6 Miles High Club: extase op kruishoogte 'Mag ik uw naam noteren?' De Kruik: 'n echt bruin café 'Als ik zing heb ik helemaal geen last van stotteren' Het Gesprek van de Dag Telefonisten fo AZL zitten te dicht - op elkaar WOENSDAG 19 OKTOBER 1S Mag iedereen lid worden van de 6 Miles High Club? Neen. Om toe te treden tot het selec te gezelschap moet minstens één keer de liefde zijn bedre ven in een vliegtuig. Of het 'hoogtepunt' in de pantry, op het toilet of gewoon op een vliegtuigstoel wordt bereikt, doet niet ter zake. Als het maar in de lucht is, bij voor keur 6 Miles High (10 kilome ter hoogte); als op een inter continentale vlucht de kruis snelheid is bereikt. De secretaris van de 6 Miles I ligh Club, waarvan het be stuur in Nederland zetelt, wil niet dat iedereen bij het horen van zijn naam gelijk aan sex in een vliegtuig denkt. Daarom houdt hij het liever anoniem. Hij dankt zijn lidmaatschap aan een romantisch samen zijn met zijn vrouw in juni 1987. Het was tijdens de vlucht van Brussel naar Singapore toen het licht uit ging en een film werd ver toond. ,,Het moet niet te druk zijn, zodat je de stoelen naast je kunt gebruiken. En het is handig als je achterin zit en bij de deuren, want daar is de meeste plaats. De horizontale positie is een beetje stan daardhouding, maar op zo'n moment wel het makkelijkste te realiseren." Intercontinentale vluchten le nen zich het beste voor het behalen van het lidmaat schap. Of kleine zaken- vluchtjes. Je kunt je voorstel len dat het tijdens de charters naar Mallorca niet voorkomt. Ook op drukke vluchten zal het niet zo heel snel gebeuren. Het leidt natuurlijk nogal af als er continue kinderen gil lend door het gangpad ren nen. Over het algemeen zijn het ook meer bereisde men sen die het overkomt. Iemand die weinig of voor het eerst vliegt, is meestal onder de in druk van het vliegen zelf. Ook moet je natuurlijk voor dit soort dingen openstaan, we zullen weinig 'zwarte kousen' hebben onder onze leden." De spanning tijdens de daad is de leden van de club het meest bijgebleven. ,,Het ver haal dat het lekkerder zou zijn door de iets lagere luchtdruk in de cabine zoals soms wordt beweerd, vind ik onzin. Het is bij mij alleen het idee dat je het doet in een semi-openba- re ruimte, waar je kunt wor den betrapt. Ongeveer hetzelf de gevoel, neem ik aan, als sex in een telefooncel. Het heeft iets geheimzinnigs. Het is weer 'ns wat anders dan thuis in bed, met de gordijnen dicht en het licht uit." Mannen die tijdens een vlucht succesvol zijn in het benade ren van een stewardess, kun nen bij de 6 Miles High Club op extra bewondering reke nen. „Want het is natuurlijk heel leuk iets te realiseren met vrouwen die altijd in die tutti ge pakjes lopen. Nee, de luchtvaartmaatschappijen zullen niet staan te juichen als ze horen dat hun stewardess voor een lidmaatschap heeft gezorgd. Aan de andere kant kun je het ook zien als een ruime uitleg van het begrip dienstverlening." Volgens de secretaris is het aantal 'recidivisten' onder de leden te verwaarlozen. „De meeste leden vinden dat je dit één keer in je leven moet heb ben gedaan, net zoals para chutespringen. Het moet je ook gewoon overkomen, je moet er niet op uit zijn. Het moet een toevallige samen loop van omstandigheden zijn." Mensen die lid willen worden van de 6 Miles High Club die nen een verslag te doen van hun ervaring. Daarin moeten onder meer vluchtgegevens, de datum, de tijd, de partner, de