'Ik jat
om niet
ziek te
worden
)T
Lobbig
Eddy. „Ik heb dit jaar veel mensen begraven."
Eddy (41 jaar), is al twintig jaar verslaafd aan
harddrugs, jat fietsen, woont op straat en is
seropositief. Hij is er van overtuigd dat hij stopt
met stelen wanneer de overheid - zoals de
bedoeling is - gratis heroïne gaat verstrekken
aan zwaar verslaafde druggebruikers. Volgens
hulpverleners gaat het in totaal om 3000
mensen van wie de meesten in Amsterdam
wonen. Eddy is een van hen.
Eddy, al twintig jaar verslaafd
aan harddrugs
CARINE NEEFJES
Eddy: „Het ergste is: je weet heel goed dat je je v
voelt als je een shot neemt."
r kip-en-kip-lekker
k heb dit jaar veel mensen begra-
ven', zucht Eddy. Verscholen in de
bosjes maakt hij die ochtend zijn
eerste spuit klaar. De zon schittert op het in
gedeukte blikje onder de struiken, waarop Ed
zijn heroïne kookt. Hij voegt wat coke toe.
mikt het mengsel in z'n spuit en zet de naald
in z'n scheenbeen. Rood uitgeslagen littekens
bedekken zijn onderarmen, daar kan hij nu
geen ader vinden.
Ed wordt rustig en vertelt over Syp, z'n
vriend die dit jaar is overleden. Syp was AIDS-
patiënt en verslaafd aan harddrugs. „Toen hij
te ziek was om zelf dope te kopen gaf hij mij
en een'andere jongen geld om op de Dijk
drugs te scoren. Ik kwam terug met goede
balletjes bruin (heroïne, red.) en wit (cocaïne,
red.) en zette bij Syp een spuit in z'n arm.''
„Die andere goozer had nep-spul gekocht,
fijngestampte stophoest en asperines. Hij had
het geld van Syp gebruikt om echte dope voor
zichzelf te kopen. De klootzak. Je ript geen
zieke gebruiker die ieder moment dood kan
gaan. Maar die verslavende troep stelt men
sen tot zulke smerige streken in staat." Syp is
afgelopen winter begraven. Was voor veel
harddruggebruikers in de Amsterdamse scene
een goede vriend, omdat hij vocht voor de
waardigheid van versfaafden.
Sinds een jaar weet Ed dat hij seropositief
is. En hij weet ook wie hem heeft besmet. „Op
een dag nam ik samen met die jongen een
shot. Hij wist zeker dat hij niet seropositief
was en wilde de naald als eerste gebruiken.
Later bleek dat hij wel was besmet met het
HIV-virus." Van z'n dertig kennissen, zijn er
slechts twee gezond: de rest heeft AIDS of is
seropositief.
Op dievenpad
Eddy heeft haast. Hij moet gaan hosselen, dat
wil zeggen: geld maken. Fietsen jatten en ver
kopen is zijn manier van levensonderhoud.
„Dat doe ik al achttien jaar. Ik steel gemid
deld zes fietsen per dag en in al die tijd ben ik
slechts zeven keer op heterdaad betrapt",
zegt hij lachend en vol trots. Wel verdenkt de
politie hem van 38 andere diefstallen, maar
heeft daarvoor geen enkel bewijs.
'De fietsendief, zoals hij bij de politie be
kend staat, gaat dan ook gewiekst te werk.
Urenlang zwerft hij buiten de binnenstad,
wandelt door woonwijken en loert onophou
delijk naar hangsloten. In de binnenzak van
zijn gescheurde boddy-warmer zitten twee
schroevendraaiers om hangsloten open te
krikken, een tang om spaken los te knippen
en een schaar waarmee hij kleine sloten
opendraait.
Overdag oriënteert Eddy zich voornamelijk
op 'het grote werk'. „Hier, een mooie moun-
tain-bike voor vannacht. Ik heb nog een be
stelling van een klant, die geeft er zo een mei
er voor." Die namiddag jat hij één oma-fiets.
