India, bakermat van de pest Fast-food- en fast-thought-cultuur De wachttijden zijn lang. Iemand die zich maar een beetje ziek voelt, laat zich on middellijk onderzoe ken. In een zieken huis in New Dehli werd in een rij van 30 wachtenden, bij 19 mensen longpest ge constateerd. Zij zijn allen opgenomen. foto reuter ZATERDAG 1 OKTOBER 1994 Angst voor de 'gesel der mensheid' De epedimie van longpest in de westelijke Indiase stad Surat, waarvoor honderdduizenden in paniek op de vlucht zijn gegaan, is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de eerste die sinds jaren op dit continent wordt gemeld. De WHO registeert wereldwijd jaarlijks zo'n duizend patiënten, maar vindt dat de pest al lang niet meer gezien kan worden als een „gesel der mensheid. RIAN VAN KUPPENVELD HANNS NEUERBOURG In Azië brak de laatste grote pestepidemie uit in 1889. Volgens schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) eiste de ziekte tot 1950 12,5 miljoen slachtoffers op het subcontinent Het was inmiddels jaren geleden dat uit India nog meldingen gekomen waren. Bij de WHO aangesloten landen hebben een meldplicht, maar komen die niet altijd na, uit vrees dat het toerisme of de handel met het buitenland schade zullen lijden. Van 1977 tot 1992 telde de WHO 14.856 pestslachtoffers in 21 landen. Als enige niet-ontwikkelingsland zat daar de VS tussen. Van alle in 1992 geregistreer de patiënten overleed bijna 9 procent. Velen werden gered door antibiotica. De WHO ver moedt dat het werkelijke aantal pestgevallen in de wereld hoger ligt, omdat landen niet altijd be kend maken dat de ziekte is geconstateerd. De massale vlucht van mensen in India be wijst dat de angst voor de pest nog altijd groot is. De WHO wijst er echter op dat de gevolgen van andere ziektes, zoals malaria, in de tropen veel funester zijn. Taalgebruik In Nederland komt de pest al twee eeuwen niet meer voor, maar toch worden we nog vrijwel da gelijks met de ziekte geconfronteerd. Iemand met een pestbui die mijd je als de pest. En als dat pestwijf óók nog zo gierig is als de pest dan kan ze de pest krijgen. Het Nederlands is verge ven van woorden en uitdrukkingen waarin de pest figureert. Het is nog steeds zo dat iemand die een heel sterke vergelijking wil maken daarvoor de pest gebruikt. Zoals de Duitse bondskanselier Helmut Kohl ooit het terrorisme beschreef als 'een gesel voor de mensheid, een moderne vorm van pest.' En ook de ziekte AIDS wordt vaak omschreven als een 'moderne pest'. Toch gaat juist die laatste vergelijking absoluut niet op, want waar bij AIDS actief gedrag nodig is om besmet te ra ken, kun je de pest als het ware krijgen 'van de wind'. De beet van een vlo, de hoest van een ge ïnfecteerde het is genoeg om de ziekte op te lo pen. Hoewel de pest al geruime tijd niet meer door West-Europa waart, blijkt uit de wijze waarop hij zich in het taalgebruik heeft genesteld hoe diep de ziekte ingreep in mens en maatschappij. De term 'Zwarte Dood' roept vooral associa ties op met de Middeleeuwen. In de 14de eeuw hield de pest ongenadig huis in Europa. Hele streken raakten ontvolkt, de bevolking werd ge decimeerd en met name in Frankrijk sloeg de ziekte zo hevig toe dat de bevolkingsgroei eeu wenlang stagneerde. De bakermat van de pestepidemie die Europa trof, lag in India waar de ziekte in 1346 uitbrak en zich verspreidde over vrijwel het hele Aziati sche continent. Ook de Tataren werden getrof fen en wel speciaal een groep die in 1347 de Ge- nuese kolonie Caffa op de Krim aan de Zwarte Zee belegerde. De Zwarte Dood sloeg krachtig toe en de Tataren zagen hun kans de stad te ver overen verkeken. Zij namen echter gruwelijk wraak. Met reusachtige katapulten schoten zij de rottende lijken over de muren de belegerde stad in. Binnen de kortste keren woedde ook daar de epidemie. De Genuezen verlieten in grote pa niek de stad, voeren terug naar hun moederland Italië en brachten zo de besmettelijke ziekte naar