Dode bomen doen de bossen leven Natuur Milieu Appel en mens "X 'C02 opslaan in lege aardgasvelden' Vliegen 1C WOENSDAG 16 NOVEMBER 1994 UNOREDACTIE PETER WOLFSBERGEN NATUURLIJK Klasse i bezoek ,0,a' Alle levende wezens op aarde betrekken stoffen, die nodig zijn om te kunnen leven, uit de natuur. Anders gezegd: lucht, water en aarde zijn de bronnen waaruit plant, dier en mens kunnen putten. Een kenmerk van het leven is, dat er een samenleving tussen plant, dier en mens bestaat, zodanig dat ze elkaar als voedsel gebruiken. Zo kunnen planten denk bij voorbeeld aan sommige bacteriën en schimmels le ven ten koste van het lichaam van dier of mens. Daarentegen gebruiken dier en mens bepaalde planten als hun voedsel. Kortom, plant, dier en mens kunnen elkaar tot voed sel dienen, maar wel zo, dat elk van de drie zijn eigen keuze maakt; een keuze al naar behoefte. Opvallend is het, dat elke plant en elk dier heel nauwkeurig het juiste voedsel kiest, voedsel dat nodig is om te kunnen leven. Hoe zoiets kan is voor ons onbegrijpelijk. Wij maken ons er van af door te zeggen, dat plant en dier 'instinctmatig' te werk gaan. En wat doet de mens? Zouden wij, losgela ten in de ongerepte natuur, precies weten welke keuze gemaakt moet worden uit het geen in de aanbieding is? In onze tijd weten wij precies waaruit ons voedsel dient te bestaan. Heel nauwkeurig kunnen we de samenstelling onderzoeken, dank zij de technische apparatuur waarover wij beschikken. En dan, ja dan blijkt, dat men in vroeger tijden 'van nature' vaak wist welke keuze gemaakt moest worden. Zou de mens indertijd ook instinctief te werk zijn gegaan? Nemen we als voorbeeld de appel, de vrucht waar we in deze rubriek al een paar keer mee bezig zijn geweest. Van de appel weten we thans precies de samenstelling en de waarde als voedsel voor de mens. Naast eiwitten, vetten en koolhydraten heeft ons lichaam voor opbouw en energie ook nog vitaminen en mineralen nodig als hulp bij het ingewikkelde regelsysteem. Fruit en groentes zijn rijk aan vitaminen en mineralen. De mineralen in fruit zijn kalium, calcium, fosfor, ijzer en magnesium. Het zijn bouw stoffen voor het onderhoud van botten en spieren. Bovendien spelen ze een belangrij ke rol in het stofwisselingsproces. De fruitteelt is in heel oude tijden al door de mens beoefend. In de hunebedcultuur van de steentijd, zo'n drie tot vier miljoen jaren geleden, zijn bij opgravingen kersepitten gevonden. Van af de middeleeuwen tot in onze tijd zijn kloostertuinen bekend om hun fruitteelt. Zo zien we hoe door de eeuwen heen het gebruik van de appel nodig geacht werd om het ijzergehalte in ons lichaam op peil te houden. Hoe kwam men aan die kennis? We weten het niet, maar wel hoe men te werk ging. In een artikel uit 1905 vertelt dr. J. Ritzema Bos, indertijd hoogleraar aan de Universi teit te Amsterdam, hoe het vroeger ging. Ik citeer: „Tegenwoordig wordt nog tegen bloedarmoede appelzuur-ijzer gebruikt, dat verkregen wordt door niet geheel zure ap pelen uit te persen en daar fijn ijzervijlsel aan toe te voegen. Voorheen was dit de ge wone bereidingswijze. Het publiek bereidt zich appelzuurijzer, buiten de apotheker om, op de volgende manier. Men steekt enige roestige spijkers in een zure appel, laat die een dag of vier daarin zitten, en eet vervolgens de appel op." Planten en dieren 'weten' welk voedsel zij moeten eten ten einde het lichaam goed te laten functioneren. Hebben wij die kennis ook gehad? Het is nu weer volop appeltijd; welnu, maak er gebruik van. Komkommerachtige als verpakking AMSTERDAM Met financiële steun van de Europese Unie heeft het technisch-wetënschappelijk inno- vatiebedrijf Vela in Milaan een methode ontwikkeld voor het gebruik van een kom kommerachtige vrucht als verpakkingsma teriaal. Het kan polystyreen vervangen. Algemeen directeur