Fikkie moet hollen, niet rollen
Ons kent ons in Noordwijk
„jezelligheidsadviseur in Oegstgeest
^veTen Bezorgde
er rd berichten
over Bosnië
Een oude,
zwijgzame
Ajaeied
van 91...
Het Gesprek van de Dag
OENSDAG 30 NOVEMBER 1994
1,C8
angstf
beraal
den n]
jné Zwanenburg krijgt bijna
ne m en in zijn ogen als een van
Ihonderdvijftig gasten op zijn
jnproeverij in Kasteel Oud
elgeest een flesje azijn op-
ekenhijict. 'Aceto Balsemico di Mo-
iderzo^na' vermeldt het etiket van
;e aanl^t overduidelijk bewust ont-
bekijk^rpen kleinood. „Dat vind ik
-tici e^u zo mooi, he", zegt hij bijna
arvan listerend. „Die azijn heeft vijf-
felijk jaar op vat gelegen. Wijn is
daanjachtig, maar als ik dit kan in-
?n lat|pen, ben ik zo blij als een
-oek vijnkind."
nen v^t kan raar lopen in een fami-
|van melkboeren. In 1948 be-
ïk is h^n opa Zwanenburg een piep-
familitine melkhandel op de hoek
mensen de Kempenaerstraat en de
-aanva^rweeweg in Oegstgeest.
chattirfouw in de winkel en hij met
1 zevet kar op pad. Zijn naam, die
inen ajijk stond aan het woord ser
ie vroijce, doet bij de oudere genera-
aa.I?vap daar een welhaast onbe-
k zijn dringbaar verlangen naar die
ir, maad opwellen. Vader Bram, ook
iderhainwezig op de proeverij, zette
b lijn bekwaam voort. De
?n ricLeede generatie wilde echter
genetlet achter de toonbank staan
tdekkef) dus nam kleinzoon René,
'leg
d^en opa wat te oud werd, de
Dfdpijihak over.
iet biaja veertien jaar is de melk er
j waai
Ferrai
siasnX
ir mot 1 -
Zijn zoon meldde op zekere
dag doodleuk: „Pa, ik wil
teei wat nuttigs doen in mijn
j diensttijd. Ik ga een half
I jaar naar Joegoslavië." Te
genhouden kon pa hem
niet, zo besefte hij direct,
d htl Steunen wel- »En dat is be-
5 langrijk voor 'onze jon-
7 1 gens'. Dat ze geen negatie-
e ve reacties krijgen van het
volj thuisfront. Want dat ge-
i beurt ook vaak."
Hollaj
aanJj Inmiddels is 'vader' J.
ngvaa janssens uit Oegstgeest een
n. van de drijvende krachten
e acbter het Thuisfront. Een
"h Qr8anisatie van mensen 'die
e een relatie hebben die is
r rf 11 uitgezonden' door Konink-
ook el Landmacht. Het thuis-
n" front is een vrijwilligersor
ganisatie die informatiebij
eenkomsten houdt, een
maandeiijke nieuwsbrief
a<jin "J verzorgt en een telefooncir-
lelhei ingesteld.
die RH wie zijn hart wil luchten
of gewoon met een lotge-
"1 noot wenst te praten, kan
scneel tjen vrijwilligers van die
telefooncircel bellen. Zodra
Nederlandse militairen vast
kwamen te zitten in Bosnië,
gingen alle telefoontjes over
het lot van 'onze jongens'
in den vreemde. Boze tele
foontjes waren het, van
mensen die niet geloofden
dat Defensie zo weinig over
de jongens wist. Bezorgde
telefoontjes ook, omdat ve
len niet wisten waar hun
partner of kind precies zat
en hoelang het nog zou
gaan duren.
