Ook Tom Petty is terug
Moederlijk antidepressivum
ZATERDAG 29 OKTOBER 1994
Denkwijzer
Tom Petty: „Rick Rubin daagt uit, en dat heb ik nodig."
'Ik ben alleen maar menselijk'
Er is een herwaardering van de jaren
zeventig aan de gang: mode,
ruimtevaart, Nixon. Zelfs de vaak
verguisde muziek uit die jaren blijkt
eens vele krenten in de pap te hebben
lëvat. Tom Petty, inmiddels 43, behoort
\ot de opvallendste songschrijvers'van
ftt tijdperk en hij is dus ook weer terug.
IDeze week verschijnt 'Wildflowers', een
door de fameuze producer Rick Rubin
'prmgegeven album. Begin volgend jaar
komt Petty op toernee.
JOHNOOMKES.
Vanuit de lobby van het Hamburgse
hotel Atlantic Kempinski jdjkt een
tegeltableau van Kaiser Wilhelm II
uit over de zeereep. Zijn voor altijd vorsende
blik, wordt dikwijls afgeleid door popmusici
van naam, die hier al dan niet voorzien van
entourage plegen neer te strijken. Vanuit
Kempinski koesteren ze de illusie te heersen
over het hele Europese media-landschap.
Tom Petty behoort niet tot de agressieve ver
tegenwoordigers van het eigen produkt. Naar
Amerikaanse maatstaven hebben we zelfs
met een verbazingwekkend terughoudend
exemplaar van de menselijke soort te maken.
Maar niet bepaald bescheiden, en een tikje
lamlendigheid is 'm niet vreemd; op 'n goeie
dag betitel ik 'm nog eens als introvert. Petty
heeft met steun van sterproducer Rick Rubin
een opvallend goed album opgenomen, be
staande uit een ruiker van liefst vijftien Wild
flowers. Je zou kunnen zeggen: langs de kant
van de weg geplukte veldbloemen. Omdat
adel verplicht en het werk het wil, zit-ie hier
tegenover me. Een stugge, glazig glimlachen
de combinatie van veteraan en fenomeen.
Tijdens zijn hele loopbaan heeft Petty het
idee gehad dat hij te laat werd geboren om
echt deel uit te kunnen maken van de onstui
mige jaren zestig. Zo maakte hij samen met
zijn begeleidingsband, The Heartbreakers,
zijn opkomst in 1976, tijdens het hoogtepunt
van de Amerikaanse new wave, maar met
muziek waar de jaren zestig sterk in door
echoden. Petty dweepte vooral met de melo
dieuze, vaak op twaalfsnarige .gitaren ge
speelde rock van The Byrds. Elf jaar later be
geleidde hij zijn jeugdidool Bob Dylan tijdens
een wereldtoernee. Twee jaar later was Petty
opeens de benjamin in een vriendenclub met
Dylan, Roy Orbison, Jeff Lynne en George
Harrison, die als de gelegenheidsformatie
The Traveling Wilburys veel succes boekte.
Eigen pad
Petty is geïmponeerd door de jaren zestig,
maar hij heeft toch zijn eigen pad getrokken.
Op een recent verschenen Greatest Hits-al
bum zie je bewijzen van het een en het an
der. Zo bevat de CD een opmerkelijke inter
pretatie van Something in the Air, het enige
historisch-relevante moment van Thunder
clap Newman. De verzamelaar laat ook Pet-
ty's sterkste stukken horen: Refugee (over de
allochtonen in zijn staat Californië), Break
down, Even the Losers (een song die de zelf
kant van de Amerikaanse samenleving weer
spiegelde), Here comes my Girl (in de VS
vaak gebruikt als alternatief voor 'Daar komt
de bruid'), I won't back down (een lied dat
Petty schreef nadat een pyromaan zijn huis
in de as had gelegd) en Free Fallin' (een dro
merig stuk dat in Europa werd gebruikt als
soundtrack voor een reclamefilmpje dat de
geneugten van Toscane bezingt).
Zijn 'eigen' jaren zeventig zijn eigenlijk een
beetje aan Petty ontgaan, maar tijdens het
vervaardigen van de cover van Thunderclap
Newman loopt hij Rick Rubin tegen het lijf.
