Spaanse oortjes en hoofden als trofee
Oud-punkers stillen honger op 3 oktober
Dorpen betalen
mee aan
Leidens Ontzet
3 Oktoberfeest
WËËK
ZATERDAG 1 OKTOBER 1994
Ze begonnen als punkers, dol op oude
bakfietsen en wel te porren voor een
aardigheidje op 3 oktober. Tien jaar la
ter rijden ze rond in keurig gesteven
bakkerspakken; hoge mutsen op de
hoofden, keurig opgelapte bak- en
transportfietsen tussen de benen.
Wat gebleven is de krentebol. Die ver
kopen ze op 3 oktober van 's morgens
vroeg tot na de optocht. Overal waar
mensen zijn: langs de route, op het
Stadhuisplein, in het Van der Werffpark.
Vorig jaar zette het vriendenclubje 6000
expemplaren om. Dit jaar hebben ze
5000 krentebollen besteld bij bakker
Dijsselbloem van de Hoge Woerd, de
vaste leverancier.
„Drie oktober valt op een maandag en
dan is het altijd minder druk in de
stad", legt de mentor van het clubje, rij
wielhandelaar en -hersteller It. van den
Berg, uit. Hij kwam toevallig bij liet
clubje. De punkers vroegen in fcijn
werkplaats aan de Zijlsingel of-ie nog
onderdelen had voor hun bak- en trans
portfietsen. Dat zijn fietsen met een
vaste mand voorop, een bijna uitgestor
ven soort.
Voor-ie het wist, fietste Van den Berg op
3 oktober mee met het groepje 'trans
port-angels', zoals men zichzelf noem
de. 'De ouwe' gaf zichzelf meteen ge
wonnen: zóveel contacten, zóveel en
thousiasme. „Niet iedereen houdt van
haring, hamburgers, zuurstokken, drui
ven en paling", is zijn indruk. Men heeft
soms zelfs honger, is hem opgevallen.
„Zeker als mensen lang staan te wach
ten op de optocht."
Jarenlang verkochtten de transportezels
hun krentebollen voor drie kwartjes.
Vorig jaar is de prijs opgetrokken naar
een gulden. De punkers zijn uitgegroeid
tot kapitalisten, alleen maar uit op
winst? „Nee hoor", legt Van den Berg
uit. „Het meeste wordt geïnvesteerd: in
nieuwe jasjes en mutsen, nieuwe geld-
banden voor de fiet
sen. Zo'n band kost al snel 60 gulden,
een bakfiets 1500 gulden."
Ook de stalling van de vier transport
fietsen en twee bakfietsen was jaren
lang een flinke kostenpost. Tegenwoor
dig zijn de meeste transportfietsen in
gebruik: AC-restaurants in Leiderdorp
stalt er brunches op uit, het Hillegomse
restaurant Treslong rijdt er mee rond.
Een van de transport-angels is inmid
dels dokter en rijdt met de fiets naar het
Academisch Ziekenhuis Leiden. Een
ander stopt zijn boodschappen graag in
de mand voorop.
Zien de fietsen er door het jaar heen
niet altijd even netjes uit, aan de voor
avond van 3 oktober worden ze flink ge
poetst en gesmeerd. Het geintje met de
krentebollen is namelijk uitgegroeid tot
een serieuze zaak. Dijsselbloem zet z'n
naam op de zijkant van de fietsen en de
Keuringsdienst van Waren heeft de bol
len meer dan eens gecontroleerd.
„Nooit klachten gehad", meldt Van den
Berg trots. „We hebben zelfs water en
handdoeken bij ons, zodat we onder
weg onze handen kunnen wassen."
Dat de outfit klopt, merkt hij ook aan de
opmerkingen. „Vorig jaar vroeg ie
mand: 'Hoe laat bent u vannacht opge
staan, bakker?' 'Heel vroeg', antwoord
de ik." Ook het feit dat de 3 October
Vereeniging de transportezels in de op
tocht wilde opnemen, vleide het gezel
schap ontzettend.
