ZATERDAGS Dick Verkijk en zijn passie voor de BIJVOEGSEL dissident fes Er kon in hel Oostblok geen barricade worden opgeworpen, geen dissident in een donker kamertje zijn stem verheffen, geen Muur worden opengebroken, of hij was erbij. Gewapend met de microfoon van NOS- radio. Dick Verkijk (65 jaar). Emotioneel gedreven verslaggever in Oost- Europa, sinds 1958. Omstreden. Want vaak (te) subjectief in zijn berichtgeving. Verwijten als 'tegekleurd'en 'subsersief in zijn steun aan het volk. „Ik heb me nooit wat aangetrokken van regimes.Omgekeerd gebeurde dat meerdere malen. Op het laatst kon Verkijk geen ander land meer in dan het toenmalige Joegoslavië. En daar hebben ze hem afgelopen woensdag ook buiten gezet. ZATERDAG 8 OKTOBER 1994 v* Dick Verkijk: 'Ik kan goed voor een ander opkomen, maar niet voor mezelf.' i -/Va. „v. FOTO'S PITER HtfRKENS PETER HEERKENS Hoe ironisch. Op de vooravond van de dag dat journalist Dick Verkijk als 'ongewenst persoon' klein-Joegosla vië moest verlaten, gaven de autoriteiten in Bel grado een cocktailparty voor de buitenlandse pers. Een uitnodiging met de aantekening 'Ter verbetering van de betrekkingen'. Daar had Dick Verkijk dus wel wat te zoeken. De Servische minis ter van informatie bijvoorbeeld. Maar die bleek hem niet verder te kunnen helpen dan delen in de verbazing dat zijn collega-minister van binnen landse zaken Dick Verkijk vopr de gehele federatie (dus ook Montenegro) in de ban heeft gedaan. „Hij vond het ook onbegrijpelijk. Dat kan hele maal niet, dat de ene republiek beslist voor de an dere. Daar zijn ze in Montenegro dan ook goed pissig over. Maar tja, wat kon die Servische minis ter van informatie er verder mee...?!" En zo was- Dick Verkijk die avond al weer vroeg thuis in Zemun, een voorstadje van Belgrado. Hij betrok er tien jaar geleden een huurwoning en kocht later als buitenverblijf een flat in het Monte- negrijnse Radovici. Hier, in dit gebied van Oost- Europa wilde hij oud worden. „En dat gaat gebeu ren ook. Ik kan me niet voorstellen dat het anders loopt. Ik ben er eerder terug dan over vijf jaar. Héél veel eerder. Ik heb 'n lijntje... Er zijn me stille toezeggingen gedaan... Het zou dom van me zijn daar nou over te praten. Maar als ze niet... Dan zal ik nog 'ns een boekje open doen." De keuze voor Joegoslavië (toen nog) was niet moeilijk geweest: hij kwam geen ander land in Oost-Europa meer binnen. Daarvoor had zijn journalistieke kruistocht langs in prikkeldraad ver pakte democratie te veel wrevel losgemaakt onder de communistische leiders. „Mijn betrokkenheid bij de onderliggende partijen", zegt hij, „is altijd groot geweest. Ik verdraag geen onrecht. Ik ver draag geen onderdrukking. De Tweede Wereld oorlog heb ik van m'n elfde tot m'n vijftiende zeer bewust meegemaakt. De onderdrukking van de joden; wat die mensen werd aangedaan. Die ervaring, beleving, is van grote invloed ge weest op mijn werk in Oost-Europa. Daarbij: ik kwam uit een sociaal-democratisch nest. In het Oostblok werd een terminologie gebruikt die ik herkende van mijn oorlogsjaren. Ik ervaarde dat als een dekpiantel voor een regime dat niet onder deed erger nog: vaak verder ging dan het Duitse in de Tweede Wereldoorlog." Ander karakter Vanuit die gevoelens daverde Dick Verkijk van dis sident naar dissident, van opstand naar opstand, van slimme truc naar slimme truc om mensen en plaatsen te bereiken waar regeringsleiders hem niet wensten. Daar is in Nederland altijd met ge mengde gevoelens tegenaan gekeken. Enerzijds waardering, anderzijds opgetrokken wenkbrau wen wanneer Verkijk Verkeek wordt bij het verlie zen van de greep op objectieve nuances. „Geloof me", betoogde hij ooit, „in