HANS GERTSEN
Hoop doet leven. Nordine Inoug-
hi heeft ondanks alles nog
hoop. „We staan voor een heel
moeilijke krachtproef. Maar als Algerije deze
crisis weet te overwinnen, kan het over twin
tig jaar een moderne, ontwikkelde en welva
rende staat zijn", zegt de 55-jarige journalist
na afloop van een lang gesprek over de situa
tie in Algerije.
Een gesprek dat af en toe stokt omdat som
mige herinneringen aan zijn land heftige
emoties oproepen. Herinneringen aan vrien
den, bekenden en collega's, die de afgelopen
twee jaar als beesten zijn afgeslacht door
moordcommando's. Op klaarlichte dag neer
geschoten voor de deur van hun woning. Of
met doorgesneden keel badend in het bloed
in hun woning aangetroffen.
„Ze schrikken nergens voor terug. Twee
dochters van een vriend van me zijn voor de
ogen van hun ouders verkracht door enkele
guerilla-strijders. Die drongen op een avond
het huis van de familie binnen. Ze zeiden Bat
de meisjes hoeren waren, omdat ze zich wes
ters kleedden en ongesluierd over straat gin
gen. Van hoeren mogen wij als strijders voor
de goede zaak gratis gebruik maken', zeiden
ze tegen de ouders", vertelt Inoughi in de ge
borgenheid van een Parijs café met trillende
stem.
Hij heeft, op dringend advies van vrienden
en collega's, de wijk genomen. Weg uit Alge
rije, waar het leven van een westers georiën
teerde, Franstalige intellectueel anno 1994
niet veel meer waard is. En al helmaal niet als
het bovendien om de voormalige hoofdre
dacteur van een Franstalige radiozender
gaat. Via Londen is hij begin dit jaar in Parijs
verzeild geraakt, waar hij door vrienden en
bekenden wordt opgevangen. Zonder vaste
verblijfsvergunning, zonder het recht om te
werken en zonder uitzicht op een spoedige
terugkeer probeert Inoughi het hoofd boven
water te houden in de Franse hoofdstad, de
toevluchtshaven voor steeds meer leden van
de Franstalige Algerijnse bovenlaag.
Journalisten
Volgens een voorzichtige schatting hebben al
meer dan honderd van de naar schatting vijf
tienhonderd Algerijnse journalisten de afge
lopen maanden het zekere voor het onzekere
genomen. Journalisten zijn, meer nog dan
enige andere beroepsgroep, slachtoffers van
aanslagen. In amper een jaar tijd verloren 22
Algerijnse journalisten het leven. En voor de
genen die achterblijven, is het leven vrijwel
ondraaglijk geworden. Wie niet het slachtof
fer van een aanslag wil worden, moet draco
nische veiligheidsmaatregelen nemen. Het
Fundamentalisten effenen met geweld de wegnaar
islamitische staat
liefst iedere nacht op een ander adres slapen,
niet op vaste tijden werken, zo vaak mogelijk
andere routes kiezen van en naar het werk.
Onduidelijk is hoeveel slachtoffers het Al
gerijnse drama heeft geëist sinds de verkie
zingen in januari 1992 ongeldig werden ver
klaard. De schattingen variëren van 'enkele
duizenden' tot 'meer dan tienduizend'. Zeker
is dat er dagelijks nieuwe slachtoffers vallen
bij moordaanslagen. Er gaat in de voormalige
Franse kolonie geen dag voorbij zonder bloe
dige confrontaties tussen het leger en gewa
pende commando's.
Het AIS, de gewapende arm van het verbo-,
den Islamitisch Reddingsfront (FIS), en de zo
mogelijk nog radicalere GLA (Groupe Islami-
que Armée), lijken elkaar af te willen troeven
via het aantal slachtoffers dat ze maken. En
dat alles met slechts één doel: de macht in
handen krijgen en een islamitische staat ves
tigen in Algerije.
Moorden
Om dat doel te bereiken, lijkt alles geoor
loofd. Honderden scholen zijn via bomaan
slagen vernietigd. Buitenlanders zijn vanaf
september vorig jaar niet meer welkom.
Sindsdien zijn minstens zestig buitenlanders
vermoord. Tal van westerse landen hebben
hun ambassades in Algiers gesloten of, zoals
Frankrijk, het personeel tot het absolute mi
nimum teruggebracht. De fundamentalisten
willen het land totaal van de buitenwereld af
snijden en lijken daarmee al een aardig eind
gevorderd.
Spahningen tussen moslim-fundamenta
listen, de verwesterde bovenlaag en het dic
tatoriale, zwaar op het leger leunende regime
zijn niet van vandaag of gisteren. De eerste
confrontaties en botsingen begonnen al in de
bloedige Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd.
