Aron Winter,
gerijpt
onder de
Italiaanse zon
4
ZATERDAG 8 OKTOBER 1994
De televisiebeelden staan op het netvlies gebrand. Voorjaar 1986,
zomaar een aflevering van RUR. Presen ta tor Jan Lenferink haalt een
nieuwe parel uit de rijke Ajax-collectie voor het voetlicht. Aron
Win ter is de naam. Lange, donkere manen in de nek, vlassig snorretje
op de bovenlip en knipperende ogen tegen de felle studiolampen.
Hakkelend deed het schuchtere ventje zijn relaas. De jaren erna
voltrok zich een metamorfose. De bedeesde voetballer groeide,
lichamelijk en vooral geestelijk. Anno nagelden voor Aron Winter
slechts superlatieven. De ongenaakbare. De commandant. Het
nieuwe boegbeeld van Oranje. De ongekroonde keizer van Rome. Hij:
„Ik ben wel iets veranderd, ja.
Aron Winter: „Nog een paar jaar bij Ajax voetballen, dat lijkt me een schitterende afsluiting. Net als Frank Rijkaard doet."
FOTO'S» GUUS OTTENS
'Iedere dag nog heb ik hier het vakantiegevoel'
SIMON ZWARTKRUIS
Nu spelers van Ajax als Godenzo
nen door het leven gaan, waar
loopt in Italië dan de grens van
de lyriek? In het land, waar voetbal tot op
perste vorm van religie is verheven? Ver bo
ven de hemel, waarschijnlijk. Het naamplaat
je bij de voordeur van casa Winter brengt al
les weer terug tot aardse proporties. Een
handbeschreven papiertje zit achter een
plastic venstertje naast de-deurbel gefrom
meld. Binnen zeult de heer des huizes met
drie tassen vol boodschappen door de keu
ken. Zijn vrouw kijkt, dochtertje op schoot,
naar de televisie. The Bold and the Beatifid,
via de satellietschotel. Niets verhevens aan.
Gewoon, een jong Hollands gezinnetje in het
buitenland. In een schandalig mooi apparte
ment, dat wel.
De Via Quadroni, randje Rome. Hier, in het
groene hart van de Italiaanse hoofdstad, zijn
de beter bemiddelden gehuisvest. Op een
steenworp afstand dendert en zigzagt het
verkeer in vier rijen dik richting centrum,
maar het afgesloten appartementencomplex
ligt buiten gehoorsafstand. Een in herfsttin
ten getooide oase van rust. Vanaf zijn balkon
kijkt Winter uit over het feeërieke heuvel
landschap van de landstreek Lazio. Betove
rend, zo mooi.
„Ik had Rome al snel in mijn hart geslo
ten", zegt de voetballer, als hij zich met een
flesje* mineraalwater op het terras heeft ge
nesteld. „Ik houd van monumentale gebou
wen; dan kun je geen betere plek bedenken
dan Rome. In de pers werd ik prompt afge
schilderd als een grote kunst- en cultuurfa
naat. Dat is ook weer een beetje overdreven,
maar zeker in de begintijd heb ik mijn ogen
hier goed de kost gegeven. Moest ook wel,
want om de haverklap hadden we Neder
landse vrienden over de vloer. Die zeulden
we dan langs alle mooie plekjes in Rome. In
middels heb ik alles minimaal honderd keer
gezien. Als ik tegenwoordig de stad in ga, is
het om te winkelen of een hapje te eten. Al
die gebouwen en pleintjes beschouw ik nu
meer als een prachtig decor."
Als een Italiaan
Na ruim twee jaar Lazio Roma danst hij in
het Italiaanse ritme door het leven. Het haze-
slaapje tussen de middag, voorafgegaan door
een overvloedige pastamaaltijd, vormt in
middels een vast onderdeel van zijn dagelijk
se rite. Zoals hij zich ook de bijna maniakale
manier van autorijden heeft meester ge
Winter met dochter
Tess. „Eén glimlach
van dat meisje en je
bent op slag alle
drukte en poeha
rondom het voetbal
vergeten."
maakt. En nooit meer op tijd op afspraken
verschijnt. Hij voelt zich nog steeds Neder
lander, maar leeft als een Italiaan.
Het zijn slechts details in vergelijking met
de verandering, die zijn karakter heeft onder
gaan. Niet dat hij nu ineens minder inne
mend is. Integendeel. De voortdurend aan
klampende fans krijgen op straat stuk voor
stuk en warme glimlach en een hartelijk
woord retour. Net als in Amsterdam. Maar
wee degenen, die hem onheus bejegenen.
Winter: „Vroeger liet ik alles over mijn kant
gaan. 'Laat maar waaien', dacht ik dan. Als
me bij Ajax iets dwars zat, hield ik dat voor
mezelf. Ik vond het nooit belangrijk genoeg.
In Italië heb ik geleerd voor mezelf op te ko
men. Ik laat door niemand meer over me
heen lopen. Niet door trainers en al helemaal
niet door de pers."
