t
Het tragisch
einde van V
een dwarse
generaal
r
steken, maar slagen daarin niet. Voor Beel loopt het uit op
ontslag, voor Spoor op de dood.
Bladerend doordeel 18 van het werk 'Officiële bescheiden
betreffende de Nederlands-Indonesische betrekkingen 19-15-1950'.
Eind 1948 sturen twee mannen in Batavia aan op oorlog met
Soekarno's Republik Indonesia. Landvoogd Beel en
legercommandant Spoor krijgen hun zin: 19 december 1948
begint de tweede politionele actie. Onder internationale druk
moet die worden gestopt, waarna besprekingen beginnen. Beel en
Spoor proberen spaken in de wielen der onderhandelaars te
Het leven van Simon H. Spoor
eindigt tragisch. Na een hart
aanval. sterft hij, pas 47 jaar
oud, op 25 mei 1949 in Batavia, waar hij nu
rust op ereveld Menteng Pulo. „De man", te
legrafeert Beel op 30 mei aan KVP leider
Romme, „kon de ontzaglijke spanningen der,
laatste weken physiek niet meer aan." „Hij
was niet sterk, had verhoogde bloeddruk,
leefde op één nier, dikwerf last van ontzaglij
ke hoofdpijnen. Hij heeft zich doodgewerkt.
Zijn bevordering kwam practisch te laat."
Inderdaad wordt luitenant-generaal Spoor
pas bij het scheiden van de markt bevorderd
tot generaal. Minister Van Maarseveen (over
zeese gebiedsdelen) maakt dat bekend op 23
mei 1949, in dezelfde ministerraad waarin hij
meedeelt dat Spoor getroffen is door een
zware hartaanval. Die bevordering heeft heel
wat voeten in de aarde gehad. Als topmilitair
Kruis in Nederland generaal wordt, laat
Spoor een Haagse kompaan verbitterd we
ten: „Het is mij wel duidelijk dat wij hierdoor
nog een trap na hebben gekregen (dat twee
de rangs koloniale zootje)."
Op 2 mei buigt de ministerraad zich over
Beels verzoek om ook Spoor te bevorderen.
Het kabinet twijfelt. Zou dat in Indië meer
bevorderingen uitlokken? En, het hoofdpro
bleem: Spoor is dwars. Hij vraagt misschien
ontslag, nu Van Roijen namens Nederland en
Roem namens de Republiek het bijna eens
zijn over terugkeer van de Republikeinse re
gering naar Jogyakarta, over een staakt-het
vuren en over een Ronde Tafel Conferentie.
De ministerraad wikt en weegt. Vooral pre
mier Drees en minister Stikker (buitenlandse
zaken) verwoorden dat Spoor zich „op een
niet in alle opzichten te waarderen wijze met
het politieke beleid heeft bezig gehouden."
Hoewel Spoors ster dus niet bepaald straalt,
besluit het kabinet hem toch te bevorderen
als hij niet opstapt. Op 11 mei seint Beel
dat Spoor geen ontslag heeft gevraagd. Twee
dagen later telegrafeert onderhandelaar Van
Roijen dat hij Spoor heeft gesproken: „Hij gaf
mij de verzekering, dat hij het als militair zijn
plicht weet de bevelen van de regering loyaal
ten uitvoer te leggen en zulks dan ook zal
doen." De weg is daarmee vrij om Spoor tot
generaal te benoemen.
Patstelling
Het is allemaal terug te vinden in deel XVIII
van de 'Officiële Bescheiden betreffende de
Nederlands-Indonesische Betrekkingen', ook
nu weer zorgvuldig samengesteld door dr.
P.J. Drooglever en drs. M.J.B. Schouten. Deel
XVIII bevat documenten uit maart, april en
mei 1949.
Na de tweede politionale actie is in Indië
een militaire patstelling ontstaan. Nederland
wil de souvereiniteit aan de Indonesiërs over
dragen en op een Ronde Tafel Conferentie
(RTC) de zaak regelen, inclusief een Unie van
Nederland met Indonesië. Vanuit hun bal
lingsoord Bangka laten Soekarno en de zij
nen echter weten dat ze alleen aan een RTC
kunnen meedoen als ze weer als Republi
keinse regering in Jogyakarta zetelen. De Ne
derlandse troepen moeten Jogya dus verla
ten. Maar daar voelt Nederland niets voor.
