De moordenaar is in ieder van ons ZATERDAG 15 OKTOBER 1994 „Drieëneenhalve week na haar geboorte gebeurde het. Van de ene op de anderedag, dacht ik: ik moet het doen. Het kan niet anders. Ze is gestikt. Ze was zo klein en hulpeloos. Drie maanden later heb ik ook de baby van mijn vriendin vermoord. Ilc doodde haar op dezelfde wijze als ik mijn dochtertje had gedood.Twaalf jaar geleden pleegde een labiele jonge vrouw van 21 jaar twee gruweldaden op rij. In zijn boek Tien Moordenaars, dat vanaf vandaag in de winkel ligt, schetst journalist Bert Voskuil een schokkend beeld van de mens achter de moordenaar. Bert Voskuil schrijft onthullend boek over de criminele achterkant van de maatschappij Bij binnenkomst vraagt hij een mo mentje geduld om zijn indringen de telefoongesprek te kunnen af maken. Op gedempte toon praat Bert Voskuil in op de man aan de andere kant van de lijn. Steekt hem een hart onder de riem en rondt het onderhoud af met de opmerking dat ze elkaar op korte termijn weer zullen bellen. Als Voskuil de hoorn op de haak heeft gelegd, lijkt hij nog enigszins afwezig. „Het was de vader van een 42-jarige Belgische onderwij zer, die de minnaar van zijn vriend met een mes heeft doodgestoken", zegt de journalist, verwijzend naar een van de tien hoofdperso nen in zijn zojuist verschenen boek Tien Moordenaars. „Met hem heb ik nog steeds contact. Zijn zoon heeft het erg moeilijk in de gevangenis. Maar hij redt het wel als hij over een paar jaar terugkeert in de samenleving." De Belgis niet de enige crimineel met wie Voskuil zich na het afwikkelen van zijn ma nuscript nog sociaal onderhoudt. Regelmatig legt hij in den lande privé-bezoekjes af in de gevangenissen, waar hij een kleurrijk scala aan gedetineerden over hun daden aan de tand heeft gevoeld. En meer dan eens vallen hartverscheurende brieven van spijtoptanten en of familieleden van bajesklanten op de deurmat van zijn woning in Haarlem-Noord. Onlangs nog ontving hij een schrijven van een 33-jarige vrouw. Twaalf jaar geleden bracht ze onder geestelijk labiele omstandig heden eerst haar eigen 3,5 week oude baby om het leven en doodde ze vervolgens het even oude dochtertje van haar vriendin. Vos kuil interviewde haar nadat ze haar straf (een jaar cel en tien jaar TBR (Ter Beschikkingstel ling van de Regering) er al enige tijd had op zitten. Inmiddels heeft ze opnieuw een doch ter van vijf jaar oud, maar dit kind is vanwege de gokverslaving van haar moeder uit huis geplaatst. FOTO UNITED PHOTOS DE BOER NILS VAN HOUTS Ze schrijft: „Het leven van een ex-gedeti neerde is vaak zwaarder, omdat als je wilt werken, moet zwijgen over je verleden en daarbij soms moet liegen, wat je eigenlijk ook niet wilt. Of je vertelt het wel en dan krijg je geen baan meer. Door ex-gedetineerden geen kans te geven terug te komen in de maatschappij veroordeelt de maatschappij hem of haar steeds opnieuw. Ik denk echter dat ik het wel red en nooit meer in de gevan genis terechtkom. De 50-jarige Voskuil is met haar lot en dat van enkele anderen zeer begaan. „Vele ver halen hebben me diep geroerd", onder streept hij zijn betrokkenheid met het wel en wee van zijn gesprekspartners. „Ik realiseer me dat sommigen verschrikkelijke moorden op hun geweten hebben. Maar ik heb aan de hand van hun relaas ervaren dat achter vrij wel elke moordenaar ook een mens zit met goede kanten. Het zijn echt niet allemaal monsters." Grijstonen In het voorwoord van zijn intrigerende boek (na Heer Olivier als geheim agent het tweede van zijn hand) benadrukt hij dat nog eens: „Niemand is helemaal de zwarte moorde naar, zoals niemand van ons de witte on schuldige is. We zijn toch allemaal uit