Luc Kok: 'Straks moetje ook nog al je sloten vervangen' Trouwen in een 'oude' hofautö Bonte Koe: ook voor vrouwen Maar de optocht, die rijdt altijd Het Gesprek van de Dag WOENSDAG 5 OKTOBER 1994 Woede en onmacht bij gedupeerde spelers van Docos Nee, zijn neef is nog niet boven om de 10-0 overwinning die water en nee, de spelers van Docos afgelopen zondag thuis Nee, zijn neef is nog niet boven water en nee, de spelers van Docos 1 die op 3 oktober door bekenden werden aangeklampt met de vraag hoe laat het was, konden daar bij het gemis aan hun horloge niet een exact ant woord op geven. Zwarte humor waar zowel Docos-trainer Wim Visser als aanvoerder Luc Kok de afgelopen dagen op en rond de kermis mee geconfronteerd werden en waar ze met een wrang lachje maar wat gelaten op reageerden. Want echt reden om uitbundig te zijn, die had den de jongens van de Morsch- club dit jaar op de enige echte Leidse feestdag natuurlijk niet. Maar ja, dat krijg je uiteraard, die opmerkingen", zegt Wim Visser berustend.En feitelijk geeft dat ook niet. Dat is niet het ergste wat ons is overko men. De diefstal op zich, het brutaal pikken van de spullen, dat is heel wat vervelender dan die paar grappen daaromheen." Na het feestje in de kleedkamer om de 10-0 overwinning die Docos afgelopen zondag thuis boekte op stadgenoot VCL, sloeg de stemming bij de rood- witten rap om. Eerst in verba zing, waarna woede en on macht om voorrang streden. Wie was er in vredesnaam zo gehaaid geweest om zich onder valse voorwendselen meester te maken van de persoonlijke be zittingen van de spelers die wa ren afgegeven aan de bar van Docos? „Maar daar", zegt aan voerder Luc Kok, „zullen we hoogstwaarschijnlijk nooit meer achterkomen." Zijn naam werd notabene ge bruikt om de nietsvermoedende kantine-man van de Morsch- club te misleiden. „Dat bete kent", reconstrueert de aan voerder, „dat hier duidelijk sprake is van vooropgezette be doelingen. De dader heeft mis schien uit een boekje mijn naam gelezen. En in de drukte vlak na afloop zijn kans schoon gezien om zo aan onze spulle- TrainerWim Visser archieffoto tjes te komen. Nee, natuurlijk treft die kantineman bij Docos geen blaam. Wist hij veel dat dat dit mijn neef helemaal niet was. Bij clubs gaat zoiets toch op basis van vertrouwen? Ja toch zeker." Hetgeen trainer Wim Visser be aamt. „Ik ben nu zo'n twaalf jaar trainer en heb zelf vijftien seizoenen als senior gevoetbald. Maar nog nimmer zoiets mee gemaakt. Automatisch worden de spullen afgegeven, nooit is er iets mee gebeurd. Ik weet zeker dat dat bij de meeste verenigin gen zo gaat. Tja, we zullen ons nu moeten beraden hoe we dat in de toekomst gaan doen. Mis schien die tas maar zelf meene men naar de dug-out. Of de waardevolle zaken in een kluis stoppen, met een sleutel die al leen de begeleider heeft. Het is maar te hopen dat andere clubs hier lering uit trekken en snel maatregelen nemen, voordat nog zoiets kan gebeuren. Wel vervelend natuurlijk, dat dat weer zo moet", aldus de trainer. Die zelf overigens na afloop niets miste. „Nee, ik stond langs de lijn met mijn gewone kleren aan. Ik had dus niets af te ge ven, ik had alles gewoon in mijn zak.'1 Gisteravond na de training kwam de voltallige selectie en het bestuur van Docos bijeen om de schade te inventariseren. Aanvoerder Luc Kok archiefoto „De politie is zondag al wel ge weest en er is aangifte gedaan, maar nog niet helemaal duide lijk is wat er allemaal precies weg is", verklaart Luc Kok, han gende het naderende onder zoek. „Behoorlijk wat-geld. En verder pasjes, kettingen, sleutels en dat soort dingen. We moeten kijken hoe dat verzekerings technisch ligt. Maar sommige zaken zijn eenvoudigweg niet meet; te vervangen. Dat is nog het trieste van deze affaire." De belasting-deskundige Kok doelt hierbij bijvoorbeeld op erfstukken. „Ja, inderdaad. Een horloge van een overleden va der. Daar zit vooral een emotio nele waarde aan. Is dus onver vangbaar. En verder zit er nog een nare kant aan. Want je moet, als er sleutelbossen bijza ten, wel al je sloten vervangen. Per slot van rekening hebben we hier klaarblijkelijk met een 'handige' jongen te doen. Als hij al wist dat ik in het eerste