Rubin, een inmiddels legendarische produ
cer-arrangeur die als een muzikale catalysa-
tor een rol van betekenis speelt in het Ameri
kaanse muziekleven fRed Hot Chili Peppers,
Johnny Cash, Black Crowes). Rubin verschilt
twee generaties met Petty en maakte hele
maal geen onderscheid lussen trends, stro
mingen of jaarringen. Petty: „Dat had ik no
dig. Iemand die je nog eens attent maakt op
AC/DC, Mott the Hoople, dan weer kwam hij
aanzetten met de allereerste geluidsopna
men uit ons nationale instituut, The Library
of Congress. Opeens zat je dan dankzij Rick
naar blues uit de jaren dertig te luisteren.
Leadbelly, Robert Johnson. Een dag later
bracht hij dan .Beek mee - een gitarist-zanger
van nu. Op het eerste gezicht hebben ze
niets, op het tweede alles met elkaar. Hij
schudde me wakken tuurlijk, we zitten in dit
vak in de eerste plaats omdat we boven alles
muziekliefhebbers zijn.
Prikkel
Toen het er om ging zelf muziek te maken,
probeerde Rubin Petty juist op een tegen
overgestelde manier te prikkelen. Na het be-
wustmakingsproces volgden maanden van
complete onthechting. Petty: „Rick zei de he
le tijd tegen me: 'Tom, denk niet na, laat je
leiden door om het even wat er in je opkomt'.
Eerst toen de opnamen achter de rug waren,
werd ik geconfronteerd met wat ik uit me
had geperst. Sommige liedjes waren pas tij
dens de studiosessies ontstaan, hele stukken
kwamen bij me boven als brokstukken van
een droom. Aan het eind van zo'n periode
pak je je tekstvellen nog eens op, en zie je op
eens hoe onthullend ze eigenlijk voor je zijn.
Neem nou It's good to be King. Schrijf ik daar
over mezelf als iemand die als een despoot
zijn omgeving zou willen commanderen?
Een paar weken later draaide ik een van de
stukken thuis in de huiskamer, om de techni
sche kwaliteit van de laatste produktiefase
(de mastering) te controleren. M n jongste
dochter liep rond en zei opeens: 'Hé, gaat dat
lied over je eenzaamheid eigenlijk niet over
mam?' Ik schrok me te pletter. Hahaha. Ze
kijkt me onderzoekend aan, en ik sta daar te
stamelen. 'Ja. schatje, dat zou best het geval
kunnen zijn'."
„Rick Rubin is heel kieskeurig, en hij heeft
hij een heel brede muzikale smaak. Hij laat
zich niet leiden door rare afscheidingen of
begrenzingen. Hij is clever, ziet er op foto's
bedreigend uit, weet veel, goeie kop; hij is ge
woon een sympathieke vent óm mee te wer
ken. Rick is heel discreet in de wijze waarop
hij je begeleidt, je geleidt is een beter
woord. Hij heeft bijvoorbeeld geen lijfelijke
herinneringen aan Simon Garlunkel. Ik
misschien wel, maar dat is nou toevallig de
muziek die ik niet in al mijn poriën heb op
gezogen - hij wel. Hij zuigt alles als een spons
op, en is daardoor in staat je naar elementen
te laten luisteren die je - zoals in de muziek
van Simon Garfunkel - niet bewust herken
de. Verdomd, zeg... En dan zei hij weer: 'Mis
schien hebben we hier iets aan, kijk 'r]S naar
de manier waarop zij de harmonieën oplos
sen in het blazerschorus'.
„Iedere keer als ik een liedje af had, belde
ik Rick op en dan verscheen hij prompt in
mijn huis. Hang on, I'll be right over. Dat is
een gretigheid die ik zelf absoluut niet bezit,
dus. Hij luisteren, en nog 'ns, en als het hem
aanstond, begon hij als het ware al te redige
ren. 'Is 't niet te lang, moet dat versje er niet
uit? Zou 't niet een verbetering betekenen als
je dat middenstuk elektrischer maakte? Of
juistandersom?'
„Rick hoorde Wake Up Song, eigenlijk het
tegenovergestelde van een wiegelied, in een
harde, elektrische versie. 'Mmm', zei hij, 'ik
wil dat jij jezelf, en dan nog enkel op de pia
no, begeleidt'. Ikke?, zei ik. Ikke? Ik klink niet
op een piano. 'Ach, joh! Probeer 't 'ns; vol
gens mij geeft die onbeholpenheid er nou
juist een charme aan'. OK, ik probeerde het,
in een take, piano en zang tegelijk, om te la
ten zien dat het niks zou worden. What have
we got to loose?; it's just tape, dacht ik.
