De uitgesproken twijfels van een vredesmissie Pk Carmen of de hartstochtelijke braafheid 'W ZATERDAG 10 DECEMBER 1994 Denkwijzer Dutchbat 3 maakt zich op voor uitzending naar Bosnië ROB HIRDES De opkomende zon tovert de Eifel tot een kleurrijk palet. De laatste flarden ochtendmist trekken weldra weg. In het NAVO-kamp Vogelsang niet ver van de toeristentrekker Monschau, is het al vroeg dag. Ook in het hoofdcomplex, dat ooit dienst deed als dril-internaat voor de Hitier-Jugend. De officiersmess krijgt een grondige sopbeurt. Vloeren, tafels en bar glimmen weer. Een paar kilometer verderop blubberen en glijden Nederlandse blauwhel men door de modderbrij. In een 'ruïnedorp', voorstellende Potocari, dat in werkelijkheid in de moslim-enclave Srebrenica ligt. In de gefingeerde situatie bereiden 780 mannen en vrouwen van Dutchbat 3 zich voor op wat hen over enkele weken te wach ten zal staan. Ook al laat zich dat niet voor spellen in de geweldsspiraal die Bosnië heet en waar agressie en escalatie een hecht ver bond met elkaar hebben gesloten. Voorlopig echter hebben de manschappen andere zorgen aan hun hoofd. Ze proberen zich in provisorische onderkomens tegen wind en weer en tegen andere mogelijke aan vallen van buitenaf te beschermen. Door de gaten in de muren te dichten. Met alles wat voorhanden is. Zandzakken, plastic en hout. Maar dan blijken er geen spijkers te zijn om sommige openingen dicht te spijkeren. Er zit voor even niets anders op dan te wachten. De oefening Noble Falcon geldt als genera le repetitie voor de uitzending volgende maand. Een 'generale' met een generaal op bezoek. En wel in de persoon van Jan Willem Brinkman, commandant .van de elfde Lucht mobiele Brigade op Schaarsbergen, maar voor een half jaar chef staf van de bescher mingsmacht Unprofor van de Verenigde Na ties. Hij is vanuit Sarajevo even terug in Neder land. Op verlof. Maar het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan en dus komt hij zich voor een halve dag op'de hoogte stel len van het wel en wee van zijn rode baret ten, die inmiddels blauw dragen. De generaal zou wel langer temidden van zijn soldaten willen vertoeven, maar ook het thuisfront wacht en daarna vertrekt hij weer naar de Bosnische hoofdstad. ,,Met meer ge mengde gevoelens en minder illusies dan de eerste keer", geeft hij zonder aarzeling toe. Veranderd De brigade-generaal is veranderd sinds de eerste keer dat hij vertrok. Zijn zorgen, inge geven door de bittere realiteit van een oorlog, die eigenlijk de onze niet is, zijn zichtbaar. Maar het bliksembezoek aan Vogelsang doet hem goed. Hij noemt het hartverwarmend weer terug te zijn bij zijn mannen. Ook al is het maar voor even. Hij prijst het moreel en roemt de inzet. „Ze zijn prima opgeleid en staan voor hun werk. Stuk voor stuk. Zonder uitzondering". En zo zwaait hij ook de konvooien, die on derweg dagenlang door Bosnische Serviërs zijn opgehouden, alle lof toe. Van wat in de Aangeblazen door een zwakke najaarsbries vol Duitse vrieskou, wappert en ritselt een blauwe vuilniszak boven de nagebootste observatiepost. Een even simpele als doeltreffende oplossing bij gebrek aan een vlag met het VN- logo als opdruk. De Nederlandse soldaat staat nu eenmaal bekend als vindingrijk, en blauw is blauw. Op bezoek bij 'Dutchbat 3', dat zich in de Eifel voorbereidt op uitzending (januari) naar Bosnië. volksmond gijzeling heet, wil hij niet horen. En het feit, dat de Nederlandse blauwhelmen en daarmee de VN in hun hemd zouden zijn