landen met dictaturen krijgt de journalistiek een ander karakter." Daarvan maakte begin jaren tachtig Martin van Amerongen (toen redacteur bij Vrij Nederland, thans hoofdredacteur van De Groene) een karika tuur. Verkijk had in de voorgaande jaren danig overhoop gelegen met autoriteiten en was daar mee nadrukkelijk in de publiciteit gekomen. Gear resteerd en zes dagen vastgezet in Praag (bij de tweede verjaardag van de Russische bezetting in voormalig Tjechoslowakije), Cuba uitgezet tijdens een topconferentie voor niet gebonden landen (uitwijzing als protest tegen zijn Oosteuropese be richtgeving), andermaal aangehouden in Praag (vanwege contacten met Charta '77), geen visum voor Polen bij het bezoek van premier Van Agt en minister Van der Klaauw. Martin van Amerongen in zijn boekje Persmiis- kieten. „Hij werd op de Tsjechoslowaken losgela ten. Daar ging hij de dissidenten langs, een activi teit die de contraspionage niet ontging. Dick Bos jr. wist raad: hij zette zijn bril af, verlegde de schei ding in zijn haar en trok een ander kostuum aan. „Ik heb altijd een doosje lucifers op zak, terwijl ik geen roker ben." In de binnenzak van dit kostuum vond de contra spionage vervolgens een complete lijst van Ver- kijks dissidente contacten." Daar kan Verkijk nog steeds gekwetst bij zuch ten. En de voornaam van de auteur wenst maar niet over z'n lippen te komen. „Meneer Van Amerongen... Ik ken die types. Jan Blokker is d'r ook zo een. Als je protesteert zeggen ze: 'Ach, je hebt geen gevoel voor humor'. Dat stukje over mij van meneer Van Amerongen bestaat voor negen tig procent uit leugens en voor tien procent uit halve waarheden. Maar het leest wel lekker... Die lijst is natuurlijk nooit gevonden, zoals meneer Van Amerongen suggereert. Ik ben toch niet gek?! Ik heb 'm verbrand toen ik in de gaten kreeg welk gevaar ik in Praag liep. Ik had altijd een doosje lu cifers op zak. terwijl ik geen roker ben. Alleen dus om in geval van nood die adreslijst te kunnen ver nietigen. D'r stonden allemaal namen op van door het regime gevaarlijk geachte personen." Passie De dissident als passie. En bet is nog niet over. Komende week maakt hij een rondje langs oude bekenden. Met producer/regisseur Jaap Vermeer werkt hij aan een radiodocumentaire (NOS) over de omwentelingen in Oost-Europa. Op bezoek bij burgemeester Gabor Denszki van Boedapest (in dertijd dissident), schrijver György Konrad, en in Praag natuurlijk nu eens niet stiekem in een keukentje zoals vroeger president Vaclav Havel. „Of Havel lukt, weet ik nog niet zeker. Hij heeft in die tijd de koningin van Denemarken op bezoek en die schijnt ook belangrijk te zijn." Het wordt een programma over de illusies van toen en de realiteit van nu. Verkijk: „Ik heb de dis sidenten altijd in een fundamenteel belangrijke rol als aanjagers gedacht. Mensen, die de boel zelf niet konden veranderen daarvoor waren ze met te»weinigen maar die met hun getrek aan het democratische geweten van de wereld iets op gang konden brengen. Als men mij daarbij een journalistiek te grote betrokkenheid verwijt: ja, ik was erg zeg maar gerust uf-ter-ma-te subjec tief. Ik vind dat in de landen waarin ik heb ge werkt, journalistiek een werk is van partij kiezen. Da's heel wat anders dan Ajax-PSV verslaan: daar past het niet om als journalist te supporteren. Maar in die Oostbloklanden toen... Ik vond hef mijn taak om waar mensen hun mond niet open mochten doen, IK m'n mond voor die mensen open deed. En nu het in die landen is zoals het is iets waarvan ik dacht: dat maak ik nooit meer mee heb ik voor een duizendste milligram het gevoel dat ik en collega's met mij een bijdra ge heb geleverd aan die