'Mmm', zei Rick, 'thanks! Thanks ver)' much;
that's done'. Ik riep nog: ik heb een foutje ge
maakt! En hij: 'Nope! We laten 't zo'."
Uitwerking
De samenwerking tussen Petty en Rubin be
sloeg zo'n anderhalf jaar, gedurende welke
periode zo'n 25 songs ontstonden. „We zaten
natuurlijk niet zoals in de jaren zeventig nog
wel eens gebeurde, maandenlang vruchte
loos in de studio. Rick zat meestal bij me
thuis, puzzelend over de vraag hoe hij nieu
we songs zou arrangeren. Hij slaat volkomen
open voor iedere suggestie. Ik heb dat nog
nooit eerder meegemaakt. Zijn enthousiasme
had een zeer vruchtbare uitwerking op mij.
Rubin is eigenlijk te intelligent om iemand
langs dictatoriale weg te krijgen waar ie 'm
wil hebben. 1 lij daagt uit en dat heb ik nodig.
De samenwerking heeft ons beiden wat ver
anderd en ons een vriend opgeleverd.
De voor de hand liggende vfaag of Petty na
deze gunstig ervaren samenwerking in staat
is terug te kijken op zijn loopbaan, verrast
hem toch. Hij piekert hardop overeen terug
kerende blokkade in creativiteit, over zijn
faillissement begin jaren tachtig, over zijn
traumatische ervaringen met slechte uitge
vers. „Mijn grootste probleem is het accepte
ren van verandering, in plaats van ertegen te
vechten. Ik moet leren aanvaarden dat het le
ven bovenal spontaan is, bestaat uit een serie
van spontane gebeurtenissen. Zodra je alles
probeert te controleren, zelfs waar het je ei
gen leven betreft, wordt alles onuitsprekelijk
klote, eh... vermoeiend. Als je echter mee
kunt rollen met de veranderingen, dan geniet
je meer. Ach... Zoals ik nu overkom, heb ik
misschien alles nog niet zo op een rijtje.
Maar idealiter gezien, doe ik mijn befit."
Groei
Het ijs is gebroken, we lachen de tranen in
onze ogen tevoorschijn. „Ik ben alleen maar
menselijk", zegt Petty, „We maken allemaal
hartstikke veel fouten, maar het aardige van
ouder worden is dat je toch wat ervaring op
doet. Nu probeer ik daar mijn voordeel mee
te doen. Als je 16, of 25 bent, ken je je zwak
heden niet, moet je ze op de proef stellen om
je sterke kanten te leren kennen. Nu ben ik
zover dat ik weet wat ik mooi vind, en weet ik
wat ik als songschrijver wil bereiken. Vroeger
was de studio een schoollokaal, een gevange
nis, nu is het een werkplaats, een laboratori
um. Nu ik het vak beheers, kan ik het vak
manschap loslaten. Mijn schrijven is erdoor
gegroeid."
„Ik ben do verteller, en de acteur die het
verhaal doorleest, maar die gedachten kan ik
niet meenemen in de studio, ik moet me
daar laten leiden door mijn instinct. Je hebt
gelijk als je zegt dat ik zowel verlegen ben, als
probeer me door mijn durf te laten leiden.
Die tegenstrijdige elementen vechten nou al
zo lang om voorrang da( ik er maar niet te
genin ga. Ik houd me tegenwoordig maar
rustig. Alleen op het podium ben ik luidruch
tig, extravert. Zelfs .zozeer dat ik vrienden heb
die niet kunnen begrijpen dat het een en de*
zelfde mens is. En toch is dat oprecht het ge
val."
Hoeveel van de volwassenen, die nu in Nederland rond
lopen, waren als kind gewenst? En doét het er voor hoe
hun leven gelopen is, iets toe of ze als kind gewenst wa
ren of niet? Deze vragen kwamen hij me op toen ik het
ziekenhuis verliet na een gesprek met een 30-jarige
vrouw kort nadat ze weer bij bewustzijn was gekomen.
Ze had een overdosis tabletten samen met een flinke
hoeveelheid alcohol ingenomen, nadat haar echtgenoot
aangekondigd had haar te zullen verlaten om met een
ander te gaan leven.