Wie een gratis krentebol wil krijgen,
moet de transportezels 's middags te
gen komen, als ze er de brui aan willen
geven. Ook kleine kinderen, majorette
meisjes, agenten en brandweerlieden
uit de stoet, hoeven niet altijd in de bui
del te tasten. Ruilen met bier kan even
eens, zo weten studenten en caféhou
ders uit ervaring.
Theo Bakker
Drie keer alles
Met het wachten op de paal
tjes, daar begon 3 oktober
mee. Je kwam uit school en
keek, waren die ochtend mis
schien de gaten al gegraven.
De gaten waarin de gele paal
tjes kwamen, die verbonden
door een dik touw de afraste
ring vormden bij de paarden
rennen op het Levendaal.
Naar teer roken de paaltjes.
Nog steeds kan ik denkend
aan 3 oktober die geur moei
teloos oproepen. Op de dag
zelf bleef nooit iemand achter
het touw, maar dat deed er
niet toe. Iedereen stond aan
de rand van de laag zand die
als baan diende voor koersen
die ik zelden zag. Het uitge
stalde tuig van de militaire
parade trok meer mijn be
kijks.
De paarden rennen nu niet
meer op het Levendaal en de
militaire parade was al afge
schaft lang voordat de Koude
Oorlog het begaf, maar het 3
oktober gevoel is onaangetast.
Het is een gevoel van gebor
genheid, van warmte, van ver
tedering, van liefde.
Was je bang in het donker op
Taptoe-avond? Nee toch. Als
bevreesde natuur liep je zon
der uit angst versnelde pas
door de donkere Wielma-
kersteeg op weg naar je eerste
zak patat, gekocht bij Schaaf
op de Hogewoerd. En dan
weer vlug terug naar het ont
binden van de Taptoe bij het
monument aan het eind van
de Gerestraat. Drukte op
straat, opgetogenheid, fakkels,
drumbands en daarbij de zali
ge zekerheid dat het echte
feest de volgende dag nog
moest komen.
Een stok, een balletje, gym
pies, twee truien en een broek
die vies mocht worden, dat
was de outfit Uit de buiten
wijken trokken families in de
vroege ochtend richting stad.
Vandaag is de dag, wist je.
Een enkeling zag je vroeg al
weer huiswaarts keren, de ar
men gevuld met beren, plan
ten, druiven en paling. Zij wa
ren al op de kermis geweest,
jij niet, opschieten.
Die ene man in de bokstent
die er niet bij hoorde, dron
ken was en echte klappen
kreeg, dat was een echte held.
Net als de kerels die op moto
ren door een stalen bol vlo
gen. Heldendom waar je je
hele leven nooit aan toekomt,
wist je toen al feilloos. De
bokstent is weg, net als de
mannen op de motoren, maar
nog steeds vereer ik op 3 ok
tober helden. Nu zijn dat alle
mannen en vrouwen die er
voor gaan. Die even voor één
dag weigeren om onder te lig
gen.
Je hebt Leidenaars die op 3
oktober de stad ontvluchten.
Die moeten ze de stadspoor
ten nooit meer inlaten. Die
vinden het allemaal maar
niks. Die herrie op de kermis.
Veel te duur zo'n sateetje op
de Steenstraat. Je wordt ge
nept waar je bijstaat. Halve
glazen bier, zeggen ze. En het
is alleen maar leuk als je dr
inkt, maar dan ben je de vol
gende dag weer kwijt. Alle
maal waar.
Het is nog veel erger: noem
mij nou eens twee dingen die
leuk zijn in het leven. Leven is
lijden. Werkeloos, maatschap
pelijk mislukt, lichamelijke
problemen, niet meer te ver
drijven depressies, of te over
bezet om ervan te genieten
dat deze rampspoed jou be
spaard blijft, het is altijd wat.
Maar verdorie niet op 3 okto
ber!
Voor één avond en één dag
onverbiddelijk de baas zijn.
Te snel drinken, te hard
schreeuwen, meelallen met
muziek die normaal onver
teerbaar is, toegeven aan de
drang om de handrem ervan-
af te gooien. Wie op 3 oktober
zijn nuchtere verstand loslaat,
komt uit op drie keer niks.
