Herfst: eb vermomd als vloed Het bos zit vol leven tijdens de herfst Wild, daar moet je van houden De kleuren van Edgar Vos en Frank Govers Herfst I ZATERDAG 15 OKTOBER 1994 17 Theo Bakker Een mooi jaargetijde vinden sommigen, anderen huiveren alleen al bij het woord Najaar in Nïmes Verweerd rood in eindeloze schakeringen, dat zijn de da ken van de het oude centrum van Nimes. Het balkonnetje van mijn hotelkamer - vier hoog, de laatste verdieping al leen over een krakerig trapje te bereiken - biedt daar uitzicht op. Het is de laagstaande Franse najaarszon die de dak pannen en de enkele rood bruine boomtop die er boven uit steekt zo diep en warm van kleur maakt. Het blijken daken van een kalm, nog op mensenmaat ge bouwd web van straatjes, pleintjes en doorkijkjes, waar in je niet kunt verdwalen om dat de behoefte je ontvalt de weg te weten naar iets of wat ook. Vanzelf leiden de kron kels je over gladgesleten pla vuizen naar een boulevard, die van Victor Hugo dit keer. De pas blijft slenterig, het oog moet de omgeving bij kunnen houden. Ha, een terras met nog echte rieten stoeltjes; even een kleintje koffie. Als ik het hoofd in de nek leg, kan ik net de zonnestralen meepikken die door de nog deels gebla derde takken glippen van de koninklijke bomengalerij. Berustend traag dwarrelt een blad voor mijn oog omlaag. Zijn tijd gehad, slechts het ver trappen wacht nog. Bladeren sterven een mooie dood, zeker boombladeren die niet in hun volle leven afgerukt kunnen worden door mensenhanden. Je voelt aankomen als blad dat het gaat gebeuren; de steel zit minder en minder vast en je weet, één vlaagje is voldoende. Sommige bladeren hebben daarbij nog het voorrecht bij te mogen dragen aan de vruchtbaarheid van de bo dem, het mijne niet. Straks wacht een voet of een bezem, maar nu ligt het er nog flonke rend roodbruin te zijn. Met moeite kan ik de neiging on derdrukken het blad op te ra pen en mee te nemen voor het herfststukje van mijn dochter tje. Is dat gek als je dankbaar heid voelt voor zo'n blad.? Dag lief blad. Doorgekuierd naar het park met de fonteinen. Het tweede deel van het park ligt half heu vel op, waardoor de bomen een nog indrukwekkender pa let vormen van gouden, brui ne, groene en dieprode kleu ren. Je bent niet gezegend als je schilder bent en behept met het verlangen deze schoon heid te vangen op linnen. Dan leidt een bobbel onder de voet ineens af van de herfstpracht. Een kastanje. Deze heb ik ver dorie beschadigd, maar het kost geen moeite een nog gave te vinden die ik kan opwrijven tot een glans die nooit iemand in zijn haar krijgt. Op de bank naast mij delen twee mannen eikaars drank en smart. Zij dragen de lelijkheid van een voortijdig verlept zijn waar ik niet bij stil wil staan. Ik wil naar de jeu de boules spe lende mannen aan de andere kant van het water. Af en toe verheft een stem zich in enthousiasme over een worp, maar de stilte en be daardheid van het tafereel wordt er alleen maar sterker door. Ik zie hoofden die ver groeid zijn met hun alpino, gegroefde gezichten die het plezier verraden van oude mannen die het weer toege staan is als jongetjes buiten te spelen. Op een balkon van een van de aangrenzende patriciërshui zen koestert zich een zomers meisje, maar de spelende mannen hebben er geen oog voor. Een doofstomme legt in gebaren iets uit; ik zou niet weten wat, maar zijn vriend wel en die barst in lachen uit. De meesten hebben een buik je en zijn kalend. Eén vlaagje en ze vallen, weten ze. Maar niemand bekommert zich er om. Dat is het, het hoeft alle- hangt er tussen de kastanjes zo'n aangenaam bedaagde rust. In de herfst van hun le ven zijn deze kerels. Zij zijn al aangedaan door de verrotting, maar zij stralen een rust uit die je zou willen delen. Reerug, hazepeper, parelhoen en fazant. Wild zwijn-biefstuk- jes, konijnebout eend en ganze- lever. Hoera, het is herfst, de tijd voor het