Europa. Italië werd de poort van de hel. Binnen een jaar raasde de. ziekte door Frankrijk. Spanje en Engeland, hele steden halverend. Via Noorwegen kwam de ziekte in Noord- en Oost-Europa terecht. Daar was een enkel schip de oorzaak van de ramp. In 1348 liep bij Bergen een Engels schip aan de grond, geladen met wol en een dode bemanning; die was op zee aan de pest overleden. De Noren gingen aan boord en raakten besmet. Nederland werd in 1350 getrof fen door besmetting vanuit Duitsland, Frankrijk en Engeland. Vooral in het noordoosten en Utrecht vielen slachtoffers. Maatregelen Slechts enkele plaatsen en streken in Europa bleven gespaard. Zoals Polen dat quarantaine aan zijn grenzen instelde. Ook Milaan bleef na genoeg ongedeerd en had dat te danken aan het despotisch optreden van zijn heerser, aartsbis schop Giovanni Visconti. Hij liet de eerste drie huizen waarin de pest werd ontdekt, dichtmet- selen met zowel de gezonde, zieke als dode be lets soortgelijks moet ook in Utrecht gebeurd zijn. Het verhaal (of de legende) gaat dat er tij dens een bepaalde epidemie een groot aantal slachtoffers in een smalle straat in het centrum viel. Omdat de autoriteiten bang waren dat de hele stad besmet zou raken,' werd de straat aan weerszijden afgesloten en de bewoners erin op gesloten. Het duurde geruime tijd voordat dit cordon werd opgeheven. Toen groeide er overal gras en was er niemand meer in leven. Sinds die tijd draagt de straat zijn huidige naam: Groene- straat. De pest is een ziekte met een hoge mortaliteit, zeker in de Middeleeuwen. Lang voor de ont dekking van de pestbacil, yersina pestis in 1894, werd er dan ook al gezocht naar het hoe en waarom van de pest. Met name door de enorm hoge besmettingsgraad werd de ziekte toege schreven aan Goddelijk ingrijpen: als straf voor de zonden werd de mensheid regelmatig met zijn 'gave' bezocht. De Zwarte Dood werd dan ook wel 'Gave Gods' genoemd. Vanuit de hemel zouden talloze stofdeeltjes vallen die zich op mens en dier hechtten, maar ook op veren en wol. Zo ontstond de besmet ting. Naast deze 'smetstoffen' werd ook verrotte en bedorven lucht als oorzaak gezien: stinkende grachten, vuilnishopen, onbegraven lijken, bloed dat vrijkwam bij slachten of aderlaten; maar ook slecht weer was verdacht. De angst voor vervuilde lucht en wateren speelde vooral een rol als de pest eenmaal was geconstateerd, maar omdat de wrekende God zich telkenmale weer kon manifesteren, werd 1De pest wordt veroorzaakt door de Yersinia pestis bacterie die op knaagdieren en hun vlooien leeft 2. de beet van een geïnfecteerde rat of rattevlo kan de mens besmetten. Bubonenpest veroorzaakt hoofdpijn, koorts en pijnlijke zwelling van de lymfkli speciaal in de liesstreek Longpest veroor zaakt hoge koorts, rillingen, pijn in de borst, vocht achter de longen en bloed in het speeksel Longpest is een zeer besmettelijke variant van de builenpest. De bacteriën produceren giftige stoffen die het even wicht van vocht en zouten in het lichaam verstoren Besmetting door het inademen van pestbacteriën bevat tende druppels die door een lijder aan longpest worden infocrafiekruud vocelesang fred van gelderen graphic news De pestdokter in de achttiende eeuw. Met een mengsel van azijn en kamfer of geurende hars in een kapje op zijn neus probeert hij de rottings- lucht tegen te gaan. illustratie archief naarstig gezocht naar voortekenen. Kometen, de komst van zwermen niet-inheemse vogels, een gier die zich drie weken lang op een kerktoren nestelde, kinderen die begrafenisje speelden en aan de hemel verschijnende kruisen. Met name voor de 16e en 17e eeuwse Europeanen waren het voorboden van de pest. Ook vreemdelingen werden gezien als pest- verbreiders, een opvatting die al in de 14de eeuw ontstond, want Gods straf kon niet anders dan met aardse hulp uitgevoerd worden. En de schuldigen waren niet ver te zoeken: de joden, in het geloof van die dagen de anti-christenen bij