'De stemmen komen
1 i Wilfji?-
nooit meer vanzelr
Feiten &Meningen
De Belastingwet luistert vaak zeer nauw
Zulu-medicijnmannen doen zeer goede zaken
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1994
COMMENTAAR
Nieuwe CD A-voorzitter Helgers wil partij 'genezende injectie' geven
Banenplan Melkert
wordt toetssteen
-J S-%*
voor kabinet
I let was natuurlijk geen toeval: in de week
dat de Kamer praatte over de nieuwe Bij
standswet, presenteerde minister Melkert
van sociale zaken en werkgelegenheid ook
zijn plan om 40.000 langdurig werklozen
aan de slag te helpen.
Het is gemakkelijk om te wijzen op de
zwakke kanten van het banenplan: slechts
één op de vijf langdurig werklozen wordt er
uiteindelijk mee geholpen en het is de vraag
hoe structureel deze arbeidsplaatsen zijn.
Immers, slechts ongeveer de helft van' de
benodigde 1,6 miljard gulden komt uit be
spaarde uitkeringsgelden. De overige 800
miljoen zijn 'extra' en daarmee gevoelig
voor toekomstige snoeioperaties van dit ka
binet en zijn eventuele opvolgers. In die zin
is het banenplan een toetssteen voor de
vraag hoe serieus het kabinet zijn werkgele-
genheidsdoelstellingen neemt.
En dan is er natuurlijk de kritiek van de
werkgevers, die bij elk banenplan smalend
reppen over 'kunstbanen'. Gemakshalve
vergeten ze dan maar dat veel van de huidi
ge langdurig werklozen gezien hun beperk
te kwalificaties nooit ofte nimmer meer in
het bedrijfsleven aan de bak zullen komen,
dat het bedrijfsleven aan één stuk door sa
neert (deze week kondigden ABN AMRO en
PTT Telecom ondanks glanzende winstcij
fers het schrappen van achtduizend ar
beidsplaatsen aan) en vergeten ze dat werk
nog altijd de beste voorbereiding is op
werk. Daarnaast suggereert de term 'kunst-
baan' dat het hier gaat om een soort bezig
heidstherapie. Wie kijkt hoe gemeenten als
Amsterdam en Rotterdam de hun toegewe
zen banen willen invullen (conducteurs,
stadswachten, onderhoudsploegen, straat
opzichters) kan dat moeilijk in ernst bewe-
Melkert verwacht dat er liefhebbers ge
noeg voor deze 32-uursbanen zijn. Zo niet,
dan zal (zachte) dwang worden uitgeoe
fend, zo werd deze week óók duidelijk. Bij
de behandeling van de nieuwe Bijstandswet
maakte Melkert via een zogeheten experi
menteerartikel een begin met de verplich
ting aan bijstandsontvangers om voor hun
uitkering een tegenprestatie te leveren. In
de nieuwe Bijstandswet mogen de sociale
diensten hun cliënten daarom 'vragen' bin
nen de grenzen 'van zorgvuldigheid en re
delijkheid', zoals
Melkert het voor
zichtig uitdrukte.
Daarmee wordt
workfare in feite in
gevoerd. Wat dat
betreft sluiten de
nieuwe Bijstandswet
en het banenplan
van Melkert naad
loos op elkaar aan.
Bij dat alles is één
blinde vlek geble
ven. Zowel bij de
behandeling van de
Bijstandswet als bij
de presentatie van
zijn banenplan benadrukte Melkert dat al
dat 'maatschappelijk nuttige werk' moet
dienen als opstapje naar een 'echte baan'.
De erkenning dat zo'n 'echte baan' voor
veel mensen nooit meer is weggelegd, fs
blijkbaar nog een brug te ver. Het neemt
gelukkig niet weg dat deze week een goede
aanzet is gegeven om langdurig werldozen
uit hun isolement te halen, de veiligheid op
straat te vergroten, de verloedering van de
leefomgeving een halt toe te roepen en veel
ouderen weer de zorg te geven waarop ze
recht hebben.
„De partij neemt met mij een bewust risico." Hans Helgers, kan
didaat-voorzitter van het CDA, zegt het onomwonden. „Ik be
hoor niet tot het bekende Haagse circuit, ben geen vijftiger en
heb geen uitgebreid politiek netwerk om mij heen opgebouwd.
Met de keuze voor mij heeft het partijbestuur gekozen voor ver
nieuwing, niet voor restauratie."