speel de en als hij al zo gehaaid is om zich voor mijn neef uit te geven en er met onze bezittingen van door te gaan, dan zal het hem ook niet zo veel moeite kosten om te weten te komen waar on ze spelers wonen. Begrijp je? Zo zitten dat soort figuren blijkbaar in elkaar. Ja inderdaad, daar zijn we lekker mee." AD VAN KAAM Lissenaar Van der Putten: ver\>oerder sinds 1908 1 Toen hij als zevenjarig jongetje jij eens op opa's werk kwam, wist j hij het zeker: „Later als ik groot i! ben wil ik ook veel auto's heb- !i ben." I Maarten van der Putten's I droom kwam uit, maar eigen- Ilijk kon het ook niet anders. Al ji sinds 1908 gaat het directeur- j schap van Personenvervoer M. Ij van der Putten Zonen over I' van vader op zoon. Deze Maarten van der Putten is de Si vierde eigenaar. En zijn zoon, ook een Maarten, 'moet later ij niks, maar het zou wel leuk [S zijn.' Maarten van der Putten ver voert niet alles, maar wel ie dereen. Vroeger, in de tijd dat het bedrijf nog vrachtwagens had, vervoerde het ook goede ren. Zijn familie stopte daar mee in 1980 toen zij zeker wis ten dat zij zich het liefst wilden toeleggen op personenvervoer. Het liefst met Amerikaanse au to's. In 1957 kochten zij hun eerste grote Cadillacs, de oude wa gens van het koninklijk huis. Helemaal toevallig was dit niet. De Van der Putten's hechten veel waarde aan de aankleding en uitstraling van hun wagen park, dat in totaal nu vijftig wagens omvat, tijdens de be zichtiging van de limousines tovert de directeur onver wachts een smetteloos witte zakdoek uit zijn broekzak. „Even een vlekje wegwerken, hoor. Anders ziet het er ge woon niet uit." Veel geld was er in het begin niet. De Cadillacs konden bij voorbeeld pas gekocht worden na de verkoop van de stalhou derij waar zijn overgrootvader de zaak ooit mee begon. „Het liep allemaal niet meer zo hard met de koetsen en er moest toch brood op de plank ko men. We hadden al wat auto's en toen besloten opa en zijn zoons te gokken op vervoer per luxe wagens." In die tijd moesten vier gezin nen eten van de zaak. Eerder, tijdens de tweede wereldoor log, kende het bedrijf moeilijke tijden. Net als bij elk ander ver voerbedrijf vorderden de Duit sers alle auto's en een aantal paarden. Opa Van der Putten nield alleen een klein gedeelte van zijn paardentractie over nadat hij de gevorderde paar den de volgende dag met een list terugpikte. Na de oorlog kocht hij dumpvoertuigen en later via het bonnensysleem een Chrysler. Inmiddels bestaat het wagen park uit 16 Cadillacs, 6 Merce- dessen, 2 Buick's, 6 rouw- auto's, een old timer Cadillac en 16 mini-busjes. Met de Old timers rijdt het bedrijf uit Lisse vooral trouwritten. De vijftig chauffeurs, gestoken in een donker kostuum, rijden het he le land door voor trouw- en rouwritten. Natuurlijk gaat er dan wel eens wat mis. Een aardig voorval blijft dat van de bruidegom die bij het voorrijden van de trouwstoet voor zijn ouderlijk huis in zijn overall naar buiten kwam en zei: „Als je morgen met deze auto's op dezelfde tijd voor de deur staat, ben je precies op tijd." TIM KORENHOFF Verkleumd en verzopen keer den ze maandagmiddag terug aan de Burggravenlaan waar de drie oktoberoptocht werd ont bonden. „Ze kwamen volledig verlept binnen. We hebben er zelfs een aantal tegen de ver warming moeten aanzetten. Ach, als je die majorettes zag, ik had er gewoon mee te doen. Maar er was toch zo'n sfeer van 'we hebben het weer geklaard'. En allemaal kondigden ze aan er volgend jaar weer bij te zul len zijn." Optochtcommissaris André de Jong van de Drie Oc tober Vereeniging wil het heel nadrukkelijk gezegd hebben: „Ik neem er mijn hoge hoed heel diep voor af." Er zullen maar weinig Leide- naars zijn die zich een optocht als afgelopen maandag herinne ren. De regen viel met bakken uit de hemel en de temperatuur was tot onder de tien graden ge daald. Dat is, zo weet De Jong uit eigen ervaring, de afgelopen 15 jaar niet meer voorgekomen. Op drie oktober is het traditie getrouw immers 'altijd' mooi weer. Toch hebben de heren Drie Oc- tober-commissarissen geen moment overwogen de optocht af te gelasten. Want de optocht rijdt in principe altijd. „Ja, tenzij het gevaar voor de gezondheid