Het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN), dat na
de onafhankelijkheid in 1962 de macht greep
en Algerije tot het einde van de jaren tachtig
alleen en met ijzeren hand regeerde, bestond
uit diverse clans met tegengestelde belangen.
Zolang ze een gezamenlijke vijand, de
Franse kolonisator, hadden, werkten funda
mentalisten, socialisten, militairen en ande
ren samen, maar al snel na de onafhankelijk
heid ontbrandde er binnen de FLN-kliek een
genadeloze en vrijwel permanente strijd om
de macht.
Helden uit de onafhankelijkheidsstrijd als
Ben Bella, Ait Ahmed en Mohammed Bou-
diaf werden tijdens paleisrevoluties aan de
kant geschoven, gevangen gezet of verban
nen. Mohammed Boudiaf bijvoorbeeld,
bracht na in 1963 verbannen te zijn bijna
dertig jaar in Marokko door. In 1992, toen de
situatie na de ongeldig verklaarde verkiezin
gen die waarschijnlijk door de fundamen
talisten gewonnen zouden zijn al uiterst
gespannen was, werd de toen 72-jarige Bou
diaf plotseling als de redder van het vader
land uit de hoge hoed van de Algerijnse
machthebbers getoverd.
Corruptie
Boudiaf, voor het gros van de Algerijnse be
volking een volslagen onbekende, moest het
wankelende regime nieuwe legitimiteit ge
ven. Zo goed en zo kwaad als het ging, pro
beerde Boudiaf orde te scheppen in de chao
tische situatie. Hij wilde een dialoog met de
fundamentalisten voeren en vooral ook een
einde maken aan de ten hemel schrijende
corruptie waaraan een deel van de FLN-kliek
zich sinds jaar en dag schuldig maakte.
De oude verzetsheld kreeg niet de kans zijn
werk af te maken. Nog voordat de resultaten
van zijn inspanningen zichtbaar werden, am
per zes maanden na zijn terugkeer, werd de
president voor het oog van de televisiecame
ra's vermoord door een als veiligheidsbe
ambte geklede man.
Het is nog altijd onduidelijk of Boudiaf het
slachtoffer is geworden van een complot bin
nen de top van het regime of van de funda
mentalisten. Wel duidelijk is dat de moord
op de president in functie een dramatisch
dieptepunt in de geschiedenis van Algerije
betekende. Volgens sommige waarnemers
was de moord het duidelijkst denkbare teken
dat het regime op zijn laatste benen liep en
de greep op de situatie volledig was kwijt ge-
raa,kt. Anderen meenden dat Algerije via de
moord op Boudiaf de laatste nooduitgang uit
het moeras van geweld had gemist.
„Hoewel hij in januari 1992 met veel scep
sis was ontvangen, slaagde Boudiaf er in kor
te tijd in om de mensen weer een beetje ver
trouwen in hun land te geven. Dankzij zijn
achtergrond als held uit de onafhankelijk
heidsstrijd en zijn jarenlange verblijf in bal
lingschap werd hij niet vereenzelvigd met de
corrupte en gehate kliek. Bovendien was hij,
als moslim die tweemaal op bedevaart naar
Mekka was geweest, voor veel moslims bo
ven elke twijfel verheven. Hij vormde een
historische kans voor Algerije, maar zowel
een deel van de oude kliek als de fundamen
talisten hadden reden om hem uit de weg te
ruimen", zo meent Nordine Inoughi.
Sinds de moord op Boudiaf is de situatie er
bepaald niet beter op geworden. Onder de
nieuwe sterke man Liamine Zéroual probeert
het Algerijnse regime wanhopig het hoofd
boven water te houden. Sinds kort lijkt het
regime het, tot ontzetting van de Franstalige
bovenlaag, met de fundamentalisten op een
akkoordje te willen gooien. Leiders van het
FIS die in 1991 en 1992 bij bosjes werden op
gepakt en gevangen gezet, zijn vrijgelaten en
zouden nu achter de schermen met het leger
en het regime onderhandelen over een uit
weg uit het uitzichüoze conflict.
Dat leidt nog niet bepaald tot een verlich
ting van het loodzware klimaat dat Algerije in
een wurgende greep heeft. Integendeel. Het
moorden gaat in alle hevigheid door. De fun
damentalisten lijken er sinds enkele weken
zelfs een schepje bovenop te doen, getuige
de moord op de populaire zanger Cheb
Hasni. Die volksheld werd eind september op
klaarlichte dag in het centrum van zijn
woonplaats Oran vermoord.