De 39-jarige gevangenisdirecteur uit het
Brabantse Ravenstein is officieel nog kan
didaat, maar binnen het CDA twijfelt nie
mand er aan dat hij de komende jaren de
partij zal gaan leiden. De christen-demo
craten zijn al lang blij dat iemand de on
dankbare klus wil klaren. Als een duveltje
uit een doosje werd Helgers enkele weken
geleden naar voren geschoven. 'Positief
verrast' was het partijbestuur dat deze out-
siderwas uitverkoren. Zijn gebrek aan poli
tiek profiel is in deze barre tijden alleen
maar een voordeel.
Toch is Helgers niet zo onbekend en onbe
last als het CDA doet voorkomen. Tot 1992
zat hij namens de Utrechtse afdelingen in
het CDA-partijbestuur. Volgens mede-be
stuursleden viel hij daar niet echt op door
een sprankelende inbreng. Hij was in elk
geval geen opvallende kritikaster van de
gang van zaken in de partij.
In hoeverre is Helgers het symbool van de
vernieuwing? ,,Ik heb herhaaldelijk gewaar
schuwd: mensen, waar zijn we eigenlijk
mee bezig? Ik kreeg signalen van afdelin
gen dat ze te weinig serieus werden geno
men, dat discussies in een nauw keurslijf
werden geperst. Afdelingen kregen rappor
ten door de strot geduwd waarover ze in
korte tijd moesten praten. Rapporten die
bovendien veel te moeilijk en onleesbaar
waren voor de leden. Het enige dat ik heb
onderschat, is hoe intens de kritiek bij de
leden leefde.
Terwijl naast hem het winkelende publiek
in het Utrechtse Hoog Catherijne aan
schuift voor koffie met gebak, legt Helgers
uit dat het grootste probleem van het CDA
de gapende kloof tussen partijtop en basis
is. Kritische signalen van de leden bereiken
de top nauwelijks. Het CDA is daardoor
uitgegroeid tot een betweterige, zelfge
noegzame bestuurderspartij. Inhoudelijke
discussies worden nauwelijks gevoerd. De
ellende in de partij is daarmee grotendeels
verklaard, meent Helgers. Want met de
koers van de partij is weinig mis.
Helgers: „De partij was in slaap gesust door
de successen bij de verkiezingen en de wil
regeringsverantwoordelijkheid te dragen.
De gewone leden werden niet serieus ge-
noemen, ze konden onvoldoende hun me
ning kwijt. Er waren wel individuele leden
die kritiek uitten, maar die geluiden wer
den niet opgevangen of er werd niets mee
gedaan".
Om de onbenaderbare partijtop, laat staan
mensen als Lubbers en Brinkman, als enige
schuldige aan te wijzen voor de malaise in
de partij, gaat Helgers te ver. „De partijle
den hebben het allemaal lijdzaam geaccep
teerd, omdat het electoraal zo goed ging. Er
was de angst om verdeeldheid uit te stra
len. De top én de basis hebben beide
schuld".
OMMEKEER
Voor een partij die verantwoordelijkheid
als deugd zo hoog in het vaandel heeft, is
het merkwaardig dat de verantwoordelijke
leiding nauwelijks op haar fouten is aange
sproken. Alleen partijvoorzitter Van Velzen
en lijsttrekker Brinkman hebben het veld
geruimd, terwijl Lubbers in de anonimiteit
is verdwenen. Een geloofwaardige omme
keer vraagt toch om meer nieuwe mensen
aan de top?
Helgers: „De top is mede-schuldig. Je kunt
niet zeggen dat iedereen die in de periode
1986-1994 verantwoordelijkheid heeft ge
dragen niet deugt en moet vertrekken. Dan
doe je mensen onrecht aan. Je moet ook
erkennen wat ze goed hebben gedaan. De
problemen beginnen pas als mensen in de
partij zeggen dat er niets aan de hand is en
dat er weinig moet veranderen. Als dat ge
beurt, dan bijt ik".
Zover is het nog niet. Pas in februari treedt
Helgers aan als voorzitter. Tot die tijd
houdt hij geen spreekbeurten, maar luister
beurten. Op afdelingsvergaderingen,
de voeten op tafel, komen daar de gri
naar boven. Wat Helgers tijdens die
opvalt is dat de partij-organisatie goed blijft
functioneren.
„Er lopen geen leden weg, besturen
niet en fracties vallen niet uit elkaar. M
versuft door de schok van 3 mei. Waar
op wacht is de genezende injectie. Wat die
is? Als ik dat in twee zinnen kon uitleggen,
was ik klaar met mijn opdracht."