uitstek. De rooms-katholieke kerk beschouwde de joden als een afvallige sekte en wenste geen enkel contact met hen. Toen het christendom tot staatsgodsdienst werd uitgeroepen verloren de joden geleidelijk aan alle burgerrechten. De ene paus na de andere kondigde verdergaande discriminerende maatregelen aan en in dit soci ale klimaat was het haast onontkoombaar dat de joden de schuld van de Zwarte Dood zouden krijgen. Waren zij niet immers de moordenaars van Christus en wilden zij nu het christendom niet vernietigen door middel van het vergiftigen van waterbronnen en -putten teneinde de heer schappij over de wereld te krijgen? In Frankrijk werden de eerste 'pest-processen' gehouden: de aangeklaagde joden moesten gru welijke martelingen ondergaan; uiteindelijk be kenden ze. Even snel als de pest verspreidde zich het gerucht van een joods komplot. De ene po grom volgde op de andere. In Straatsburg wer den 2000 joden levend verbrand, in Basel, Frei burg en andere steden vonden vergelijkbare wraakacties plaats. Telkens als de pest opdook, waren er in heel Europa uitbarstingen van antisemitisme. Ook in Nederland. Meer dan eens werden de joden de stad uitgejaagd, zoals in Alkmaar in 1655. 'Gave Gods' Hoewel lange tijd de gedachte bleef bestaan dat pest een 'Gave Gods' was. begon men in de loop der tijden wel steeds meer maatregelen te ne men. Bij iedere nieuwe pestepidemie begon het maatschappelijk bolwerk heftiger te schudden. Angst en paniek leidden tot overijlde maatrege len. Zo werden regelmatig hele bedrijfstakken op non-actief gezet. Voor Nederland gold bijvoor beeld dat venten niet meer mocht, de import van wol werd stilgelegd, invoer van fruit en groenten werd verboden en brood mocht alleen binnen de stadsmuren worden gebakken. Had de pest eenmaal toegeslagen dan was er in het dagelijkse leven geen ontkomen meer aan. Huizen waar iemand aan de pest gestorven was, moesten wekenlang alle deuren en luiken geslo ten houden: gelucht mocht er aleen 's nachts. Familieleden van slachtoffers moesten geduren de zes weken een witte stok bij zich dragen, zelfs kinderen ontkwamen daar tijdens het spelen niet aan. Op 'pesthuizen' verscheen een grote letter P of er werd een baal stro buiten gehan gen. Opmerkelijk is dat relatief snel na het uitbre ken van de eerste pest epidemieën werd begre pen dat er een verband bestond tussen vuilig heid en verontreiniging en het uitbreken van be smettelijke ziekten. Tal van overheidsmaatrege len wijzen hierop. Zo verbood men dumping van afval binnen de stadsmuren, verbandmidde len van pestpatiënten moesten worden ver brand. Doden mochten niet te lang boven de grond blijven, maar ook niet te snel begraven. Er zijn nogal wat bewusteloze pestpatiënten ter aarde besteld, getuige de verordening van een aantal steden dat er minstens twaalf uur, en in sommige steden zelfs 24 uur, tussen het 'overlij den' en de begrafenis moest zitten. De secreten (soort WC) in de pesthuizen werden van over heidswege gereinigd en er mochten geen drollen van dieren in de stadswateren worden gegooid. Ook maakte de overheid op grote schaal katten en honden af als verspreiders van ziekten. Al deze maatregelen werden in eerste instantie op lokaal niveau genomen; regels waar de bevol king op grote schaal de hand mee lichtte. Pas toen er gecoördineerde maatregelen werden ge nomen, zoals langdurige quarantaines, was het einde van de pestepidemieën in zicht. De Itali aanse stadstaten namen daarbij het voortouw, Venetië kende al in 1385 een quarantainegebod, maar in het overgrote deel van Europa kwam ge centraliseerde aanpak pas in de 16e en 17e eeuw van de grond. Dit beleid culmineerde in de 18e eeuw in het permanente cordon sanitaire, dat Oostenrijk met behulp van militairen op de Bal kan legde om de voortdurend uit Turkije over waaiende pestepidemieën tegen te gaan. Over een afstand van 1900 kilometer werd ieder per soon, dier of stuk bagage 21 dagen aan de