Voor het eerst vergrepen fundamentalisten
zich aan een symbool van de volkscultuur.
Dat lijkt geen toeval. Enkele dagen eerder
werd de in de regio Kabilië uiterst populaire
zanger en dichter Lounès Matoub door een
G IA-commando ontvoerd. Het nieuws lokte
vrijwel onmiddellijk massale demonstraties
uit in de voornamelijk door Berbers bewoon
de regio. Vorige week werd Alatoub tot
vreugde van heel Kabilië weer vrijgelaten.
Volkswoede
Waarschijnlijk zijn de fundamentalisten ge
schrokken van de spontane uitbarstingen van
volkswoede die de ontvoering losmaakte.
Matoub verklaarde na zijn vrijlating dat hij
door een 'islamitisch tribunaal' al ter dood
was veroordeeld. De uitvoering van dat von
nis zou ongetwijfeld tot ernstige ongeregeld
heden hebben geleid en tot gevoelig verlies
van de sympathie die de fundamentalisten
nog genieten.
Dat ze nog steeds op steun van een deel
van de bevolking kunnen genieten, is volgens
velen de schuld van het door-en-door cor
rupte FLN-regime. Dat heeft het land, dat in
1962 een mooie toekomst tegemoet leek te
gaan, door wanbeheer en vooral door onge
breidelde corruptie totaal aan de grond ge
bracht.
De eens florerende landbouw is volledig in
de vernieling geraakt, net als de industrie.
Een groot deel van de enorme olie- en aard
gasopbrengsten komt via slinkse wegen op
buitenlandse privé-rekeningen terecht. De
werkloosheid bedraagt officieel meer dan 22
procent (officieus minstens het dubbele) en
raakt vooral de enorme, zeer jonge bevolking
keihard. Zeventig procent van de naar schat
ting dertig miljoen Algerijnen is jonger dan
25 jaar. Onder de grotendeels slecht opgelei
de en totaal gedemoraliseerde jeugd slaat de
propaganda van de fundamentalisten aan.
Wie niets heeft, kan immers slechts geloven.
Een uitweg uit de misère lijkt niet op korte
termijn voorhanden. „De enige hoop voor Al
gerije is dat het land een democratische rich
ting in slaat. Maar het huidige regime, noch
de fundamentalisten is voor een democrati
sche ontwikkeling", zegt Nordine Inoughi.
„Er zijn twee mogelijkheden in Algerije. Of
wel we slagen er, ondanks de huidige situa
tie, in een sprong naar de 21ste eeuw te ma
ken, ofwel we glijden af naar de inktzwarte
Middeleeuwen".
Inoughi durft haast tegen beter weten in
nog te hopen. Diverse Franse Algerije-specia-
listen zijn minder optimistisch. Naar verluidt
hebben de Franse inlichtingendiensten en
het ministerie van buitenlandse zaken dezelf
de sombere analyse van de situatie gemaakt.
Een machtsovername van de fundamenta
listen in Algerije lijkt onvermijdelijk. Het is
niet zozeer de vraag of de fundamentalisten
de macht over nemen, maar wanneer. Heel
politiek Parijs hoopt dat die onvermijdelijke
politieke aardschok nog even uitblijft. Tot na
de Franse presidentsverkiezingen in mei, als
het even kan.
Voor Edouard Balladur, Jacques Chirac,
Jacques Delors en alle andere mogelijke kan
didaten voor de opvolging van president
Francois Mitterrand is het scenario van de
val van het regime in Algerije vlak voor die
cruciale verkiezingen een regelrechte nacht
merrie. Frankrijk heeft ook zonder een grote
stroom Algerijnse vluchtelingen al proble
men genoeg. De enige die zeker garen spint
bij een dergelijk scenario, is de neo-fascist
Jean-Marie Le Pen. Die heeft de wind al een
aantal jaren niet meer echt in de zeilen, maar
de komst van duizenden vluchtelingen zal
hem ongetwijfeld heel wat nieuwe kiezers
opleveren.
Algerije raakt met de dag
verder verzeild in een spiraal
van geweld. De strijd om de
macht tussen moslim
fundamentalisten en het zwaar
op het leger steunende regime
heeft de afgelopen twee jaar
aan vele duizenden Algerijnen
het leven gekost. De Algerijnse
fundamentalisten vastbesloten
om de door hen vurig begeerde
islamitische staat met geweld te
vestigen.
ZATERDAG 22 OKTOBER 1994
Het moorden in Alge
rije gaat in alle hevig
heid door. De funda
mentalisten lijken er
sinds enkele weken
zelfs een schepje bo
venop te doen.
FOTO'S REUTER/AP