Claudio Zarotti spreekt van een „ideaal", in de natuur afbreekbaar verpakkingsmateriaal, dat mede door zijn lichte gewicht niet alleen het milieu spaart, maar ook in economische opzicht erg aan trekkelijk is. Bos-ecoloog Luc Jans beschrijft in boek-gids pure natuur Overal liggen (en staan) dode bo men, bedekt met paddestoelen. Sommige liggen er al vanaf de stormen met orkaankracht die in '72 en '73 heftig huis hielden. De verschillende stadia van vermol ming zijn duidelijk zichtbaar. Een stukje verder steken wortels orde loos omhoog, overwoekerd door allerlei mossen. Tien tegen één dat de gemiddel de wandelaar zure regen de schuld geeft van zoveel dood en wanorde, hier op de 85 meter ho ge top van de Imbosberg in de ge meente Rozendaal bij Arnhem. En de kans is ook groot, dat buiten staanders het bij de eerste aanblik een geweldige bende zullen vin den. Maar voor bos-ecoloog Luc jans uit Wageningen is wat een woestenij lijkt het paradijs. Want de tientallen dode bomen, afgeta keld van zuiver ouderdom, doen de natuur leven, uitbundig en puur. De Imbosberg is één van de vijf tien natuurbossen die Luc lans namens de Stichting Kritisch Bos beheer en met steun van het We reld Natuur Fonds en de Stichting Face heeft geselecteerd en be schreven in zijn boek-gids 'Dode bomen levende bossen'. In Ne derland zijn verder de Millinger- waard, de Bekendelle (gemeente Winterswijk), het Norgerholt in Drenthe en het Savelsbos in Zuid- Limburg aan een gedetailleerde beschouvying onderworpen. Duitsland is in de 144 pagina's tellende gids vertegenwoordigd met het Bentheimer Urwald (even over de grens bij Oldenzaal), het Bayerischer Wald, het Borkener Paradies bij Meppen (niet ver van Emmen) en het Urwald Hasbruch en het Neuenburger Urwald in Ost-Friesland. In Groot-Brittannië zijn dat Black Wood of Rannock (Schot land), Lady Park Wood in Glouces tershire en New Forest in Hampshire. Van de Franse wou den is alleen La Tillaie bij Fontai- nebleau beschreven. Absolute topper is echter het bijna 5.000 hectare grote Natio naal Park Bialowieza bij Bialystok in Polen. Voor wat betreft de graad van natuurlijkheid scoort dit volgens Luc lans tussen een acht en een tien. De Imbosberg, met een kernge bied van 34 hectare en behorend tot het 4.900 hectare omvattende Nationaal Park Veluwezoom, komt wat dat betreft niet verder dan vier tot zes. Maar in potentie heeft het de mogelijkheid over enige tientallen jaren een acht te halen, zo zegt Wijgert van den Born, ter plaatse de opzichter-be heerder van de Vereniging Na- Op het eerste gezicht een beeld van aftakeling en bederf bij nader inzien doen dode bomen de natuur leven. tuurmonumenten. De Bialowieza vormt, samen met enkele ontoegankelijke perce len in Polen, Finland, Zweden en Bulgarije de laatste restanten oer bos van enige omvang. Daarnaast, zo blijkt uit overigens niet al te precieze cijfers van onder meer het Wereld Natuur Fonds, komt in Europa nog behoorlijk wat 'half- natuurlijk' bosvoor. Bulgarije is wat dat betreft kop loper met 1,2 miljoen hectare. Van het Nederlandse bos (in totaal on geveer 345.000 hectare) kan slechts 0,3 procent als 'half-na- tuurlijk' worden aangemerkt; de rest is hoofdzakelijk op houtpro- duktie gericht. Dood hout In zijn boek, opgesierd met illu straties van Ruud Lardinois uit Dieren, legt Luc Jans tot in detail uit waarom dood hout in bössen zo belangrijk is. „Het dode materi aal vormt een onmisbare bron van nieuw leven. Van alle soorten in- sekten en ongewervelde dieren is minstens twintig procent direct afhankelijk van dood hout", zegt Jans. Ook vele mossen, varens, planten, bomen, vogels (met na me spechten), hout-etende insek- ten (zoals vliegend hert, houtbij en houtmier) en zoogdieren (bij voorbeeld boommarter en lynx) kunnen niet zonder dood hout. Op de Imbosberg en de bosper celen