Maar het mooie zit 'm juist in
de bijna.wanhopige manier
waarop dit 'niks' omhelst
wordt. Neem er een van mij.
Op drie keer alles!
GESPREK
Over de weinige gevechten tijdens het beleg van Leiden
Burgemeester Van der Werff,
die kennen de meeste Leide
naars wel. Dat was de man die
volgens de overlevering zijn
arm aanbood aan hongerige
burgers, tijdens het beleg van
Leiden. En Cornelis loppensz
hatuurüjk, de jongen die op 3
oktober 1574 ontdekte dat de
Spanjaarden 'm waren ge
smeerd. Ook Jan van Hout en
jan van der Does zijn eeuwen
later nog steeds beroemd. Al die
mannen waren oorlogshelden
volgens de verhalen.
Een wat misleidende benaming,
want tijdens het beleg werd
nauwelijks een kogel afgevuurd.
1 lad Leiden tijdens het beleg
dan geen dappere soldaten of
krijgsheren binnen de muren?
Werden de krijgshandelingen
alleen verricht door mensen van
buiten de stad, zoals Boisot en
zijn watergeuzen? Een kleine
speurtocht leverde al snel resul
taat op. Hieronder volgt het ver
haal van de 'Leidse gevechten'.
Voor de goede orde: geen we
tenschappelijke verhandeling,
daarvoor zou veel meer studie
tijd nodig zijn geweest.
rijke s
/as een grote en belang-
1 in 1574, met 15.000
s binnen de muren. Het
kost even moeite het je voor te
stellen, maar het Leiden van
toen was ruwweg het gebied
tussen de singels. De Zwarte
Dood schreed door de smalle
Straatjes en donkere steegjes,
een spoor van slachtoffers ach
terlatend. De pest was tijdens
het beleg van de Spanjaarden
wellicht de grootste vijand van
de Leidenaars. Samen met de
honger. Want het leger van de
Opponent had zich als een
wurgslang om de muren van de
Stad geslingerd, geduldig wach
tend op overgave.
Legeraanvoerder Valdez had tot
deze tactiek besloten, omdat hij
niet over de artillerie beschikte
om Leiden te grazen te nemen.
Bovendien was de gewelddadi
ge verovering van Haarlem niet
zonder zware verliezen geble
ven. Ook menen sommige his
torici dat Magdalena Moons,
een vrouw uit gegoede Haagse
kringen die eerst minnares was
van de Spanjaard en later diens
vrouw werd, hem in het oor
fluisterde Leiden niet aan te val
len. Hoe het ook zij, Leiden was
in die tijd compleet van de bui-
Het hevige gevecht bij de Boshuyserschans, schilderij
tenwcreld afgesloten. Zag de
bevolking lijdzaam toe? Nee!
Robert Fruin, een vooraan
staand historicus uit de vorige
eeuw, schreef bijvoorbeeld:
„Men tnene niet, dat de Leidse
burgers die keten om zich heen
laten slaan zonder althans nu
en dan een poging te wagen om
hem te verbreken.
Want toen de vijand begin juni
1574 begon met het opwerpen
van de schans Lammen, deden
de Leidenaars een uitval met
zes schuiten vol gewapende
mannen, met het doel het werk
ïen korte scher-
rden ze echter te-
Met verlies van
vier tot vijf doden.
Een week later konden ze ook
niet voorkomen dat de Span
jaarden vanuit hun schans de
te storen. Na i
mutseling v
ruggedrevei
sen schuit e
Voskuil de Leidse schans de
Poelbrug, buiten de Rijnsburgse
Poort inpikten. Vanaf dat mo
ment hadden ze ook de moes
tuinen aan beide zijden van de
Steenstraat in handen.
Omstreeks half juli maakten de
Spanjaarden het volgens de Lei
denaars echt te bont. Vanuit
schans Ter Wadding, wierpen
zij bij de brug van Boshuysen
(in de buurt van de huidige Bos-
huizerkade) een nieuw fort op,
zo dicht bij de stadsmuren dat
zij met hun vuurwapens de ver
dedigers op de wal konden tref
fen. Leiden besloot tot een uit
val.