De zoon van Janssens is 1
al maanden veilig thuis,
maar vader weet nog steeds
wat ongerustheid is. „Ook
ik maakte me ongerust. Al
werd me keer op keer ver
zekerd dat mijn zoon in
principe geen gevaar liep
en dat zijn voedsel-en me
dicijntransporten alleen
doorgingen als de risico's
redelijk te overzien waren."
Extra wrang noemt hij
het dat een van de onder
schepte konvooien bestond
uit militairen die op weg
waren naar hun verlof: „De
achterban dacht Sinterklaas
te vieren en kreeg opeens
dit."
„Veel kinderen waren er op
voorbereid dat papa thuis
kwam. En werden boos of
gingen huilen als-ie dan
niet blijkt te komen", merkt
mevrouw M. Sengers van
de telefooncirkel. „Ook bij
partners merk je dat ze, als
ze echt emotioneel zijn,
niet reëel meer zijn. Dan
beginnen ze te vloeken, om
aan het einde van het ge
sprek 'sorry' te zeggen."
Oegstgeestenaar Janssen
beantwoordt zelf geen tele
foontjes: hij zorgt er wel
voor dat de 'cirkel' tijdig in
formatie doorkrijgt van het
crisiscentrum van Defensie.
„Concurreren doen we niet
met Defensie. We onder
steunen meer: veel burgers
blijken nu eenmaal liever
met burgers te praten dan
met militairen. Het kan
goed zijn voor iedereen: de
achterban voelt zich min
der in de steek gelaten en
de uitgezonden relatie weet
dat voor het thuisfront
wordt gezorgd."
PAUL VAN DER KOOU
nog steeds, maar een tikje op de
achtergrond. Vader Bram Zwa
nenburg rijdt nog wel met
melkprodukten van deur tot
deur waar instituten als groen
teboer De Jager, de bezorgers
van de Leidsche broodfabrieken
(LBF) en de legendarische ijsco
man Blanchard - beter bekend
als Blans en nog genoemd in
Jan Wolkers Terug naar Oegst
geest - de tand des tijds in
Oegstgeest niet hebben door
staan.
De winkel is echter behoorlijk
veranderd. Niet in de laatste
plaats door René, die met een
neusje voor commercie stapje
voor stapje de kleine winkel
heeft uitgebreid tot een moder
ne zaak, compleet met fax. „We
konden niet voort gaan op de
traditionele weg", legt de met
paardestaart getooide Zwanen
burg-pupil (35) uit. „Ik had iets
in mijn hoofd. Onze klanten
moesten bij ons terecht kunnen
voor produkten waarmee ze de
hele dag kunnen doorkomen.
Met de nadruk op de avond.
Ja", lacht de ondernemer,
„gezelligheidsadviseur, dat vind
ik wel een passende omschrij
ving."
René Zwanenburg roemt daar
bij zijn vader. „Hij heeft me
geen duimbreed in de weg ge
legd, zelfs gestimuleerd." Dat
mag opmerkelijk heten, aange
zien het gevaar bestond dat ou
de klanten het moderne jasje
van de winkel niet zou aanstaan
en elders hun heil zouden zoe
ken. Dat is uitgekomen. „Het
klopt dat ik me op een nieuw
publiek richt en dat het klanten
bestand compleet is veran
derd", geeft Zwanenburg toe.
Hij toont evenwel geen berouw,
aangezien de vergrijsde Oegst
geestenaar die zijn winkel niet
meer durft te betreden, nog
steeds op z'n wenken kan wor
den bediend door vader Bram.
„En die neemt ook nog wel eens
een bestellinkje wijn mee op de
kar voor de bezorging. Dat kan
allemaal bij ons."
De reden dat Zwanenburg Deli
catessen, zoals de voormalige
melkboer inmiddels heet, van
de witte motor ook op het drui
ven-distillaat is overgestapt,
heeft alles te maken met de filo
sofie van de jongste telg. „We
hadden al Nederlandse kazen
en ook wat Franse soorten. Dat
assortiment heb ik uitgebreid
met bijzondere soorten en naar
mijn mening hoort de klant
daarbij meteen stokbrood te
kunnen krijgen. Dan ga je een
stapje verder, want bij die twee
ingrediënten hoort eigenlijk een
glaasje wijn. Aangezien ik bij
zonder geinteresseerd was in
dat produkt, vond ik het alleen
maar leuk om erbij te doen."