die daar in de loop der tij den aan zijn toegevoegd is de om vorming naar natuurbos, indertijd geïnitieerd door Natuurmonu menten-inspecteur Kees Stevels, nu een kleine dertig jaar gevor derd, redelijk conform de ver wachtingen. „Elders heeft waarschijnlijk ook gebrek aan geld voor onderhoud ertoe bijgedragen dat er stukjes natuurbos zijn ontstaan, maar hier op de Imbosberg is sprake ge weest van een bewuste keuze om een beheer op basis van zelfregu latie ('niets-doen') in te voeren. Hier moet de natuur haar zaakjes zelf opknappen. Dat kan zij veel beter de mens", zegt Wijgert van den Bom, Hooglanders Helemaal afzijdig houdt de mens zich echter niet, althans niet in de percelen die aan het oorspronke lijke kerngebied zijn toegevoegd. Daar wordt de natuur tijdelijk een handje geholpen. Exoten worden gekapt, inheemse soorten aange plant, dunningen uitgevoerd. Ook wordt er, door mensen van ter reineigenaresse Natuurmonu menten zelf, in het kader van het beheer gejaagd op wilde zwijnen en edelherten. Een nieuw uitgangspunt is daar bij, dat een deel van het afgescho ten wild niet wordt 'geoogst', maar in het bos achterblijft ten behoeve van andere leden van de bosgemeenschap, zoals raven, Ten slotte wordt het gebied be graasd door een honderdtal Schotse Hooglanders. En dat zijn natuurlijk exoten van het zuiverste water. Er zijn dan ook mensen die de aanwezigheid van deze dieren beschouwen als faunavervalsing. Maar nu de grote grazers van vroeger, zoals de oeros en tarpan, zijn uitgestorven, zit er weinig i machine te gebruiken. Overigens wijst Kritisch Bosbe heer, in 1977 opgericht door men sen die willen dat er een einde komt aan houtoogst, bijvoedering van de Schotse Hooglanders cate gorisch af. Want anders worden de dieren te vruchtbaar en door staan te grote aantallen de moei- foto archief lijke perioden. De Imbosberg geldt als een goed voorbeeld van een natuurbos met potenties, al heeft het voorlopig zijn leeftijd nog tegen. Waar na tuurbossen elders in Europa meestal meer dan honderd jaar niet of nauwelijks menselijke in menging hebben moeten dulden, zoekt de natuur op dit stukje Velu- we nog maar amper een kwart eeuw haar eigen weg. En toch zijn alle levensstadia, tot en met de dood van de oudste berken, er al vertegenwoordigd. Verloopt het proces van verna- luurlijking op de Imbosberg nogal traag, in de Millingerwaard, on derdeel van het natuurproject Gel derse Poort, gaat het allemaal veel sneller. Luc lans spreekt in zijn boek zelfs van 'een overweldigend en spectaculair herstel van plan ten en dieren doordal dit gebied een natte en voedselrijke bodem heeft'. Dode bomen levende bossen wordt uitgegeven door de Stich ting Kritisch Bosbeheer. De prijs is 32,25 gulden. Bestellen is mo gelijk door overmaking van dat bedrag op Postbanknummer 389.63.53 ten name van Stichting Kritisch Bosbeheer Dieren. Knobbelzwanen zijn eigenlijk doodgewone beesten. In elke stadsvijver dobberen er tussen de eendjes wel een paar rond. Maar hoe indrukwek kend is het als de vogels zich majestueus op de wieken begeven. Vliegend in V-vorm, met fluitende vleugels, zijn knobbelzwanen plotseling ge heimzinnige witte schoonheden, die verlangens oproepen naar verre oorden. foto united photos de boer nils van houts De uitstoot van het broeikasgas kooldioxyde (C02) door elektri citeitscentrales kan belangrijk omlaag. Het is namelijk zeer goed mogelijk om grote hoe veelheden C02 op te slaan in lege aardgasvelden. De gevol gen daarvan voor het plaatselijk milieu zijn gering. Dat stelt de scheikundige C. Hendriks in een proefschrift waarop hij gis teren is gepromoveerd aan de Universiteit van Utrecht. Hendriks onderzocht ver schillende vormen van verwij dering en opslag van C02 bij kolengestookte centrales. Kool dioxyde wordt algemeen gezien als één van de belangrijkste stoffen