'Als een schip deugt, dan zinkt het niet' Feiten &Meningen 'Zoiets kon hier nooit gebeuren1 Werkloze zwaar de dupe van bezuiniging op arbeidsbureaus Sjorren, een verantwoordelijk vak DONDERDAG 29 SEPTEMBER 1994 152 Voor- laaddeuren achterzijde laaddeuren voorzijde passagiersdek •autodek machinekamer Veerboot 'Estonia' Ongeloof en ontzetting in Finland Ongeloof en ontzetting klinken door in de stem van Janne Saarinen. Hij meldt zich telefonisch vanuit Helsinki. Het is duidelijk dat Janne, theologiestudent aan de universiteit in de Finse hoofdstad, zijn emoties met iemand wil delen. ,,Ik ben net thuis gekomen. Overal in de stad hangen de vlag gen halfstok. Overal waar je komt staan de radio en televi sie aan. Het is heel beklemmend", zegt hij. Finland verkeert in een shock-toestand. Vorig jaar reisden zo'n 14 miljoen mensen op de veerboten die dagelijks Zwe den en Finland met elkaar verbinden. Tien jaar geleden waren dat er nog maar zes miljoen. Nog eens twee miljoen reizigers maakten de oversteek naar de Baltische staten. De luxueuze veerboten behoren inmiddels bij de noordelijke manier van leven, zoals de Fiets hoort bij Nederland. De veerboten in de Oostzee gelden als uitermate veilig. De veiligheidsvoorschriften zijn bijzonder streng. Dodelijke ongelukken hebben zich ondanks de explosieve groei van de passagiersvaart nooit eerder voorgedaan. Dat verklaart ook de heftige reacties. Het collectieve vertrouwen is be schadigd. De ten zuiden van het Finse eilandje Utö vergane veerboot Estonia bevond zich niet in de Finse territoriale wateren. Maar Finland heeft voor dit deel van de Oostzee wel de ver antwoordelijkheid bij reddingsoperaties. „Wij dachten dat zoiets nooit hier zou kunnen gebeuren. Niet in Finland. Natuurlijk, ongelukken met boten gebeuren overal in de wereld, maar wij vertrouwden op de strenge regels en de degelijkheid van de schepen. De Estonia heeft vroeger on der een andere naam gevaren tussen Zweden en Finland. Ook daarom voelen we ons zo betrokken," vertelt Janne. Het merendeel van de slachtoffers is afkomstig uit Zweden. „Maar er waren ook veel Zweden bij met familie in Finland. Een groot deel van de telefoontjes die bij het crisiscentrum in Stockholm binnenkomen, is afkomstig uit Finland", Dat er maar weinig Finnen aan boord waren is logisch. Er zijn talrijke directe verbindingen tussen de Estse hoofdstad Tallinn en Helsinki. Zowel met traditionele veerboten, als met draagveerboten. Tallinn is zowel bij Finnen als Zweden een geliefde bestemming. Niet alleen vanwege het zorgvul dig geconserveerde middeleeuwse stadscentrum, maar vooral vanwege de aantrekkelijke prijzen van consumptie goederen. „Het ongeluk zal mensen er niet van weerhouden om zich binnenkort weer in te schepen", denkt Janne. „Wat dat be treft gaat het leven gewoon verder. Vanavond vertrekken er uit Turku en Helsinki weer boten naar Stockholm." HELSINKI-LEIDEN HANS JACOBS Q De veerboot Estonia zéndt noodsignalen Q Ooggetuigen zien water binnendringen 0 Binnen enkele minuten is schip uit. Fjgt schip maakt slagzij. door de laaddeuren aan de achterkant. omgeslagen en gezonken. INFOGRAFIEK anp - bron: afp/Ritzau/Antropool Estonia moest voldoen aan zware eisen De werkloze betaalt het gelag stellen de werkgeversclubs eendrachtig vast. De drei gende opheffing van de arbeidsbureaus als gevolg van de bezuinigingen treft vooral de werkzoekende die op eigen kracht geen be taald werk vindt. VNO-secretaris arbeids marktzaken Rijkhoff: „Je vraagt je af