Naast de traditionele soorten en
de Spaanse champagne-achtige
Freixenet, heeft Zwanenburg
het assortiment nu uitgebreid
met krachtige Amerikaanse wij
nen van Fetzer. Reden voor een
proeverij. die afgelopen vrijdag
plaatsvond in kasteel Poelgeest.
De zogenoemde nieuwe wereld
- wat wijn betreft - is enorm in
opkomst en daar wilde ook de
Oegstgeestenaar wel wat van
weten. „Oegstgeest is een per
fect wijndorp", stelt hij tevreden
vast. „We hebben een wijnzaak
vlakbij zitten, maar we bijten el
kaar niet. Ik wil een specialist
zijn op een aantal gebieden en
vraag dan ook bij de inkoop
nooit wat het kost. Mijn pro
dukt moet goed zijn en dat
geldt ook voor de service."
Wat dat betreft heeft René Zwa
nenburg dus een aardje naar
zijn vaartje en naar zijn opa, al
komen er tegenwoordig meer
flessen wijn dan melk de zaak
binnen.
EVERT BROUWER
René Zwanenburg (links) weet het zeker. „Oegstgeest is een perfect wijndorp."
Dit hondje uit Amerika is uitgerust met twee voorwielen. Rennen kan dus niet meer, maar rijden nog wel.
Het artikel was ergens weggegpropt tus
sen de andere berichten in de krant.
Maar toch stond het daar te lezen:
„De komende jaren krijgen de eerste ver
lamde honden en katten hun eigen op
maat gemaakte rohtoeltjes.
Dierenarts Van Herpen zei dat tijdens
een congres in Ede van de Groep Genees
kunde Gezelschapsdieren van de Maat
schappij voor Diergeneeskunde, waarvan
hij zelf voorzitter is. Hij meent dat hond
en kat steeds belangrijker worden voor
hun baasjes. Dat die steeds moeilijker af
scheid kunnen nemen van hun kleine
viervoeter. En dat daarom de behoefte
aan medische zorg almaar groeit.
Dat is toch wel een ontwikkeling om even
bij stil te staan. Dat de medische weten
schap zich gestaag ontwikkelt, is niet
nieuw. En een rolstoel is dat natuurlijk
ook niet. Maar een rolstoel voor honden
en katten is op zijn zachtst gezegd een
opmerkelijke ontwikkeling. Waar houdt
de liefde van de mens voor zijn huisdier
op?
Dierenarts Snel uit Katwijk moet aanvan
kelijk lachen als hij wordt geconfronteerd
met de tekst van het artikel. Als een boer
met kiespijn, want in de strekking van het
verhaal kan hij zich absoluut niet vinden.
„Het is geen verrassing voor me, die ont
wikkeling. Maar goed vind ik het niet.
1-aat ik het zo zeggen: mensen kunnen
hun mond opendoen en een hond kan
dat niet. Mensen hebben inspraak en een
kat niet. Daar moet je, vind ik rekening
mee houden."
Hij probeert zijn mening nog op een an
dere manier duidelijk te maken. „Verge
lijk het met een patiënt die in coma ligt
en die door de familie koste wat het kost
in leven wordt gehouden. Ook die patiënt
heeft niets te zeggen."
Dierenarts Moens uit Leiden is eveneens
geen groot voorstander van rolstoelen
voor poes en hond. En verbaast zich
evenmin over de ontwikkelingen. „Heel
soms zie je ze al. Die honden met van die
karretjes. Van die tuigjes met twee wiel
tjes eronder. In Amerika zijn ze er heel
gek mee, met dat soort zaken. Maar ik
heb de indruk dat de Nederlandse artsen
daar niet zo gecharmeerd van zijn."