Niet alleen militair, ook diplomatiek zit de
boel nu vast.
Een aanwijzing van de Veiligheidsraad
wrikt de zaak eind maart los. In Batavia gaat
een Nederlandse afvaardiging onder leiding
van Van Roijen praten met een door Roem
aangevoerde Republikeinse delegatie. Op 7
mei wordt een akkoord bereikt, waarmee
Soekarno, Hatta en de Nederlandse regering
instemmen. Hoofdpunten: Nederland trekt
zijn troepen uit jogya terug: beide partijen
kondigen een staakt-het-vuren af; de Repu
bliek zal deelnemen aan een RTC in Neder
land.
Woedende reacties in Batavia zijn het ge
volg. Beel, de Hoge Vertegenwoordiger van
de Kroon (HVK), en legercommandant Spoor
zijn de prominentste tegenstrevers. Spoor
zegt dat hij geen behoorlijk militair beleid
meer kan voeren. Beel vindt dat Nederland
bevriende groepen Indonesiërs verraadt. In
een tweede artikel belichten we volgende
week donderdag de rol van Beel. Hier nemen
we legercommandant Spoor onder de loep.
Hoezeer Spoor de visie van Batavia be
paalt, blijkt uit de notulen van de Haagse mi
nisterraad van 16 mei 1949. Minister Van
Maarseveen wil snel een opvolger van Beel
aanwijzen, lézen we, want „bij afwezigheid
van een HVK heeft Generaal Spoor een be
langrijke invloed op het politieke beleid."
Van Maarseveen vindt dat slecht, „omdat Ge
neraal Spoor een pessimistische kijk heeft op
de Regeringspolitiek, hetwelk de stemming in
Batavia beinvioedt."
Kort samengevat luidt Spoors opvatting: de
Nederlandse troepen kunnen Soekarno's Re
publiek verpletteren: dat dat langer duurt
dan nodig, komt door het getreuzel van de
Nederlandse politiek: als we de Republiek
toestaan zich weer in Jogya te vestigen, kan
ik, Spoor, niet meer voor de militaire gevol
gen instaan.
Tegenspraak duldt Spoor niet. Woedend is
Roem (links) en Van Roijen (rechts), enkele maanden na het sluiten van het naar hen genoemde akkoord.
Simon H. Spoor. Bij het schelden van de markt
bevorderd tot generaal. foto arc hief
gen dat hele stukken Java en Sumatra onder
Republikeins bestuur staan. Spoors sehou
derophalen moet, schrijft Koets, „weinig in
druk maken op onze bestuursambtenaren,
die moeten rapporteren, dat hele streken
voor ons onbestuurbaar zijn, terwijl de repu
bliek er 'functioneert'." Woudstra's al geri
teerde hartekreet is daar een voorbeeld van,
maar deel XVIII bevat tal van rapporten die
gehakt maken van Spoors bewering dat het
vooruitgaat.
„Het allerbelangrijkste" is volgens Koels
dit: „Generaal Spoors neiging om de werke
lijkheid te ontvluchten speelt hem naar
mijn overtuiging vooral parten bij zijn beoor
deling van de omvang, de diepte en de bete
kenls van het 'republikeinse' nationale ge
voel. Wij strijden niet alleen, misschien zelfs
niet In de eerste plaats tegen 'rovers en ben
dewezen'. Wie dit meent, misleidt zichzelf en
anderen."
Dat komt overeen met wat Van Roijen in
1985 tegen deze krant zei: „Pas toen ik in
■ipiii 1049in Indonetiewas,realiseerdeU me
dat we te maken hadden met een volksbewe
ging." En Kawilarang concludeert „Zonder
tie combinatie van een meewerkende bevol
king en een leger zouden we ons doel nooit
bereikt hebben. De politieke onderhandclin
gen versnelden de verwezenlijking van het
doel alleen maar."