waar het hart van minister Melkert (sociale za ken) ligt: bij zijn bezuinigingsopdracht of bij de langdurig werkloze." PvdA-minister Melkert heeft het aardig verbruid bij de werkgeversvertegenwoordi gers in het bestuur van de arbeidsburfeaus. Melkert wordt dubbelhartigheid verweten. Grote woorden over het belang van de ar beidsbureaus maar ondertussen kleedt hij ze uit, klinkt het geïrriteerd. De werkgevers noemen het opheffen van de arbeidsbureaus een 'heel reëel scenario'. Ten eerste zijn daar de bezuinigingen die het kabinet in petto heeft: volgend jaar 100 miljoen gulden minder, in de jaren daarna maar liefst 500 miljoen. Uileindelijk daalt het budget van 1,8 miljard naar 1,3 miljard gulden per jaar. Volgens bestuurder Nieuw- sma (christelijke werkgevers) helpt deze korting 'de zaak om zeep'. Maar Melkert denkt mee. Ook hij lijkt te beseffen dat de aanslag op het budget zwaar is. Zijn voorstellen komen neer op een bijdrage van de werkgevers: via een ho gere WW-premie, danwel door hen te laten betalen voor de activiteiten van de arbeids bureaus. Een hogere WW-premie betekent echter hogere loonkosten en zo hogere werkloos heid, aldus de werkgevers. De prullenbak dus, voor dat idee. Nog harder is de afwij zing van het tweede voorstel: het betalen voor de verleende diensten. Volgens de ar beidsbureaus komt dit neer op zo'n 1500 gulden per vervulde vacature. De werkge vers wijzen er Fijntjes op dit wel eens in strijd kan zijn met Nederlandse en interna tionale wetten. Mocht het evenwel toch zover komen dan zullen de werkgevers massaal de ar beidsbureaus de rug toekeren. Vonk: „Als werkgevers moeten betalen, kiezen ze voor de commerciële uitzendbureaus. Die wer ken beter, dat moet ik als arbeidsbureau bestuurder helaas constateren." Rijkhoff (VNO) deelt deze mening. „De werkgevers wenden zich af van de arbeidsbureaus. Dat betekent dat ook de goed bemiddelbare werklozen hun heil elders zoeken. De ar beidsbureaus blijven zitten met de moeilij ke gevallen." Want het succes van de arbeidsbureaus was juist de 'koppelverkoop': goede relaties opbouwen met de werkgever door het leve ren van gekwaliFtceerde werknemers, waar na de ondernemer ook bereid is de moeilijk bemiddelbare een kans te geven. „Als je de goede contacten verstoort kun je het verge ten", weet Nieuwsma. „Melkert legt met dit soort voorstellen de kansen voor langdurig werklozen in de waagschaal. Flij spant het paard achter de wagen." De werkgeversbestuurdere kijken graag ook wat verder vooruit. Het massaal afha ken van werkgevers bij de arbeidsbureaus gevolgd door de makkelijk bemiddelbare werklozen, betekent een fors kleinere clien tèle voor de arbeidsbureaus. En dat zou op zich weer een reden kunnen zijn het mes in het budget te zetten. Zeker als de arbeidsbureaus ook nog een keer besluiten de onbemiddelbaren tijdelijk bij de sociale diensten onder te brengen. Daarbij gaat het om een groep van 40.000 lot 80.000 langdurig werklozen. „Uiteinde lijk luiden al deze maatregelen het einde van de arbeidsbureaus in. De werklozen met perspectief vinden hun weg wel naar de uitzendbureaus. Zij die minder makke lijk bemiddelbaar zijn, verdwijnen naar de sociale dienst", verwacht Vonk. Hun hoop op een baan vervliegt. Ter illustratie: de helft van de 838.000 geregistreerde werk zoekenden staat meer dan één jaar bij de arbeidsbureaus ingeschreven. De sociale diensten krijgen het druk. DEN HAAG MARC PEEPERKORN Water kan door niet goed afgesloten laaddeuren zijn binnengedrongen