Scheurt naar een studentenflat en meldt zich
via de intercom naast de buitendeur.
„Hallo, hier is Eddy, wil iemand nog een
oma-fiets?" Alle studenten kennen hem, hij
komt hier al jaren. Voor 22,50 gulden is het
ding verkocht en nadat hij een nieuwe bestel
ling ('grote herenfiets graag, morgenochtend
vroeg') heeft opgenomen kan Ed in ieder ge
val weer een balletje bruin en een balletje wit
scoren.
Al lopende op straat stopt hij de lege spuit
in z'n mond. Hij verlangt naar een shot met
bruin en wit, dat is het lekkerste. Wanneer hij
aan nieuwe dope toe is. versnelt hij zijn pas.
klaagt wat over een lopende neus en kramp in
z'n darmen. Ed koopt z'n dope meestal niet
op de Zeedijk, omdat de coke en heroïne daar
minder sterk is. Hij gaat naar Amsterdam-
oost, waar ze betere kwaliteit hebben.
Het kopen van dope - het scoren - loopt ge
smeerd. De dealer staat op straat, Ed loopt
langs en fluistert „één om één", stopt hem
vier tientjes in z'n hand en krijgt een bruin en
een wit balletje. De winkelende mensen heb
ben niets in de gaten. „De massa slaapt, ter
wijl wij spuiten, dealen en jatten", zegt F.d.
'Vreselijk moeilijk'
Op z'n vaste spuit-plekkie in de bosjes, ver
stopt Ed z'n gereedschap in een boom. De
scherpe punt van de schroevendraaier is
zichtbaar versleten en daaraan kan de politie
zien da^.liij het ding gebruikt als breekijzer,
niet als gereedschap.
Terwijl het schemerig wordt, vertelt Ed
over een zelfmoordpoging. „Het was in de
winter van 1984. Met een paar maten, wilden
we eruit stappen, we waren het zat. In één
keer spoot ik tweeënhalve gram speed in m'n
lichaam. Ik kreeg pijn in m'n nieren, teelbal
len en lever. Het was doodeng. Na tien minu
ten ging ik out en zes uur later werd ik weer
wakker."
Dood, ja, hij wilde toen echt graag dood.
„Het was net uil met m'n vriendin, zij was
m'n eerste en enige grote liefde. Ruim twee
jaar hadden we een relatie en in die tijd was
ik clean. Cold turkey afgekickt, dat wil zeg
gen: gewoon helemaal geen dope meer ne
men."
„Vreselijk moeilijk. In het begin krijg je
enorme krampen, je kan niet meer stil liggen
in je bed. Het ene moment heb je het snik
heet, dan weer ijskoud. Je hebt geen controle
meer over je darmen, je ontlasting wordt kei
hard en het doet heel zeer als het eruit komt.
„Het ergste is: je weet heel goed dat je je
weer kip en kip lekker voelt als je een shot
neemt. Maar ik was toen gemotiveerd om af
te kicken. Met mijn vriendin kreeg ik het
vooruitzicht op een nieuw en ander leven.
Voor het eerst had ik weer contact met m'n
ouders en dat betekende veel voor me. M'n
nieuwe leven beantwoordde aan al mijn ver
langens en ik realiseerde mij dat de dope al
les stuk zou maken. Dus bleef ik er af."
Z'n relatie ging toch kapot en sindsdien is
de verslaving alleen maar erger geworden.
Nooit meer een reden gehad om af te kicken.
Ed: „Voor buitenstaanders is het makkelijk
praten. Maar als harddrugverslaafde heb je
een alternatief nodig om clean te gaan leven.
Er moet een weg terug zijn naar de gewone
wereld. Een vriend of vriendin, een huis of
een baan. Als dat er niet is, blijf je hangen in
de gebruikers-scene. Dat is de enige wereld
die je nog hebt."