Kritiek
In april 1949 seint Van Roijen zijn ongezou
ten mening over Spoor aan minister Stikker:
„Wat ik hem kwalijk neem is dat hij mijn In
telligentie zo laag aanslaat, dat hij meent mij
te kunnen verlakken. De militaire situatie is
verre van rooskleurig en dit wordt van onpar
tijdige zijden fransen. Belgen, (underlie
mersvoorzitter) Sinnighe Damté bevcs
tigd. Dat Spoor dit niet aan zijn eigen men
sen wil zeggen, kan ik begrijpen, maar dat hl)
Beel en mij een rad voor de ogen tracht te
draaien, vind ik ongepast."
Een van die fransen is P.J. Salade, consul
generaal in Batavia. „Het was", meent Sala
de, „een gelukkige omstandigheid dat de Nc
derland.se militairen de Indonesiërs als te
genstanders hadden, aangezien deze in hel
algemeen weinig krijgshaftig waren." Dat
sluit naadloos aan bij wat een Nederlandse
veteraan een paar jaar geleden vertelde: „Als
de Javanen van nature wat meer ijzervreters
waren geweest, hadden ze onze buitenposten
platgelopen. Eigenlijk hebben we gewoon ge
luk gehad."
„Ik wilde wel", besluit bovengenoemde
Koets zijn betoog, „dat generaal Spoors ro
mantische beeld inderdaad ook naar mijn
mening 'waar' was. Ik acht het echter ge
vaarlijk, om een beleid op te bouwen op iels
anders dan een nuchtere appreciatie van de
werkelijkheid."
Geen zinnig mens zai dal bestrijden. Boei
hij op 29 maart in een telegram aan stafchef
Kruis in Nederland. Spoor „zou gaarne van IJ
willen vernemen wie of de Nederlandse pers
voorlicht. Ik vermoed de noodregering van
Sjafroeddin" (die de honneurs waarneemt
zolang Soekarno en anderen geïnterneerd
zijn op Bangka, red.). Nijdig citeert Spoor en
kele kranten: „Parool zegt het herstel van rust
en orde in bezette gebieden is uitgebleven;
De Tijd meent dat de militaire situatie beslist
ongunstig is; de NRG is van oordcel dat de
resultaten van de politiële actie meer negatief
dan positief zijn enz. Waar haalt men
toch die nonsens vandaan? Natuurlijk, het
gaat langzaam maar het gaat steeds voor
uit."
Dat Spoor de pers aanwrijft dat ze Republi
keinse informatie nakauwt, is niet zo gek. In
een onderschept telegram stelt de leider van
de noodregering, Sjafruddin, eind maart:
„Overal hebben onze guerrillat roepen zeer
bevredigende resultaten geboekt. Vele repu
blikeinse gebieden, die voor de tweede kolo
niale oorlog door de Nederlanders bezet wa
ren, werden door ons heroverd. In die gebie
den werd het republikeinse bestuur weer in
leven geroepen. Het Nederlandse leger kan
over het algemeen slechts grote steden be
zetten. Het gebied om die steden is nog
steeds republikeins gebied, dat zeer uitge
strekt is en alwaar de regeringsinstanties nog
steeds functioneren, zoals politie, recht
spraak, justitie, onderwijs, landbouw enz."
Dat beeld wordt bevestigd in een boek van
A.E. Kawilarang, die in 1949 de guerrilla in
een deel van Sumatra leidde. Aan de hand
van een instructie voor zijn troepen schetst
hij de situatie: „Iedereen moet begrijpen dat,
hoe verder de Nederlanders oprukken, des te
moeilijker het voor hen wordt hun verbindin
gen te controleren. En bovendien komen
hun posten op aanzienlijke afstand van el
kaar te liggen."