waardoor schip slagzij maakte. Duijndam: 'Dag allemaal dacht ik' Tijdens de uren dat de voor het Kat- wijkse bedrijf Road Trade Transport werkendevrachtwagenchauffeur Stefan Duijndam na het zinken van de veerboot Estonia ronddobberde op een kapot geslagen reddingsboot, dacht hij dat zijn laatste uur geslagen had. Duijndam (23) lag op het moment van de ramp te slapen. „Door een harde klap werd ik uit bed geslingerd. Dat kwam hard aan en ik had een mi nuut nodig om bij te komen. Toen was het schip al dertig graden gekan teld. Op de gang waren mensen al aan het rennen, schreeuwen en huilen. Er was een hoop paniek. Omdat het schip zo schuin hing, kon je bijna niet vooruit komen. Ik had alleen mijn on derbroek aan, maar kon later wel een reddingsvest omdoen. Ik ben naar de bovenkant van het schip gegaan en heb daar net zo lang gewacht totdat het schip helemaal onderging. Daarna werd ik door een hoge golf gegrepen". Toen Duijndam weer boven water kwam, ontdekte hij op enkele meters afstand een kapotgeslagen reddings sloep. „Door de gaten kon je er niet meer mee varen, maar je kon je er nog wel aan vasthouden. Later kwam er nog een Zweed bij". In de uren die volgden zagen de tWee drenkelingen diverse passagierssche pen met zoeklichten passeren. „Maar de golven waren zo hoog, dat ze ons nooit konden zien. Op een gegeven moment was er een schip op zo'n honderd meter afstand. Ik heb er over gedacht om er naar toe te zwemmen, maar ik realiseerde me dat ik dat met die hoge golven nooit zou halen. Toen dreef een golf ons weer verder van de Een veertien jaar oude veerboot slaat niet zo maar om, zelfs niet bij windkracht negen. Duidelijker gezegd: zolang het schip 'in tact' is, kan het zelfs meer hebben dan windkracht negen. Onderzoeker Ligtelijn, van het Wageningse instituut Marin, is daar heel stellig in. De Esto nia, die gisterochtend bij Finland zonk, moet op een of andere ma nier beschadigd zijn geraakt. „Uit de eerste berichten maak ik op dat de klep plotseling is opengegaan en dat moge lijk de lading is gaan schuiven. Als zoiets ge beurt in een zware storm, dan is het weg. Dan valt er niets meer te redden," zegt Lig telijn. Hij is hoofd van het onderzoeksafdeling van Marin, het Nederlandse Maritiem onder zoeksbureau, en betrokken bij het testen van de zeewaardigheid van nieuwe ontwer pen. „Een schip moet voldoen aan zware eisen, anders mag het niet varen. Die eisen worden gesteld door het land waar het vaartuig staat geregistreerd. En als het in slechte staat verkeert, dan kunnen de ha venautoriteiten in Stockholm het aan de ketting leggen." Aan de kwaliteit van het rampschip kon vol gens Ligtelijn geen twijfel bestaan. De Esto nia was pas veertien jaar oud en als num mer 590 gebouwd op de gespecialiseerde werf van Jos Meyer in Papenburg (bij het Noordduitse Emden). Woordvoerder Bern- hard Meyer zei gisteren dat de Estonia in 1980 was gebouwd volgens de modernste technieken. Het schip had geen problemen. Een reddingswerker van de Zweedse marine bekijkt een van de reddingssloepen van de gezonken Estonia om te zien of er overlevenden op zitten. foto epa jonas lemberg Over het onderhoud valt weinig te zeggen, maar als de Estonia onder Zweedse vlag voer, dan is dat geen enkele vraag. Ligtelijn: „De inspectie daar is heel streng." Hoewel over Estland minder bekend is, stelt Ligte lijn vast dat de schepen in Europa aan hoge eisen voldoen. De Estonia was de trots van de jonge Baltische republiek. De Estline, deels eigendom van de