die bijdragen aan' het versterkte broeikaseffect op aar de. Dat kan leiden tot ingrijpen de klimaatveranderingen en een stijging van de zeespiegel. „Na het jaar 2000 komen in ons land veel aardgasvelden leeg. De C02-opslag daarin zie ik als een belangrijke aanvullen de beleidsmaatregel. We mogen namelijk niet verwachten dat de huidige groei van de uitstoot van C02 echt teruggebracht kan worden. Daarom moeten we nu, samen met een beleid voor energiebe sparing, ook eens goed kijken naar alternatieve maatregelen, zolang duurzame energiebron nen nog onvoldoende soelaas kunnen bieden", aldus Hen driks. De promovendus is, evenals veel fracties in de Tweede Ka mer, van mening dat de bezui nigingen op onder meer milieu onderzoek funest kunnen zijn voor de ontwikkeling van de milieutechnologie. Volgens de chemicus was Nederland twee jaar geleden nog het eerste land dat een internationale confe rentie wijdde aan de CÜ2-ver- wijdering. „We hadden interna tionaal een sterke positie. Die dreigen we nu te verliezen. We zitten nu o.p een punt waar we doorbraken kunnen bereiken. De bezuinigingen zijn dan ook zeer te betreuren." Meer 'zwarte schoorstenen' dan gedacht KEES WIESE GPD Op de bodem van de Atlantische oceaan, bij de mid-Atlantische Ridge, op zo'n drie duizend meter diepte, komen veel meer ge bieden met 'zwarte schoorstenen' voor dan oceanografen ooit hadden gedacht. Uit die onderzeese 'schoorstenen' spuit een meng sel van heet water (350 graden Celsius), zwavel en zware metalen. In de omgeving ervan leven reuzenmosselen, blinde kreeft achtigen en bacteriën, die zich met zwavel en metalen voeden. Tijdens een recente, Britse expeditie zijn in slechts drie weken lijd zeven nieuwe plaatsen met 'zwarte schoorstenen' gevon den in een strook van 240 kilometer ten noordwesten van de Azoren. Daarmee is het aantal bekende vindplaatsen verdub- beld De gebieden liggen niet, zoals eerder was aangenomen, enkele honderden kilometers van elkaar, maar slechts dertig tot vijftig ki lometer. Als deze kleinere onderlinge af stand de gebruikelijke is, dan schat de ocea nograaf prof. John Edmond (Massachusetts Institute of Technology in Cambridge) het totaal aantal gebieden met 'zwarte schoor stenen' in de oceanen op meer dan vijfdui zend. De Britse expeditie, in het kader van het British Mid-Atlantic Ridge project (BRID GE), stond onder leiding van Chris German (Institute of Oceanographic Sciences in Wormley). Hij monsterde de oceaanbodem niet zoals eerdere expedities elke 24 kilometer, maar trok over de hele strook een nieuwe chemische sensor, BRIDGET, achter zich aan. Daarmee mat hij constant het gehalte aan zwavel en voor 'zwarte schoorstenen' karakteristieke metalen als cadmium en lood in het diepe de gevonden 'schoorsteengebieden' is de grootste van zijn soort in de Atlantische Oceaan en een van de grootste ter wereld; de Britten heb ben hem Rainbow gedoopt. De geringe on derlinge afstand tussen de gebieden ver klaart ook, hoe de in deze gebieden levende diersoorten zich hebben kunnen versprei den: zij hebben zich eenvoudig laten mee drijven door zeestromen. Veel grotere ai standen zouden zij meedrijvend niet kunnen overleven. IN HET VELD Ik hoorde laatst een mevrouw op straat aan een andere mevrouw vragen: 'Heb jij ook zo'n last van vliegen? Het lijkt wel zomer!' Die mevrouw zou zich natuurlijk dood schrikken als ik naar haar toe ging en haar het een en ander zou gaan uitleggen over vliegen; maar op zo'n moment popel ik om het tóch te doen. Want er valt zo veel op merkelijks te vertellen over vliegen. Om te beginnen vliegen er minstens drie soorten vliegen rond die wij voorde huis- vlieg verslijten (en dan slaan we gemakshal ve tientallen andere soorten grotere vliegen, zoals bijvoorbeeld mestvliegen, roofvliegen en vleesvliegen maar even over). Allereerst de