Is dat louter propaganda? Dat lijkt onwaar
schijnlijk. Want wat Sjafruddin en Kawilarang
melden, komt overeen met het verslag dat
assistent-resident Woudstra van Balige (Su
matra) op 8 april 1949 opstelt. „Hoe ontelba
re keren heb ik al gerapporteerd: ze
(guerrillastrijders, red.) zitten in Sidulang, zes
K.M. van Balige, ze zitten in Balumormor
achter Porsea. in Aek Radja terzijde van de
weg naar de Hoogvlakte. Hier is een markas
(kampement, red.), daar is een markas. Elke
(Nederlandse, red.) actie mislukt. Nooit heeft
men enig resultaat. Of vrijwel nooit."
Er zijn te weinig Nederlandse troepen om
Sumatra te beheersen, aldus Woudstra. Dus
besluit hij: „Een goed bouwmeester zit neer
alvorens zijn huis te bouwen. Toch is tot
bezetting met volmaakt onvoldoende troe
pen overgegaan. Het volk lijdt. Ook bij mij
begint een vraag te rijzen. De morele vraag of
wij hel recht hadden met die wetenschap het
land te bezetten."
Rapporten van Woudstra en anderen (ook
militairen) op Java en Sumatra maken duide
lijk dat de werkelijkheid niet overeenstemt
met de versiagi-n waarin Spoot meldt dat het
langzaam beter gaat. Beels kabinetschef,
Koets, legt de vinger op de zere plek in een
memorandum dat hij op 12 maart 1949
maakt voor Beel. I let is een pareltje tussen de
honderden officiële stukken, alleen al door
de titel. 'Romantiek in onze berichtgeving'.
Koets constateert dat Spoor zich door zijn
wensen laat meeslepen. „Ik ben van oordeel,
dat de behoefte aan romantisering en de
daarmee nauw samenhangende vrees om de
werkelijkheid werkelijk' onder ogen te zien,
generaal Spoor blind doet zijn voor de be
trekkelijke waarheid van zijn visie." Koets
geeft ook voorbeelden. Onder meer dat
Spoor zijn schouders ophaalt over bewcrin
Nederlandse troepen
in actie in de buurt
van Malang, Java.
foto anp
Spoor wilde werkelijkheid in Indië niet onder ogen zien
ZATERDAG 29 OKTOBER 199-1
end is daarom een telegram dat de Neder
Inndsc delegatie bij de Veiligheidsraad op 12
maart aan Stikkei stuurt. De diplomaten stel
len vMt dal de Indonesia* he federalisten Ne
deriand als politieks troel rijn ontvallen I e
derallsten zijn vertegenwoordigers van de
deelstaten die sinds eind 1946 op Nederlands
initiatief in Indonesië zijn gevormd. In 1949
hopen de Nederlanders met de federalisten
zaken te doen en de Republiek politiek uit te
schakelen. Maar veel federalisten laten de
oren naar Soekarno hangen, dus Is Neder
land die troef kwijt „Het is daarbij schrijft
de delegatie, „nog slechts van secundair be
lang of de militaire situatie zich al dan niet
gunstig ontwikkelt. Wij zijn niet door de mill
(aire, noch door de internationale toestand
gedwongen on/e politiek te wijzigen, doch
door het feit dat do federalisten niet bereid
zijn gebleken alleen met ons in zee te gaan."