plaats van handeling en een kort verslag van de daad zelf worden vermeld. „Zoveel mogelijk controleren wij die gegevens. Maar tussen de dui zend leden die we mondiaal hebben en de honderd die we in Nederland hebben, zullen best een paar beunhazen zit ten." Als het verslag is goedgekeurd en de 25 gulden lidmaat schapsgeld is betaald, ont vangt de reiziger een persoon lijke ledenkaart en een felbe geerd speldje. „Het is een on opvallend speldje van een vliegtuig in een hart. We had den ook twee copulerende fi guurtjes kunnen gebruiken, maar dat vonden we overdre ven en schreeuwerig. Je moet het ook kunnen dragen als je bij je opa en oma op bezoek gaat." De 6 Miles High Club geeft geen eigen blad uit en heeft geen ledenvergaderingen. „Maar we willen wel een keer een grote bijeenkomst hou den voor leden uit de hele we reld. Het lijkt me heel leuk om mensen bij elkaar te halen, die allemaal dezelfde ervaring de len." Het adres van de 6 Miles High Club is Postbus 15648, 1001 NC Amsterdam. 'Voor nog geen drie tientjes een 'daggie-uit' lledereen kent ze wel. Die kleur rijke folders die af en toe in de bus vallen. Verlucht met foto's wordt voor een zacht prijsje een ireisje of dagtocht naar een of ander 'land' beloofd. Ook zijn er jgeschenken die in het vooruit- |zicht worden gesteld. Ze kun- len zomaar gratis en voor niks /erkregen worden, althans zijn Ibij de prijs inbegrepen. Aan de achterzijde van zo'n folder (wordt ook vermeld dat de pre sentatie van 'een interessante i gevarieerde verkoopshow' Iop het programma staat. We nemen maar eens de proef op de som en tellen het luttele bedrag van 29 gulden 50 neer 2 I voor een reisje naar de histori- 1 sche stad Mechelen in Vlaande- t o ren. Om half zeven melden bij de Kagerstraat of een ander op- h T stappunt. In Zoetermeer wor den de regiogenoten - ook nu o weer merendeels dames op leeftijd - in één bus samenge- G* voegd, die ons rond negenen bij hotel 'De Kievit' in Kalmthout centrale ruimte voor telefonisten van het Academisch Ziekenhuis Lei den is te klein. De akoestiek deugt niet. En de lichtinval is zodanig hinderlijk dat de beeldschermen niet goed ge zien kunnen worden. Via die telefonisten, die sinds een maandje in de huidige behuizing zitten, lukt het overigens wel om voorlichter Dirk Ketting aan de lijn te krijgen. „Het telefoonverkeer gaat gewoon door, het AZL is gewoon bereikbaar", zegt Ketting licht ironisch. „De communicatie is niet ver stoord, de lijntjes lopen wel. Het gaat hier om arbeidsom standigheden. Er wordt on derzocht hoe klachten ver holpen kunnen worden. Dat gebeurt door de dienst Vei ligheid, Straling en Milieu en de bedrijfsartsen. Welke op lossing is nog onbekend. Maar ik kan me voorstellen, dat er wat aan de wandbe- dekking of aan de vloerbe dekking gebeurt. Er wordt nogal wat gekakeld en dan wordt het geluid misschien meer dempend." Dat de telefonisten naar een heel andere ruimte moeten verhuizen, lijkt Ketting min der voor de hand liggend. „Het is zo dat de telefonisten van het oude gebouw naar het nieuwe in een kleinere ruimte zijn terechtgekomen. Misschien kan die uitgebreid worden. Er liggen op de hui dige plek nogal wat kabel tjes." Ketting wijst er nog eens op dat het nieuwe AZL in feite te klein is. „Er moet flink geschoven worden. Er is nu al ruimtegebrek." De Medezeggenschaps Raad heeft de Raad van Bestuur een brief over de problemen geschreven. Zij dreigt de ar beidsinspectie in te schake len, als