Aan een oordeel over het paarse kabinet
waagt Helgers zich niet. „Dat laat ik liever
aan fractievoorzitter Heerma." Over de
manier waarop het Christendemocratisch
Appèl oppositie voert, laat Helgers zich
voorzichtig uit. „Het CDA moet gewoon
zichzelf blijven. Niet gaan jennen en treite
ren en ook niet alleen reageren op kabi
netsvoornemens. De fractie moet niet op
positie voeren met de bijl, maar met het
floret." En ook over de vraag wanneer zijn
taak erop zit, is hij vaag: „Moeilijk. Ik denk
dat als de partij weer serieus wordt geno
men, invloed kan uitoefenen, weer gezon
de omgangsvormen heeft en eensgezind
Dat er ooit weer 54 kamerzetels in het ver
schiet liggen, gelooft Helgers niet. „De van
zelfsprekendheid dat de kiezers op jouw
partij stemmen, komt nooit weer terug. Er
zijn volop kansen, ook bij de niet-kerkelijke
kiezers. En ja, een bodem is er ook niet
meer. Dus we zouden ook best - hopelijk
alleen in de peilingen - onder de huidige 34
zetels kunnen zakken."
BELASTING BELICHT
Wil men optimaal de mogelijkheden
in de belastingwetgeving benutten,
dan is een goede belastingadviseur
geen overbodige luxe. De Belastingwet
luistert zeer nauw en de betere belas
tingadviseur kan net die juiste voorzet
geven op weg naar de zo fel begeerde
aftrekpost.
Dat de Belastingwet nauw luistert,
blijkt wel uit het volgende geval: Piet
uit Groningen leent van zijn ouders
geld om een huis te kopen. Per jaar
moet hij daar zo'n zeven mille rente
over betalen. Piets ouders zijn echter
de beroerdste niet, ze hoeven die ren
te van hun zoon eigenlijk helemaal
niet. Nadeel is echter dat als de zoon
geen rente betaalt, hij ook zijn rente
aftrek kwijt is.
Binnen de grenzen van de wet valt dit
echter op te lossen. Bijvoorbeeld wan
neer de zoon de zeven mille rente ge
woon aan zijn ouders betaalt en de
ouders vervolgens de rente (dit kan in
1994 tot 7.468 gulden onbelast) weer
terug schenken aan hun zoon. In het
fiscale vakjargon wordt dit wel aange
duid als een 'kasrondje'.
Uiteraard speelt dit voordeel alleen bij
kinderen met gefortuneerde ouders.
Omdat ze immers in feite geen rente
hoeven te betalen over hun lening
de ouders mogen het immers onbelast
weer teruggeven profiteren deze
kinderen wèl van de mogelijkheid tot
belastingaftrek.
De Piet in dit voorbeeld vindt eerst
rente betalen en het daarna weer terug
krijgen onzin. Hij doet het liever met
'gesloten beurzen'. Dat levert in zijn
r over en weer
ogen immers hetzelfde resultaat op.
Piet en zijn ouders hebben dan ook in
een (onderhandse) akte bepaald dat
hij de rente aan zijn ouders betaalt en
zij het weer terugschenken, zodat per
saldo niets hoeft te worden betaald.
Geent
dus.
Maar zoals gezegd luistert de Belas
tingwet zeer nauw. Als men het zoals
Piet hierboven met 'gesloten beurzen'
doet, is namelijk sprake van 'kwijt
schelding van rente' in plaats van een
schenking. Kwijtschelding van rente is
volgens de Hoge Raad niet belast en
dus ook niet aftrekbaar. De aftrekpost
gaat voor Piet dan ook niet door. Wil
hij de rente aftrekken, dan zullen de
bedragen toch echt over en weer moe
ten zijn betaald. Met bankafschriften
of andere bewijzen, die een en ander
Een oplettende belastingadviseur
heeft al snel door dat de Hoge Raad
met deze beslissing in bepaalde, ande
re gevallen onbewust weer éen maas
in de wet heeft laten ontstaan. Zoals
gezegd heeft de Hoge Raad namelijk
beslist dat een 'kwijtschelding' niet is
belast. Dit kan het volgende voordeel
opleveren. Stel men heeft een woning.
Uit een woning komt normaal altijd
belast inkomen. Ga maar na. Of men
verhuurt de woning en dan vormen de
ontvangen huurpenningen inkomen
of men woont zelf in de eigen woning
en dan moet het zogenoemde hüur-
waardeforfait worden aangeven als in
komen.
Stel nu dat een vader zijn woning ver
huurt aan zijn zoon. De huurpennin
gen vormen voor de vader inkomen.