van de deelnemers oplevert. Als er windkracht 12 staat of het is echtte koud." „Maandag zijn we om negen uur 's ochtends met de optocht- commissafissen bijeen geko men om te kijken wat we moes ten doen. We hebben gezegd 'als de regen tegen enen met bakken uit de hemel komt, dan starten we gewoon iets later'. Maar als je dan bij de start de Hoge Rijndijk opkijkt en de mensen staan er drie rijen dik te wachten, dan ga je gewoon", zegt De Jong: „We hebben de deelnemers nog wat moed inge sproken. Maar toen gingen-ze er ook voor. Stipt op tijd." „Kijk, dat wij als commissaris sen zeiknat regenen, ach het is nu eenmaal ons werk. Maar dat die deelnemers het volgehou den hebben, dat is toch onvoor stelbaar. Ik liep zelf achter de 4 n wagen van Cleopatra die door veertig man werd voortgetrok ken. Die hadden het zo koud dat we twee keer een stuk in looppas hebben afgelegd om het weer een beetje warm te krijgen." En dan hadden de slaven van Cleopatra ook nog eens een flinke tegenvaller. Op de Witte Singel kreeg de praalwagen van de Egyptische prinses een lekke band waardoor het gevaarte on mogelijk verder kon. De Jong: „Ik heb toen iedereen verza meld die ik te pakken kon krij gen en met vereende krachten hebben we de wagen toen op de Lammeschansweg aan de kant gezet. Dat was dus een van de weinige deelnemers die de op tocht niet heeft voltooid." De overigen hielden de moed er in en lieten zich inspireren door het publiek dat ondanks het slechte weer rijen dik langs de kant stond. „Dan blijkt toch maar weer dat Leidenaars een apart volk zijn. Want waar zie je dat nou dat mensen met zulk weer massaal naar een optocht gaan kijken." „Na afloop was toch iedereen tevreden. Er heerste een stem ming van 'we zijn doornat maar we hebben het toch maar mooi gedaan'. Maar er waren er maar weinig die nog een drankje ble ven drinken. De meesten gin gen meteen naar huis. We heb ben van alle deelnemers nog een staatsiefoto gemaakt die ze als herinnering aan deze op tocht hebben meegekregen." Andre de Jong, inmiddels al 15 jaar optochtcommissaris, gaat zich de komende weken wijden aan de optocht van volgend jaar. Het is gebruik dat de com missarissen drie weken na drie oktober bijeen komen om zich te beraden over de festiviteiten van het volgende feest. De Jong: „Ik heb over deze optocht veel positieve reacties gehoord. Er waren zelfs een hoop mensen die vonden dat deze optocht volgend jaar bij hopelijk wat be ter weer best herhaald mocht worden. Maar zo maldcelijk ma ken we ons er natuurlijk niet vanaf." GERT VISSER Aan hoefijzervormige bars of aan leestafels. Overal zie je ze zitten. De stamgasten. Ze behoren bij het meubilair van café of kroeg. Meestal hebben ze hun vaste stek, nooit hoeven ze te bestellen, want de kastelein kent het recept. Als ze doodgaan, durft een tijdlang niemand op hun plaats te gaan zitten. Alsof ze er nog zijn. In de rubriek De Stamgast vertelt de vaste klant over zijn geliefde etablissement hier in de regio. In aflevering 2 aandacht voor café De Bonte Koe, een knijpje dat is weggestopt in de Hooglandsekerk- Choorsteeg in Leiden. Frans Horst (49) kwam ooit met de plattegrond in de hand langs. Intussen weet de oud- Amsterdammer de weg blindelings te vinden. Frans Horst (49), vanwege zijn handel in rijwielen in de wan deling 'Frans Fiets' genaamd, heeft al „een kleinigheid op." Vanzelfsprekend in zijn stamca fé De Bonte Koe in de Hoog- landsekerk-Choorsteeg, waar zijn lach af en toe tot in de toi letten doorschalt. De Bonte Koe is een café waar al meer dan Frans Horst voor zijn stamcafé De Bonte Koe. Klein knijpje in de smalle Hooglandsekerk-Choorsteeg. foto henk bouwman 'Frans Fiets' kwam ooit toevallig langs honderd jaar rust en vergetel heid brengende dranken rijke lijk vloeien en klokken. De geur van het bier is in het houtwerk gaan zitten. Ah! Inhaleren maar, mensen! Frans Horst, die lange tijd in Amsterdam heeft gewoond, is er ooit met een plattegrond op zak naar toe gelopen en er sinds dien niet meer weg te slaan. „Zoekt en Gij zult vinden. Dat is een beetje het verhaal", zegt hij, terwijl hij een ferme gele rakker naar zijn wat getuite lippen tilt. Ja, vaak zijn die lippen van Frans lichtelijk