Sleutelen aan koeiegenen
Componist van DNA-liedjes
T
ZATERDAG 1 OKTOBER 1994
rofessor Herman de Boer vergelijkt het ver
anderen van erfelijke eigenschappen bij
dieren met het maken van 'een aangepast
melodietje'. Om runderen het menselijke eiwit lactofor-
rine te laten maken, een anti-stof, heeft hij 'een liedje'
gecomponeerd waarin de vier verschillende moleculen
in totaal 2000 keer voorkomen. Ook zitten er stukjes
DNA bij die bepalen hoeveel lactoferrine ze moeten
produceren en wèar: alleen in de melkklier.
Het lijkt een enorm zoekwerk, maar de professor had
de nodige hulp. Het lactoferrine dat de koe zelf aan
maakt, lijkt voor tachtig procent op dat van de mens.
Bovendien hadden andere micro-biologen al eerder
niet.
Het leidde tot de conclusie dat het bij koeien blijk
baar niet kan. ,,Dat zou een biologisch gegeven zijn."
De Boer weigerde zich daar bij neer te leggen en kreeg
een klein miljoen van een Amerikaanse 'suikeroom'.
Het was genoeg om in 1988 het benodigde personeel
in te huren, apparatuur te kopen en het bedrijf Gene
Pharming op te richten.
Centraal in het superteam, dat vanuit het universitai
re Gorlaeus-laboratorium werkte, stonden moleculair-
biologen. Mensen, die 'melodietjes' maken van de mo-
•leculen met behulp van speciale DNA-synthesisers, die
net als gewone synthesisers een toetsenbord hebben.
Een ingeschakelde micro-injecteur van het Neder
lands Kankerinstituut werd ingehuurd om het gefa
briceerde DNA-pakketje, ook wel gen-construct ge
noemd, in een eicel te spuiten. Een gigantisch pJriegel-
werk omdat een eicel een diameter heeft van eentiende
milimeter en een DNA-pakketje wordt opgelost in een
miljoenste van een miljoenste liter water.
Een Amerikaanse embryoloog zorgde ervoor dat de
aangepaste en bevruchte eicel in een paar dagen uit
groeide tot een embryo van een paar honderd cellen,
dat werd ingeplant in de baarmoeder van de koe. Een
eiwitchemicus ten slotte zette testen op. Hoe kon je zo
snel mogelijk zien of de juiste eiwitten werden geprodu
ceerd? Het zou immers zonde van het geld èn de die
ren zijn om honderden koeien drachtig te maken en
kalveren te laten baren zonder ook maar enig resultaat
te boeken.
Een jaar later, in 1989, werd de eerste transgene
stier geboren: Herman. Inmiddels heeft-ie zo'n 50 na
komelingen. Ongeveer de helft daarvan is transgeen:
daarvan zijn de erfelijke eigenschappen aangepast. De
eerste dochters van Herman gaan volgend jaar melk
produceren. En uit die melk wil het bedrijf Gene Phar
ming medicijnen winnen. Plus de ingrediënten voor
babymelk, zodat ook baby's die geen borstvoeding ont
vangen, dezelfde afweerstoffen binnen krijgen.
Herman de Boer. Man achter
de wereldberoemde stier
Herman, het eerste rund ter
wereld waarbij de erfelijke
eigenschappen zijn
veranderd; transgeen is
geworden. Wetenschappers
en zakenlieden prezen de
Leidse hoogleraar de hemel
in omdat hij mogelijk maakt
dat koeien in hun melk
nuttige eiwitten gaan
produceren, waaruit
medicijnen vervaardigd
kunnen worden. Anderen
noemden hem een
dierenbeul en vragen zich af
waar dit allemaal moet
eindigen: bij een koe met een
mensenhoofd...