er niet binnen drie weken een plan van aanpak ij komt. „Dat kan de MR doen", zegt Ketting. „Het is haar taak om de arbeidsomstandigheden in de gaten te houden." Los j van die brief wordt er echter aan een oplossing gewerkt. „We laten de problemen niet i zitten." Telefonisten -die in de centrale met hun zessen werken - hebben zich vol gens Ketting overigens niet ij ziek gemeld. „Het zijn harde werkers." EMIEL FANGMANN Standwerker Munosan, een dertig jaar gele den in Duitsland opgericht be drijf in gezondheidsprodukten, krijgt per jaar zo'n 2000 bussen op bezoek. 'Standwerker' Guy betoont zich een meester in het bespelen van het publiek. In ruim een uur werkt hij naar een climax toe: de verkoop van een onderdeken, een kussen en een bovendeken, die breeduit wor den getoond. Alle drie van lamswol uit Australië en Nieuw- Zeeland. Voorzichtigweg maar eens geïn formeerd of zo'n verkoopshow nou voldoende rendement op levert. Oei, een iets te onver standige vraag. „Dat is toch uw probleem niet. Mag ik uw naam noteren?" Dus maar gauw ge zegd dat er nog even over ge dacht moet worden. „Niets voor jou? Ik kan het je wel aanbevelen. Ik kocht tien jaar geleden al zo'n dekenset", zegt een dame op leeftijd, die al 'voor de zesde keer' meedoet. En zo zijn er velen die het om de reis doen en de verkoopshow 'op de koop toe' nemen. Som migen zijn al tien keer meege- weest. Zoals Munosan al zegt: ze moeten het hebben van de mond-tot-mond reclame. En geen beter gezelschap dan dat, waarin ze elkaar lekker maken voor de produkten. Want voor je het weet teken je en zit je aan zo'n kussen- en de kenset vast, die enige weken la ter thuis rechtstreeks van de fa briek wordt afgeleverd. Als je bij de eerste vijf intekenaren zit komt die op 1098,- gulden, in clusief 200 gulden extra korting (in de winkel 2500 gulden). Voor twee personen komt het op 1695 gulden. Guy en zijn as sistente Joke komen aan tafel er bij zitten om mensen te overtui gen. En verdraaid, er wordt door ruim een handvol spon taan ingetekend. Voor behoor lijke bedragen toch. Na de dekens wordt even vurig voor de matras, met veren en schuimlaag, gepleit. Een dame wordt uitgenodigd even te gaan liggen. En wat later is er een kleiner kussen met heuse Chi nese voetzoolreflexologie. Een elektrisch aangedreven appa raat met afbeeldingen van de zolen, dat trillingen onder je voet veroorzaakt. Dat is goed voor allerhande kwalen. En je kunt het aan de andere kant ook voor rug of nek gebruiken, natuurlijk. Voordat het publiek een eetbare maaltijd krijgt voorgezet (var kensvlees, frieten, schijfje to maat en slablad; dit alles inbe grepen bij die totaalprijs van nog geen drie tientjes) worden door assistente Joke na de soep nog een groot aantal kleinere kussens en banden getoond. Plus een fles olie met 36 krui den. Geschikt om in te nemen en tevens om overal op te sme ren. Deze kleine produkten gaan grif van de hand, meestal voor 25 gulden per stuk, bijna de prijs van het hele 'daggie- uit'. Dan is de verloopshow na bijna drie uur - om kwart voor een - ten einde. Geschenk We krijgen in Kalmthout nog een gratis geschenk mee. Voor het op batterijen aangedreven naaimachientje, het verras singsgeschenk, zijn we iets te onhandig. Gewapend met een 24-delig bestek bereiken we ten slotte om half drie het nabij Antwerpen gelegen Mechelen. Daarvoor krijgen we drie uur. Te kort om alle fraaie en histori sche gebouwen te zien, te lang om alleen maar op een