gezet, wijst hij met kracht en zonder pardon van de hand. „Er is pas sprake van gijzeling wanneer je met geweld of met dreiging daarvan in je be wegingsvrijheid i wordt belemmerd. Dat is hier niet aan de orde". De generaal spreekt dan ook hooguit van 'oponthoud'. Brinkman noemt zo'n oponthoud trou wens een voor de hand liggende maatregel van Servische zijde. En wijst erop dat met de regelmaat van de klok konvooien en mensen bij checkpoints worden opgehouden. Een soort van kat- en muisspel? „In elk geval een pressiemiddel in de rich ting van UNPROFOR waar vaak naar wordt gegrepen. Niets nieuws. Maar ditmaal als kennelijk antwoord op de NAVO-luchtdrei- gingen wel uitbundig gehanteerd door de commandant van het Bosnisch-Servische le ger, generaal Mladic". Hij legt de aantijging, als zouden de Neder landse VN'ers voor de hele wereld te kijk zijn gezet, resoluut naast zich neer. Maar niet zonder meer. „Uitstekend getrainde en goed opgeleide militairen, die worden tegenge houden door wat schamele soldaten. Dat mag dan misschien in eerste instantie op ge zichtsverlies lijken. Het tegendeel is echter „De onder de vlag van de Verenigde Naties opererende peace keeping-eenheden zitten onder alle omstandigheden vast aan duidelij ke gedragsregels. Zodoende hebben ook onze jongens hogere waarden te hanteren dan de genen door wie ze vast zijn gehouden. Daar door zijn ze de morele winnaar in plaats van dat ze voor joker staan". Twijfels Aan het begin van zijn werkbezoek laat de generaal zich in de commandopost voorlich ten over 'Noble Falcon.' Majoor André Ver hagen, hoofd operatie, opleiding en inlichtin gen, informeert kort en bondig over de opzet van de oefening. Later op de dag zal hij in wat informelere sfeer praten over zijn per soonlijke twijfels. Over de steeds discutabeler positie van de VN in Bosnië. Over hoe je als VN-militair met geboeide handen staat en hoe lang je nog moet doorgaan met het stu ren van eenheden. „Straks gaat Dutchbat 3 op pad. Hoeveel volgen er nog? Dutchbat 4, 5,7,20 misschien...?" Maar vooralsnog praat hij met de generaal over de laatste toetsing van de mannen en vrouwen, die zo'n beetje op punt van ver trekken staan. En over het feit, dat je ondanks de terdege voorbereiding nooit werkelijk weet in wat voor een situatie je verzeild kan raken. „De enige zekerheid die geldt, is dat het gras van onderaf groeit. We zijn er in elk geval gereed voor. Hoewel; het is de waag of we wel ooit gereed zijn". „Mooi", reageert Brinkman. „Dan ken het nu alleen nog maar misgaan, zeggen we dan altijd maar". Hij laat zich vervolgens per jeep brengen naar wat door moet gaan voor Poto cari in de safe area Crebrenica. Nu slechts bevolkt door militairen met een VN-missie; in werkelijkheid bewoond door zo'n 40.000 moslims. Een gebied met eenzelfde status als de inmiddels opgegeven moslim-enclave Bi- hac, tot voor kort nog onder toezicht van Bengalese blauwhelmen. Sinds de generaal drie maanden geleden voor de eerste keer afreisde naar Sarajevo is de toestand in Bosnië alleen maar verslech terd. Hij permitteert zich een grapje. „Als u maar niet suggereert dat mijn komst daar iets mee te maken heeft". En dan weer in volle ernst: „Dat cumuleert nu de laatste weken in en rond Bihac. Maar dit is slechts één facet van de slechter wor dende situatie, die zich vanaf oktober al afte kent. Helaas is de winter dit jaar erg laat. Want die stopt doorgaans dat soort negatieve ontwikkelingen". Dutchbat 3 zal over een paar weken wor den gestationeerd in zowel Crebrenica als in Potocari. Met op papier ook nog steeds Bihac als optie. 