Die begon 's ochtends vroeg, op
de 29ste juli van 1574. Het
vaandel stadssoldaten van Jan
van der Does, heer van Noord-
wijk, en het vaandel schutters
van Mees Havikszoon trok de
Witte Poort uit (die in de buurt
van het Noordeinde heeft ge
staan) en vormde het front
langs de Rijndijk. In de zij wer
den de vaandels gesteund door
een groep soldaten van Jan van
Duvenvoorde, voor de helft be
wapend met pieken, voor de
andere helft met 'vuurroeren'
(geweren). Zij slopen het zoge
heten Vlietgat uit en trokken
over het weiland naar de brug
van Boshuysen.
Aan de noordelijke Rijndijk
hield Andries Schot een oogje in
het zeil met een vaandel schut
ters. Op de Rijn zelf ten slotte
stuurden de Leidenaars een
drijvende schans met roeiers.
De musketiers aan boord, onder
leiding van Gerrit van der Laan,
namen de schans onder vuur
die door niet meer dan zestig
Spanjaarden werd verdedigd.
Leiden behaalde een snelle
overwinning, met geringe ver
liezen. De Spanjaarden werden
bijna allemaal afgeslacht. Met
een aantal afgehouwen hoofden
en oren als trofee trokken de
Leidenaars triomfantelijk de herman joustra
stad weer in.
Natuurlijk was dat niet genoeg
om het gehele Spaanse leger,
dat uit minstens zesduizend
man bestond, te verdrijven.
FOTO ARCHIEF
Al moest er uiteindelijk hulp
van buitenaf komen om de stad
te onzetten.
Maar het was in elk geval goed
de vrijbuiters en schutters, die
van krijgslust blaakten, gelegen
heid te geven om hun moed te
koelen en hun zelfvertrouwen te
versterken en meteen de vijand
te tonen dat vollers en wevers zo
goed als soldaten van beroep de
wapenen wisten te voeren.
Dat was het commentaar van
Fruin. Voor zover de Spanjaar
den het nog niet wisten: er
woonden geen watjes in Leiden!
Deze verhalen zijn gebaseerd
op artikelen uit het 'Jaarboekje
1974, voor geschiedenis en oud
heidkunde van Leiden en om
streken', en met name het stuk
'Korte kroniek van Leiden en
omstreken' van drs. I. Moer
man. Ook 'De oude verhalen
van het beleg en ontzet van Lei
den' van R. Fruin, J. Hooft van
Iddekinge en W. Rammelman,
en 'Het beleg en ontzet der stad
Leiden in 1574' van R. Fruin
werden geraadpleegd. Met dank
aan het gemeentearchief van
Leiden.
'Op drie oktober lopen er in
Leiden driemaal zoveel men
sen rond als er wonen', zo
gaat het verhaal - en dat zou
best eens kunnen kloppen.
Want ook op veel inwoners
van de omliggende gemeen
ten oefent de traditionele vie
ring van Leidens ontzet een
grote aantrekkingskracht uit.
Uit Leiderdorp, Oegstgeest,
Katwijk of Koudekerk: overal
uit de buurt komen ze om
deel te nemen aan dit volks
feest.
Terecht trouwens dat ze ko
men. Want de stad Leiden
mag in 1574 dan hebben gele
den onder het beleg van de
Spanjaarden; de pijn die de
dorpen daaromheen van de
oorlogshandelingen moesten
verduren, was beslist niet
minder. Sla er de boeken
maar eens op ria wat. De
plaatsjés in de directe omge
ving van Leiden werden ach
tereenvolgens veroverd, be
zet, onder water gezet en ont
zet. En dat nu, konden ze bin
nen de muren echt niet zeg
gen.
Daar leden ze vooral honger.
Maar hadden ze verder wei
nig last van fysiek geweld.