getuit. Een beetje geringschattend, zo lijkt het. Alsof hij denkt: 'Dat leven, dat doe ik wel effetjes.' Of heeft het te maken met naproeven? Tegen de term 'kroegtijger' maakt Frans geen bezwaar. „Maar ik ben niet iemand die tot diep in de nacht blijft zitten. Er moet ook worden gewerkt de volgende dag. Al is het natuur lijk wel eens gebeurd dat er een kelkje teveel in ging.'Inderdaad. Naast de deur die toegang geeft tot de toiletten, hangt een foto waarop Frans en zijn onafschei delijke hond staan afgebeeld. Beiden zijn in het café in diepe slaap verzonken. „Dat was tijdens een 3-oktober- viering hier. Ik ging even in een hoekje zitten en toen was ik weg. Moe natuurlijk. En toen heeft de een of andere mafketel een foto gemaakt. Maar ze heb ben wel decent een balkje over mijn ogen geplakt. Ach, ik zeg altijd maar dat het een twee lingbroer van me is." De Bonte Koe is ooit opgezet als slagerij. Maar de slager is er om wat voor reden dan ook nooit ingetrokken. Documenten die uitsluitsel zouden kunnen ge ven over het hoe en waarom zijn bij de Leidse stadhuisbrand door het vuur verzwolgen. Wat de slager heeft achtergelaten, zijn prachtige tegeltableaus van waaraf de koeien de klanten aankijken alsof het gaat om toe vallige voorbijgangers. Wat in het licht der eeuwigheid bezien misschien ook wel zo is. Voor de fotograaf mag Frans Horst van eigenaar Frans Bik even achter de tap plaatsne men. Naast een lieftallige bar- keepster, waar - ach ja, het oog wil ook wat - De Bonte Koe trouwens in lijkt te grossieren. „Frans Bik", zo weet onze stam gast, „is de enige kroegbaas die het kan opbrengen om zelf niet achter de tap te gaan staan. Hij laat dat over aan zijn personeel. Maar hij is wel een perfecte or ganisator. Iemand die een mooi glas bier weet te waarderen, die altijd wat nieuws verzint." Frans Horst is, zoals gezegd, ei genaar van rijwielhandel Bona parte. Een stille echo van die bezigheid is aan te treffen in De Bonte Koe. „Kijk maar", zegt Frans, terwijl hij naar een richel wijst, „daar sta ik. Daar staat Napoleon Bonaparte, een beeldje dat ik van Frans Bik ooit cadeau heb gekregen, maar dat ik hier maar heb laten staan. Ik kijk op de klanten hier neer met een vaderlijke blik. En ik zie dat het goed is." „De Bonte Koe heeft een beetje een huiskamersfeer. Het pu bliek dat hier komt is gesettled, dat mag je rustig zeggen. Maar geen kapsones of zo. Echte Lei denaars zul je hier niet veel aantreffen. Dat is wel eens jam mer, vind ik. Van die mensen die het niet hebben over 'cate ring' maar over 'Ka-tering', alsof het om een ziekte gaat. Na mijn werk ga ik hier altijd even een bierlje drinken. De conversatie is scherp. De mensen nemen mekaar een beetje op de hak. 'O, jij bent fotograaf? Maak je pasfoto's?' Daar hou ik wel van. En je hoort hier nogal eens ver halen van ondernemers die Lel den zijn uitgejaagd door veror deningen van de gemeente." „Het leuke van deze kroeg vind ik dat er ook vrouwen komen. Dat geeft er toch extra sjeu aan. Je ziet dat ook terug in het taal gebruik. Iemand die zich ordi nair gedraagt of nare taal uit slaat, zul je nier niet vaak aan treffen. Ach, het kabbelt hier prettig voort. Het is maar een klein circuit. Als je hier een beetje boven je theewater raakt, zullen ze meteen een taxi voor je bellen. En ik ben ook wel eens door het personeel naar huis gebracht." „Dit café is een kwaiiteitscafé. Dat durf ik rustig te zeggen. Je krijgt hier nog een echt koekje bij de koffie en niet een of ander rottig speculaasje. En Frans Bik is af en toe een eigenzinnige snuiter, hoor. Als je een glas wijn hebt besteld en je krijgt per ongeluk bier, pleurt-ie dat bier zomaar door de spoelbak. Hij zou het ook iemand anders kunnen voorzetten, maar dat doet-ieniet." „Een echte zitter ben ik niet. Ik maak hier en daar een praatje. Boven een biertje los je de we reldproblemen zo op. En een biertje doet geen kwaad. Al heb je de volgende morgen wel eens de smaak van een dood vogeltje in je mond." CEES VAN HOORE van der Puttend Zn. B V De directeur, zijn Amerikanen en de chauffeurs. Een deel van de 'vloot' van Van der Putten. foto ben de bruyn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 19