Professor Herman de Boer, de man achter stier Herman
I egenover zijn werkkamer in het
Leidse Gorlaeuslaboratiorum
-L hangt een poster met 'de runderen
van de wereld'. Tussen rassen als lakenvel-
ders en blaaskoppen, hangt de Bos Taurus
transgeniensis spp. Hermanicus. Mèt een foto
van stamvader Herman. „Een grapje van stu
denten", zegt hoogleraar biochemie en bio
technologie, HA de Boer.
Zelf zou hij niet zo snel een nieuw ras clai
men. De stier Herman is ook niet naar zijn
bedenker, maar naar zijn verzorger Herman
Ziegeler genoemd. De professor is een doe
ner. Iemand die acht jaar geleden ook 'ge
woon' dacht: Koeien manipuleren? Dat doén
we. „Heel naïef', zegt hij, vele discussies la-
Terugkijkend noemt hij de discussies tij
dens het ontwikkelen van de produkten 'nut
tig'. „Als die produkten over een paar jaar op
de markt komen, is er niet zo veel discussie
meer. Gaat men geen oude koeien uit de
sloot halen. In Amerika komt de discussie
vaak pas op gang als het produkt al in de
winkels ligt. As de klant op zo'n moment
'nee' zegt, heb je tientallen of honderden
miljoenen guldens weggegooid."
Het runder-groeihormoon BST, dat mede
door De Boer werd ontwikkeld, vindt hij
daarvan een goed voorbeeld: „Amerikaanse
bedrijven staken 400 miljoen dollar in de
ontwikkeling, maar winkelketens boycotten
melk van koeien die met het hormoon zijn
behandeld. Terwijl het het meest onschuldi
ge groeihormoon is. Puur eiwit."
Nadeel van vroegtijdige discussies, zoals in
Nederland, is dat 'het even duurt voordat de
overheid voldoende inzicht heeft'. „In het be
gin was het woord transgenese alleen al vol
doende om politici te laten steigeren", kijkt
De Boer terug. „Je moest alles uitleggen en
relativeren, want men dacht dat we DNA van
menselijke embryo's gingen fijnstampen om
het vervolgens in koeien te proppen."
Hij heeft dan ook wel eens gewanhoopt.
„Op een gegeven moment gingen er in de
Tweede Kamer zelfs stemmen op om alle
vormen van genetische manipulatie te ver
bieden. Tot muizen aan toe." En daar probe
ren wetenschappers eerst op uit wat ze later
met runderen willen doen.
Gelukkig kwam er hulp. Van mede-weten
schappers als professor Van de Eb (Rijks Uni
versiteit Leiden), professor Galjaard (Eras-
musuniversiteit), en professor Borst, direc
teur van het kankerinstituut: „Die hebben
achter de schermen keihard gelobbyd."
De Boer zelf kreeg veel steun van zijn oude
leermeester, professor Max Gruber van de
Groningse universiteit. Bijvoorbeeld wanneer
De Boer weer eens met Jozef Mengele werd
vergeleken, de nazi die in de Tweede Wereld
oorlog een superras probeerde te kweken.
„Professor Gruber zei dan steeds dat het
hoog tijd werd dat iemand het ging doen."
Immers, waar zijn nuttige eiwitten zo mak
kelijk te winnen als uit de grootste melkgever
te wereld? Uit gisten en schimmels, zoals de
Dierenbescherming beweert? Nee, antwoordt
De Boer dan: „Die processen moeten zich
nog bewijzen."
Omstreden
De rol van De Boer was soms omstreden.
Toen kranten meldden dat zijn bedrijf Gene
Pharming koeien wilde aborteren zodra dui
delijk was dat hun vrucht niet transgeen was,
verklaarde wetenschappelijk-directeur De
Boer eerlijk dat zoiets 'veel geld zou bespa
ren'. Terwijl de financieel-directeur van Gene
Pharming het er.diplomatiek op hield dat het
slechts een proefballonnetje was. En wat te
denken van De Boers uitspraak dat er over 25
jaar geen koe in Nederland rondloopt waar
aan niet is gesleuteld?