In haar afscheidsbrief had ze, op
een bijna zakelijke manier ver
meld dat ze blijkbaar een van de
kinderen was die gewoon niet ge
boren had moeten worden 'om
dat er niemand was, die toen ik
voor het eerst mijn hoofd de we
reld instak, zei: Welkom." „Ik heb
nooit gemerkt", voegde ze er in
een later geprek aan toe, „dat het
feit dat ik er was voor mijn ouders
iets belangrijks, iets positiefs, iets
vreugdevols was. Ik heb altijd wel
het gevoel gehad dat ik overbodig
was, dat ik teveel was. En toen
mijn man mij verliet werd ik weer
keihard op dat feit gedrukt: ande
ren hebben mij niet echt nodig,
voor hen is het niet echt van be
lang of ik er ben of niet. Dus
waarom zou het dat voor mij wél
zijn?"
Enige tijd nadat de behandeling
van deze vrouw was afgeslo
ten, gaf ik een cursus over levens
loop-psychologie aan een groep
oudere collega's, mannen en
vrouwen. Een van de opdrachten
die ik voor hen bedacht, was het
schrijven van een autobiografie;
een verslag van hun leven, van de
dingen, mensen en gebeurtenis
sen die daarin een belangrijke rol
gespeeld hadden. In geen van die
ruim dertig verhalen die ik onder
uKc-n kreeg, werd iels gezegd over
de vraag of ze als kind door hun
ouders gewenst waren geweest
Toen ik de groep met dat feit con
fronteerde, reageerden de mees-
ten met (tot mijn verbazing) de
opmerking dat ze zichzelf de
vraag 'Was ik gewenst, of niet?'
eenvoudig nooit hadden gesteld.
Op mijn vraag: „Denken jullie dat
het antwoord op die vraag be
langrijk is?", was het antwoord al
gemeen: „I leel belangrijk."
Maar op mijn vraag: „Zijn jullie
bereid naar je ouders te stappen
en ze die vraag te stellen?", was
het antwoord heel wat minder
uniform. Veel van de cursusdcel-
nemers voelden er maar bitter
weinig voor hun ouders op die
manier te confronteren. Sommi
gen gaven als reden op dat hun
ouders geweldig van de vraag
zouden schrikken, mogelijk zou
den denken dat je als kind aan
hun bedoelingen twijfelde en dat
het de verhouding zou kunnen
verstoren. Anderen vonden het
moeilijk omdat ze onzeker waren
van het antwoord dat hun ouders,
als ze eerlijk waren, zouden ge
ven; en als het negatief zou zijn,
ze dat maar liever niet zouden
weten. „Wat heeft het voor zin",
zoals een deelnemer zei, „om een
illusie te verstoren waar beide
kanten goed me kunnen leven?"
Nog weer anderen zeiden dat
ze wel wisten hoe het 'eerlijke'
antwoord zou moeten luiden en
dat het maar heter ongezegd zou
kunnen blijven. Want hoe moet je
verder met een ouder omgaan als
die eenmaal heeft toegegeven dat
hij of zij je als kind eigenlijk hele
maal niet gewild had.
Om aan alle discussie een einde
te maken, vroeg ik aan de
groep hoeveel van hen er óf aan
twijfelden of ze wel gewenst wa
ren, óf zeker wisten dat ze niet
echt gewenst waren. Tot mijn
onthutsing stak bijna eqnderde
van de deelnemers zijn, of haar
hand op. Mogelijk heeft dat iets te
maken met hun leeftijd (de mees
te deelnemers waren 'babyboom
ers' - geboren tussen 1945 en
1955 - in betrekkelijk grote, en
soms zeer grote, gezinnen) maar
ook dan is het bepaald niet te ho
pen dat het percentage kenmer
kend is voor deze leeftijdsgroep In
zijn geheel.
Niet te hopen, omdat de gevol
gen van het niet gewenst zijn de
kinder- en jeugdjaren en ook vele
jaren daarna, van levensplezier en
gezondheid kunnen beroven. In
zijn onvolprezen boek Liefhebben:
een kunst, een kunde, legt een van
de meest invloedrijke denkers op
het gebied van geestelijke ge
zondheid in deze eeuw, Erich
Eromm, helder uit waarom. Hij
doet dat in een hoofdstuk geti
teld: De Liefde tussen ouders en
kind'. De belangrijkste ervaring
die het kind dat zich ontwikkelt
van baby naar peuter en kleuter
kan opdoen, aldus Eromm, is de
ervaring: 'ik word bemind'. Het is
de ervaring dat 'mijn ouders,
meestal vooral mijn moeder, van
mij houdt omdat ik haar kind
ben'. Als het goed is zoals
Eromm zegt - heeft het kind niets
te doen, opdat de moeder van
hem houdt. I laar liefde is onvoor
waardelijk. Het enige dat het kind
heeft te doen, is er te zijn, haar
kind te zijn.