Omdat de Spaanse aanvoer
der Valdez een bestorming
niet aandurfde en het hem
bovendien ontbrak aan zware
artillerie om echte schade aan
de stad te kunnen aanrichten.
Buiten de wallen daarentegen
werd nog wel eens een stevig
robbertje gevochten. Bij het
versterkte dorp Alphen bij
voorbeeld. Maar ook bij Zoe-
terwoude, Valkenburg en Kat
wijk.
Het eerste wat de Spanjaar
den deden, was rond Leiden
een aantal schansen - verster
kingen, barricades - inrichten
op strategische posities. Zon
der veel tegenstand namen ze
in 1573 en later bij het tweede
beleg in 1574 de omliggende
dorpen in. Alleen in Alphen,
bij de Goudse sluis, en in Val
kenburg stuitte Don Luis Gay-1
tan, de rechterhand van
Valdez, op flinke tegenstand
van onder meer een regiment
Engelsen en de de troep van
vrijbuiter Gerrit van der Laan.
De Spaanse generaal en ge
schiedschrijver Don Bernardi-
na de Mendoza rept in dit
verband van 600 verslagenen
en 400 gevangenen. Van der
Laan ontkwam naar Leiden.
In de omgeving had de plaat
selijke bevolking niet alleen te
lijden van de Spaanse over
heersing en hebzucht, maar
bovendien van de uitvallen
die de Leidenaars bij tijd en
wijle deden en van de
'speldeprikken' die geuzen op
gezette tijden uitdeelden. Bij
een actie van zo'n groep aan
de kust ging de kerk in Kat
wijk letterlijk in rook op. Ook
huizen en boerderijen in Lei
derdorp en Zoeterwoude
moesten er aan geloven en
het statige Huys te Warmond,
eigendom van Jan van Du
venvoorde, werd in 1573 ge
heel verwoest.
Met het voortdurende plun
deren en platbranden was het
leed voor de omgeving van
Leiden nog niet geleden. Hoe
wel men in het duister tastte
omtrentde gevolgen op lan
gere termijn, besloten de Sta
ten onder leiding van Willem
van Oranje op rigoreuze wijze
de bezetter het water 'tot aan
de lippen te brengen'. De dij
ken werden doorgestoken
met als risico dat het hoog
heemraadschap Rijnland voor
vele jaren in een moeras zou
worden herschapen. Op 3 au
gustus begonnen de geuzen
daadwerkelijk met de uitvoe
ring van dit plan. De dijk bij
Capelle moest er als eerste
aan geloven. Het gewone volk
werd gewaarschuwd huis en
haard te verlaten en voor het
opkomende water de wijk te
nemen naar de steden en de
dorpen.
Het zou inderdaad tot 1580
duren - zes jaar na het Ontzet
en driejaar na de definitieve
aftocht van de Spanjaarden
uit Holland - aleer de overlast
van het water geheel was be
zworen. Pas toen waren alle
dijken, sluizen, kaden, molens
en bruggen in de oude staat
hersteld. En ondanks de ge
dane belofte dat de schade
niet zou worden verhaald op
de gewone man, moest de
toch al verarmde bevolking
van Rijnland uiteindelijk op
draaien voor de kosten.
Al in 1575, zo verhaalt de
Leidse historicus Fruin, werd
een omslag van drie pennin
gen geheven in 'Alfen, Bos-
coop, Groenswaert, Poeliën,
Snidelwijck, Haserwoude,
Soeterwoude, Benthuysen,
Soetermeer en Segwaert.' Een
jaar later ging er vier stuivers
op elke 'tonnens biers' die in
Holland zou worden verhan
deld. En een belasting die
6000 ponden moest opleve
ren, werd in 1577 geheven.
Het moge duidelijk zijn uit dit
beknopte overzicht dat niet
alleen Leiden, maar ook de
wijde omgeving van de stad
behoorlijk 'in last' is geweest
in die tijd. En dat daarom de
exclusiviteit van de herden
king en de viering niet louter
toebehoort aan Leidenaars.
Komt daarom allen op drie
oktober en heft het glas. Lei
den én omgeving zijn ontzet.
AD VAN KAAM