terras te Dus zoeken we een middenweg, terwijl diverse dames uit het ge zelschap op zoek gaan naar Bel gische bonbons. Blijkbaar is drie uur niet te lang, want stipt half zes is het gezelschap alweer compleet, terwijl de chauffeur beloofde nog iets langer te wachten. Dat hoeft dus niet. Zo dat we tegen achten al-weer- uit-en-thuis in Leiden zijn. „Een eerlijk programma voor een meer dan eerlijke prijs", meldt de folder. Dat geeft al aan dat er misschien een addertje onder het gras schuilt. Maar dat blijkt dus niet het geval. Want je hoeft tenslotte niets te kopen, als je sterk in je schoenen staat. Al is voor sommigen de verlei ding mogelijk groot. EMIEL FANGMANN „Hier blijft het hangenzegt Martin van den Berg (10), ter wijl hij wijst op zijn huig. Martin stottert. Meestal op school. En niet zo'n kleine beetje ook. Dan komen de woorden echt met de laatste trein. Soms pesten de leerlingen van groep 6 hem er mee. Altijd als de docent er niet bij is. Laatst nog, tijdens het zwemmen. 'Weetje wat Martin doet, als hij in het zwembad is?', zei een medescholier. 'Blub, blub, blub!' Toen zijn moeder er achter kwam dat het een rood harige jongen was die haar zoon zo voor schut had gezet, gaf ze hem het advies om terug te pes ten. Dan zeg jij gewoon datje hem in een bietenveld niet ziet'. „Zo hoort het natuurlijk niet", zegt de moeder van Martin. We staan voor een kraampje op de markt in Oegstgeest, een kraampje dat is ingericht ter ge legenheid van de zogenaamde Nationale Stotterweek. „Maar soms moet je gewoon wel iets terugdoen. Want het zit Martin vaak echt hoog." Martin heeft er een hekel aan als mensen de woorden die hij niet a la minute uit zijn mond krijgt, gaan voorzeggen. „Want Aan hoefijzervormige bars of aan leestafels. Overal zie je ze zitten. De stamgasten. Ze behoren bij het meubilair van café of kroeg. Meestal hebben ze hun vaste stek, nooit hoeven ze te bestellen, want de kastelein kent het recept. Als ze doodgaan, durft een tijdlang niemand op hun plaats te gaan zitten. Alsof ze er nog zijn. In de rubriek De Stamgast vertelt de vaste klant over zijn geliefde etablissement hier in de regio. In aflevering 4 aandacht voor café In den Vergulden Kruik aan de Haarlemmerstraat te Leiden. Peter Labruyère komt al 30 jaar in 'De Kruik'. Hij hoeft daarvoor niet ver. Schuin oversteken en de 46-jarige uitbater van Leidens bekendste dumpzaak zit op z'n plek. Peter Labruyère woont zó dicht bij De Kruik dat hij en uitbater/eigenaar Hans Seisveld ooit letterlijk een keer een lijntje hebben uitgelegd. „Dat was", zegt 'Lap' terwijl zijn even karakteristieke als bulderende lach door het café schatert, „nog in mijn wilde tijd toen wij nog niet waren getrouwd. Had ik zo'n oude veldtelefoon van het leger op de kop getikt. Je weet wel, zo'n ding waaraan je moet draaien. De lijn liep van de toog naar mijn slaapkamer Peter Labruyère in De Kruik. Donkerbruin café op de Haarlemmerstraat dat ai meer dan 100 jaar oud i: FOTO LOEK ZUYDERDUIN Peter Labruyère hoeft alleen maar schuin over te steken aan de overkant. Als er dan 's avonds twee meisjes aan de bar zaten, belde Hans mij m'n bed uit. En hup, daar kwam ik weer. Desnoods midden in de nacht." Anekdotes vertellen, dat is zijn lust en zijn leven van deze Peter Labruyère. Die op de Haarlemmerstraat eerst samen met zijn vader Piet en sinds een jaar of zeven met zijn vrouw Lenie de intussen bijna legendarische dumpzaak runt, die die naam eigenlijk