wild(gebraat) is weer aangebroken. Tenminste, als je er van houdt dan. Want echte liefhebbers, dat zijn wij Nederlanders - volk van de gestampte pot - nog altijd niet. Natuurlijk, er is een harde kern van een behoorlijke omvang die gek is op wild, er is een variabe le groep die zich af en toe laat verleiden, maar de goegemeen te wil er gewoon niet aan. Vindt dat 'eng', een wild zwijn, vindt dat 'zielig', een ree, of kent het niet - en freer het dus niet, zoals het spreekwoord luidt. i beetje r Dat weerhoudt ee taurateurer niet a rond deze datum, zijn kaart ge lijk te schakelen aan het jaarge tijde. Want wild lekker vinden is één ding, het kunnen bereiden is nog wat anders. En wat is er, wat dat aangaat, dan gemakke lijker om buiten de deur bij een expert te gaan eten? Eentje die weet van de hoed en de rand. Waar je met een gerust hart kunt achterover leunen en ver der maar afwacht wat de chef er van bakt. Of braadt, in dit speci fieke geval. Bij Allemansgeest, op de grens van Voorschoten en Leiden, staat, als de tijd daarvoor rijp is, al sinds jaar en dag wild op de kaart. Dat sluit naadloos aan bij t het landelijke karakter van deze voormalige boerderij aan de Vliet. Al is besterven en verhan gen er daar tegenwoordig ook niet meer bij. „Nee, dat is een ouderwetse methode om het vlees van klein wild en van ge vogelte zoals fazanten wat soe peler te krijgen", weet sous-chef Jacques de Beer waarover hij praat. „Ook marineren, al dan niet in rode wijn, is uit de mode. Vroeger moest alles helemaal door en door gaar zijn. Kort aanbraden, mooi rood vlees is wat de klant van nu wil. Terecht trouwens, want hoe korter ge braden, hoe malser het vlees". Zit er schot in, stappen steeds meer mensen over de drempel om te proeven van het wild? Op die vraag durft Jacques de Beer bevestigend noch ontkennend te antwoorden. „Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat er een vast publiek voor is. En doelgroep. Ook gezelschappen die een speciaal wild-menu be stellen, krijgen we over de vloer. Wild loopt hier in Allemans geest altijd goed. Maar of de man in de straat de drempel nog altijd te hoog vindt, dat durf ik niet testellen." Waar komt het wild trouwens vandaan? Zoveel bossen en an dere natuur hebben wij per slot van rekening in dit kleine en overbevolkte landje niet. „Overal. Uit Nederland, maar ook uit Engeland, Duitsland of waar dan ook uit Europa van daan. Momenteel bijvoorbeeld komt er veel parelhoen en an der gevogelte uit Engeland. Kwestie van vraag en aanbod. Wat dan ook weer bepalend is voor de prijs." Ligt die trouwens hoger dan wat men betaalt voor een 'gewoon' biefstukje? „Iets duurder. Niet veel. Hangt, zoals gezegd, af van het aanbod. Vorig jaar was er veel eend. Automatisch zakt de prijs dan wat. Maar over het ge heel genomen, betaal je iets meer. Om een voorbeeld te ge ven: ons menu gastronomique kost 86 gulden. Dat is toch niet teveel voor zo'n mooi menuutje." Dat hangt er vanaf. Wat staat er dan op? De sous-chef schraapt zijn keel. „Vooraf een paté de foie gras, ganzelever dus. Dan een consommé de gibier, een stevige wildbouillon. Vervolgens een tussengerecht met tong in een builtje en als hoofdgrecht een gebraden hazerug in een roomsaus van paddestoelen. En ten slotte dan nog flensjes toe. Speciaal aanbevolen door chef kok Zwanenburg." Klinkt goed. En wat drink je daarbij? „Een zware rode wijn. Een Bourgogne of een Bor deaux, maakt niet zoveel uit. Hoe het zit met de cranberries, de bessen die zo bij wild horen? Zijn verwerkt in de basissaus. Ja hoor, aan alles is gedacht." Het kleurenkleed van de natuur kent in de herfst zijn gelijke niet. En als het dan ook nog e geval was - dan is het lekker spelen tussen de gevallen bladeren. Herfst in de mode. Dan denken we aan Libelle-achtige foto's van dames in wijde bruinge- blokte rokken in een bos vol bladeren. Edgar Vos (63) is bijna veertig jaar mode-ontwerper, waarvan bijna dertig jaar in Amsterdam. Hij ontwerpt alles zelf. „Zeker de eerste tekeningen." De man die dit jaar zijn collectie in de Beurs van Berlage presen teerde en 'volgend jaar weer aan het Hilton denkt' heeft bij de herfst zo zijn gedachten. „Dan is het mistig en koud. Je moet iets warms aan doen. Iets tweed-achtigs, korte jacken, omslagdoeken, lange broeken. Ik denk dan aan een wandeling door de natuur." Zelf ziet Vos desgevraagd wel een constante in de kledij voor de herfst. „Vrijetijdskleding. Broekpakken met een stevige jas. Beschut tend." Vos laat zich niet direct door de natuur inspireren qua kleuren. „Ik zit nu in de bruinen en de groenen, maar je kunt ook rus tig aankomen met paars en rood. Er is niet een vaste vorm. En de kleur verandert per sei zoen. Want niets is zo verander lijk als de mode. Behalve dan als ik jachtkleding moet maken. Die is mosgroen. Daar heb ik inderdaad diverse klanten voor." Maar Vos bekent wel rei-' zen gemaakt te hebben. „Naar Afrika of India. Dan laat ik me wel eens door de kleuren inspi reren. De inspiratie kan elke keer anders uitwerken." Zelf noemt Vos zich anti-herfst. „Het begin vind ik nog wel mooi. Maar in december ben ik weg en ook in januari. Dan ben ik in de tropen. In het begin van de herfst maak ik nog wel eens een wandeling, maar ik ga dan niet naar een beukenootje kij ken om mij er door de laten in spireren." Het voorjaar is bij duidelijk hem favoriet. „In de voorjaarscollec tie kun je goed met alle kleuren en vormen spelen. Dat is gezel lig en leuk. De wintercollectie is daarentegen het mooist om naar te kijken, met het wol en het bont." Kenmerkend voorde herfst vindt hij de 'leuke wollen om slagdoeken'. „Die beschermen op de fiets, in de auto. 1 let zijn hele grote bongo's. Ja, met een b. Dat is een halve vierkante lap met een inknip van Jersey of wollen stoffen. In de kleuren zwart, groen, bruin en wit, of Schotse ruit." I let geeft een warm aandoend uiterlijk, wat er beschut uitziet. „En dan stevige schoenen er bij." Een heel eigen kijk op de herfst heeft haute couture ontwerper Frank Govers, mede bekend van de tv-spotjes van wasmiddel Robijn. Hij onttrekt zich, eigen zinnig als hij is, aan de conven tionele ontwerpen. „Deze herfst is de grote modelijn van de con fectie toevallig in de herfstkleu ren. Roest en bruin en terra, de kleur van de aarde. Maar dat is echt toeval. Was vorig jaar an ders en is volgend jaar weer an ders." Flerfstkledij moet volgens hem warm en comfortabel zijn. „Te gen de grilligheid van het weer." Een specifiek herfstkle dingstuk is volgens (lovers de poncho. Zelf werkte hij voor zijn herfst- en najaarscollectie 'Gar navaledi Venezia' vooral mei heldere kleuren. „De kleuren die bij Venetië passen. Donker groen, bordeaux, gouden kleu ren. De kleur van glas-in lood, van de glazen van het San Mar- coplein." I lij laat zich niet zo door de na tuur inspireren, ook niet in de herfst. „Nee, ik maak geen wan deling door het bos. Trouwens, als ik ze zou willen gebruiken, staan die kleuren al op mijn netvlies gebrand. Daar heb ik dat bos niet voor nodig. Ik heb ook helemaal geen tijd om door het bos te wandelen." Govers heeft overigens geen he kel aan de herfst als jaargetijde. „Nee, ik word er niet somber van. Het hoort bij de cyclus van het leven. I let leven verliest dan zijn schoonheid. Maar je weet dat er hoop is! er volgt altijd weer een lente op." De bomen krijgen het lichter. Kinderen lopen door ritselende lanen. Soms waden ze door de bladeren, soms proberen ze die vrolijk weer aan de bomen te schoppen. Herfst is het. In de zomer lijken de bomen in het bos één grote familie. In de herfst zie je dat ze vaak heel ver van elkaar af staan. Maar nu nog niet. Nu horen ze nog bij el kaar en geven ze met z'n allen bij windstil weer elk eenvoudig parkje met hun gouden blader tooi het aanzien van een zeven- tiende-eeuws schilderij. Het is nog droog nu, maar straks: 'Regen, regen, allerwegen' zoals de dichter Jan Hanlo schreef. Het kan gaan miezeren. Zo'n regentje waarvan je pas nat wordt als je hem van je jas veegt. Het kan ook gaan plen zen. Dat er in de plassen van die grote bellen ontstaan. Plensbui en, dagenlang. Dan zit je in je zolderkamer als in een braad pan. Herfst. Een mooi jaargetijde, vinden sommigen. Anderen huiveren alleen al bij het woord en voelen hoe de depressie aan komt sluipen. Met koppige Bourgognes, bijna zwart van kleur en met een afdronk bitter als inkt, proberen ze die depres sie op een afstand te houden. Teer worden hun zenuwen, teer als spinrag. Ja, somberheid past bij de herfst als rookworst bij zuurkool. De dichters weten op de grond liggen kastanjes. Met hun mahoniehouten glans komen ze zo uit de meubelma kerij van de natuur. Ze doen je denken aan de vacht van paar den, aan de kleur van cognac bij een haardvuur. Ze zeggen dat je nooit reumatiek krijgt als je zo'n kastanje altijd bij je draagt. En vergeet de eikels niet. Als kind kon je met twee eikels en een paar lucifers een klein man netje maken. Een mannetje dat met zijn stijve armpjes om hulp gebaarde. Óf juTchte hij? Eikel. Het woord heeft in de laatste decennia een nare bijklank ge kregen. Een 'eikel' is een 'lulle tje rozewater'. Eikels zijn var kensvoer geworden, alleen maar varkensvoer. Ik zie ze bij na niet meer, eikels. Ze houden zich schuil. Ze zijn beledigd, diep beledigd. De herfst is een seizoen voor de milde overpeinzing. Prachtige kleuren komen er in de natuur. Maar niet voor lang. 'Weg er mee!', zegt de wind. 'Die schoonheid heeft lang genoeg geduurd'. Misschien worden we daar een beetje bang van. Het groen dat weggaat, zo denken we, dat is de zomer. Dat zijn de mooie zonnige dagen. Maar we vergeten dat dat groen alleen maar voor schaduw heeft ge zorgd. De zomer is een verber gend seizoen. De herfst is ope ner. Eerlijker. CEES VAN HOORE daarvan mee te praten. Kijk naar Karei van de Woestijne met een zin als 't Is triestig dat het regent in den herfst. De herfst is een onderwerp dat de poëzie op het lijf lijkt te zijn ge schreven. Een nimmer opdro gende bron van inspiratie. Ik kan daar wel inkomen. Tien tegen een dat je in de herfst op een dag ineens verscheidene vrouwen met van dat verdacht dunne haar tegenkomt. Tien te gen een dat je bij een stoplicht stilstaat en in een flits je dode zitten. Tien tegen een dat je op een bank in een park een man tegenkomt die zegt: 'Jammer genoeg ben ik pas op latere leef tijd blind geworden.' De herfst is het decor voor verlies. Eb ver momd als vloed, volgens dichte res Elly de Waard. Toen de schrijver Simon Vest dijk als gijzelaar geïnterneerd was in St. Michielsgestel heeft hij eens een gedicht over de herfst geschreven. In zijn essay bundel 'De glanzende kiemcel' laat hij stap voor stap zien hoe dat gedicht tot stand komt. De eerste zin van zijn herfstgedicht luidt: 'De herfst bouwt vele kerktorens bij'. Waarmee Vest dijk bedoelt dat je in de herfst meer kerktorens kunt zien in de verte omdat de bomen hun blad hebben verloren. Herfst. Een prachtig seizoen. In de verte trekt rook over de tui nen van het volk. En kijk eens, De kilte is al in de stammen gaan zitten. Een natte koude heeft het bos gevuld, de bomen verkleumd. Het dampt lichtjes, alsof iemand de deur van een koelcel heeft laten openstaan. De spinnewebben tussen de takken, de verkleurde bladeren, ze lijken zachtjes te rillen. Er hangt een sfeer van een nade rend sterven in het bos van na tuurgebied Hollands Duin. Het bos weet dat het dood gaat. Nou ja, zo schijnt het althans de zwaarmoedige leek toe. In wer kelijkheid zit het bos vol leven tijdens de herfst voor wie daar oog voor heeft, weet boswachter Mart Gielen. „Wat de zomer heeft geproduceerd, is te zien in de herfst. De herfst staat in het teken van behoud van leven. Een voorbereiding op de win ter." Gielen loopt en rijdt dagelijks rond in natuurgebied Hollands Duin bij Noordwijk. Hij kent de natuur en hij kent de seizoenen. Die allemaal vol leven zitten dat vaak onopgemerkt blijft. „Komt hier weer iemand die zich zor gen maakt om de dennebomen. Ze gaan misschien dood, ze ver liezen hun naalden, zegt-ie." Gielen legt uit dat elke denne- boom uiteindelijk naalden ver liest. Zo'n naald houdt het ge middeld drie tot zeven jaar vol. „Er zit een waslaagje op. Dat heeft het vermogen de stand van de huidmondjes - daar ademt de naald als het ware mee - te regelen. Maar dat was laagje is een keer op." De naald vergeelt en valt uitein delijk op de grond. Maar aan het uiteinde van de tak komen van het voorjaar weer nieuwe naalden. De boom leeft gewoon door. Pas als hij relatief jonge naalden verliest, is er iets ern stigs aan de hand. Bij loofbomen werkt het anders. „Als het koud is, kan de boom geen water opnemen. Hij moet zijn bladeren wel laten vallen, anders gaat hij dood. Het heeft geen zin te smijten met energie. De belangrijke stoffen slaat hij op in de knoppen. Onder meer een stof die er voor zorgt dat de knop niet kan bevriezen." Gielen brekt een knopje af van de balsempopulier en wrijft het fijn. „Hier, een stroopachtige substantie. Die gaat waterverlies tegen. Dode farao's werden er vroeger mee gebalsemd om het lichaam te bewaren. De stof wordt nu nog als basis gebruikt voor onder meer tijgerbalsem." Hij loopt verder. De dode blade ren onder zijn voeten kraken als broze botjes. „Dode naalden en bladeren hebben ook weer hun nut. Het is een mooie deken die de bodem tegen vorst be schermd. Een ideale schuil plaats voor kleine dieren. Mui zen, kevers. En een voedingsbo dem voor nieuw leven. Zoals paddestoelen." Gielen buigt wat grassprieten weg en wijst naar de oranje- groene melkzwam, de braakru- sula, de stuifewam en de den- nevlam. Daartussenin staan la ge braamstruikjes. „Vruchten, ook een kenmerk van de herfst. Voedsel voor vogels onder an dere. Het baardmannetje bij voorbeeld. 's Zomers eet-ie in: sekten, maar tijdens de herfst verandert dat. Dan wordt-ie voornamelijk een zaadeter. En dan de rozebottels. Daar zitten veel vitaminen in. Voedsel voor trekvogels." Roofvogels, zoals de buizerd en de velduil, reizen weer mee in het kielzog van de trekvogels. Dat is hun menu. „Kraaien en spechten houden daar niet van. Voor een deel zijn die roofvo gels weer hun concurrenten. Het zijn zelf geen typische roof vogels, maar ze lusten ook wel eens een jong vogeltje. Als je een velduil ziet vliegen zie dan je ook vaak een groep kraaien. Die proberen de uil weg te pes ten." Tussen wat lage struiken schui felt een fazant op zoek naar voedsel. „Die fazant is sterk in aantal teruggelopen. Net als de konijnen. Dat komt door een toename van het aantal vossen. Gelukkig zijn er. daar nog niet zoveel van dat het een pro bleem is. Sterker nog, de vossen hebben nog een groot voordeel. We hebben hier steeds minder last van stropers omdat er zo weinig fazanten en konijnen zijn." De natuur jaagt dus ook wel eens de mensen weg. De natuur regelt zijn zaakjes het liefst zelf. „Dat is de kringloop. Die kun je grofweg onderverdelen in drie aspecten: produktie, consump tie en reductie. Schimmels bij voorbeeld reduceren de dode takken en bladeren tot bruikba re voedingstoffen voor bijvoor beeld paddestoelen. Die wor den weer geconsumeerd, enzo voort. Er is dus altijd leven. Ook tijdens de herfst." HERMAN JOUSTRA Wandelkaart Een wandelkaart van hel nieuwe natuurpad Piet Flo- ris in Hollands Duin ver schijnt vandaag. Vanaf dinsdag is er een nieuwe wandelkaart van het hele gebied verkrijgbaar. Het in focentrum van Staasbosbe- heer in Noordwijk is vanaf morgen tot en met zondag 23 oktober geopend. )p beide zondagen van 10.00 tot 16.00 uur. Op de andere dagen van 13.00 tot 16.00

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 17