staat, zette het schip in op de vaart naar Zweden om zo de ban den met het westen aan te halen. Een modern schip, ook een veerboot van vóór de ramp met de Heralcl of Free Enter prise in het voorjaar van 1987, kan zonder problemen windkracht negen doorstaan, zegt Ligtelijn. „Het is gezichtsbedrog te denken dat veerboten niet erg stabiel zijn. Het gaat er niet om dat het schip maar vijf meter onder water meet en twintig er bo- „Het zwaartepunt van dergelijke schepen ligt heel diep omdat machines, schroeven en brandstoftanks zo laag mogelijk zijn ge plaatst. Het deel boven water is heel licht gebouwd". Hij verwijst daarbij naar het on geluk bij Zeebrugge. Daar bleek de klep bij het vertrek nog open te hebben gestaan waardoor water hét ruim kon binnenstro men. Dat kan ook in dit geval gebeurd zijn. Zweedse inspecteurs hadden bij he't vertrek uit Tallin geconstateerd dat de afdichtingen van de klep in slechte staat verkeerden. Door een zware golf kan de klep zijn open- gedrukt. aldus Ligtelijn. Een overlevende verklaarde na de ramp dat er plotseling wa tei door de voorklep naar binnen drong. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) kwam na de ramp met de Herald met adviezen voor landen en reders om hei snelle volstromen van het autodek te voor komen. Dat kon, aldus de IMO, door het dek in compartimenten te verdelen. Vol gens de Marin-deskundige zoeken reders echter liever een oplossing in een andere richting om het roll on/roll o/fprincipe, dat het meest economisch is, te kunnen behou den. Ligtelijn: „Reders kiezen liever voor een verdere vergroting van de stabiliteit vai het schip door het rond de waterlijn breder te maken. Dat gebeurt door ze een dubbele wand te geven. Lucht, schuim of piep schuim balletjes vergroten dan het drijvend vermogen." Overigens hoeven nog niet alle schepen aai de eisen van de IMO te voldoen. Dat geldt alleen voor schepen van na 1990. Oudere exemplaren moeten tot 2005 worden aan gepast, waarbij de slechtste schepen het eerst aan de beurt komen. Een dergelijke verbouwing betekent in ieder geval een du re wijziging in de constructie van een schip. Door het uitvallen van de motoren kan het schip onbestuurbaar zijn geworden. Dan werken ook de stabilisatievinnen niet meer. Wanneer het dwars op de golven kwam te liggen, en de lading (die volgens de overle vende Nederlandse chauffeur Stefan Duijn dam niet goed was vastgesjord) onder het geweld van de zee is gaan schuiven, dan maakte het schip geen kans. Golven van zes meter hoogte, zoals gemeld vanaf de plaats van het ongeluk, zijn daar I geen ongewone verschijnselen. „Door de grote afstand die de storm over zee aflegt, bouwt zich een enorme hoeveelheid ener gie op", zegt Ligtelijn. „Hoe verder van de kust, hoe hoger de golven kunnen worden." Bij Marin en rond honderd vergelijkbare in stituten in de hele wereld worden dergelijke situaties nagebootst. Dat zijn, zegt hij, de omstandigheden waaraan elk schip moet voldoen. WACENINGEN LOUIS BURGERS Met onderkoelingsverschijnselen en veel kneuzingen wordt de Alblasser- dammer Stefan Duijndam weggeleid. Hij zegt het 'naar omstandigheden goed te maken'. Waarschijnlijk kan Duijndam vanavond het ziekenhuis al verlaten. De Nederlandse consul in Turku heeft hem opgezocht. foto boot af en raakte ik helemaal in pa niek. 