niet meer mag hebben. Want ze verkopen daar toch vooral kwaliteitsspullen in wat - met een modern woord - de zogenaamde 'leisure-branche' heet, de vrijetijdssector. Om die anekdotes, die mooie verhalen komt Labruyère ook naar zijn café. „Want als ik de deur van mijn zaak achter me dicht trek, wil ik verder geen zinnig woord meer horen", grijnst dit kleurrijke figuur van onder zijn zware baard en dito verwarde kapsel. „Voor mij is dat het wezen van deze tent", vervolgt hij in één adem. „Lekker een beetje slap lullen, fantaseren en filosoferen met de vaste maten aan de bar. Wat je hier, na een paar biertjes, aan filosofische, politieke of humanitaire beschouwingen hoort, dat leer je van je leven niet in de collegezaal." En weer klinkt die' voor hem zo kenmerkende lach luid door. „Niet slecht samengevat, hé, voor een halve analfabeet. Die maar net aan de lagere school heeft afgemaakt." Dan, op wat serieuzer toon, wijst hij om zich heen. „Prachtige tent toch. Van 1881, meer dan 100 jaar oud. Het karakter straalt er vanaf. Vier generaties Seisveld er in. Allemaal kurk, een origineel bruin café. Een echte Mechelse tap met leeuwekopjes en tijgerhoofdjes, voor wie dat verschil ziet tenminste. Nog geen lampekapje is er verhangen in die 30 jaar. Al kom je alleen binnen, dan nog kan je je prima vermaken. Al was het alleen al met de geesten van overleden klanten die hier rondwaren. Met een beetje fantasie hoor en zie je ze zo weer voor je." En met enige weemoed denkt hij terug aan die 'ouwe' van hem die samen met zijn rechterhand Ome Jan Brussee veertig jaar lang mede het gezicht van de zaak bepaalden. Van het café en van de winkel. Met zijn hoofd knikt hij vervolgens richting eigenaar Hans Seisveld, al vanaf 1973 de kurk waar De Kruik op drijft. „Grote vriend van me, beste barkeeper van Leiden, één van de laatste echte cafe'bazen. Laat zich nooit gek maken, al staat de tent op z'n kop. Wie dronken binnenkomt of dat dreigt te worden, krijgt van hem geen druppel meer. Neem je hem in vertrouwen, dan zal hij dat verhaal nimmer verder vertellen aan een ander. Het enige minpunt aan hem is dat hij weinig zakelijk is. Minder dan ik, in elk geval. Als hij en zijn gezin van de tent kunnen leven, vindt-ie het verder wel best zo. Ik wil ook nog eens geld verdienen. Wat ik ook doe trouwens." Daarmee bekostigt Peter 'Lap' nog een andere hobby, zijn Harley Davidsons. Zeven van die zware Amerikaanse motorfietsen heeft hij intussen ik weet de zin heus wel. Ik zou hem zo kunnen opschrijven. In mijn gedachten is die zin klaar, maar ik krijg hem er alleen niet zo snel uit. Het gekke is dat ik er bij zingen nooit last van heb." Blinden kunnen niet af en toe toch ineens zien. „Maar stotte raars stotteren daarentegen niet altijd", zegt Carolien Nater-Ber- keljon, logopediste met als spe cialisatie stotteren. „Het ge beurt meestal in situaties waar in mensen onder druk staan of er op hen gelet wordt. Als men sen een kind hebben dat stot tert, wachten ze jammer genoeg vaak te lang om er iets aan te la ten doen. Dan denken ze: dat gaat wel over na een paar jaar. Maar dat is vaak niet zo. Ik be gin al met jonge kinderen, ik bekijk de situatie waarin ze op groeien en probeer voor hen een zo gunstig mogelijk spreek- klimaat te creëren. Als de ou ders snel spreken, moet zo'n kind snel reageren en dat kan het dan vaak niet. De zin die ze willen uitspreken is wel klaar maar de impuls die de motoriek in gang moet zetten