grens in quarantaine gehouden. Als er geruchten wa ren over een pestepidemie duurde die afzonde ring 42 dagen en als de pest inderdaad was uit gebroken 84. Het cordon sanitaire - begonnen in 1728 - werd tot 1873 gehandhaafd. In Nederland slaagde de Staten Generaal er in 1665 voor h^ eerst in om gecoördineerde maat regelen te nemen, zoals langdurige quarantai nes. Het was tevens de laatste pestepidemie in de Lage Landen. Denkwijzer In 1989 verscheen er in een internationaal wetenschap pelijk tijdschrift een artikel onder de curieuze titel 'De ty pe A stad'. Het artikel doet verslag van een onderzoek in 39 kleine, middelgrote en grote steden in de Verenigde Staten naar het verband tussen levenstempo en het risico op hartziekten. De steden werden onderling vergeleken op vier indicato ren voor levenstempo: hoe snel mensen over straat lopen, hoe snel mensen praten, de snelheid waarmee bankloketbedienden werken, en het percentage men sen dat een horloge draagt (een mogelijke aanwijzing van 'beze tenheid met tijd'). Het onderzoeksteam onder lei ding van de psycholoog Levine vond een sterk verband tussen levenstempo en het percentage sterfgevallen ten gevolge van hartziekten. Hoe hoger het tem po in een bepaalde stad of stads wijk, hoe meer hartdoden. Een van de grootste Ameri kaanse schrijvers uit de vorige eeuw, Henry David Thoreau (1817-1862), auteur van onder andere Walden, roept in een van zijn dagboeken uit: „Mens, wan neer was de laatste keer dat je neerzat en naging hoe je gedach ten je lichaam hebben beroofd, van geluk en van jaren?" Om daar even later als een soort van verklaring aan toe te voegen: „De mens vindt zichzelf het meest te rug in aarde, in materie en in doen. Geest is hem vreemd: hij is bang voor spoken. Alles wijst erop dat die angst sedert het moment dat Tho reau dit opschreef, op een over weldigende, maar door maar weinig mensen onderkende, wij ze is toegenomen. We hebben inmiddels een cultuur gecreëerd waarin we er over en weer alles, maar dan ook werkelijk alles, aan doen om er maar voor te zorgen dat niemand zijn aandacht naar binnen richt, niemand zich met en voor zijn eigen gedachten te rugtrekt. We zijn voortdurend bezig met elkaar voortdurend be zig te houden. Onze laat- twi ntigste-eeuwse samenleving is het best te karak teriseren als een onophoudelijke vloedgolf van beeld-, geluid-, voedings-, bewegings-, informa tie- en seksueel-erotische prik kels, die op zijn weg alle traditio nele plaatsen, tijden en rituelen voor rust en bespiegeling - zoals kerk, gebed, zondag, nacht en gesprek - wegvaagt en ons con stant naar adem doet snakken. We zetten onszelf en elkaar voortdurend onder druk door zo veel mogelijk drukte te maken. Vaak doet het er niet toe waar over. Ook het meest onzinnige, of misschien juist dat - zoals we reldrecord paalzitten, of van een hoogwerker met een elastiek om je been naar beneden duiken - heiligt het doel: prikkelen en ge prikkeld worden. Het gevolg is een volk van prikkelzuchtigen. Zoals koeien gras grazen, zo grazen wij de godganse dag prikkels. Een ho telreceptionist typeerde het mij onlangs op de volgende eenvou dige maar treffende manier: „Weet u wat het eerste is dat een gast doet als hij op zijn kamer komt? De televisie aanzetten! Vaak nog voor-ie de deur heeft dichtgedaan!" Een van de meest veelzeggende symptomen van onze prikkel- zuchtige cultuur zijn de smeek beden die de omroepen tijdens hun (voor reclame of journaal) onderbroken televisieuitzendin gen de hemel in sturen: „Blijft u alstublieft kijken!", en de dank gebeden, waarmee ze hun uit zendingen afsluiten: „Dames en heren, bedankt voor het kijken!". De essentiële boodschap achter dit soort oproepen is dat we ons, als het maar even kan, niet over onze eigen gedachten en ideeën moeten buigen: we moeten niet reflecteren! (Een woord dat komt van een latijns woord voor 'bui gen over"). In plaats daarvan is de samen leving (of belangrijke organisa