'Dag allemaal', dacht ik. Het was pikdonker en het waaide enorm. Slechter kon het gewoon niet". Om half vijf uur 's ochtends werd het duo door een helikopter gered. Op dat moment raakte Duijndam buiten westen. „Na drie uur werd ik weer wakker in het ziekenhuis. Ik dacht dat ik droomde, maar dat was niet zo. Door onderkoeling had ik nergens er gevoel". De ramp met de Estohia is het bittere bewijs: sjorren is een vak. Over de manier waarop de vracht aan boord van veerboten verankerd moet worden, lopen de ideeën uiteen. De ferry-maatschappijen heb ben verschillende huisregels voor het vastzetten van trailers, trucks en opleggers. Het is uiteindelijk de kapitein die bepaalt hoe.zwaar de verankering moet zijn. Op de Stena Europe, een ferry die dagelijks op en neer pendelt tussen Hoek van Holland en Harwich aan de Engelse kust, is het de praktijk dat de stuurman voor het vertrek een kijkje neemt op de immen se autodekken. In de regel worden alleen losse trailers gesjord: met zware kettingen vastgezet aan de bodem van de laadvloer. Vrachtwagens staan in principe los, behalve op de schuin omhoog lopende delen van de laadvloer, de oprit naar de laadklep, aan beide uiteinden van het roll on - roll off schip. Alleen bij ruw weer wordt alles vastgezet behalve personenauto's, die hebben genoeg aan de handrem. Hoe zwaarder het weer dat wordt verwacht, hoe zwaarder de verankering. Het minimum is twee sjor- kettingen per trailer, het maximum acht. De kettingen worden vastgemaakt aan zogenoemde 'sjorpot- ten', uitsparingen in de laadvloer die speciaal voor dat doel zijn bestemd. Trailers worden extra onder steund door zware bokken, die ook worden gesjord. Volgens operation managerWan Nieuwland van de Stena Line was de Estonia evenals de Stena Europe, voorzien van een zogenoemde 'casing', een zware afscheiding tussen de linker- en rechterzijde van het autodek. Dat alleen het-schuiven van de lading oorzaak was voor het kapseizen van het schip lijkt hem om die reden twijfelachtig, tenzij de vracht niet evenredig over de vloer was verdeeld. Zonder een uitspraak te willen doen over de oorzaak van de ramp met de Estonia, benadrukt Van Nieuwland dat water op het autodek van een veerboot meestal het einde betekent. „Dan maakt het niet meer uit met hoeveel kettingen een trailer is gesjord. Een paar flinke golven over het autodek en alles gaat ondersteboven, dan is het snel gebeurd." HOEK VAN HOLLAND PETER SLAVENBURG iJmuidens bedrijf gevraagd om lijken te bergen De autoriteiten van Estland hebben het Ne derlandse bergingsbedrijf Wijsmuller uit j IJmuiden gevraagd de ongeveer 700 stoffe lijke resten uit de gezonken veerboot Esto nia te halen. Wijsmuller onderzoekt de mo gelijkheden en geeft vandaag of morgen uitsluitsel, aldus woordvoerster Habig. De regering van Estland heeft laten weten dat berging van de lichamen de absolute voor rang heeft: berging van het schip is finan cieel onhaalbaar omdat het op 90 meter diepte ligt. Volgens Wijsmuller is het in principe mo gelijk stoffelijke overschotten op zo'n grote diepte te bergen. Voor zo'n karwei zijn daartoe opgeleide duikers en speciale ap- paratuur nodig. Wijsmuller heeft die dui kers in dienst, de apparatuur moet het be drijf'lenen' bij de offshore-industrie. UMUIDEN ANP Het zwaartepunt van cte schepen ligt zodanig dat ze kwetsbaar zijn voor schommelingen, waardoor de lading kan zijn gaan schuiven. Laaddeuren achter kant niet goed afgesloten Bouwjaar Bouwer Tonnage Motoren Vermogen: Aandrijving Diepgang: Capaciteit 1980 Meyer-Werft Papenburg (Did.) 15.556 ton 4 x 4 400 kW 24000 PK 2 schroeven 6,16 m 2.000 passagiers 460 auto's

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2