grijsto nen opgebouwd." Aan het slot van het voorwoord stelt Vos kuil zichzelf de vraag of hij tot een moord in staat zou zijn. „Natuurlijk ben je in eerste in stantie geneigd te zeggen: dat zal mij niet ge beuren. Pas daarna denk je: nou ja, mis schien toch. Bijvoorbeeld als iemand aan mijn vrouw of kinderen zou komen. Verder doordenkend kom je dan tot de conclusie dat in wezen de moordenaar in ieder van ons aanwezig is. Gelukkig zit hij bij het meren deel van ons goed weggeborgen. Maar ook de hardste kluisdeuren kunnen worden openge broken." De realiteit van alle dag bewijst (helaas) zijn schrijnend gelijk Zelfs op het oog vrien delijke burgers laten zich, weet Voskuil uit er varing, soms verleiden tot brute misdaden. „Ik heb eens", onderlijnt hij zijn betoog, „een man ontmoet, die kwaad werd omdat zijn moeder was beledigd. Een aardige vent, gek op zijn kinderen, goed voor oude mensen en zeer zorgzaam voor zijn dieren. Maar toch schoot hij de zegsman van die beledigingen pardoes overhoop..." In een uiterste poging te doorgronden waarom mensen tot dergelijke gruwelijkhe den kwamen, ging Voskuil op zoek naar moordenaars. Misdadigers, die bereid waren hun ellende, persoonlijke leed en motieven openlijk uit te dragen. „Wat is het randje wat ons tegenhoudt en hun niet?", vroeg hij zich daarbij af. „En hoe is het om te leven met zulke verschrikkelijke daden? Op die vragen heb ik getracht een antwoord te krijgen." Hij deed er een jaar over een goed beeld te kunnen schetsen, waarbij hij met grote regel maat zijn bevindingen publiceerde in het weekblad Nieuwe Revu. „Het heeft me", her innert de verslaggever zich de eerste aanloop, „veel tijd en moeite gekost moordenaars te vinden en vooral ze over de streep te trekken om te praten." Velen weigerden categorisch of haakten la ter af. Bang voor de consequenties of uit angst om uit hun bekentenis herkend te wor den. Zoals de man, die 25 jaar geleden in een vlaag van waanzin zijn verloofde met een ijzeren staaf doodsloeg. Hij wilde zijn verhaal liet hij telefonisch weten wel kwijt, 'om dat hij uit pure liefde had gedood'. Twee da gen voor het gesprek annuleerde hij echter de afspraak, 'omdat het eerste contact al te veel emoties bij hem had losgemaakt'. Bruinsma Uiteindelijk wist de Haarlemmer voldoende mensen te traceren, die zoals hij het zelf noemt, 'de onherroeplijke grens waren over gegaan'. De meeste ingangen vond hij via zijn connecties uit het criminele circuit. Want Voskuil schreef ruim vijftien jaar over deze wereld en bouwde door zijn integere benadering talloze contacten op. Een van de mensen, waarmee hij zich beroepsmatig met grote regelmaat verstond, was Klaas Bruin sma. De grootste maffia-baas van Nederland, die in '91 werd vermoord. Zijn relatie met de Amsterdammer ('Hij kwam zelfs bij me thuis') was dermate goed, dat hij besloot aan de hand van zijn ervaringen en uitspraken van medewerkers en vrienden in zijn boek (ook) een lijvig portret van Bruinsma te schil deren. Om in gesprek te komen met zijn moorde naars passeerde Voskuil de bajespoorten doorgaans 'als kennis van de gedetineerde' en hield hij het (veelal remmende) opschrijf- blokje uit het zicht. De meeste confrontaties vonden plaats in de naargeestige bezoek- ruimten van het cellencomplex. Maar soms gebeurde dat bij mensen thuis, in een café of luxe hotel. In eerste instantie schreef Voskuil voor Nieuwe Revu. Nadat de serie in het weekblad was gepubliceerd, kwam hij op de gedachte de verhalen te actualiseren en te bundelen in een boek van ruim 180 pagina's. Dat maakte weer een moeizame tocht langs 'oude beken den' noodzakelijk. Het loonde evenwel ruim schoots de moeite. Er