De board of directors, aangesteld door de
veertien buitenlandse en twee Nederlandse
geldschieters van Gene Pharming en haar
zusterbedrijven, besloot dat er één woord
voerder moest komen. En dat werd niét De
Boer, zeer tegen diens zin in. „Maar ja, hoge
re machten beslissen zoiets. En daar leg je je
dan bij neer." Later werd de beslissing her
zien en kreeg hij het woordvoerderschap als
nog. De Boer moest wel eerst een spoedcur
sus 'omgaan met de pers' volgen. Met came
ra's erbij.
Daar leerde hij dat hij nooit meer moest
zeggen dat hij een koe had 'gemaakt' of 'ge
manipuleerd'. Genetische modificatie klonk
toch veel aardiger?! Ook hoorden PR-mensen
hem niet graag praten over het 'humanise
ren' van koemelk: „Daarbij zouden i
te veel denken aan een koe met e
hoofd. Je had in die tijd toch al van die pos
ters." Hermaniseren, werd het. Grappig èn
duidelijk: Herman was het symbool van ge
netische modificatie geworden.
April dit jaar stapte De Boer uit de directie
van Gene Pharming. De onderzoeker wilde
zich weer toeleggen op onderzoeken. 'Pionie
ren', zoals hij dat noemt: „Bij Gene Pharming
was ik veel te veel bezig met akkefietjes. Het
aankopen vankoeien, problemen tussen
het achter voortgangsrapportages
Bij de universiteit bedenkt hij welke eiwit
ten hij nu weer kan produceren via transge
nese. En hoé. Beneden in het Gorlaeus-lobo-
ratorium werken drie medewerkers en een
student continu aan zijn nieuwste project:
het winnen van het bio medische eiwit IgA,
dat sommige vormen van diarree moet te
gengaan.
Boven in zijn ruime werkkamer met een
schoolbord vol uitgetekende celstructuren,
maakt de hoogleraar graag een eind aan my
thes en onnodige angsten. Zo meldt hij dat
hij 'zonder mankeren' vlees van een transge
ne koe in zijn vriezer zou stoppen 'voor eigen
consumptie'. „Aleen: ik zou daarmee de wet
overtreden en doe het daarom niet. Want
volgens de wet mag je geen vlees eten van
transgene dieren, hun nestgenoten of nako
melingen."
Zou hij ook Herman of diens nakomelin
gen opeten? „Jazeker, nu gaat het vlees de
destructiebak in en dat is verspilling van
voedsel. Thuis op de boerderij at je ook altijd
je eigen dieren op. November was slacht
maand en dan kreeg je van de slager één van
je beesten in pakketjes terug." Zijn thuis was
in Friesland, waar de koe een belangrijke
plaats innam. Zo ging Herman de Boer al op
jonge leeftijd mee de stal in. Melken vond hij
het mooist: „Om zes uur 's morgens het land
in. Met alleen vogels, kemphanen, koeien en
grasland om je heen."
Via Landbouw Hogeschool en Groningse
Universiteit, rolde De Boer in de dynamische
wereld van bio-technologie, waarin tientallen
miljoenen worden geïnvesteerd in produkten
die pas jaren later winst opleveren. As het
goed gaat, tenminste.
'Erg onelegant'
Herman de Boer stelt met nadruk dat de koe
voor hem geen fabriek is. Hij zou ze nooit
met genen inspuiten die ziektes als diabetes
en arthritis kunnen veroorzaken, zoals hij wel
bij muizen doet. „As ik langs een weitje met
transgene runderen zou komen en ik zou
zien dat ze niet lekker lopen, zich niet lekker
voelen of vreemd gedragen, zou ik direct de
proef aflasten." Kortom: hij zou nooit dingen
met kalveren doen die hun gezondheid en
welzijn schaden.
In Amerika echter stond hij aan de wieg
van BST. Het is een omstreden groeihor
moon dat de koe meer melk laat produceren,
tevens de gezondheid van het dier kan
Achteraf noemt hij zijn uitvinding
'erg onelegant': „Bij koeien die toch al veel
melk produceren, kan het groeihormoon in
derdaad nadelige bijeffecten hebben."