'Een stuk linker' In het ruïnedorp maken de soldaten met de aanstaande VN-status zich inmiddels op voor de afrondende meerdaagse oefening. Ze zijn zich als geen ander bewust van de toene mende spanning in Bosnië, maar reageren in de trant van wie eenpiaal 'a' heeft gezegd, moet ook 'b' zeggen. Soldaat eerste klas Pascal Udo uit Lelystad: „We wisten toen we ons voor de 'luchtmobiele' opgaven, dat uitzending erin Twee 'blauwhelmen' bij een na gebootste observatiepost in het trainingskamp in de Eiffel. zat. Nu is het voor ons zover. Ik ben er klaar voor. Bovendien: het is je werk. Als je baas zegt datje gaat, dan ga je". Toch denkt hij er anders over dan een paar maanden geleden. „Ja, het is er nu toch alle maal een stuk linker. Maar je kan die mensen er moeilijk in de steek laten. Als we er als VN wegtrekken, weet je zéker dat er tussen die bevolkingsgroepen onderling heel wat wordt afgerekend. Hoewel: aan de andere kant weet je ook dat je niet tot in de eeuwigheid met een vredesmacht in Bosnië kan blijven zon der dat er iets verandert". Zijn maat Stephan van den Bogert uit Eindhoven: „Echte vrede kunnen we niet brengen. Wel een stuk veiligheid. We kunnen de vrede ook niet afdwingen. Dat is onze taak niet. Maar het kan natuurlijk evenmin zo zijn, dat wij blauwhelmen als pionnen in an dermans strijd worden gebruikt". Ralph Satumalaij uit Breukelen noemt het allemaal heel bizar. „Al die partijen. Er is geen touw aan vast te knopen. Iedereen is el- kaars vijand. Zo'n oorlog tussen Irak en Koe weit was tenminste duidelijk. Dan wist je wie het op de ander had gemunt. Maar dit is niet meer te begrijpen". 'Uitzichtloos' Majoor Verhagen in de commandopost, waar de potkachel voor een behaaglijke tempera tuur zorgt: „Wij worden door de politiek ge stuurd. Die bepaalt ook in hoeverre de risi co's nog aanvaardbaar zijn". Persoonlijk is hij zo vrij een tamelijk groot vraagteken achter de zin en het nut van «eze vredesmissie te zetten. Achter de voorzetting ervan. Gelet op de ontwikkelingen van de laatste tijd. Hij neemt zelfs de term 'uitzicht loos' in de mond om de huidige situatie aan te geven. „De hele VN-organisatie wordt door solda ten van het kaliber struikrover gewoon te kakken gezet. Wij als Nederland düs ook. Want wij hebben ook zo'n blauwe pet op. Als je humanitair gaat, zoals na de Golfoorlog in Noord-Irak hulp biedend aan de Koerden, dan weet je tenminste waarvoor je er zit. Maar de drempel om als vredesmacht naar Bosnië te gaan, wordt steeds hoger". Hij maakt van zijn hart geen moordkuil. Zegt zonder schroom wat hij denkt. „Sinds oktober heeft deze nieuwe eenheid zijn neus richting Bosnië gezet. We zijn in de tijd meegegroeid. En niet alleen wij, maar ook het thuisfront. Vaders, moeders, vrou wen, verloofdes. Dan begint plotseling het Bi- hac-verhaal te spelen. Gevolgd door gijzelin gen, beschietingen. In plaats van een rustige wordt het daar straks misschien wel een heel hectische periode. Wie zal hét zeggen. Mag je dan de zin nog van dat soort uitzendingen eens tegen het licht houden? Noem het ge nuanceerd denken. De geweldsspiraal daar draait zich steeds dieper en vaster in de sa menleving. Nee, de VN hadden als je het mij vraagt veel eerder en daadkrachtig moeten ingrijpen. Maar daar is het nu te laat voor". We schrijven-6 maart 1875, een grijskoude dag in Parijs. Op straat loopt, diep in een donkere mantel weggedoken en met een