I lij baseert dat mede op zijn bezoek aan
het congres in Ede. „Ja, ik ben er zelf ge
weest. Veel collega's keken er toch op de
zelfde manier tegenaan: het is gewoon
zielig om zo'n beestje te zien rollen. En ik
had ook de indruk dat Van Herpen er zelf
zo tegen aan keek. Kijk, hij moest allerlei
lezingen aan elkaar praten. Hij heeft toen
volgens mij op een ironische manier ge
sproken over rolstoelen voor honden en
katten. Niet vanuit zijn idee dat dat nodig
was. En ook niet vanuit de idee dat dat
werkelijk zou gebeuren."
Daarom Van Herpen, werkzaam in Ois-
terwijk, nog maar even geraadpleegd.
Wat had hij nou precies in Ede gezegd?
„Nou. in elk geval niet dut de eerste hon
den en katten de komende jaren hun op
maat gemaakte rolstoeltjes krijgen. Kijk.
je ziet nu al dat huisdieren in aantal afne
men, maar qua belangrijkheid toenemen.
Eigenaren hebben meer voor ze over.
Dus als die eigenaren dat willen, zijn er
medische mogelijkheden om dieren met
verlammingen langer te laten leven."
Van Herpen benadrukt dat hij niet achter
die ontwikkeling staat. „Ik vind die karre
tjes maar niks. Ik propageer ze ook niet.
Het is alleen de eigenaar die daar uitein
delijk over beslist. Dat bedoel ik."
Dus blijft de inhoud van het artikel toch
overeind. Als de baasjes dat willen krijgen
hun beestjes op maat gemaakte rolstoe
len. Alleen staan de dierenartsen niet te
juichen. En de beestjes waarschijnlijk ook
niet. I'ikkie moet hollen, niet rollen.
HERMAN JOUSTRA
Aan hoefijzervormige bars
of aan leestafels. Overal
zie je ze zitten. De
stamgasten. Ze behoren
bij het meubilair van café
of kroeg. Meestal hebben
ze hun vaste stek, nooit
hoeven ze te bestellen,
want de kastelein kent het
recept. Als ze doodgaan,
durft een tijdlang
niemand op hun plaats te
gaan zitten. Alsof ze er
nog zijn.
In aflevering 10 van de
rubriek De Stamgast is de
blik gericht op café
Thomas in Noordwijk-
binnen. Een kroeg uit
1830. Opgeteld komen
Frans Vogelaar, Joop
Oranje en Rinus
Wassenaar er met z'n
drietjes al bijna 120 jaar.
Voor hen bergt het knijpje
aan de Heilige Geestweg
dan ook geen geheimen.
„Wist je dat hier vroeger een
onderaardse gang liep", wijst
Frans Vogelaar naar de monu
mentale en geheel gerestaureer
de Jeroenskerk aan de overkant
van de Heilige Geestweg. „Die
dateert uit de tijd dat dit café
nog als pastorie fungeerde en is
langgeleden dichtgemetseld.
Zo'n 400 jaar oud moeten kerk'
en pand intussen zijn. Maar
sinds 1830 is hier een tapperij
gevestigd, dat is bekend uit de
boeken. Zo lang komen wij hier
natuurlijk nog niet. Maar de
man zijn we toch al goed voor
40 jaar café Thomas. En wij mij
betreft blijf ik hier nog wel effe
zitten", lacht de 73-jarige nestor
van het gezelschap, die tevens
doorgaat voor de langst levende
vaste klant van de kroeg.