Ontmoetingscentrum
In het pand van de Medische Dienst voor
Druggebruikers, de belangenvereniging voor
junkies, wisselen verslaafden de laatste
nieuwtjes uit. Zeven fietsendieven zijn van
morgen in de binnenstad opgepakt. Verslaaf
den waarschuwen elkaar dat er veel politie is
op 'De Dijk'. Een Franse delegatie is op be
zoek en dan wordt de binnenstad 'schoonge
veegd'.
Eddy komt dagelijks in het pand dat vlak
achter de Zeedijk ligt, om zich te wassen en
om zijn dagelijkse maaltijd uit de supermarkt
(één pak gele of hopjesvla, twee blikken rijs-
tenvla en één pak gevulde koeken) daar te
verorberen. Zelf heeft hij hier ook als vrijwilli
ger gewerkt. Maar toen hij een mountainbike
voor de deur wegjatte, werd hij verraden
door een maat en moest gedwongen ontslag
nemen.
Vandaag komt hij ook om zijn deken op te
halen, want vannacht was het op straat, waar
hij al twintig jaar slaapt, ijskoud. „Ik droom
de dat ik met één van maten vocht om een
slaapzak, Later werd ik wakker van de kou.
Ben naar vrienden gegaan om me op te war
men. Daar hoorde ik dat een paar mensen uit
de scene zijn overleden."
Het zijn voornamelijk gebruikers uit de
eerste generatie, die nu dood gaan. „Begin
jaren zeventig was er nog niets bekend over
de ziekte AIDS. We gebruikten eikaars spui
ZATERDAG 29 OKTOBER 1994
Onze Taal
Vorige week was in mijn super
markt de karnemelk uitverkocht, 't
Was blijkbaar hard gegaan die dag.
Geen fles en ook geen pak meer
over. Wat nu? Besluiteloos keek ik
rond, want in zulke situaties ben ik
niet op mijn best. Toetjes ip alle
kleuren van de regenboog, halfvolle
melk voor 99 cent de liter, maar
geen gewono karnemelk. Toen zag
ik ineens in het vak ernaast een hele
rij vrolijke pakken boerenland-
karnemelk.
fOTO S CPD JEROEN HjlRkENS
ten. sommigen konden niet direct een ader
vinden en prikten dan wel vijf of zes keer.
Dan verdwijnt de steraliteit van de naald. Nu
weet iedereen dat dat gevaarlijk is, toen niet.
Vieze spuiten omruilen voor schone was des
tijds ook niet mogelijk."
Met de honderd piek van z'n gejatte en
verkochte mountainbike, kan Ed nog een
keer scoren. Op de Zeedijk schreeuwt hij
scoutou, scoutou ('politic' in het Surinaams)
naar één van z'n maten. Onderling hebben
de gebruikers een geheime taal om elkaar te
waarschuwen. Mountainbiklebetèkent, voor
dehandliggend: een politie agent op een
mountainbike. Gevaarlijke jongens, omdat je
ze niet hoort aankomen. Borkou is een agent
in burgerkleding, een 'stille'. „Klootzakken"
vindt Ed. „Komen ze bij je staan en zeggen:
'Ik pak je niet, maar zeg mij even wie tlie
dealer is."
Z'n maat op de Dijk vraagt aan Ed of hij
een gebruiker heeft gezien die een spuit in
z'n halsslagader wil zetten, „levensgevaar
lijk", zucht Eddy, „maar die jongen heeft
geen ader meer over. Een spuit op die plek
geeft een waanzinnige flash, tie dope vliegt
naar je hersenen. Je raakt alle controle kwijt."
Onderhoudsdosis
Een dergelijke sensationele flash wil Eddy
niet. „Ik ga nu zo met dope om dat ik voor
mezelf en m'n omgeving normaal ben." Hij
zit nu acht maanden op een gram per dag
(half gram coke, half gram heroïne), een zo
genoemde onderhoudsdosis waardoor hij
niet ziek wordt en zich toch lekker voelt.