ties daarbinnen) ons alleen maar dankbaar als we mee blijven doen, mee blijven kijken en, zoals dat zo misleidend heet, het tempo van de ontwikkelingen blijven bijhouden, door anderen toe te staan ons brein zoveel mo gelijk te vullen met prikkels van buiten af, met geprepareerde en (schedel)panklaar gemaakte woorden en beelden. En die strategie werkt. Net zoals er wat betreft ons eetpa troon een McDonaldisatie heeft plaatsgevonden, dat wil zeggen dat we in toenemende mate wei gerachtig zijn om thuis onze ei gen maaltijden klaar te maken en in plaats daarvan steeds vaker panklare, fast-food maaltijden nuttigen, zo vindt er ook een Mc Donaldisatie van ons denken plaats. We zijn behalve een fast- food ook een fast-thought"-cul- tuuraan het worden. Een kenmerk van de fast- thought cultuur is een grote wei gerachtigheid - vaak vermomd onder het excuus dat we er de tijd niet voor hebben - om bij ons zelf en bij onze verhouding tot anderen lang stil te staan, een opmerkelijke uitdrukking in dit verband. 'Stilstaan', aldus het ja renlange slogan van een grote Nederlandse bank, 'is achteruit gaan'. Maar voor wat betreft on ze geestelijke gezondheid (en dus ook voor de geestelijke ge zondheid van de werknemers van die bankinstelling!) geldt juist dat achteruitgang het gevolg is van een gebrek aan stilstaan, van een gebrek aan reflectie. Voor zover we al stilstaan, wordt ons dat öf afgedwongen - ons li chaam en onze geest kunnen op een bepaald moment de prikkel- druk niet meer aan en duiken in stressklachten, vitale uitputting, depressie een extreme vorm van stilstaan) of erger - öf we zijn voor ontspanning aangewezen op het gebruik van lichaams- vreemde en geestveranderende verslavende stoffen. Wat dat laatste betreft, onze huidige cultuur is inmiddels een gigantische drugstore gewor den, die zijn weerga in de ge schiedenis niet kent. Volgens schattingen van de Wereld Ge zondheids Organisatie in Genève wordt sinds 1980 jaarlijks in de wereld aanzienlijk meer geld uit gegeven (we hebben het over triljoenen dollars) aan alcohol en andere drugs dan aan voedsel. Antidepressiva, zoals het tegen woordig zo hoog geprezen Pro zac, en alle andere door artsen voor te schrijven stemmingsver- beterende of spanningsvermin- derende middelen zijn dan nog niet eens meegerekend! Wat dat betreft zijn we ook nog eens zo huichelachtig als maar mogelijk. Terwijl we zelf volop drinken, roken, en pillen slikken - alle drie 'bloedgevaarlijke' ge dragingen die jaarlijks over de hele wereld talloze doden, ge wonden en zieken veroorzaken - hangen we iemand die toevallig in een wat ander type drug han delt op. Of we zeggen dat we niet anders kunnen dan een land dat dit soort absurditeiten in zijn rechtssysteem heeft opgenomen, te respecteren. Maar de waarheid is natuurlijk dat we zelf willens en wetens een wereld gecreëerd hebben, waarin het voor de meerderheid van de mensen niet meer mogelijk is om zonder che mische kunstgrepen een zekere mate van ontspanning en welbe vinden te bereiken. Een van de voornaamste 'ge- zondheidstaken' voor de toe komst is naar mijn mening dan ook het herinstalleren van tradi ties en rituelen voor bewust 'stil- 'staan, en het de mensen weer aanleren van dit verloren gegane vermogen. En dat niet alleen maar omdat het nuttig is als al ternatief voor ongezonde ge woonten, maar vooral ook omdat het gewoon een genoegen is, een genoegen zonder vreemd vergif welteverstaan. De Zweedse (to- neel)schrijver Johan August Strindberg (1849-1912), heeft de ze ontdekking in zijn eigen leven eens op de volgende manier be schreven: „Geleidelijk aan hield ik op het café te bezoeken; oe fende me erin eenzaam te zijn; bezweek zo nu en dan voor de verleiding, maar trad iedere keer versterkt te voorschijn, tot ik ten slotte het grote genoegen smaak te naar de stilte te kunnen luiste ren en naar nieuwe stemmen die men daarin kan RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 36