In Nederland is er het 'nee-tenzij'-princi-
pe: genetisch manipuleren mag niet, tenzij
gezondheid en welzijn van de dieren niet op
het spel staan en mens en milieu er niet on
der leiden. Een ethische commissie bekijkt of
het doel de middelen heiligt.
Geen wonder dat Gene I'harming in het
begin van de onderzoeken en proeven meld
de dat koeien het menselijke eiwit lactoferri
ne moesten gaan aanmaken om uierziekte te
kunnen bestrijden, een ziekte die koemelk
waardeloos maakt. De dierenbescherming
heeft dat verhaal nooit geloofd en inderdaad
bleek later dat het bedrijf van plan was medi
cijnen voor mensen te produceren. Weer la
ter werd duidelijk dat Nulricia babymelk wil
de verrijken met het gezochte eiwit lactoferri-
Ook De Boer geeft grif toe dat het hem van
het begin af aan te doen was om 'bio-medi-
sche toepassingen'. Commercieel aan de
gang gaan en winst maken met de gewonnen
medicijnen en ingrediënten voor babyvoe
ding. Dót wilde hij vanaf het begin in 1988.
En daar lokte hij investeerders mee.
De buitenwereld kreeg minder te horen.
„Logisch", vindt De Boer. „Een bedrijf is
nooit helemóól open. As je bij een andere fir
ma binnenloopt, stapt direct een PR-mede-
werker op je af. Welke projecten precies in
ontwikkeling zijn, komt nooit naar buiten."
Wat de babyvoeding betreft: „Daar mócht
Gene Pharming, op verzoek van babyvoe
dingproducent Nutricia, niets over zeggen."
Vaste vraag
Herman de Boer heeft de nodige lezingen ge
houden over 'zijn' Herman. Bij veehouders
en hun organisaties, plattelandsvrouwen,
kerken, jeugdorganisaties en scholen. Vaste
vraag op zulke avonden: waar gaat dit heen?
De Boer antwoordt dan altijd: „Per keer moet
je bekijken wat nog kan en mag. Maar dan
moet je niet alvast het kind met het badwater
weggooien."
Vooral onder veehouders en zuivelbedrij
ven bespeurt hij veel belangstelling voor mo
dificatie. „Ze willen best betere koeien", is
zijn indruk. Alleen: „Ze willen en kunnen het
dure onderzoek niet betalen. Zijn ook bang
dat het publiek afhaakt en je net zo'n boycot
krijgt als van het groeihormoon BST in Ame
rika."
Neem nu het idee van De Boer om zó aan
koeiegenen té sleutelen dat de melk meer ei
witten bevat en dus beter geschikt is voor
kaasproduktie. De ontwikkeling kost een
paar miljoen en dan moet je nog afwachten
of het publiek de kazen blijft kopen. Of, om
precies- te zijn: haken de Duitsers niet af?
Want die kopen de meeste Hollandse kazen.
De zuivelindustrie durfde de gok niet aan en
liet het na een eerste bespreking afweten.
En eigenlijk zit dat de professor niet lekker.
Hij verwijt de Duitsers koudwatervrees en
hypocrisie: „In München liep allang een
transgeen varken rond voor wij Herman had
den. Maar de farmaceutische industrie mag
geen insuline maken uit gemodificeerde bac
teriën. Dat doet men dus in de Verenigde
Staten, om het vervolgens naar Duitsland te
exporteren."
Hoe eng hij de mentaliteit ook vindt, hij
beseft dat je er rekening mee moet houden.
„Het is, vermoed ik, ook het dilemma van het
ministerie van landbouw en het Produkt-
schap voor zuivel. Aan de ene kant wil men
komen tot rassenverbetering. Aan de andere
kant is men bang dat de export nadelig beïn
vloed wordt."
Professor Herman de Boen „Per keer moet je bekijken wat nog kan en mag.
FOTO BEN DE BRUYN