verandering. Klinkt mis schien wat ijdel, maar daarom zeg ik: een dui zendste milligram. Bij een weegschaal weet je nooit op welk punt-ie doorslaat, maar misschien was het net dat duizendste...." Boycot Achteraf bekeken, weet Verkijk, is zijn arrestatie 'en opsluiting in een Praagse cel de aanzet geweest voor een langzame en tenslotte algemene boycot ('Tot Gorbatsjov kwam') van zijn persoon in de Oosteuropese landen. „Ik stond toen ineens op een KGB-Iijst. Waar ik daarvoor altijd makkelijk binnen kwam, mocht ik er plotseling niet meer in." De enige mogelijkheid die restte: het indertijd niet met de Sovjetunie verbonden Joegoslavië. Verkijk stelde zich prettige vooruitzichten. In de luwte van de narigheid die buurlanden teisterde: vier maanden per jaar Joegoslavië, vier maanden Nederland ('Haarlem, m'n officiële woonplaats'), jaar. En waarom nou precies? vier maanden 'de hort op'. En toen kwam de c Hij zegt het nog steeds niet te weten. Een anti- log. De Joegoslaven hadden het kunnen weten als Servische houding in zijn werk? Zou kunnen. Dick ze Persmuskieten hadden gelezen. Martin Amerongen schreef: „Waar Dick Verkijk zich ver toont, halen de Russen de kalasnikov's uit het vet." Ook dat kan Verkijk weerleggen: „Ik heb die oorlog niet opgezocht, die oorlog is naar mij toe gekomen." Ineens weerin de aanloop naar zijn Verkijk: „De aard van mijn berichtgeving was zo danig dat degenen die de leiding hebben in dat land. niet zo tevreden waren. Maar de leiding van een land...?! Da's toch heel wat anders dan 'n volk? Ik ben er niet voor de leiding. Ik trek me niks aan van regimes. Wat er in al die landen waar ik ge werkt heb ook gebeurde: ik was altijd en overal 65ste temidden van onrust en geweld. Thans dezelfde. Maar de regimes, dfe zijn anders dan ik. vier maanden met pensioen bij de NOS (freelan cer nu, onder meer voor dezelfde NOS) waar hij in 1970 in vaste dienst kwam. „Natuurlijk ben ik ge- Ik ben heus geen actievoerder. Ma«1r waar demo cratie niet bestaat... Tja, daar komt gedonder met me. Toch: in dit geval snap ik het allemaal niet zo woon doorgegaan. Het zit niet in m'n karakter om goed.' te zeggen: oh, oorlog, dat komt me slecht uit. Wat Zijn advocaat is er ook niet uitgekomen, on ik wèl erg jammer vind. is dat ik door die situatie danks de ministeriële verwijzing naar een aantal nog niet ben toegekomen aan het schrijven van artikelen die zouden zijn overtreden. Verkijk: „Het een boek. Ik wil mijn herinneringen en ervaringen bundelen: nog niet echt aan begonnen. Ik schijnt iets te maken te hebben 'landsverdediging', wat dat ook moge wezen. Iets nog steeds naar een goede vorm. Ik heb een hoop spionage-achtigs, denk ik." meegemaakt, een hoop uitgehaald om m'n doelen te bereiken, maar ik wil niet dat het een soort eer- Volgens zijn goede vriend in de Servische top Mihalj Markovic die uiteindelijk zoals betoon aan mezelf wordt. Ik bedoel: niet te held- goede relaties niets voor hem kon doen zijn de haftig. En ik wil ook geen politiek-filosofisch boek. problemen ontslaan door een artikel. „Ik heb ge- Maar ja, wat dan?! In elk geval, de v\ al: Van pantservuist tot pantservest.' Roemenie Door de oorlog in Joegoslavië brak Verkijk in de '91 het ene persoonlijke record na het Maar ja, wat dan?! In elk geval, de werktitel heb ik zegd: 'Mihalj, dat kan niet, want ik schrijf al een tijd niet meer. Ik doe alleen radio.' Toen wist-ie het ook niet meer." Bij de Nederlandse ambassade zo heeft Ver kijk gehoord zijn mondeling vier argumenten aangedragen door de Serviërs. I. Klachten van de andere aan dagelijkse uitzendingen. „Ik werkte Servische gemeenschap in Nederland die vanwe- me de rambam." En daar kon de NOS dubbel te- ge de inhoud van zijn radioreportages heeft aan- vreden mee zijn. Verkijk sloot bij zijn vestiging gedrongen op verwijdering uit Servië. 2. Bij het (1984) in Joegoslavië met de omroep een overeen komst om de financiële consequenties voor de NOS acceptabel te maken. Hij zocht en vond sponsors: KRO, Veronica, EO, het toenmalige Vrije Volk en Elsevier. Ze namen zijn reportages over en boekten het honorarium rechtstreeks naar de NOS. Dat liep onvoorzien spectaculair op bij het uitbreken van de oorlog: tachtigduizend gulden niet verlengen van een accreditatie als journalist, vervalt automatisch ook de verblijfsvergunning. T De berichtgeving over Servië is niet objectief ge wees*. 4. Bij het parlement zijn petities tegen Ver kijk ingediend. Petities, van wie? „Wist ik het maar", zegt hij. Geen Hauw vermoeden? „Jawel." En er volgen lan ge verhalen over zijn eerste Servische vriendin, die per jaar. „Vond ik wel èrg veel, maar ik heb er niks hij voor de rechter heeft moeten slepen en die van gezegd. We hadden tenslotte een deal." Onder de oorlogssituatie groeide zijn lijstje 'ha- veroordeeld is vanwege manipulaties rond de flat in Montenegro. En er volgt een verhaal over de chelijke situaties tijdens reportages'. Bovenaan Servische vrouw met wie hij daarna trouwde dat overzicht staat nog steeds: Roemenië, winter van wie hij weer scheidde. „Ze bleek getrouwd om '88/'89. Verkijk: „Ik was er al een paar keer opge pikt, toen de chef perszaken in Boekarest me hij zich riep en zei: 'Je hebt de president beledigd.' Dat kon kloppen. In een artikel voor De Tijd had ik geschreven over de mallotige gewoontes van Ceaucescu en ook.zijn absolute dictatuur aan de orde gesteld. 'Je bent vanaf nu persona non grata', zei die perschef. Toen dacht ik: 'En nou zo snel de centen." Hij heeft nu weer een vriendin, l .jilja- na, die samen met dochter Sandra en kleindoch ter Erna is meegereisd naar Boedepest; dit week einde gaan ze terug naar Belgrado. „Het lijkt wel of ik een enorme vrouwenjager ben, maar nee hoor. Ik ben te goed van vertrouwen, dat is 't. Die twee vrouwen hadden het alleen op m'n geld voorzien. Enne... Goh ja. ik kan goed voor een an- mogelijk wegwezen.' Ik wist dat ze in Roemenië der opkomen, maar niet voor mezelf." mensen uit de weg ruimden door er met grote vrachtwagens op in te rijden. Dat is de enige keer geweest in al die jaren, dat ik me overrompeld voelde door angst. Ik besefte dat ik op een ernstige manier in levensgevaar was." Vanuit de Nederlandse ambassade hebben ze ten huize van een diplomaat een afscheidsparty voor hem willen organiseren. „Ik mocht uitnodi gen wie ik wilde. Ik heb het afgewezen. Was ik er op ingegaan, dan zou ik beaamd hebben dat ik dit In voormalig Joegoslavië werd de gevarenbalans vertrek echt als een afscheid beschouw en dat doe uitgebreid met een enkele uren durend granaat- vuur op zijn hotel in Sarajevo en onverwacht gra- naatvuur dat door een wapenstilstand heen schoot in de buurt van het Kroatische Cavtat. „Ik ik niet. Bovendien vond ik het tegenover mijn vriendin niet netjes dat te doen; alsof ik voorgoed wegging." Het werd, afgelopen woensdagmiddag, een so- moest toen achteruit rijdend weg zien te komen, her afscheid met weinig mensen en veel tranen. De auto keren kon niet omdat alle bermen één „Zeer emotioneel.Ik was erg ontroerd. Bedroefd? groot mijnenveld waren." Geen actievoerder Verkijk bleef ongedeerd. Maar werd uiteindelijk toch geraakt: diep in zijn ziel, getroffen door een verbanning uit Servië voor een periode van vijf Nee. Niet bedroefd. Want ik voel dat het niet lang zal duren dat ik er terug ben.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 33