kwamen veel nieuwe feiten en interessante gegevens boven tafel. Of zoals hij zelf zegt: „Mensen bekenden te genover mij moorden waarvoor ze nooit wa ren veroordeeld. Of ze kwamen met opzien barende onthullingen." Een huurmoordenaar op vrije voeten biechtte hem onder meer op dat hij een aan tal malen had samengewerkt met het Interre gionaal Recherche Team (IRT) en de Centrale Informatie Dienst (CID). In Tien Moorde naars verklaart de man, die tot zeven jaar ge vangenisstraf werd veroordeeld nadat hij in bar De Papillon in Haarlem een Engelse drugshandelaar had neergeschoten: „Ik heb zelfs een wapen gekocht met hun geld, zo'n 2.200 gulden, waardoor ze een handelaar met meer dan honderd vuurwapens konden ar resteren. liet wapen'mocht ik later houden. Ik heb er ook voor gezorgd dal de politie een dealer met meer dan vier kilo cocaïne kon ar resteren. Ja, dat heeft allemaal te maken met het nu opgeheven IRT-team. Doordat ik hun medewerking heb verleend, kwam ik eerder vrij. Ik heb voor die hulp zelfs een jaar gratie gekregen van de koningin." Hij mocht van de politie echter niet meer met Voskuil praten toen duidelijk werd dat doods-eskaders de man het zwijgen wilden opleggen. Er bleek een prijs van een ton op zijn hoofd te zijn gezet. Thuis wacht hij op de tegenactie. „Ik ben niet bang", laat-ie Voskuil noteren. „Want als ik ga, ga ik niet alleen. Ik heb altijd wapens. Nee, als ik ga, dan gaat er niet een auto vol mee, maar gaat een hele busmet me mee. En dat zijn geen praatjes, want alle mensen die me echt hebben dwars gezeten, zijn er niet meer." Verloren liefde De openhartigheid waarmee alle betrokke nen de schrijver tegemoet treden, is opval lend. „Ze wilden hun verhaal wel eens kwijt", luidt zijn simpele verklaring. „Die gelegen- mij gekregen. In feite it hun uitspraken neer- ILLUSTRATIE INGRID JOUSTRA met dat pistool niet te bewijzen viel, kon hij daar niet op worden aangesproken. Ja, dat heeft me enorm aangegrepen." Het boek staat bol van dergelijke afschrik wekkende gevallen. Alles tot in detail uitge werkt. Zoals het doden van een meisje uit Amersfoort met 28 steken van. een schaar, broodmes en een schroevedraaier, de wur ging van een Friese burgemeesters-secreta resse, de bloedwraak van een Rotterdamse kunstenaar op de vader van zijn vriendin, het omleggen (met acht kogels) van een Rotter damse gokkoning en de fatale messteek, waarmee een homofiel het leven ontneemt i de r i zijn v end. heid hebben hebben ze zichzelf gezet." En dat zijn velen. De soldaat, die schuim opruimt', de huurmoordenaar die mensen 'voor veel geld omlegt', de drugshan delaar die 'afrekent met een drugsbaron' en de wanhopigen, die 'omwille van een verlo ren liefde' doden. Ze vertellen allen onge remd over hun daden en hoe ze ertoe zijn ge komen. Waarbij huridoorgaans trieste sociale achtergrond, opvoeding en criminele verleden ruimschoots voor het voetlicht ko men. Ontwapenend eerlijk zijn ze ook over de trauma's ('De eerste kogel kun je nooit meer terugfluiten') en zelfmoordpogingen ('Ik heb er aan gedacht een trein een kop stoot te geven'). Maar ook aan hun ervarin gen in de bajes ('Daar wordt een levensge vaarlijk ras gekweekt'), de TBR-stigma's ('TBR is een soort doodstraf) en psychiatri sche behandelingen ('Mensen worden gees telijk gematerteld') wordt ruim aandacht be steed. In alle gevallen laat Voskuil vrienden, vriendinnen, familieleden, geestelijken, psy chologen, advocaten en reclasseringsambte- naren aan het woord om de gevoelskanten van de betrokkenen te belichten. Het resul taat is een aaneenschakeling van verbijste rende verhalen, spontaan opgehoest door veelal onverbeterlijke professionele