Maar er is ook een keerzijde aan
het feit dat deze liefde niet
hoeft te worden verworven, niet
hoeft te worden verdiend. I let is
niet alleen zo dat ze niet hoeft te
worden verdiend, ze kiïn ook niet
worden verdiend, gewekj of afge
dwongen. Deze schaduwzijde
werd door een van de deelnemers
aan de cursus als volgt onder
woorden gebracht: „Ik heb altijd
het gevoel gehad dal wat ik ook
deed, hoezeer ik me ook uitsloof
de, het niet werkelijk iets uit
maakte voor mijn moeders hou
ding ten opzichte van mij. Dat is
nu nog zo. Als ik op bezoek kom,
is dat 'gewoon'. Als mijn broer op
bezoek komt, wordt hij daarvoot
de hemel ingeprezen. Als ik een
cadeautje meebreng, dan reageert
ze alsof ze niets anders had vet
wacht. Als mijn broer iets mee
brengt, en ik zeg 'als', dan heeft ze
het er dagen later nog over tegen
ieder die het maar wil horen."
Toen ik haar vroeg of ze bereid
was te accepteren dat ze op de
liefdesladder van haar moeder
pas op de derde, vierde, of nog la
gere plaats kwam, of dat haar
moeder het niet erg had gevon
den als ze haar niet als dochter
had gehad, werd ze eerst zeer na
denkend, en vervolgens reageerde
ze min of meer boos met: „Dan
had ze geen kind moeten tie
Maar helaas, zo eenvoudig is
het niet. Of in ieder geval: was het
lange tijd niet. Veel van de kinde
ren die vóór de tijd van anticon
ceptiva geboren werden, werden
niet genomen, ze kwamen een
voudig.
In gezinnen met een groot aan
tal kinderen (acht, tien of meer
soms) was het zowel praktisch als
psychologisch vaak onmogelijk
ieder kind even lief te hebben.
Zelfs als alle kinderen de ouders
even lief waren, zoals dat zo mooi
heet. Het risico op emotionele
verwaarlozing van sommige kin
deren uit tic* serie en daarmee
het gevoel van deze kinderen niet
echt of echt niet bemind te zijn
was daardoor groot. Een van de
momenten waarop dat echt dui
delijk wordt, is wanneer een ol
belde ouders overlijden. I let zijn
de emotioneel verwaarloosde kin
deren, die op de langere duur
daar de meeste moeite mee heb
ben en de ernstigste klachten ont
wikkelen. Voor hen geldt immers
dat een diepzittend en voortdu
rend onbevredigd verlangen om
ooit (al was het maar één keer)
van de ouder te horen 'Van jou
hou ik ook', nu voorgoed onbe
vredigd zal blijven.
Wat het kind als volwassene
ook in liet leven heeft bereikt,
en hoeveel lof of bewondering dat
ook heeft opgeleverd, dat funda
mentele verlangen wordt er niet
door gestild. Want het is lof of be
wondering die men heeft moeten
verdienen, die dus voorwaardelijk
is. Terwijl - zoals Eromm uiteen
zet de ervaring van onvoorwaar
delijke liefde ieen overtreding,
geen misdaad is mogelijk, waar
door je zou worden beroofd van
mijn liefde, altijd zal ik jouw Ie
ven, jouw geluk wensen'), beant
woordt aan één van de diepste
verlangens. Niet alleen van het
kind, maar van ieder mens. Als
een mens bemind wordt om zijn
goede daden, omdat hij het ver
dient, blijft ei altijd onzekerheid
achter, blijft de vrees bestaan dat
hij de liefde zou kunnen verspe
len. In die zin is zelfs de liefde van
de zijde van een partner, hoe in
tens en langdurig ook, niet of
maar ten dele in staat om het ont
breken van moederlijke liefde
die overigens niet per se van een
moeder maar ook van een vader
zou kunnen komen te com
penseren. Voor wat betreft on
voorwaardelijkheid kan niets met
ware moederlijke liefde concurre-
ren. Ze is, zegt Eroinm, de voor
waarde tot de liefde voor het le
ven zelf. Niet alleen het leven
zoals we ons dat wensen, of het
leven waarvóór we ons inspan
nen, maar het leven zoals het
komt. Het is daarmee het langst
werkzame antidepresivum in dit
heelal.
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie