Actie tegen burgers
voor Harnas 'natuurlijk'
Oplossing voor celtekort is korter straffen
Feiten &Meningen
Schillebeeckx over boek paus: 'Hier is een mens aan het woord'
VRIJDAG 21 OKTOBER 1994
Burgemeester Welschen gooit roer om
'Burger moet
meedenken over
beter milieubeleid'
De rijksoverheid dreigt zich bij de uit
voering van het milieubeleid steeds
verder te isoleren van de burgers. De
discussie over een duurzame samenle
ving mag dan ook niet langer alleen
worden gevoerd door mensen die zich
beroepsmatig met het milieu bezig
houden. „Die professionals praten al
leen over onderdelen van onderdelen
van het grote beleid. Een technocra
tisch debat waar de gewone burgers
niets meer van begrijpt."
Burgemeester Welschen van Eindho
ven, voorzitter van het Platform voor
Duurzame Ontwikkeling, \indt daar
om dat het roer om moet. „We moe
ten af van de situatie waarin de rijks
overheid volledig bepaalt hoe het
milieubeleid vorm krijgt. Glasbakken,
energiebesparing, afvalpreventie, ver
mindering van het autogebruik. Den
Haag weet het allemaal zo goed. Bur
gers en bedrijven denken dan snel: we
horen wel hoe het gaat, we zien het
wel. En dat leidt tot een passieve hou
ding waarbij niemand is gebaat."
Het Platform voor Duurzame Ontwik
keling verenigt ruim vijftig maat
schappelijke organisaties. De groepe
ring onstond na de grote VN-confe-
rentie over milieu en ontwikkeling
(Unced) in Rio de Janeiro (1992). Het
platform stelt zich onder meer tot
doel de voornemens uit Rio, gebun
deld in de zogeheten Agenda 21le
vend te houden. Geen overbodig doel,
zo blijkt intussen. De uitwerking van
Agenda 21 komt twee jaar na verschij
ningvan het document slechts mond
jesmaat tot stand.
.Agenda 21 zegt dat de overheid weer
moet optrekken met de bevolking,
wat nu te weinig gebeurt", stelt Wel
schen. Hij meent dat vooral gemeen
ten een belangrijke rol kunnen spelen
om de kloof tussen overheid en bur
gers te dichten. „De gemeenten staan
dichtbij de mensen in de straat. Zij
hebben ook bij grote projecten als de
sociale vernieuwing en de stadsver
nieuwing laten zien dat samenwerken,
gezamenlijk uitvoeren en plaatselijk
prioriteiten stellen, vruchten kan af
werpen. Werken aan een betere en
duurzame samenleving moet dan ook
vooral in de straat gebeuren."
Eén van de middelen om dat te berei
ken is de opstelling van een Lokale
Agenda 21een plaatselijke vertaling
van de wereld-milieuafspraken. Na
aanvankelijke aarzelingen nemen
steeds meer gemeenten intiatieven tot
dergelijke programma's. Vooral Den
Haag is vergevorderd met haar plan
nen. Maar ook in onder meer Amster
dam, Den Bosch, Dordrecht en Breda
is op het gebied van bouwen, parke
ren, afval of energiebesparing een
nieuwe aanpak ontwikkeld. Het mi
nisterie van VROM heeft zelfs vanaf
januari 1995 ruim 90 miljoen gulden
subsidie gereserveerd voor de uitwer
king van lokale plannen.
„Bij een Lokale Agenda 21 gaat het
niet alleen over genoeg glasbakken in
de straat. Het gaat om overleg met
wijken en bedrijven om gezamenlijk
concrete projecten te starten waarvan
ook de komende generaties kunnen
profiteren", aldus Welschen. Boven
dien kan door contacten met buiten
landse steden ook internationaal een
steentje worden bijgedragen aan het
creëren van een betere omgeving,
meent hij.
Bij de agenda's is dan niet alleen het
milieu aan de orde, maar ook veilig
heid, leefbaarheid, gezondheid en
vooral scholing. Hoe verbeteren we bij
voorbeeld het klimaat in een oude
buurt? Waar komt een betere straat
verlichting, de nieuwe woonwijk, de
speeltuin, de parkeerplaats, de afval
zak en het groen? „Het is een geza
menlijke aanpak van verschillende ge
meente-afdelingen in samenspraak
met de direct betrokkenen, aangepast
aan lokale omstandigheden", aldus
Welschen. Hij vindt de Lokale Agenda
21 'zeer de moeite waard'. „Burgers
willen meedenken en meepraten over
de problemen die ze aangaan. Dat is
intussen wel gebleken. Die kans en
verantwoordelijkheid moeten we ze
ook bieden."
EINDHOVEN PATRICK SELBACH
Bisschop J. ter Schure van Den Bosch heeft van het bu
reau van zijn perschef het recensie-exemplaar 'Over de
drempel van de hoop' van paus Johannes Paulus II
weggegrist. De gedupeerde perschef, K. van Hasselt, is
niet boos op de gretige bisschop, want Ter Schure zal
als tegenprestatie het boek recenseren voor het bis
domblad. Al moet Van Hasselt nu wel een eigen exem
plaar kopen om de gedachten van de paus snel tot zich
te kunnen nemen.
Dat 'katholiek Nederland' gisteren een sprintje heeft
getrokken naar de boekhandel, is ietwat overdreven.
Maar ondanks de voortschrijdende ontkerkelijking ligt
er nog altijd een aanzienlijk marktaandeel klaar voor
het eerste boek van Karol Woityla, beter bekend als
paus Johannes Paulus II. Volgens een enquete uit 1992
rekent een derde van de Nederlandse bevolking zich tot
de rooms-katholieke kerkgemeenschap. Tien procent
van de Nederlanders gaat minstens een keer per
maand naar een katholieke kerk.
Veel katholieken zijn al bij voorbaat nieuwsgierig naar
wat de paus buiten de officiële encyclieken om te zeg
gen heeft. Zo weet Kamerlid H. Hillen (CDA) zeker dat
hij het boek gaat aanschaffen. ,.lk wil heel graag weten
wat voor argumenten en welke gedachtegangen hij
heeft over ontwikkelingen in de samenleving. Als parle
mentariër vind ik dat we ons moeten verdiepen in
mensen die iets te zeggen hebben."
De Nijmeegse theoloog dr. E. Schillebeeckx noemde het
boek gisteravond voor de KRO-radio verrassend en be
vrijdend. Dat de paus alleen over geloofsvisies schrijft
en niet over kerkpolitieke kwesties, zegt Schillebeeckx
niet te betreuren. „Aan het mogelijke einde van het
pontificaat van paus Johannes Paulus II vind ik dat
boek een verrassende terugblik", aldus Schillebeeckx.
„Ik denk dat hij hier als paus veel geloofwaardiger naar
voren komt dan in zijn encyclieken, waar het allemaal
zo officieel en plechtstatig gezegd wordt. Hier is een
mens aan het woord."
Volgens Schillebeeckx zullen veel gelovigen door het
boek worden bemoedigd. „Hier worden fundamentele
geloofsproblemen op verrassende en relativerende wij
ze ter sprake gebracht. Ik zou zeggen: koop in Gods
naam niet de nieuwe wereldcatechismus, maar koop
dit boek: hier heb je een getuigenis van een gelovige."
De emeritus-hoogleraar vindt niet dat de paus in het
boek als een behoudende kerkleider naar voren komt.
„Het woord conservatief of progressief heeft bij deze
man hier geen enkele betekenis", aldus Schillebeeckx.
„Hij wil als paus een getuige zijn van een christelijke
geloofstraditie, die hij nogal massief naar voren brengt,
maar ook als gelovige op zeer menselijke wijze uit
drukt."
Voorzitter H. Wasser van de Acht Mei Beweging heeft
het 213 bladzijden tellende boekwerkje in een ruk uit
gelezen en behoort daarmee tot een zeer geselecteerd
gezelschap, dat de pauselijke gedachten al tot zich
heeft genomen. Ze bekent echter dat ze het boek vooral
Vlan
ANDSME
jewonc
Jie nog
professionele redenen zo snel heeft uitgelezen. C.^oeic
ste tachtig bladzijden vond ze tamelijk teleurstel|errnoG
lend. „Stukken die ik herken uit de kathechismus vaha een
vroeger." Later werd Wasser echter toch nog gegrep^,erc]el
door het boekje, dat zij heel toegankelijk geschreven
vindt. „Daar spreekt de paus als pastor en toont hij
trokkenheid bij de levenswijze van mensen. Dat raaPv 1 v
me, daar werd ik warm van."
Woordvoerster Calis van de Mariënburgvereniging\f^ANS-
wacht wel dat een groot deel van de leden kennis wiPorato.
nemen van het boek. „Het is interessant om uit eigePaar"'
mond van de paus te horen hoe hij over een aantal e®n,
gen denkt. Niet als leesvoer dat je zonder kritische bP'e'"-
tot je neemt, maar als een privémening van de paus.DntP,
met bi
DEN HAAG GPD-AI
Con
In de winter van 1993 zagen televisiekijkers over de hele wereld avond aan avond
beelden uit een tentenkamp in het zuiden van Libanon. Meer dan vierhonderd
Hamas-activisten, over de grens gezet door de Israëlische regering, wachtten er
op het moment van hun terugkeer. Wat was bedoeld als de doodsklap voor de is
lamitische verzetsbeweging werd in feite een leerschool voor nieuw kader. De
bloedige operaties van de laatste weken (waaronder het bloedbad in een bus in
Tel Aviv eergisteren) hebben aangetoond dat Harnas niet 'vrijwel van de kaart is
geveegd', zoals een Israëlische commentator in januari 1993 zijn lezers vertelde.
De gewapende strijd tegen de joden, volgens Hamas-pamfletten 'de zonen van
apen en zwijnen', is alleen maar meedogenlozer geworden.
Harnas ontstond in 1988. het begin van de
Palestijnse opstand, als politieke en militai
re arm van de aloude Moslim Broeder
schap. Het Hamas-handvest vermeldt on
der meer een afwijzing van zowel de PLO
als Israël, een afwijzing van elk compromis
met de joodse staat, en een heilige oorlog
tegen Israël en 'corrupte en gedegenereerde
elementen' in de Palestijnse samenleving.
In de loop van de Palestijnse opstand func
tioneerde de Hamas-leiding parallel aan het
ondergrondse leiderschap van de PLO. Ze
won steun onder de bevolking - ook onder
traditionele PLO-aanhangers - door haar
strijd tegen corruptie en machtsmisbruik.
Bovendien bleek al snel dat Harnas meer
geld had te verdelen onder de armen en de
familieleden van 'martelaars' dan de andere
Palestijnse organisaties.
Maar de acties van Harnas' gewapende arm
brachten de organisaties de meeste publici
teit. De militanten noemden zich soldaten
van de 'Izadin al-Kassem brigade'. Izadin
al-Kassem was een koran-geleerde en mili
tante islamiet, afkomstig uit een rijke Syri
sche familie. In zijn geboorteland had hij
naam gemaakt tijdens de opstand van 1918
tegen de Franse bezetting van het kustge
bied. Toen de Fransen hem ter dood ver
oordeelden, vluchtte hij naar Damascus, en
vandaar in 1921 naar Haifa.
Al snel werd hij actief in het veilet tegen de
Britse mandaatregering en in de strijd tegen
het zionisme. Tegen het jaar 1935 had hij
een organisatie opgebouwd, die qua struc
tuur veel weg had van de huidige Harnas. Er
waren vijf comités, die zich bezighielden
mefresepectievelijk gewapende strijd, poli
tieke contacten, inlichtingen, militaire trai
ning en de verwerving van wapens.
Al-Kassem werd de meest gezochte moslim
in Palestina. Op 12 november 1935 verga
derde hij voor de laatste maal met zijn vol
gelingen in Haifa. Daarna trok hij naar het
bergland bij Jenin, nu 'op de Westelijke Jor-
daanoever. met de bedoeling zich geheel te
wijden aan de ondergrondse gewapende
strijd tegen Britten en zionisten.
Maar al op 20 november ontdekte het Britse
leger zijn schuilplaats. Izadin al-Kassem en
vier van zijn volgelingen werden gedood,
vier anderen gevangen genomen. De Brit
ten beschreven Al-Kassem als een terroris
tenleider, maar de Arabische bevolking ver
eerde hem als een volksheld en een marte
laar voor de Palestijnse zaak.
In de afgelopen vijf jaar heeft het Israëlische
leger vele tientallen leden van 'Izadin al-
Kassem' gevangen genomen, doodgescho
ten of gedeporteerd. Twee jaar geleden nog
meende de veiligheidsdienst dat er niet
meer dan 'enkele tientallen' militanten vrij
rondliepen. Maar volgens een i
schatting bedraagt de harde kern weer tus
sen de 150 en 200 terroristen. Als
politiek/religieuze organisatie kan Harnas
in de bezette gebieden rekenen op de steun
van ruwweg dertig procent van de bevol
king.
Anders dan Israël wil doen geloven bestaan
er geen innige banden tussen Harnas en
Iran. Laat staan dat het regime in Teheran
grote sommen naar de Palestijnse funda
mentalisten overmaakt, zoals de Israëlische
minister van politie deze week suggereerde.
De shi'itische Iraniërs besteden hun geld
liever aan hun geestverwanten van Hezbol
lah, met wie de Hamas-leiders tijdens hun
gedwongen verblijf in Libanon overigens
hartelijke contacten onderhielden.
Harnas' kapitaal komt in hoofdzaak uit par
ticuliere bronnen in Saudi-Arabië en, in
mindere mate, van rijke Arabieren in de
Verenigde Staten. Afgezien daarvan moet
de opofferingsgezindheid van de islami
tische bevolking in de bezette gebieden niet
Dr. Machmoud ai-Zahar was de lijfarts van
Hamas-oprichter sheich Achmed Yassin
voor deze tot levenslang werd veroordeeld.
Yassins vrijlating wordt geëist bij elke gijze
lingsactie door Izadin al-Kassem. Al-Zahar
is niet alleen arts, maar ook de belangrijkste
woordvoerder van Hamas in de Gazastrook.
Tijdens de gijzeling van soldaat Nachshon
Wachsman. vorige week, was hij het die via
de Israëlische televisie bekendmaakte dat
de ontvoerders hun ultimatum hadden ver
lengd. Op dat moment was de mislukte be
vrijdingsactie al afgelopen.
In een \Taaggesprek met deze krant, eerder
dit jaar, maakte Al-Zahar een strikt onder
scheid tussen Harnas en wat hij noemde 'de
geheime organisaties', dat wil zegen de cel
len van de Izadin al-Kassem brigade. Hij
omschrijft ze als 'groepen die de islami
tische beweging verdedigen tegen de Israë
li's'.
Dat geweld wordt gebruikt, is 'een natuurlij
ke zaak', vindt Al-Zahar. „We zijn begonnen
met vreedzame methoden. Daarna zijn we
met stenen gaan gooien en nu gebruiken
we vuurwapens. Dat is toegestaan volgens
het internationale recht. Het gebruik van
geweld is nu eenmaal kenmerkend voor het
gebied waarin we wonen en dat komt door
dat Israël bestaat. Zodra de joden een min
derheidspositie innemen zal het geweld
stoppen."
Hoe komt het dat islamitische militanten
geen grenzen lijken te kennen bij hun aan
vallen op alle soorten Israëlische doelen?
„De mensen van de islamitische beweging
geloven dat de islam invloed moet hebben
op politiek, maatschappij en economie",
legt Al-Zahar uit. „Als ze militaire actie voe
ren tegen de joden zetten ze een islami
tische traditie voort. Het is een zaak van ji
had, dat wil zeggen heilige oorlog tegen in-
ILLUSTRATIE TOM JANSSEN
leider Arafat. Op de achtergrond een poster
dringers. Dat is iets waar iedereen in dit ge
bied emotioneel bij is betrokken."
Het woord 'wraak' wil hij niet horen. „Onze
acties berusten niet op wraak. We zijn al
heel lang geleden begonnen onszelf te ver
dedigen. We vechten voor het einde van de
bezetting, als we verlost zullen zijn van de
misdaden die de Israëlische soldaten en ko
lonisten begaan. Ons bestaan hier loopt ge
vaar door het bestaan van Israël en de be
zetting."
Als Hamasleiders spreken over 'de bezet
ting' doelen ze niet alleen op de Westelijke
Jordaanoever en delen van de Gazastrook,
maar ook op Israël binnen de grenzen van
^1967. Daarom zijn alle joodse inwoners van
dat gebied 'kolonisten'. De strijd tegen 'de
kolonisten' en 'de bezetting' kan dan ook
met evenveel recht worden gevoerd in Tel
Aviv en Haifa als in Hebron en Nablus.
Geen enkele leider van de 'politieke' Harnas
zal ooit een actie van de Izadin al-Kassem
brigade veroordelen. De verhouding tussen
de twee armen is in feite dezelfde als die
tussen een regering en haar leger. Het ver
schil is alleen dat het 'Hamas-leger' door de
omstandigheden van de bezetting is ge
dwongen ondergronds te opereren.
Als Al-Zahar en anderp Hamas-leiders die
in de openbaarheid treden zeggen dat ze
geen greep hebben op Izadin al-Kassem,
spreken ze waarschijnlijk de waarheid.
ei
Zoals de meeste ondergronds opererende
bewegingen bestaat Izadin al-Kassem uit
een aantal onafhankelijk van elkaar opere
rende cellen. Het doel van die structuur is
te voorkomen dat de hele organisatie won
opgerold als een van de leden tijdens een
verhoor doorslaat. De cellen opereren veel^-
op eigen initiatief. Voor Harnas vormt dat gg
geen groot probleem omdat er ideologisch; ]^r
geen beperkingen bestaan, zolang het gaat v'0,
om acties tegen Israëlische militairen en ve
burgers. vo
In de verhouding met rivaliserende Pales- j eu
tijnse groepen ligt de zaak anders. Als IzaT
din al-Kassem zich op eigen initiatief zou jn
gaan richten tegen de door Fatah gedomi- te
neerde Palestijnse politiemacht in de Gaza^ g€
strook en Jericho zou het 'politieke' leider-t[G
schap knap zenuwachtig worden. Vorige ge
maand was er. bij toeval, een confrontatie j\
tussen Hamas-militanten en de politie in,
het zuidelijke deel van de Gazastrook. Eep
politieman kwam daarbij om het leven doof
een slecht gericht schot van een collega.
Was de kogel afkomstig geweest uit een F
mas-geweer, dan had het politieke leider
schap Arafat moeten verzekeren dat het g,
niet - nog niet - uit is op een confrontatie.
JERUZALEM AD BLOEMENDAAL
Bouw nieuwe gevangenissen en zij stro
men gegarandeerd vol. Er valt tegen de cri
minaliteit niet op te bouwen. In een kwart
eeuw is het aantal cellen verviervoudigd.
Telden de Nederlandse strafinrichtingen in
1971 nog 3.000 cellen, in 1996 zullen
12.000 cellen beschikbaar zijn. Maar als de
trend niet verandert, schiet ook dat aantal
weer tekort.
In de onlangs verschenen bundel 'Druk en
Tegendruk', onder redactie van mr. M.J.M.
Verpalen, lanceert een groep strafrechtdes
kundigen nieuwe voorstellen om het celte
kort terug te dringen. Zij bepleiten onder
andere een drastische uitbreiding van de
mogelijkheden tot strafverkorting. Dat is
geen populair pleidooi. In de publieke opi
nie overheerst immers de opvatting dat de
criminaliteit het best kan worden aange
pakt met zwaardere en langere straffen.
Volgens de Amsterdamse strafrechtdocent
Verpalen en zijn mede-auteurs worden de
mogelijkheden van het strafrecht zwaar
overschat. De maatschappij lijkt wel beze
ten van de bajes. Maar uit wetenschappe
lijk onderzoek is bekend dat een gevange
ne na vijf jaar geen enkel verband meer
kan leggen tussen het door hem gepleegde
misdrijf en zijn verblijf in de gevangenis.
Het effect is dan slechts dat de rancune
van de betrokkene tegen de samenleving
per jaar groter wordt.
Verpalen wijst erop dat de voortdurende
uitbreiding van het aantal cellen voorna
melijk heeft te maken met de nog steeds
toenemende gemiddelde duur van de
straffen. Het aantal gevangenen groeit
nauwelijks, maar de tijd die zij gemiddeld
vastzitten is sinds midden jaren tachtig
verdubbeld.
De wal gaat nu het schip keren. Ook in de
politiek begint men, na het tijdperk Hirsch
Ballin, in te zien dat verder bijbouwen
geen soelaas biedt. Tijdens de behandeling
van de justitiebegroting in de Tweede Ka
mer stond deze week de vraag centraal of
moet worden doorgegaan op de weg van
steeds maar meer cellen bouwen. Minister
van justitie Sorgdrager heeft in
middels een commissie aan het
werk gezet om te bekijken of
uitbreiding van alternatieve
straffen de druk op het gevan
geniswezen kan verminderen.
Meer en langere werkstraffen
(dienstverlening) zijn een deel
van de oplossing. Er is genoeg
te doen op het gebied van on
derhoud van stad en natuur.
Toch kan de toepassing van dit
soort straffen ook niet onbe
perkt worden uitgebreid, want
dat zou ontwrichtend werken
op de arbeidsmarkt. Een ande
re mogelijkheid, waar Sorgdra
ger veel in ziet, is een verschui
ving van celstraf naar forse geldboetes. De
ze treffen vooral criminele ondernemers
waar het pijn doet: in hun portemonnee.
Maar behalve deze andere manieren van
straffen moet de rechter volgens de auteurs
van 'Druk en Tegendruk' meer gebruikma-
GIJS SCHREUDERS
juridisch
medewerker
ken van strafvermindering. Zo
pleit de criminoloog C. Kelk
voor het opnemen in de wet
van algemene strafv.erminde-
ringsgronden. Kelk loopt aller
lei situaties na waarin er rede
nen kunnen zijn om iemand
een kortere straf op te leggen.
Een verdachte kan bijvoor
beeld al op een andere manier
gestraft zijn als hij zwaar licha
melijk of psychisch letsel heeft
opgelopen. Iemand kan als ge
volg van een strafzaak zijn
baan zijn kwijtgeraakt. Of fa
milie en vrienden hebben zich
van hem afgekeerd. Er is dus al
leed toegevoegd. Ook als de
dader schadevergoeding heeft betaald, kan
dat een reden zijn voor een kortere straf.
Strafvermindering kan ook worden geba
seerd op factoren die niet met het misdrijf
zelf hebben te maken. Een verdachte die
aan een ongeneeslijke ziekte lijdt of ie
mand die voor kinderen moet zorgen, zou
voor bekorting van de straf in aanmerking
moeten komen, betoogt Ke,lk.
Het argument tegen algeméne gronden
voor strafvermindering luidt dat de rechter
dan de neiging krijgt automatisch zwaar
dere straffen op te leggen. Dat is ook het
bezwaar dat de WD in de Tweede Kamer
deze week naar voren bracht tegen het
plan om gedetineerden na de helft van hun
straftijd te beoordelen op hun gedrag. De"
rechter zou een eventuele aftrek dan bij
voorbaat in de opgelegde straf verdisconte-
Dat bezwaar geldt niet als de rechter de
mogelijkheid zou krijgen na verloop van
tijd, terwijl de veroordeelde zijn straf uitzit,
nog eens op de zaak terug te komen. Voor
al bij langgestraften zou de rechter na een
aantal jaren nog eens de balans kunnen
opmaken, stelt Verpalen. Celstraf moet op
maat zijn: toegesneden op het gepleegde
feit, maar éveneens op de persoon van de
veroordeelde. Een straf kan in de praktijk
veel zwaarder uitpakken dan bedoeld, re-
deneert Verpalen. Daarom wil hij dat de
rechtbank die de straf heeft opgelegd ver
plicht is na vijf jaar tot een heroverweging
te komen. Duurt de straf minder dan vijf
jaar, dan zou een aanpassing op verzoek
van de gevangene mogelijk moeten wor
den. Dezelfde rechtbank die de straf uit
sprak, kan dan nog eens bekijken of voorG
zetting van de straf nodig is uit oogpunt
van beveiliging van de samenleving.
Volgens Verpalen is de tijd rijp om te zeg-
gen: laten we nu maar eens stoppen met
de bouw van steeds meer cellen en laten
we mensen voor wie gevangenisstraf niet
echt nodig is op een andere manier de re-;
kening presenteren voor wat ze hebben ge
daan.
(Druk en tegendruk, M.J.M. Verpalen
(red.), uitg. Gouda Quint BV, prijs 42.50
gulden).