben met creatief denken en taalgebruik
De Amerikaanse biologen Hanna Damasio:
en Katerina Semendiferi van de universiteil
van Iowa maten de hersenen van de mens
en een reeks mensapensoorten met magnt
tische resonantie en stelden vast dat de vei
schillen verhoudingsgewijs veel kleiner zijl
dan gedacht.
Hoewel de menselijke hersenen groter zijn
vormt de voorhoofdskwab bij de gorilla 31,
procent van het hersenvolume, bij de chinj
pansee 36,1 procent en bij de mens 36,8
procent. In de menselijke voorhoofdskwab
bevindt zich wel een opmerkelijk grotere
structuur, aangeduid als 'het witte lichaam!
waarin meer zenuwen contact maken met
andere hersendelen. Maar of dat het ver
schil in denkvermogen tussen mens en j
mensaap verklaart, is nog maar de vraag.