is wat te langzaam. Dat hoeft helemaal niet aan die ouders te liggen, want vaak is het zo dat de ande re kinderen van die ouders he lemaal niet stotteren." verzameld en hij behandelt ze als zijn pandjes in de binnenstad: dus opbouwen van de grond af aan. „Prachtig werk vind ik dat. Van niets, met je eigen handen, iets maken. Op zondag rijden we altijd, op maandag kan je me steevast vinden op de HD-club Leiden. Geweldig, die zware klappen van die motor onder je. Een uurtje toeren en alle stress is weer verdwenen. Helemaal fris stap je dan De Kruik binnen." Alwaar hij zijn gedachten dan vervolgens kan laten uitgaan naar de organisatie van weer zo'n zot evenement. „Ooit hadden we hier de Club der Verlepten. De leden kwamen met de gekste voorstellen op de proppen. Zo hebben we een bakfietsen-koppelkoers gehouden naar Zandvoort, een wedstrijd met kruiwagens in de Haarlemmerstraat, een draagbaar-race, fietsen met zijspan en nog een paar van die dingen. Oh ja, en dan hebben we nog de jaarlijkse zeilwedstrijd en afgelopen Kerst hebben we in het café de Gijsbrecht van Leiden opgevoerd. Allemaal met de maten. En reuzegezellig" Dat trefwoord geldt wat hem betreft ook voor de clientèle. „Van alles komt hier. Van metselaar tot steuntrekker en van zakenman tot dokter. Veel vaste klanten, maar ook toevallige voorbijgangers. Een mooie dwarsdoorsnede van de samenleving. Je past je aan aan de sfeer, de sfeer niet aan jou. Doe je niet mee, dan ben je zo vertrokken. Dat gaat meestal wel uit eigener beweging." Volgen nog een paar fraaie anekdotes. Over Stiefbeen en Zoon, zoals hij de samenwerking tussen vader en zoon Labruyère (overigens van 1929) beschrijft, over de verhuizing van de Groenesteeg naar de Haarlemmerstraat en de 'deal' met Coster, over zijn strips, zijn boek in aantocht, zijn motorreizen en de taxi die hij een keer van De Kruik naar zijn huis, veertig meter verderop, nam omdat het regende. Dan, stipt om zes uur, gaat de deur van het café open. 'Eten', schreeuwt vrouw Lenie Labruyère om de hoek. En nadat het gelach aan de bar is verstomd, verzucht hij: „Dat is nou het nadeel dat je hier aan de overkant woont. Ze heeft ook alles in de gaten." i hoeft niet altijd een groot probleem te zijn. „Maar toch zijn er mensen die er totaal door geïsoleerd raken", zegt haar collega Alies Herwijer. „Ik heb mensen die altijd naar de supermarkt voor vlees gaan en nooit naar een gewone sla ger. Omdat ze bang zijn dat ze schut zullen staan. Of mensen die als ze iemand willen uitno digen, niet de telefoon durven te pakken om dat te doen en dan liever vier kilometer gaan fietsen om een briefje in de bus te gooien. Dan wordt dat stotte ren natuurlijk erg vervelend." Bastie Peeman (43) heeft het stotteren nu behoorlijk in de hand. „Ik weet niet of stotteren erfelijk is, maar mijn zoon stot tert ook. Toen ik zo'n jaar of elf was, is de meester thuis komen praten. En toen is er wat aan ge daan. Ik praat nu goed en je merkt niets, maar in sommige situaties komt het ineens terug. Als ik vrees dat ik ga stottteren, kondig ik dat nu van tevoren aan. Dan zeg ik tegen de men sen dat ik een blokkade kan krijgen. En dat helpt wel. Je moet er voor durven uitkomen dat je soms stottert en je er niet voor schamen. Dat helpt. Som mige stotteraars willen niet dat je de woorden voor hen af maakt. Als het bij mij te lang duurt, ben ik juist blij als men sen dat doen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 19