i Rinus Wassenaar in café Thomas tegenover de kerk in Noordwijk-binnen. 'Een echt dorpscafeetje waar iedereen,
FOTO BEN DE BRUYN
De kerk komt niet aan bod in café Thomas
„Kijk daar bij de bar", zegt zijn
compaan Joop Oranje, zestiger
en gewezen visser uit Noortuk-
zee, „daar zat vroeger bij de
voordeur een hok dat stond min
of meer apart. Kwamen ze zon
dags uit de kerk met die beugel
flesjes van de voormalige limo-
nadefabriek Salleman, hier om
de hoek in de binnenzak van
hun jas. Stiekem - want nie
mand mocht dat natuurlijk zien
- lieten ze dan vier maatjes je
never gieten in die fles. Pasten
er precies in. Ja, zo ging dat in
die tijd. Schijnheilig noemen ze
dat, toch."
Maar hoe dominant de kerk de
kroeg in verleden en heden let
terlijk en figuurlijk ook moge
overschaduwen: één onderwerp
van gesprek gaat eigenlijk nim
mer over de tafel in dit kleine
knijpje aan de Heilige Geest
weg. „Nee", zegt Oranje subiet,
„over het geloof wordt hier
nooit gepraat. Gek, hé. waarlijk
alles komt ter tafel. Voetbal, po
litiek, het dorp natuurlijk en
noem maar op. maar niet het
geloof. Misschien zitten we wel
te d^pht bij het vuur. Wie weet."
Maar hoe zit het dan met die
naam, Thomas, die is toch zeker
wel afgeleid van de ene of de
andere heilige, Thomas van
Aquino, of zo? Niet dus. „Tho
mas was Thomas Ruigrok, een
kastelein van vroeger", zegt de
eveneens 60-jarige Rinus Was
senaar. „Die noemde zijn zaak
zo. En dat is gebleven ook al
kwamen er na hem nog een
Piet, een Dirk, een andere Tho
mas en nu dan een Frans, die
een jaar of tien een tent had in
Benidorm en nu in Noordwijk is
neergestreken. Café Thomas is
een begrip in Noordwijk-bin
nen. Een echt origineel dorps-
cafeetje. Daar moet je niet te
veel aan veranderen."
Vult Frans Vogelaar in dit kader
nog aan: „Een jaar of vier gele
den ging de toenmalige eige
naar over de kop. Maar ander
half jaar later jaar later, bij de
heropening, leek het wel alsof
de tijd had stilgestaan. Dezelfde
klanten,dezelfde sfeer, dezelfde
inrichting."
Het bruine kroegje, dal behalve
op de kerk ook nog zijdelings
uitkijkt op het raadhuis, is niet
veel groter dan een ruim uitge
vallen huiskamer met om de
hoek nog een soort van achter
kamertje, dat ooit diende als
woonhuis van de eigenaar.
„Buiten op de werf, waar nu de
vishandel van Hoek zit, moest je
plassen, want een WC was er
toen nog niet", staat Oranje
zich die tijd nog helder voor de
geest. „Daar kon je mooi zei
knat worden, als het regende of
als je een bakkie op had. Maar
wat die koperen gebruiksvoor
werpen betreft, en die instru
menten die hier hangen, die
zijn in de loop der jaren verza
meld en opgehangen. Zo'n ver
zameling is er niet ineens. Die
wordt opgebouwd
Frans Vogelaar, die op z'n 70ste
geboortedag door de vaste klan
ten in Thomas uitgebreid werd
onthaald - hoe ze die 80 man er
tegelijk in kregen mag trouwens
een godswonder heten - heeft
maar een pennestreek nodig
om de aparte sfeer in zijn sta
minee te schetsen. „Ons kent
ons. Zo gaat dat hier. Vreemden
komen hier nauwelijks. Een
echte dorpskroeg. Hier hoefje
niet op te letten dat ze je op
eens in je nekvel grijpen. Wie
vervelend wordt, want zelden of
nooit gebeurt, wordt door kas
telein |os of door eigenaar I rans
netjes buitengezet. Ik kom hier
al een half mensenleven, maar
ik heb maar heel weinig narig
heid meegemaakt."