De conclusie Is onvermijdelijk: Nederland
moet gaan praten over terugkeei van de Re
publikcinsc regeringszetel naar Jogya Alleen
dan kan de Republiek naar tie Ronde Infel
Conferentie worden gelukt. Alleen dan kan
de souvereiniteit op gunstige voorwaarden
aan Indonesië worden overgedragen. Alleen
dan kan de hoop voortleven dut et straks een
Unie komt, waarin de Nederlandse belangen
m Insullnde zijn veiliggesteld
Op 14 april beginnen in Batavia de ge
sprekken die op 7 mei uitmonden in hel Van
Roijen -Roem-akkoord. Naarmate de kans op
dat akkoord groeit, gaat Spoor zich harder
verzetten Eerst zegt hij dal ontruiming van
de stad Jogyakarta betekent dut zijn troepen
de omliggende residentie ook niet meer kun
non beheersen. Aangezien de Republiek
meer wil dan alleen de stad. gebruikt Van
Roijen dat terechte argument van Spoor om
de Republiek op dat punt zijn zin te geven
Hij geeft wisselgeld weg dat tor h waardeloos
is
Maar Spoor guat verder en krijgt daarvoor
op (i mei steun van de leger raad (dr- Indische
topmilitaircn). Diezelfde dag schrijft hij aan
Beel dat hl), als Den Haag het Van Roijen
II,m iikknoril K'i'-'lk'-url. Kci-li Kuramlr
meer kan geven voor een militair gunstige at
loop. Decennia later is de lezer geneigd te
denken: toen Spoor eerder meende dat de
Republiek militair kon worden verpletterd,
bleek dat ook tegen te vallen Soekarno kon
worden gepakt, de militairen Sudlrman, Na
sution en anderen behielden hun vrijheid
I veneens op mei beraadt Van Roijen zich
met zijn delegatie. Overliet ontwerp akkoord
zegt hij: „Een of meer amendementen van de
zijde van Den f laag zouden voor ons een on
oplosbare bron van moeilijkheden worden
I )us zullen wij noodgedwongen hel geheel bij
Den I laag moeten voorbrengen als een soort
take it or leaiv It.'' Luttele uren later besluit
het kabinet tot een 'take It' I ensieinmig
machtigt de ministerraad Van Roijen om hel
akkoord met Roem te sluiten.
Slecht verliezer
Beel neemt daarop onslag Spoor toont zich
een slecht verliezer llli wil liever strijdend
ten onder gaan en heeft dus kennelijk geen
idee van de stemming In Nederland. KVP ka
merlld Klompé verwoordt die In een pet
soonlijke brief („Lieve lierman") aan Van
Roijen: „Wat de bevolking betreft Is mijn me
nlng. dnt men hier alles zal slikken, als de
oorlog maar ophoudt en de jongens teiugko
men." Dat strookt geheel met een bericht dnt
de Haagse generale staf op tl maart stuurt
aan minister Schokking (oorlog) Daarin wor
den „de vooruitzichten tav de stemming
onder de bevolking bepaald ongunstig ge
achtHoewel op dit ogenblik nog niet van
een 'crisis' kan worden gesproken, kan deze
gemakkelijk en ook onverw.u hl Intreden,"
Maar Spoor houdt vol In een telegram aan
mr. KI és, door de militaire inlichtingendienst
gedetacheerd bij hel ministerie van over
zeese gebiedsdelen, leeft hij zijn frustratie uit
Soekarno en llatla hebben zJch persoonlijk
verbonden de Republikeinen in Jogya over te
halen het Van Roijen Roem akkoord na te Ie
ven. Spoor noemt dat in zijn telegram aan
Kiës „een persoonlijke verzekering van twee
door de ervaring bekende onbetrouwbare
Republikeinse knapen." Spoor zelf Is op dal
moment 47 en beschouwt zlc hzelf vast niet
als snotneus. Maar de 48-jarige Soekarno en
de 47 jarige Hatta betitelt hij als 'knapen'.
Bij dat alles lijkt Spoor niet te beselfen wat
er in die 'knapen' omgaat. Soekarno heeft het
altijd betreurd dat hij als president nooit een
bezoek aan Nederland kon brengen; hij htid
wat met die zompige laaglanden. En Van
Roijen noteert op 27 april 1949 na een ge
sprek met Hatta „dat Hatta op cultureel ge
bied een zeer nauwe samenwerking zoude
nastreven; hij wenst Nederlandse opleiding,
uitwisseling van professoren etc., teneinde
hierdoor de banden met Nederland aan te
houden en niet op dit gebied onder Angel
Saksische invloed te komen."
Gesloopt door de spanningen, overlijdt
Spoor op 25 mei 1949 In Batavia
Dr. P.J. Drooglever, drs. M.J.B. Schouten
(red.): Officiële bescheiden betreffende de
Nederlands-Indonesische betrekkingen
1945-1950, Achttiende deel, IJltg. Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag
1993, ISBN 90 5216 049 X, 839 hlz, f 95.