Gespierde taal van het voorheen zo timide
kereltje, dat acht jaar geleden nog niet in de
televisiecamera's van Veronica dorst te kij
ken. Winter schiet in de lach, geconfronteerd
met zijn televisiedebuut bij RUR. „Tsjesus, ja,
wat een vertoning was dat. In die tijd was ik
altijd en overal mezelf. Lekker verlegen. Als je
dan opeens volop in de schijnwerpers komt
te staan, is dat even slikken. Sindsdien ben ik
me beetje bij beetje gaan thuisvoelen in het
hele circus rondom de voetballerij. Sommige
spelers meten zich heel geforceerd een hou
ding aan zodra er camera's in de buurt zijn,
dat zal je mij nooit zien doen. Alles wat ik uit
straal, dat ben ik ook. Vroeger zag je dus een
verlegen mannetje, tegenwoordig iemand,
die redelijk zeker is van zijn zaak."
Nieuwe vrienden
„De grootste persoonlijke groei heb ik in Ita
lië meegemaakt. De druk was bij Ajax natuur
lijk al vrij groot, maar hier is alles nog veel ex
tremer. De beginperiode in Rome was niet
makkelijk. Met mijn vrouw als enige houvast
in een vreemde cultuur, ver' weg van familie
en vrienden. Kwam nog een opgeblazen rel
letje bovenop, omdat in Rome op een muur
stond gekalkt dat ik moest oprotten. Omdat
ik een jood zou zijn. Gelukkig heb ik daarna
nooit meer enige vorm van discriminatie
meegemaakt. Maar goed, dat soort dingen
maak je allemaal mee, terwijl je vanaf de eer
ste dag aan het hoge verwachtingspatroon
moet voldoen. Dat vormt een mens. Soms
werd het ons allemaal te veel; de eerste
maanden zaten we om de haverklap in het
vliegtuig naar Nederland. Nu doen we dat
haast niet meer. Op een gegeven moment
begint de puzzel in elkaar te vallen. Ik werd
gewaardeerd bij mijn club, maakte nieuwe
vrienden, leerde de stad kennen. Dankzij die
innerlijke rust ging ik steeds lekkerder spelen,
kreeg nog meer waardering, enzovoort, enzo
voort. Op die manier voelde ik mezelf groei
en in Italië. Als voetballer en als mens."
In Nederland heeft hij de waardering lang
moeten ontberen. Trainers, medespelers en
een enkele kenner op de tribune, ja, zij schat
ten de noeste werker met de verfijnde tech
niek op de juiste waarde. Zagen in hem de
onmisbare schakel in het gecompliceerde
Ajax-systeem. Pas tijdens zijn vijfde seizoen
in de Amsterdamse hoofdmacht, jaargang
'91-'92, volgde de grote publieke doorbraak.
Ajax haalde de UEFA-Cup naar Amsterdam,
Aron Winter vervulde de sleutelrol tijdens die
Europese zegetocht. Met een winnende tref
fer in Genoa (halve finale) en twee vlekkeloze
optredens tegen Torino (finale) bezegelde hij
zijn transfer naar de Italiaanse Serie A.
Het langdurige gebrek aan erkenning had
hem al die jaren gestoord. Niet meer dan dat,
overigens. Want Winter mocht dan verlegen
zijn, aan zelfvertrouwen had het hem nooit
ontbroken. Aan ambities evenmin. „Intern,
van de mensen waar het om draait, was de
waardering er altijd wel. Als Johan Cruijff het
in je ziet zitten, weet je genoeg. Dat sterkte
me in mijn ambitie om ooit naar Zuid-Euro
pa te vertrekken. Omdat ik nooit topscorer
ben geweest, was ik meestal minder in de
picture dan jongens als Van Basten en Berg
kamp. Desondanks ben ik er altijd van over
tuigd geweest dat ik de absolute top zou ha
len. Dat is geen bluf, maar een heilig geloof
in eigen kunnen. En dat heb ik altijd gehad."
Vandaar ook, dat Winter in Italië onmid
dellijk zijn tanden liet zien. Of beter, durfde
te laten zien. Hij, die blakend van het zelfver
trouwen naar Rome was afgezakt, werd door
Lazio-trainer Dino Zoff naar de reservebank
verwezen. Ten faveure van Engelsman Paul
Gasciogne, de andere grote aankoop. En
prompt brak de pleuris uit bij Societa Sporti-
va Lazio. Winter ramde met de vuist op de
bestuurstafel, eiste zijn basisplaats terug en
diende onbedoeld als voer voor de vier Itali
aanse sportkranten. „Het meningsverschil
met de trainer was op zich een storm in een
glas water. Ik kreeg mijn zin en daarmee was
voor mij de zaak over. Maar de Italiaanse
pers melkt zoiets tot in den treure uit. En
haalt de duvel en z'n ouwemoer erbij. Daar
leer je dus ook weer van. Ik vertrouw een
paar Italiaanse journalisten, aan de rest ver
spil ik mijn tijd niet meer."
Oranje
Sinds het akkefietje met Zoff, nu precies twee
jaar geleden, is de positie van Winter bij La
zio onaantastbaar. L'Intoccabile, jubelden de
kranten, nadat hij zijn kont tegen de krib had
gegooid. De ongenaakbare. II comandante,
heette het een jaar later. De commandant, de
leider. Vanwege zijn voortrekkersrol in het
veld. Winter wijst, schreeuwt en dirigeert zijn
medespelers bij Lazio naar de juiste posities.
De regisseur.
De bestorming van de Italiaanse voetbal
hemel stond al die jaren in schril contrast
met zijn bijrol bij het Nederlands elftal. In de
schaduw van collega-internationals Jan Wou
ters en Frank Rijkaard sleet Winter zijn dagen
bij Oranje veelal op de bank. Mokkend, in
stilte. Zo mondig als hij zich in Rome had ge
profileerd, zo ouderwets bescheiden stelde
Winter zich bij de nationale selectie op. Tij
dens' de wereldkampioenschappen in de Ver
enigde Staten, afgelopen zomer, werd zijn
engelen-geduld beloond. In de verzengende
hitte van Orlando en Dallas speelde de geraf
fineerde voetballer zich koeltjes in de basis.
Voorgoed, zo is de verwachting.
Winter: „Natuurlijk heeft het me hij Oranje
allemaal veel te lang geduurd. Maar als je
door uitstekende spelers als Rijkaard en
Wouters uit de basis wordt gehouden, is daar
mee te leven. Bovendien, bij het Nederlands
elftal heb je minder te eisen, vind ik. Ik wist
dat mijn tijd zou komen. Nu is hel eindelijk
zover."
Die laatste constatering stemt hem zicht
baar vrolijk. Tevreden zet Winter de vlam in
het zoveelste sigaretje van deze middag.
Twee trekjes lang turen zijn diepdonkere
ogen twinkelend de Romeinse heuvels in. De
schoonheid van zijn huidige bestaan kan nog
overtroffen worden, lijkt hij zich te bedenken.
Dan, ter bevestiging: „Tot nu toe heb ik het
aardig gedaan. Maar ik ben nog lang niet te
vreden. Op het persoonlijke vlak voel ik me
heerlijk, hou me ten goede. Sinds de geboor
te van Tess (zijn dochtertje van zeven maan
den, SZ) is mijn leven veel completer gewor
den. Daarvoor waren mijn vrouw en ik nogal
uithuizig, maar nu ben ik zo veel mogelijk
thuis. Iedere week zit ik drie, vier dagen in
trainingskamp. De rest van de tijd wil ik van
mijn kindje kunnen genieten. Eén glimlach
van dat meisje en je bent op slag alle drukte
en poeha rondom het voetbal vergeten. Ja,
als persoon ben ik aardig in evenwicht."
Het allerhoogste
„De belangrijkste doelen die ik nu nog heb,
liggen op het sportieve vlak. Ten eerste wil ik
met Lazio doorstoten naar de absolute top in
Europa. In principe blijf ik hier nog vier jaar,
daarin moet het gebeuren. Daarna wil ik te
rug naar Nederland, zodat ons dochtertje
daar naar school kan. Dat geeft mij de gele
genheid nog een paar jaar bij Ajax te voetbal
len, dat lijkt me een schitterende afsluiting.
Net als Frank Rijkaard doet. En ook met het
Nederlands elftal wil ik strijden voor het al
lerhoogste: de wereldtitel."
Routiniers als Frank Rijkaard, Ronald Koe
man en Jan Wouters hebben Oranje inmid
dels vaarwel gezwaaid. Aan Aron Winter de
schone taak het nationale team op sleeptouw
te nemen. Het boegbeeld. „Ach, dat moet je
ook niet overdrijven", weerlegt Winter. „Ik
zal één van de steunpilaren worden. Daar
voel ik me ook rijp voor, al heel lang. Samen
met Ed de Goey, Wim Jonk, Dennis Berg
kamp en Danny Blind ga ik de kern vormen.
Zonder dat ik me met de tactiek ga bemoei
en. Ik mag dan een stuk mondiger zijn ge
worden, overleg met de bondscoach ligt nog
steeds niet in mijn aard."
Dan staat Aron Winter op uit zijn rieten
tuinstoel. Genoeg geluld. Ega Yvonne heeft
de lunch opgediend. Parma-ham met me
loen, pasta, mozzarella-kaas, salades en rijk
belegde broodjes. Een uur later stuurt Winter
zijn bolide over een kronkelig bergweggetje
richting trainingscomplex. De zon is half ach
ter de heuvels weggezakt, Rome baadt zich in
een dieprode gloed. Winter zucht verheerlijkt
en zegt: „Iedere dag nog heb ik hier het va
kantiegevoel. Dat onbezorgde, dat relaxte...
Ondanks de enorme druk van buitenaf. Ja,
mijn leven is hier redelijk compleet."