In dal tijdsbestek van bijna een
halve eeuw heeft het trio Voge
laar, Wassenaar en Oranje een
bonte stoet aan bekende en
minder bekende plaatsgenoten
langs de kleine maar gezellige
bar en vaste kaarttafel zien trek
ken. Jopie Caspers, die mondor
gel speelde, Wimpie de Best,
Ome Jaap Paardekoper, Ome
Henk, Jan Vos of Appie Bax die
met bossen paling strooide.
Waar zijn ze gebleven? „Dood
en begraven", wijst Vogelaar
grijnzend naar een 'toevallig'
passerende lijkwagen die net
het nabij gelegen kerkhof heeft
aangedaan. „Want in het café
tikt de klok sneller dan op je
werk, hoor. Dat kan je van mij
gerust aannemen."
Daarom zijn ze zeer content
met de huidige clientèle die
deels uit ouderen zoals zij, deels
uit jonge aanwas bestaat.
„Tuurlijk moeten er jongeren
komen", bromt Joop Oranje.
„Misschien een beetje hard die
muziek, zo af en toe, maar daar
voor blijf ik heus niet weg. Blijft
de jeugd daarentegen weg, dan
zitten wij hier straks met z'n vij
ven. En dat schiet ook niet op."
Maar praten over vroeger, over
de tijd van toen, dat mogen ze
toch graag doen, dit drietal.
„Want we hebben hier in de
loop van de tijd wat meege
maakt", grijnst Frans met een
samenzweerderige blik in zijn
t winkeloogjes van achter zijn
kleintje pils. „Als de muren kon
den spreken", nipt Joop Oranje
nog eens aan zijn jonge, „dan
had je pagina's nodig om dat op
te schrijven."
Wat voor dingen dan, Joop?
„Nou, slechte dingen, goeie
dingen, leuke en minder leuke
voorvallen. Begrijp je?"
Niet helemaal. Maar het zijn
ongetwijfeld allemaal zaken die
in de kerk aan de overkant on
besproken blijven.
Mevrouw Ottenheim uil
Voorhout is 91 jaar. Dik
ke kans dus dat zij afge
lopen zondag veruit de
oudste toeschouwer was
bij de eredivisiewedstrijd
tussen Ajax-MW. En dat
was nog niet het enige
opzienbarende. Me
vrouw Ottenheim is
weliswaar een trouwe
supporter van de be
roemde club uit De
Meer, maar ze was nog
nooit eerder naar een
wedstrijd van haar favo
rieten geweest. „Door
omstandigheden", zegt
ze geheimzinnig." Meer
wil ze er niet over kwijt.
Ze is toch al niet zo
spraakzaam. „Want ik
vind het nu wel welletjes.
Al die drukte om mijn
persoon. Dat hoeft niet
meer voor mij." Voor wie
het nog niet weet: me
vrouw was gisteravond
ook te zien in het sport
programma van Ilarry
Vermeegen en I lenk
Spaan, Nieuwe Koeien.
Een kleindochter van
haar regelde het uitje,
dat uiteindelijk zijn
hoogtepunt beleefde in
de ontmoeting met Ajax-
trainer Louis van Gaal.
„Hartstikke leuk. Ik heb
genoten", wil mevrouw
Ottenheim over de wed
strijd die haar club met
3-1 won nog wel kwijt.
„Ik kreeg zelfs nog een
foto van mij en Van Gaal.
Een wens is nu in vervul-
ling gegaan."
Meer wensen heeft ze
niet. „Ik hoop dat de op
namen voor dat pro
gramma zijn mislukt",
zegt mevrouw doodleuk
kort voor de uitzending.
„Ik hoef niet op televisie.
Al die aandacht."
Tja,, mevrouw Otten-
heim-Van den Ouwe
land. Dat is nu eenmaal
de tol van de roem...
HERMAN jQUSTRA