asgrauwe, treurige uitdrukking op zijn ge zicht, een man, componist van professie. Op een bepaald moment wordt hij herkend en aangehouden door een vriend. Blijkbaar geschrokken van dé toestand waarin hij de ander aantreft, begint de vriend een enthousiast ver haal waarin hij in geuren en kleuren vertelt hoe goed hij de onlangs gegeven opvoering wel vond en hoe opgeto gen het publiek was. Als dat nauwelijks een andere reactie dan een gelaten schouderophalen oplevert, be gint de vriend uitvoerig de critici die in de kranten de opvoering hebben afgekraakt, voor alles en nog wat uit te maken, in de hoop zo een vonk van boosheid of ver ontwaardiging over te doen springen. Maar het enige dat hij weet uit te lokken is een minza me hand op zijn arm en een fata listisch 'Ach, misschien hebben ze nog wel gelijk ook'. Ongeveer een week later komt de treurige man in bed terecht vanwege het opspelen van een keelaandoening waar hij wel va ker aan leed maar meestal ook weer snel van herstelde. Deze keer is dat echter niet het geval. Tien weken later, op 3 juni, nog geen 37 jaar oud, sterft hij. Te vroeg om nog kennis te kunnen nemen van het commentaar van een van zijn beroemdste tijdge noten en collega's, de componist Tsjaikovski, die in de winter van datzelfde jaar de profetische woorden schrijft: „Carmen is een meesterwerk in ieder opzicht... Ik ben er van overtuigd dat het bin nen tien jaar de meest populaire opera in de wereld zal worden." Georges Bizet, dat was de naam van de treurige man, stierf met de gedachte dat zijn laatste en door hem zelf meest geliefde werk, de opera Carmen, een volslagen mislukking was ge worden. Op het moment van zijn dood werd de opera al drie maanden voor een praktisch lege zaal opgevoerd. De première op 3 maart had een lauwe reactie van het aanwezige publiek te weeggebracht en - een enkele uitzondering daargelaten - wei nig anders dan vernietigende kri tieken opgeleverd. Bij de tweede opvoering, waar de vriend die Bi- zet op straat aansprak bij was ge weest, reageerde het publiek en thousiaster maar waren de kritie ken zo mogelijk nog smalender. Carmen is de eerste opera ge weest die ik in mijn leven gezien heb, en ik heb me sindsdien al tijd in verwondering afgevraagd waarom Bizet zijn critici gelijk heeft gegeven. Waarom hij zijn geloof in wat hij met enorm veel inspanning en talent had gescha pen - het beroemde openingslied Habanera heeft hij zeker twintig keer herschreven - volledig door hen heeft laten uithollen. Die verwondering werd alleen nog maar groter toen ik enkele van die eerste kritieken in een biblio theek opzocht. In een daarvan wordt gezegd dat Carmen een schandelijke opera is, omdat daarin een sympathiek portret wordt geschilderd van een door en door verdorven vrouw, sensu eel, brutaal, zonder enig gevoel van schaamte, zonder geloof in God of gebod, een 'hoer uit de goot'. Een andere criticus schreef zelfs: „Carmen zou eerst met de zweep moeten krijgen, vervol gens een emmer koud water over haar hoofd om flink af te koelen, en dan in een dwangbuis gestopt moeten worden zodat het ook meteen afgelopen is met dat dui velse heupwiegen van haar." (Wie heeft hier nou eigenlijk een emmer koud water nodig?). Sommige commentatoren heb ben gezegd dat de koele ont vangst van Carmen te maken had met het feit dat de opera ge componeerd was in de stijl van Richard Wagner, die in die tijd zeer omstreden was. Anderen hebben beweerd dat Bizet de pech had met zijn opera te ko men op een moment dat het Pa- rijse publiek zowel opera-moe was alsook niet veel geld had om aan dit soort luxe te besteden. Maar van beide verklaringen blijkt bij nader inzien weinig of niets te kloppen. Mijn vermoeden is dat Bizet met Carmen een thema aan de orde stelde dat voor de man nelijke psyche - en alle critici wa ren natuurlijk mannen - een ui termate hachelijk en confronte rend thema is. Carmen, de hoofdpersoon uit de opera, is een jonge hartstochtelijke zigeu nerin met een zeer sterke ero- tisch-sensuele uitstraling. Haar tegenspeler is de brave sergeant Jose, die verloofd is met een meisje, Micaela, uit zijn dorp van herkomst. Als Jose de opdracht krijgt Carmen naar de gevange nis te brengen nadat ze tijdens een ruzie in de fabriek een colle ga heeft neergestoken, raakt hij zo onder haar bekoring dat hij haar laat ontsnappen. Enige tijd later ontdekt hij dat zijn com mandant, luitenant Zuniga, ook iets met Carmen heeft. Hij raakt helemaal door het dolle heen van jaloezie en gaat Zuniga met wa pen en al te lijf. Daarmee zijn schepen achter zich verbrand hebbend, sluit hij zich aan bij de bende smokkelaars waartoe ook Carmen behoort. Spoedig ont dekt hij dat zij in wezen niets voor hem voelt en verliefd is op een andere man, de stierenvech ter Escamillo. Bijna komt het tussen de twee mannen tot een gevecht op het scherp van het mes. Meteen daarop verschijnt de ongelukkige verloofde, Micaela, die Jose ver telt dat zijn moeder op sterven ligt. Jose gaat met haar mee, maar maakt Carmen duidelijk dat hij voor haar terug zal ko men. Dat doet hij ook, en voor de arena vlak voor een volgende stierengevecht, wacht hij Car men op. Hij smeekt haar met hem mee te gaan en samen een nieuw leven te beginnen. Zij wijst hem hautain af, waarna hij, op het moment dat Carmen haar torero (die zojuist het gevecht ze gevierend heeft afgesloten) in de armen wil vallen, haar doodt. Jo se geeft zichzelf bij justitie aan. e houden onszelf voor de gek", schrijft een andere Fransman, Georges Bernanos, „als we denken dat een middel matige man slechts vatbaar is voor middelmatige hartstoch ten." Een betere omschrijving van het centrale thema in Car men is eigenlijk niet denkbaar. Hoe braaf veel mannen ook lij ken, onder bepaalde omstandig heden kunnen ze in hun sluime rende hartstochten op een ge welddadige manier door de dijk van braafheid, trouw, belofte, en maatschappelijk normbesef heen breken en alles dat hun bevredi ging in de weg staat, inclusief de vrouw die de hartstocht heeft ontketend, wegvagen, vernieti gen. 'De meeste mannen lopen achter hun pik aan' heet het in de volksmond. En hoe platvloers die uitdrukking ook klinkt, hij slaat een belangrijke mannelijke spijker op de kop. Onder iedere relatie, hoe lang die ook bestaat en hoe stabiel ze ook is, ligt een landmijn vap hartstocht die op de meest onverwachte momen ten kan afgaan. En die zo'n ver woesting aan kan richten, dat de partners - als ze na afloop op de puinhopen zitten en het stof langzaam neerslaat - elkaar niet eens meer herkennen: „Is dat de zelfde man waar ik al die jaren meegeleefd heb"? Voor het geval u van plan bent in januari naar Carmen te gaan - de opera wordt dan in Ahoy te Rotterdam opgevoerd - kijk dan eens goed rond naar al die netjes in het pak en toilet ge stoken stellen en bedenk dan dat ze allemaal op hetzelfde zitten als waar ze naar kijken. Ik zou het ze alleen niet persoonlijk gaan zeggen als u geen klappen wilt krijgen. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 35