killers. „Wanneer je een keer de trekker hebt overge haald, is er geen weg meer terug", zegt een van de hoofdrolspelers in het boek. „Het is net als met fietsen van een kind. Als het een maal zonder zij wieltjes heeft gereden, kan hij of zij altijd fietsen. Zo is het met doden ook." Doodbloeden „De ergste moord", licht Voskuil een passage uit Tien Moordenaars, „is het geval van Peter, een jongen van 34. Hij zat voor het doden van een mede-drugverslaafde. Maar tegen over mij bekende hij nog een andere zaak, waarvoor hij niet was veroordeeld. Hij vertel de dat hij de vriend van zijn ex-vrouw bewust had laten doodbloeden. Het slachtoffer voel de zich op een bepaald moment zo door de voormalige echtgenoot van diens vriendin bedreigd, dat hij dwars door een glasraam sprong. In plaats van hulp in te roepen stopte Peter hem een revolver in de mond zodat de man geen kant meer opkon. Omdat het geval Maar ook andere extremiteiten blijven niet rtvermeld. Bijvoorbeeld, wat er gebeurt, gokschulden niet worden betaald, iemand niet wil vertellen waar de eerder gestolen drugs liggen. Twee voorbeel den: „Als je iemand op een grindpad vast bindt aan een sleepkabel en de auto start, dan hoef je vaak niet zo ver te rijden voordat ze zeggen waar ze geld hebben liggen." En: „Mijn broer pakte een strijkijzer, knipte doodbedaard hel snoer ervan af. Stak de stekker in het stopcontact en ging met dal snoer naar die man toe. Binnen een paar tel len zei hij dat de drugs in het keukenkastje lagen." Geen spijt Waar anderen zich mogelijk verwonderen over dergelijke uitzonderlijke voorvallen, doet Voskuil dat allang niet meer. Hij ver baast zich hooguit nog over de soms gema tigde straffen ('Sommigen zouden veel langer moeten zitten'). En over het gebrek aan spijt, dat velen na hun gruweldaden tonen. 'Hij zegt maar weinigen met berouw te zijn te gengekomen. Ja, een keer in het buitenland. In zijn boek refereert hij daaraan. „Een man zei tegen me: als ik de volgende keer op een mens zal moeten schieten, dan hoop ik dat er een bloem uit de loop van mijn geweer komt." Maar velen zien het kennelijk anders. In Tien Moordenaars zegt een van hen het zo: „Als ik vrij kom, dan is het eerste wat ik doe mijn oudste broer omleggen. Ik vermoord hem met liefde. Ik heb hem de oorlog ver klaard. Een van ons tweeën is teveel op deze wereld. Nu boet ik, straks boet hij." In een ander hoofdstuk noemt iemand zichzelf sinds hij 'vrij' is, een wandelende tijdbom. „Al probeer ik zo hard mogelijk mijn best te doen om niet te ontploffen." Een groot aantal verhalen dat Voskuil heeft opgetekend, zal bij velen (met name bij de slachtoffers) weerzin oproepen. Echter, door de realistische en spannende manier waarop ze zijn opgeschreven, krijgt de lezer een ont hullend beeld van de werkelijkheid. Boven dien zijn criminaliteit en geweld populaire items bij het (al dan niet op sensatie beluste) grote publiek. Praatprogramma's over deze zaken zijn op radio en televisie aan de orde van de dag. In december komt RTL bijvoor beeld met een zesdelige documentaire waar in ook moordenaars voor de camera's ver schijnen. „Natuurlijk", verdedigt Voskuil, „zullen veel mensen zich afvragen of een boek over moordenaars zoveel aandacht rechtvaardigt. Maar dan kom je zoals ook met de Cen trumpartij het geval is weer op hel aloude dilemma van: moet je er aandacht aan beste den, of het juist doodzwijgen? Als je dit soort gevoelige onderwerpen integer belicht, is er voor mijn gevoel moreel niets op tegen de mensen te confronteren met de harde ach terkant van onze maatschappij." Tien Moordenaars, Het Spectrum, 24,90 gul-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 35