In de periode hiervoor gebruikte hij dage
lijks twee-en-een-half tot drie gram. „Ik had
zo'n gejaagd bestaan. Ik moest zoveel hosse
len om aan m'n geld te komen. Vreselijk. Op
de dagen dat het niet lukt. voel je je vreselijk
ziek. De winter staat voor de deur, dan is het
sowieso moeilijker om geld te maken."
Het duurde een half jaar voordat Ed - ge
heel zelfstandig, zonder hulpverlener had
afgebouwd van drie naar een gram per dag.
„Als ik een kwart gram minder nam, voelde
ik me doodziek. Maar ik kon het werk ge
woon niet meer opbrengen."
Ed is er van overtuigd dat als heroïne vrij
wordt verstrekt - wat de overheid onder
strenge voorwaarden wil - hij ophoudt met
fietsen stelen. „Met een grammetje per dag
hebben ze van mij geen last. Jatten doe ik
niet voor de kick, ik jat om niet ziek te wor
den." Fietsen stelen vindt hij de minst erge
vorm van criminaliteit. „Maten van mij be
dreigen toeristen met een vieze spuit en zeg
gen: 'Ik heb AIDS, geef me vijfentwintig gul
den'. Dat vind ik vreselijk."
's Avonds gaat Ed opnieuw naar de belan
genvereniging voor junkies; er is een verga
dering van seropositieve drugverslaafden. In
het toilet neemt hij z'n laatste shot van die
dag. Ruim na acht uur, de officiële aanvangs
tijd, komen de zieke gebruikers een voor een
binnen.
Chris, een broodmagere vrouw met een in
gevallen gezicht, zier er ziek uit. Ze werkt als
prostituée. Maar vannacht wil ze slapen; „Ik
wil geen man aan mijn lijf." Lotgenoot l'aul
biedt haar onderdak aan, maar voordat Chris
aan haar noodzakelijke nachtrust begint,
gaat ze eerst nog twee balletjes wit scoren.
Onder het genot van gratis broodjes en
fruit worden er nieuwtjes uitgewisseld. Het
laatste bericht is dat de arts, AIDSpatiënt en
voorzitter van de vergadering, onverwacht
ernstig ziek is geworden en niet kan komen.
Luid gevloek klinkt door de ruimte. „Waarom
wisten we dal niet eerder?" De vergadering
wordt gesloten.
Stijn, het beste maatje van Ed, stormt bin
nen met een zak gevonden SM-spullen.
„Hier krijg ik zeker twee meier voor", grin
nikt de zieke gebruiker, terwijl hij de leren
onderbroeken. BH's beslagen met ijzer,
zweepjes, boeien en halsbanden op de vloer
uitstalt.
Als hij Ed ziet, barst hij uit in woede. „Ma
tennaaier. je hebt twee spijkerbroeken en
schoenen van mij gejat", schreeuwt Stijn. Ed
dy, die eerder die dag beweerde nooit van
medegebruikers te stelen, wordt zenuwach
tig. Hij probeert z'n maat nog een schouder
klop te geven, maar die reageert agressief. Ed
pakt z'n boeltje en verdwijnt in het donker,
op zoek naar een slaapplaats voor de nacht.
Boerenlandkarnemelk, dat is wat nieuws
in mijn supermarkt, ieloof ik. Misschien
is het er al jaren, maar ik kijk nu eenmaal
gewoonlijk niet in vakken waar ik niets te
zoeken heb. In ieder geval heb ik het er
nooit eerder gezien. Boerenlandkarnemelk:
dat klinkt lekker want wat van boeren komt,
is goed. Ik besloot dus zo'n vrolijk pak boe
renlandkarnemelk te kopen. En ik heb er
geen spijt van gehad.
Wat van boeren komt, moet goed zijn.