De vader scheldt echter de huur elke
maand via een apart briefje kwijt. In
dat geval is de kwijtschelding volgens
de Hoge Raad ook in dit geval onbe
last. Resultaat is dat bij de vader niets
valt te belasten en oök bij de zoon kan
de fiscus niets halen. De woning levert
dus bij niemand belastbare inkomsten
op, en daar zal de fiscus niet blij mee
zijn. Zo ziet men maar weer. De Belas
tingwet luistert zeer nauw. Maar niet
altijd in het voordeel van de fiscus. Of
men gebruik maakt van dergelijke be
lastingontwijkingen zoals hierboven is
uiteraard afhankelijk van de eigen mo
rele maatstaven, die men aanlegt.
TOM
THE INDEPENDENT
„Dit is walvisvet", zegt de eigenaar van
een muti-winkel, wijzend naar een schap
vol wijn- en cognacflessen die zijn gevuld
met een gelig goedje dat op custardvla
lijkt. „Dat beschermt tegen bliksem.
Smeer het op je lijf en je kunt met een ge
rust hart naar buiten
Op een andere plank staat een rij jampot
ten waarin zachte, witte brokken als
marshmallows in een bruine vloeistof drij
ven. „Pythonvlees, voor kracht wanneer
een man een vrouw binnengaat", luidt de
uitleg. Tegen hoofdpijn is er de bast van
de zwarte stinkhoutboom. „Verpulver de
bast en leg wat poeder onder je neus.
Adem krachtig in, nies en je hoofdpijn is
weg."
Het donkere, muffe winkeltje staat vol
heilzame middeltjes. Dertig verschillende
soorten boombast, allerlei mineralen, wie
rook en gedroogde planten. Aan het pla
fond hangen slangehuiden en dierevach-
ten. „Dit is apebont", vertelt de winkelier
annex medicijnman. „Als je kinderen
nachtmerries hebben, verbrand je 's
nachts een stukje van dit bont in hun ka
mer en de angstige dromen blijven weg."
Muti is het Zulu-woord voor medicijn. En
i Zuid-Afrika worden er goede zaken mee
n zeventig procent van de
bevolking grijpt bij gezondheids
problemen naar deze traditionele Afri
kaanse geneeswijze, die goed is voor een
jaarlijkse omzet van bijna één miljard
rand.
Professor Siegfried Drewes, hoofd van de
chemie-afdeling van de Universiteit van
Natal, doet al 25 jaar onderzoek naar muti.
„We hebben nog geen enkel wetenschap
pelijk bewijs gevonden voor de genees
krachtige werking van de muti-kruiden en
middeltjes. Maar we hebben ook nog geen
bewijzen gevonden tégen de werkzaam
heid ervan. De bast van de zwarte stink
houtboom, het muti-equivalent van onze
aspirine, bevat ruim dertig verschillende
chemische componenten, die moeten
worden geïsoleerd en afzonderlijk getest.
Dit is een proces dat jaren onderzoek
vergt. Er zijn zoveel Afrikaanse planten die
nog nooit op hun geneeskrachtige kwali
teiten zijn onderzocht dat we op zijn
vroegst pas over honderd jaar kunnen
zeggen of bepaalde soorten muti werk
zaam zijn of niet."
Maar muti wordt door 'gelovigen' niet al
leen voor medicinale doeleinden gebruikt.
Het is een middel tegen elk denkbaar eu
vel. Zo bestaat er bijvoorbeeld een muti-
brouwsel dat kogels kan weren. Deze
vorm van muti gaat in grote delen van
Zuid-Afrika grif van de hand. vooral in
KwaZulu-Natal, waar het geweld en de
misdaad tot een zelfs naar Zuidafrikaanse
maatstaven groot aantal doden leidt.
Het brouwsel dat de muti-medicijnman-
nen bereiden, bevat kruit, kwik, een stuk
olifantehuid en de hand en het oog van
een baviaan. Olifantehuid is bijzonder dik
en kan niet door eenvoudige geweerscho
ten worden doorboord. Wie zijn lichaam
'kogelvrij wil maken, stapt naar de medi
cijnman, die met een in het brouwsel ge
doopt scheermes kleine sneetjes maakt op
slapen, borstbeen en rug, zodat de kogels
deze vitale lichaamsdelen niet kunnen
binnendringen.
Een stroperige zwarte substantie die op de
deur van een auto wordt gesfneerd, voor
komt dat de wagen wordt gestolen. En wie
een wit, vettig middeltje op de wenkbrau
wen wrijft, is verzekerd van succes bij sol
licitatiegesprekken.
Hocus-pocus voor de één, realiteit voor de
ander. Óp de vraag welk middeltje in zijn
winkel nu de meeste magische kracht be
zit, antwoordt de medicijnman verrast en
enigszins verontwaardigd: „Magisch? Ik
heb hier helemaal geen magische spul
len".
DURBAN. JOHN CARLIN
VERTALING: MARGREET HESLINGA