échte kamervlieg, maar verder zijn er ook nog de kleine kamervlieg en de herfstvlieg. En dat is ongetwijfeld de soort waar die mevrouw het over had. Het ver schil tussen de grote en kleine kamervlieg is gewoon het formaat, ze verschillen een tot twee millimeter in grootte. De herfstvliegen zijn 's zomers altijd buiten te vinden en zijn dan de grote plaaggeesten rond de ogen van koeien en paarden. Maar in de herfst zoeken ze een warm plekje op om de winter door te komen. Dan komen ze ook de huizen binnen, waar inmiddels de échte kamervliegen - de grote en de kleine dus al lang het loodje hebben ge legd, want die halen de herfst slechts zel den. Er is nog een verschil tussen de kamervlieg en de herfstvlieg. De eerste heeft duidelijk grote, rode ogen en de herfstvlieg heeft bruine kijkers. De ogen van vliegen zijn trouwens verschrikkelijk mooi. Ze nemen bijna het grootste deel van de kop in beslag. Vliegen kunnen dan ook heel erg goed zien. In de eerste plaats om vijanden en vliegen meppers tijdig in de gaten te krijgen. Maar in de tweede plaats vooral om elkaar in de gaten te houden. Moet u maar eens opletten als één vlieg iets lekkers heeft gevonden. Binnen de kortst mogelijke tijd zijn alle vliegen uit de kamer bij het feestmaal aanwezig. De mannetjes hebben nog veel grotere ogen. Die hebben ze dan ook wel nodig, want ze leven maar heel kort en moeten in die korte tijd hun ogen goed de kost geven om een vrouwtje te versieren. Zodra hii zijn taak heeft volbracht, verhuist hij naar de eeuwige jachtvelden. De huisvlieg heeft een wonderlijk verleden. Vroeger was zij helemaal niet zo'n alge meen verschijnsel. Zij was helemaal gespe cialiseerd op paardemest, waar zij haar 100 tot 150 eitjes in legde. Toen het paard zón enorme rol ging spelen in het leven van de mens, kreeg de huisvlieg het steeds beter Het zag er dan ook donker voor haar uit, toen het paard van de melkboer, de groen teman en de schilleboer uit het straatbeeld verdween. Maar, de huisvlieg liet zich niet uit het veld slaan en schakelde razendsnel om naar ander afval om haar eitjes in te leggen. En dus zitten we nu nog met de huisvlieg. Er zijn echter wel een paar methoden om ze uit uw huis te verbannen. Een vlieg wil bijvoorbeeld absoluut niet op blauwe ge verfde spullen gaan zitten. En ze haat de geur van afrikaantjes en citroengeraniums. En dat had ik nu zo graag even tegen die mevrouw op straat verteld. Al ben ik bang dat ze nauwelijks bewondering zou krijgen voor zulke 'vieze' vliegen. Zelfs als ik haar zou vertellen dat de mensheid al lang zou zijn uitgestorven als er geen vliegen waren geweest. Want ook vliegen spelen een belangrijke rol op het wereldtoneel: zij zijn verantwoorde lijk voor het opruimen van enorme hoe veelheden afval, die ons anders letterlijk bo ven het hoofd zouden groeien. TON INT VELD KNMI werkt mee aan nep-milieuramp Het KNMI in De Bilt werkt mee aan een grootschalig experiment rond een opzette lijk veroorzaakte 'milieuramp'. In het zoge noemde European Tracer Experiment (ETEX) zal in Frankrijk vóór 15 december een voor een mens en milieu onschadelijk gas in de lucht worden gebracht. Het doel van de proef Is hel testen van de versi hef dene computermodellen, die de versprei ding van stoffen In tie atmosfeer meten. liet KNMI zal op het moment van de lo zing het Puff-model in werking stellen. Hiermee worden berekeningen uitgevoerd van de te verwachten verspreiding van het gas in de atmosfeer. Bovendien verzamelen KNMI weerstations in onder meer Maas tricht, Groningen, Rotterdam en De Bilt luchtmonsters om na te gaan hoeveel gas is terug te vinden. Ook op een aantal boorei landen is speciale apparatuur geplaatst. Puff is ontwikkeld in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Mil ieuhygiëne (RIVM).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 11