Denk niet meteen aan landbouwgif, kistkal
veren, mestoverschotten, bekrompen denk
beelden en valse waakhonden. Denkt u lie
ver aan boerenkaas, aan boerenbruiloften,
boerenmetworst, boerenkool en boeren
dochters. En daar kunnen we voortaan aan
toevcn-gen: en boerenlandkarnemelk.
Op het pak staat precies wat het is. Ik ci
teer: 'Boerenlandkarnemelk is iets dik
ker en lobbiger dan gewone karnemelk en is
zachtzuur en fris van smaak. I let melkzuur
van boerenlandkarnemelk is grotendeels
rechtsdraaiend. Boerenlandkarnemelk is
een natuurlijk produkt en is een prima
dorstlesser.' Dat staat et op de pakken. Je
vraagt je af wat voor karnemelk wij dan al
tijd gedronken hebben. Verstedelijkte, dun
ne, hard/ure, waterig smakende en de vet
keerde kant op draaiende karnemelk moet
dat geweest zijn. Nee, dftn boerenlandkat
netnelk: zachtzuur en lobbig. Van een ver
rukkelijke lobbigheid. Inderdaad! Wij drin
ken voortaan alleen nog lobbige karnemelk.
Ik moet u bekennen dat ik het woord 'lob
big' niet kende. Ik moest het opzoeken in
een woordenboek om mijn pak karnemelk
te kunnen begrijpen. Maar het staat erin:
'lobbig': 'afgeleid van lob (halskraag, kwab).
1: (van kleren) ruim, wijd; 2: (gew.) royaal,
goedgeefs; 3: (gew.) (van dranken en weke
stoffen) dik. gebonden' Karnemelk lijkt me
te behoren tot de afdeling dranken en weke
stollen, dus we vinden als betekenis: 'dik,
gebonden'. (Jok al is het in deze betekenis
'gew.', oftewel gewestelijk. I lel komt kenne
lijk niet overal zo voor, maaralleen in lu-
paalde streken.
In mijn gewest komt lobbig niet voor. Voor
zover ik weet tenminste, want wie kent zijn
hele gewest? Maar blijkbaar zijn er andere
gewesten, waar lobbig doodnormaal is en
elke melkboer het dagelijks over lobbige
karnemelk heeft d vind het een heerlijk
woord, en ben eigenlijk wel een beetje ja
loers op die andere gewesten. I laarnni
hoop ik dat mijn gewest het ook zal gaan
gebruiken.
Op de markt, waar ik wekelijks mijn boe
renkaas koop, hebben ze boerenkarne
melk. Wal düt nou weer is, weet ik niet.
Boerenkarnemelk en boerenlandkarnemelk
lijkt me niet hetzelfde. Misschien draait het
dezelfde kant op, misschien is het ook wel
zachtzuur en fris van smaak, mogelijk zelfs
is het eveneens een natuurlijk produkt en
een prima dorstlesser, maar ik vraag me af
of hel even lobbig is. I.xpcrimcntclei figu
ren zouden bet eens proberen, maar zo ben
ik niet. Wij hebben nu al lobbige karne
melk. Het betere is de vijand van bel goede.
Als de gewone (de waterige, linkse en bard-
zure) karnemelk niet vorige week toevallig
uitverkocht was geweest, dan zouden wij de
lobbigheid van de boerenlandkarnemelk
waarschijnlijk nooit ontdekt hebben.
Een paar dagen nadat de gewone karne
melk uitverkocht was en wij zo ken
nismaakten met boerenlandkarnemelk,
ontmoette ik de eigenaar van onze super
markt. Het was in de sauna, /.onder bril
herkende ik hem eerst niet. Daar zaten we
dan, naast elkaar in de l urlcsc stoomcabine,
als rechtsdraaiend natuurprodukt zal ik
maar zeggen. Dat is niet het moment om te
zeggen dat de karnemelk op is. )f dat de
boerenlandkarnemelk zogoed bevalt. Maar
't was wel in mijn gedachten. En ik besefte
toen ineens, dat ik zelf waarachtig ook iels
lobbigs begin te krijgen.